a°. 1843.
leydsche
courant.
K
WOENSDAG,
35 MEI.
NED|ERLANDE
Leyden, 34 Mei.
N.
ZWITSERLAND.
Uit 'sGravenhage schrijft men van den s3sten dezers
Bii KoningUJk besluit is goedgekeurd het ontwerp der acte van op.
ijling eener naamlooze vennootschap, onder den mei vanr de Gorinchem-
lie Stoomboot-onder nemingwelke ce Gorinchem zal gevestigd zijn. Deze
(«nootschap heeft ten doel om eene geregelde vaart tusschen de ateden
jbrinchem en Middelburg en tusschenliggende plaatsen daar te stellen, ter
tverbrenging en vervoering van personen en goederen, waartoe heteids Joor
Ijjne Maj. den Koning, bij besluit van 35 December 1839, concessie is
«rleend aan de vennooten IV. van BredaJ. Stam en A. Kortman, die de
«ncessie aan deze vennootschap geheel en al overlaten, zonder eenig voor.
lebouden met uitdrukkelijke bepaling: aan die concessie nimmer voor hunne
Ifzondere rekening gevolg te geven, of daarvan gebruik te maken. Deze
tennootschap Is aangegaan, ingaande mee 1°. januarij 1842voor den tijd
tin tien achtereenvolgende jaren, ten zij vroeger ontbonden wordende. Zij
tal, na verloop dier tien jaren, weder voor gelijken tijd, en zoo van tien
tot tien jaren, verlengd kunnen worden. Het vennootschappelijk kapitaal is
bepaald op f 100,000, verdeeld in 14 aandeelen, waartoe ten volle bereids
li deel genomen. Tot eersten Directeur is benoemd, de vennoot J. van
kndelCsz., en tot eersten Commissaris sen de vennooten IV. van Breda en
Mr. A. Boxman, Tot Kapiteins, om als zoodanig de dienst op de stoomboot te
«rrigtenworden aangesteld de vennooten J. Stam en A. Kortman, die
kortelings deze dienst zullen moeten verrigten, naar aanwijzing van den
Directeur.
De acte van vennootschap is opgemaakt te Gorinchem, aau boord van het
itoomjagt de Stad Gorinchem, liggende aan de Waterpoort den 18 Maart 1842.
Zijne Maj. de Koning wordt tegen Woensdag aanstaande, van H. D. togt
nar Overijssel, Groningen en Drenthe, in deze Residentie terug verwacht.
Hare Maj. de Koningin en H. K. Hl. Prinses Sophia begeven zich in
ia eerste dagen der volgende maand naar iioestdijk.
Vervolg en slot van het verslag dei: afdeellngen van de Tweede Ka.
kir der Staten-Generaal omtrent het bati'g slot der Overzeescbe Bezlttin.
(ti in 1842.
Het heeft, onder anderen, mede de aandacht eener afdeellng getrokken,
dat eene som van f 435,315.60,, door het Departement van Koloniën aan
dit van Oorlog verschuldigdniet door he t eerste is kunnen betaald wor.
den, en zij neemt de vrijheid te vragen: 1% of die som niet behoort afge.
trokken te worden van het batig slot over 184120, of het geven van dit
voorschot door de Handel-Maatschappij niet is een stap op den weg, die
tot het kapitalisatie-contract heeft geleid, en 3°, of die som begrepen is in
den post; verrekening met de Handel-Maatscthappijwaarvoor f 507,509.74*
uitgetrokken is f
„Blijkt het (zoo meende men), dat sommige koloniën niet zonder sub
sidie kunnen bestaan, dan kan de Regering niet naar willekeur het batig
slot der overige verminderen; maar zij behtiort alsdan de noodige onder,
stenning van de Vertegenwoordiging te vrage n. Het beschikken toch over
een gedeelte van het batig slot der Oost-Indische Bezittingen kan nimmer
als eene daad van bestuur in die kolonie worden beschouwd, maar als eene
willekeurige vermindering van het excedent hetwelk zjj oplevert. Men
segge niet, dat het batig slot voor hetMoederland beschikbaar moet zijn
tn dat het dit niet is, wanneer bet vaot andere volkplantingen benoodigd
li en bestemd wordt; want het antwoord is gemakkelijk: al de koloniën
zijn bezittingen van den Staat, en als zoodanig aan den Staat rekenpligtig
de eene staat tot de andere in geen verband hoegenaamd en de verpiigting
tot ondersteuning van de eene volkplanting rust niet op de andere, maar op
het Moederland, ten wiens behoeve de koloniën bestaan. Het bestemmen
van een gedeelte van het excedent der Oost:-Indische Bezittingen ten be
hoeve van andere volkplantingen wordt derhalve door deze afdeeling niet
beschouwd als eene daad, behoorende tot bec opperbestuur des Konings in
die kotoftie, maar als eene inbreuk op het regt der Wetgevende Magt, om
oser het geheele excedent te beschikken. Wanneer de Oost geen batig slot
opleverde, zou het Moederland de overige koloniën uit's Rijks schatkist
moeten ondersteunenen dat daartoe de toestemming der Vertegenwoordi
ging gevorderd zou worden, zal voorzeker door niemand ontkend worden.
Maar zal dan nu die toestemming minder noodzakelijk zijn, nu wel de gel
den van bet Rijk daartoe worden gebruikt, maar nu zq daartoe bestemd
worden alvorens zij in 's Rijks schatkist zijn gestort f"
Ten opzigte van de f 100,000 voor de sleepdienst op Rijn en Waal,
geldt dezelfde aanmerking. Die post betreft eene uitgave voor Nederland in
Nederland gedaan, ten gevolge van tractaten door Nederland aangegaan, en
behoort dut, zonder eenigen twijfel, op de begrooting der Staats uitgaven.
„Eindelijk wenscht de afdeeling der Regering te herinneren, dat het meer
dan tijd is, om de West-Indiscbe volkplantingen de voordeelen te doen ge
nieten, die aan haar bij het weder teruggenomen wets-ontwerp, houdende
wijzigingen in het tarief, waren verzekerd en die haar met de Oost-Indische
koloniën gelijk stelden."
Men zon gaarne, bij wijze van inlichting, kennis dragen, waarom ontvang
en uitgave voor Sumatra thans op de overgelegde staten afzonderlijk voor.
komen, en waaraan het is toe te schrijven, dat beide die posten juist over.
eenatemmen met elkander: terwijl het mede ophelderiog behoeft, waarom
later ook f 300,000 voor oorlogskosten zijn uitgetrokken.
Voorts vermeent men de noodige opheldering te moeten vragen opzigtens
de kasten voor de marine uitgetrokken.
Dp ale posten van pensioenen, bij de overgelegde stukken voorkomende,
bonne aandacht vestigende, verklaarden eenige leden de mededeeling der
staten te verlangen; zij geven voorts in bedenking, of deze niet behooren In
handen gesteld te worden van de onlangs benoemde Commissie met de her.
sieving der pensioenen belast, vermits toch op die staten ook personen voor.
hamen, wier namen tevens op de burgeljjke of militaire pensioenlasten be.
hand zjjn. - t -
Door een lid is gevraagd, of het, in het welbegrepen belang van den Staat,
nok nuttig zijn zou, om, door het aangaan van eene afzonderlijke leening,
de uitstaande schulden bij de Handel-Maatschappij af te doen?
Naar zijne meening, zal deze vraag toestemmend worden beantwoord, om
reden dat, ten gevolge van deze aflossing, in de meer en meer toenemende
geldbehoefte op Java zal kunnen worden voorzien, de vrlie beschikking over
de producten aan de Regering verzekerd, de Handel-Maatschappij, witr
bekrompen beschikbare kapitalen nadeelig werken op hare handelingen, in
ruimeren kring hare ondernemingen kan voortzetten, en eindelijk zal zulks
van invloed zijn op aankoop en verkoop van producten en goederen; een en
ander zal gewisselijx gunstige uitkomsten opleveren, en alzoo, zonder het
aangaan van meerdere schulden, medewerken tot verbetering van definantien
van ons dierbaar Vaderland.
Naar men verneemt, zal eerlang aan de Tweede Kamer der Staren-Gene
raal een aanmerkelijk gewijzigd ontwerp van wet, nopens het notariaat,
worden aangeboden.
De centrale afdeeling van deTweede Kamer der Staten-Generaal heeft
heden eene bijeenkomst gehouden met HH. Excc. de Ministers van Finan
ciën en van Justitie, nopens het ontwerp betrekkelijk de hypothecaire In
schrijvingen.
Morgen zal er eene zitting van de Kamer plaats hebben.
Men verneemt, dat Zijne Exc. de Baron de Selby, Minister van Dene
marken aai het Nederlandsche Hof, binnen kort deze Residentie verlaten zal.
Eenige tijd geleden is voor het Kanton-geregt te dezer stede behan
deld eene zaak, waarin het gold de vraag, in hoe verre, naar aanleiding der
wet van 1 Maart 1815 (de zoogenaamde Zondagswet), een tapper of koffij.
huishouder bevoegd is, op den Zondag avond zijne gelagkamer tot het
houden eener danspartij aan een particulier gezelschap te verhuren of af te
staan, eene vraag, welke door den heer Kanton-regter bevestigend beant
woord en de vrijspraak van den beklaagde ten gevolge beeft gehad. Na
gelnterjecteerd appel is die zaak bij de Arrondissements-Regtbank alhier be.
handeld, welke Regtbank bij vonnis van den 9den dezer, de uitspraak van
den Kanton-regter heeft bevestigd, met veroordeeling van den Staat in de
kosten, Mr. M. J. van Gigch heeft deze zaak zoowel bij bet Kanton-
geregt als in appel voor de Regtbank behandeld.
Van den zetten dezer. In de zitting van de Tweede Kamer der
Staten-Generaal van beden, heeft de Centrale Afdeeling verslag gedaan,
nopens het onderzoek in de afdeelingen van het rapport der Commissie,
welke belast geweest is met bet in overweging nemen der bij de Kamer
ingekomen stukken, nopens de aftreding van de leden der Tweede Kamer
voor de Provinciën Zuid- en Noord-Holland. Daaruit blijkt, dat het
grootste getal leden, die dat rapport in de afdeelingen onderzocht hebben,
zich vereenigd beeft met het gevoelen van de meerderheid der Commis
sie. Wordt besloten de beraadslagingen over dat rapport aanstaanden
Donderdag des middags ten twee urete doen plaatst hebben. Tot dien tijd
wordt de vergadering gescheiden.
Uit Zwolle schrijft men van den aisten dezer:
Gisteren morgen om 7 ure nam Zijne Maj. onze geliefde Koning een togt
aan over Hasselt, Zwartsluis, Vollenboven, Genemuiden en Grafhorst naar
Kampen, van waar Hoogstdezelve ongeveer ten zes ure retourneerde en ge.
bruik maakte van een diner. Zijne. Maj. door den Gouverneur aangeboden,
en vereerde daarna een bal, van stadswege gegeven, met zijne Hooge tegen
woordigheid. Heden morgen om zeven ure is Hoogstdezelve van hier naar
Meppel vertrokken.
Het heeft Zijne Maj. behaagd aan Jhr. Mr. IV. G. Hovy, agent van het
domein, een* prachtigen ring te vereeren en tot Ridders der orde van den
Nederlandschen Leeuw te benoemen de volgende: Baron J. A. van Fridagh,
N. van Berkum Bytterbot en Mr. J. E. Roesting Udink, leden der Gedepu
teerde Staten; Mr. M. R. S. van der Gronden, vice-President bij het Pro
vinciale Geregtshof in Overijssel; Mr. F. P. A. Heerkens, President en Mr.
G.J. Bruce, officier der Arrondissements-Regtbank; J.tV. deThomèse, Hoofd
ingenieur bij den waterstaat; G. ff. van SendenPredikant der Hervormden;
H. van Keitel, Aattspriester vanZallanten Drenthe; Hertzveld, Opperrabbijn
bij de Israëliten; Jonkheer R. Sandberg, Majoor der dienstdoende schutterij;
D. van Schreven, Thesaurier eu Secretaris van het Kabinet; C. Luttenberg
Secretaris der stad.
Het beloop tot den 23sten van de bij de Commissie te Amsterdam
tot onderstand van Hamburg ingekomen giften, bedraagt, buiten de reeds
ingeschreven sommen op teruggebragte circulaires, 12,000; bij het Han
delsblad was tot hetzelfde einde reeds ontvangen f 5058.98!.
Zijne Maj. de Koning der Franschen heeft den Majoor der genie,
Merkes, Adjudant van Zijne Maj. den Koning der Nederlanden, begiftigd
met het Ridderkruis der Orde van het Legioen van Eer, als eene hulde
aan de wetenschappelijke werken van gezegden officier, welke ook la
Frankrijk niet onbekend zijn gebleven en op prijs worden gesteld.
In de dagbladen van de Kaap de Goede Hoop tot 28 Januarij vindt men
verscheiden brieven, die tusschen den Engelschen Gouverneur sir G. Napier
en de heeren I. Printlo, President, en I. t. Burger, Secretaris van den
volksraad van Port-Natal, zijn gewisseld. De Hollandsche uitgewekene
boeren worden beschuldigd, een stam der Kaffers, bondgenoot van Enge.
land te hebben aangevallen, waarom de Gouverneur troepen onder Kapitein
Smith heeft afgezonden, om dien stam te beschermen. Hij geeft hiervan
kennis, en maant de Port-Natalers aan, zich te onderwerpen. Deze be.
weren zich slechts te hebben verdedigd, doch geene onderdanen van Enge.
land zijnde, als hebbende zich van den beginne af als een vrij volk afge.
zonderd, ook geene verantwoording verschuldigd te zijn. Sir G. Napier
eindigt met te verklarendat hij Port-Natal zal bezetten en reeds troepen
tot dat einde heeft afgezonden.
Door den Paus is aan de Zwitsersche Bisschoppen eene breve gezonden
met betrekking tot de opheffing der kloosters in sommige kantons, waarin
onder anderen die voorkomt:
Het behoeft niet in de breede uiteen gezet te worden, hoezeer dergelijke
handelingen tegen de godsdienst en zelfs tegen het tijdelijk welzijn der volken