A*. 164% LEÏDSCHË /jÈFI Na. 73. if C O U R A N T. lP@r MAANDAG, Burgemeester en WefnoUDERS der Stad Lbyde^ï, brengén bij deze ter kennis der belanghebbenden, dat op Maandag den 20 Jnnij aanstaande, des middags ten twaalf ure, op het Raadhuis in het openbaar zal plaats hebben de uit loting van zoo vele Qbli- ■ga tien. der gevestigde schuld., ten laste dezer Stad, als het Wedrag der voor de vereffening, en afioslsihg 'dier schuld in dit jaar beschikbare soiri zal toelaten, alles iil overeen stem ming met het daartoe betrekkelijke plan, gearresteerd bij den Raad op den 13 Junij 183$ en nader gewijzigd op den 9 Maart 1840. Leyden den 15 Junij 1842. Burgemeester en Wethouders voornoemd G. de M E Y» Ter ordonnantie van dezelve v. PUTT RAMMER. Burgemeester en Wethouders der Stad Leyden brengen bij deze, ingevolge eene ontvangene circulaire van de Ed. Gr. Achtb. 1-Jeeren Gedeputeerde Staten van Zuid- Holland, van den 2d Mei jl. Provinciaalblad N°. 68), ter kennis van de verschillende Kerkbesturen binnen deze Stad, dac de requaesten.0111 magtiging tot aanvaarding van makjnge b.ij uiterste wilsbeschikking en van schenkingen onder de levenden of* tot het verrigteri van andere (iaden dan van gewone behéet, niet aan het regt van zegel onderwor pen zijn terwijl die verzoeken volgens art. 1 van het Koninglijk besluit van den 27 October 1825, N°. 123, moeten zijn ingediend, voor schenkingen onder de levenden binnen één Jaar na de dagteekening der acte.van donatie en voor legaten en erfmakingen, binnen één jaar 11a de inlevering der memorie van aangifte voor hét regt van successie; zullende tót de uitoefening van dndeh ran iheer dan gewoon beheer niet mogen wordén overgegaan dair nadat de ihagtiging daartoe zal zijn gevraagd en verkregen. Leyden 1 den' 16 Junij 1842. Burgemeester en Wethouders voornoemd J. G. DE M V. Ter ordonnantie van dezelve, v. PUTTKAMMER. NEDERLANDEN. Lïtden, iy Junij. Heden morgen om 10 ure is Zijne Maj. onze Koning deze stad gepas, seerd, zich naar Suestdijk begevende. Zijne Maj. retourneert heden nacht. Eergisteren is alhier de saste, verjaardag van H. K. H. Mevrouw de Prinses van Oranje, op de gewone wijs gevierd geworden. Onder de nog bij de OntvaDgers der Accijnsen bezorgde giften voor den brand van Hamburg, benooren die uit Leyden, van S, in het armzakjê jfl,, van K f 17.50, van B. f 14.50, het geheel bedrag der bij die One- vangers.bezorgde sommen, beliep 65,214.39. Uit 'sGravenhage schrijft men van den iyden dezer: Zijne Maj. heefr bij H. D. verblijf te Weert, tot Ridders der orde van dén Nèderlandschen Leeuw benoemd, den Pastoor Janssens én den Burgemeester Bloetnarts. Zijne Maj. heeft aan den heer J. F, van der Eeckenbeledigd schat, ter tg Gend een gouden ring met brillanten omzet ten geschenk gegeven, Ategens het aanbieden van tiet vaandel, dat aan het oude bataljon jagers 36 van het Nederlandsche leger behoord heeft. Hare Maj. heeft eèue giftvan 00 n.t s.ann.Eri..p moe. derlijke weldadigheid te Utrecht doen toekomen. De Tweede Kamer der Staten-Generaal heeftin hare zitting met gesloten deuren van gisteren, hare voorloopige beraadslagingen van het ontwerp van het nieuwe reglement van orde der Kamer voortgezet, en, naar men ver. neemt, ten einde gebragt. Thans zal het bij herhaling, en zelfs gedurende de gehouden beraadslagingen, gewijzigde Reglement van orde der Kamer tot een geheel gebragt en aizoo aan de discussien onderworpen worden. Het Schijnt nog onzeker, of die beraadslagingen in comité-Generaal, dan wel itl het openDaar, zuilen wotden gehouden. Morgen ochtend zal de Kamer beraadslagen over het ontwerp nopens de Burgerlijke Pensioenen, hetwelk, blijkens het laatst ingebragte centrale verslag, nog veel tegenstand ontmoet. Men verneemt, dat achtervolgens zal worden beraadslaagd: i°. over het ontwetp, betrekkelijk het Notariaat; 2°, over dat betrekkelijk de zaken der Maatscnappij van Weldadigheid; 3°. over dat tot wijziging en aanvulling det wet van 30 Mei 1840 Staatsblad N®. 16), houdende eene belasting op de runderen enz.; en 40. over dat houdende eene geldleeniog voor de kosten van den aanleg eens ijzeren spoorwegs van Maastricht naar de Duitsche gren- 4en, met een zijtak naar Rerkraede. Men houdt het er voor, dat na de behandeling van deze ontwerpen van wet, de werkzaamheden van de Kamer voor de loopende zitting zullen eindigen, en dat de ontwerpen van wet no. pens het stem- en kiesregt, die in de afdeelingen geen gunstig onthaal onder vonden hebben, tot de volgende zitting blijven liggen. Men vleit zich de bovengemelde ontwerpen nog in de loopende maand te zullen kunnen af. handelen. Ten gevolge van de bedenkingen, welke in de afdeelingen van de Kamer gemaakt zijn ten aanzien van de ontwerpen van wet nopens het stem- en kiesregt enz., heeft de Regering aan de afdeelingen de volgende vragen on. derworpen, die daar een punt van overweging hebben uitgemaakt: i*. zul len de kiezers, ter benoeming van staatsleden ten platten lande, al of niet wegvallen; a°. zal er een vaste, dan wel een veranderlijke census zijn? 3°. too er een vaste census zal zijn, wat zal dan tot grondslag der regeling van denzelve strekken? 40. zal de, bij art. 133 der grondwet, bedoelde ver. deeling van iedere provincie in districten, tot de verkiezing door den lande, lijken stand ter provinciale vergadering al of niet bij de wet worden vast gesteld 50. zal de termijn van voortduring van functie voor de leden der Provinciaie en Gedeputeerde Staten, voor de stedelijke- en plattelands-be sturen, en van de leden der stedelijke kiescollegien, op vijfjaren worden bepaald Zoo neen, welke zal dan de termijn zijD? 6°. zal het kiezen van de Gedeputeerde Staten nu door de wet worden geregeld? 7®. zal de thans in eenigè Stedelijke reglementen voorkomende bepaling, omtrent het kiezen van raadsleden uic de boitenterritoiren van sommige steden, in de wet worden opgenomen? 8°. zal in de wet worden opgenomen het thans bij de regle menten bestsande beginsel, dat sommige gemeenten van het platteland den Haam vsn steden dragen; en zsl men in de wet insgelijks het thans in de reg lementen bestaindeh voorschrift opnemen, dat in sommige gemeenten van het platteland de raadsleden geheel of ten deele door kiezers zullen worden benoemd? 9°. hoe zal de benoeming der gemeente-raadsleden ten platten lande geschieden? a, dóór Gedeputeerde Staten, na het Plaatselijk Bestuur ie hebben gehoord, zoo als thans plaats heeft? b, door Gedeputeerde Staten, up voordragt van Candidaten door stemgeregtigden c, door stemgeregtigden of wel d, door kiezers, nadat deze door stemgeregtigden zijn benoemd? ic®. welk beginsel zal worden aangenomen ten aanzien der heerlijke regten? »o JUNIJ. Men verneemt, dat de heeren Gouverneurs der onderscheidene pro- rircieo door Zijne Exc. den Minister van Justitie Zijn aangeschreven, om Zoo spoedig mogelijk, opgave van onderscheiden aard, de ambtenaren van Policie betrefFer.de, aan het Departement van Justitie in te zenden. Men vermoedt, dit de aanschrijving in verband kan staan met eene nieuwe orga. nisatie van het Politiewezen in Nederland. Den I5den dezer heeft alhier, in de Schatters Doelen, eene bijéén. komst plaats gehad vin eenige ingezetenen des Rijks, tot de aanzienlijkste en meest gegoede klasse der maatschappij beboerende. Men heeft bij dia gelegenheid den grondilag gelegd eener vennootschap, ten doel hebbende he; fabriceren van vensterglas. Deze onderneming zal strekken om te voor. zien in de behoefte aan een onontbeerlijk artikel, hetwelk ons steeds van buiten 's lands moet worden toegevoerd en ons afhankelijk doec zijn van vreemden. De zucht om dit edel doel te bevorderen, die de deelhebbers der vennootschap bezielt, moge daaruit blijken, dat dadelijk na het passeren der acte van constitutie vier vijfde gedeelten van het maatschappelijk kapitaal was geplaatst. Fan den 18den dezer: Zijne Maj. de Koning is gisteren avond van H. D. reize naa: Luxemburg, Limburg en Noord-Braband, in deze Resi dentie teruggekeerd. In de zitting van de Tweede Kamer der Staten-Generaal van heden is ontvangen eene Koninklijke boodschap, ten geleide van een ontwerp van wet, nopens den inkoop en de aflossing van schuld over 1842. Verzen, ding naar de afdeelingen van Mei. Onderscheidene ingekomen verzoekschriften, alle betrekkelijk het bij de Kamer aanhangige wetsontwerp van het Notaris-ambt, zijn naar de daartoe gestelde Commissie verzonden, Z(J zjjn van Notarissen te Dordrecht en uit Noord-Braband. De Voorzitter zegt dat, alvorens over te gaan tot de aan de orde van den dag zjjDde beraadslagingen over het ontwerp vah wet betrekkelijk de Pensioenen, de openbare vergadering zal overgaan in een Committe-Gene. raaiten einde nopens gezegd ontwerp eenige Inlichtingen van Zijne Exc, den Minister van Financiën te ontvangen. Na een kort verwijl, wordt de openbare zitting wederom hervar, en gaat nu onmiddellijk over tot de beraadslagingen van hét aan de orde zijnde ontwerp. De heer van Hoorn van Burgh zegt, dat terwijl rot nu toe de pensioe nen krachtens een Koninglijk besluit geregeld werden, de vergadering er herhaaldelijk, op aangedrongen heeft, om deze zaak bij eene wet te rege- len. Om het gemeen overleg te bevorderen, heeft de kroön van baar ver meend regt afgezien, en de medewerking der Stiten-Generaal ingeroepen. Het ontwerp werd dan ook aanvankelijk toegejuicht en met blijken van genoegen en welgevallen ontvangen. Bij een nider onderzoek is echter gebleken, dat het ontwerp aan vele bedenkingen onderhevig was. Op verlangen der vergadering, zijn daarop onderscheidene wijzigingen in het ontwerp ge. bragt. Hoezeer nu de redenaar moet bekennen, dat een geest van toege. -- «meen bevorderd heeft, zoo vermeent dat lid. dac men eene wetfeling in de begm.et.. rt(,n - altijd schadelijk is en de kracht van Regering verzwakt. ravVrlvi t, wsS? de wet vele belangrijke verbeteringen ondergaan. De boofdbepaling eencf tienjarige dienst houdt de redehaar allernoodzakelijkst. De spreker door loopt in de eerste plaats verschillende arr. der wet, om te doen zien, dst zij doelmatige en heilzame bepalingen bevat. Onder deze is het hem aan genaam geweest, op te merken de insmelting van het bestaande Pensioen fonds in den thans voor te stellen maatregel, hetgeen hij overeenkomstig acht met de goede regelmaat en orde. Ten tweede tracht de spreker on- oerscheidene in(de afd. tegen de wet gemaakte bedenkingen op te lossen. Zoo kan hij niet toegeven, dat op den staat niet de verpligting zou rusten deszelfs ambtenaren te pensioneren. Evenmin kan hij beamen, dat het een ambtenaar moet vrijgelaten worden al dab niet aan het pensioenfonds deel te nemen. Oogenschijbiijk is dit goed. De meeste ambtenaren zijd ontbloot van eigene middelen. Om dus eene kleine opoffering te besparen zouden welligt de meeste zich niet inschrijven. Welke zouden daarvan de gevolgen wezen. Dat men óf een ambtenaar, die ond en ongeschikt voot het werken is geworden, uit medelijden zou behouden, öf hem ontslaan, en alzoo tot den bedelstaf brengen, terwijl de Regering telkens door Zoo- danige personen lastig zou gevallen worden. De korting bij het ontwerp voorgesteld, vindt de redenaar billijk, ten einde men daardoor het voodregt van een pensioen bekome. Hij verklaart zich tegen eene gelijke Wet voor de burgerlijke en militaire pensioenen. Het een beeft niets gemeens mee het andere. De spreker bestrijdt ook de meening, dat de ambtenaren Wel aan bijzondere inrigtiiigën kunnen deel nemen. De onderbinding heeft ge. ieerd, welk vertrouwen zulke bijzondere fondsen verdienen. Bovendien, het lot van zoodanige instellingen hangt geheël van bijzondere omstandighe. den af. Bij ondervinding is het hem bekend dat al hetgeen er dienaan. gaande gezegd en geschreven is, in de toepassing taalt. Het verheugt hem, dat de Regering de stellige toezegging gedaan heeft, dat in de volgende zitting, ook de militaire pensioenen een onderwerp van wetgeving zullen uitmaken. Ten slotte vraagt hij eene inlichting nopens art. 5, De heer van Rappard meent, dat het woord van de pensioenen steeds een onaangename indruk in de lande doet ontstaan, en dat men ooit daaraan een groot deel der ongelegenheden wijt, die men hier te lande in het financiële heeft ondervonden. „Spreker meent, dat het niet te ontkennen is, dat men de spaarzaamheid bj) het verleenen van pensioehen, soms wel utt het oog heeft verloren en dit tot zijn leedwezen nog wel eens doet. Hij kan htt doelmatige ook niet toegeven, dat menschen inde kracht des levens women gepensioneerd." Hij vermeent, dat het verleeneo van dusdanige pensioenen aan de Regering zelve nadeel toebrengt. Dit geeft toch aanleiding, dat zoovele aan lediggang overgegevene gepensioneerden, hunnen tijd in koffij- huizen en openbare plaatsen doorbrengen j om dsar hunne ontevredenheid kenbaar ie maken. De behandeling van dit onderwerp, zegt spreker, herin nert ons als vah zelve het pensioenfonds, dat ongelukkig aan de nadeelige zijde van den beruchten staat B vootkomc. Spreker meent, dat de herziening der vroeger verleende pensioenen niet in den werkkring der Kamer ligt, maar het de pligt der Regering is, hiervoor zorg te dragen. Hij doet opmerken dat er, volgens oe Voordiagi, een pensioenfonds ten Isste van den staat gehomen wordt, waarvan men de baten en lasten niet kent, maar dat men alleen weet dat jaarlijks een aanzienlijk deficit zal opleveren. Hij acht het riet noodzakelijk een bekend regtsbeginseldat verkregene regten wor den gehandhaafdais het ware bjj uitzondering in de wet op te nemen. De

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1842 | | pagina 1