lochte en met de grootste bereidvaardigheid verleende hnlp def Alcofiasene brandspuiten verscheen. Nog eenmaal werden nu alle krachten ingespannen om den vreesselijken vijand in zijne vaart te stuiten, en nog eenmaal liet het zich aanzienals of men hem voor een der massiefste pakhuizen vau de Deichstraat zou overweldigen, maar nu keerde hij zich, ondanks alle inspanning, tegen een ander pakbuie aan de Rö.iingsraarktwaarin eene groote partij sterke dranken lag, fen toen deze uit de springende vaten lie. pen, stroomden de vlammen over de straat en werden tevens zoo hevig, dat er naaowiyks meer aan het blusschen met water gedacht kon worden. Wat nu te doen viel, nadat alle gewone middelen Uitgeput waren, want ook het omverhalen van eenlge gebouwen had niets gebaatwas waartijk eene moeijeiijk te beslissen vraag. Eenige personen, vooral vreemdelingen, die zich toevallig op de plaats bevonden, gaven den raad om eenige huizen met kruid te doen springen. Of men hiertoe niet spoedig genoeg of niet in den vereischten omvang besluiten kon, willen wij niet onderzoeken; maar toen eindelijk ten 4 ure na den middag het bevél daartoe gegeven werd, itond de toren der NtkolaJ-kerk reeds in den brand. Daardoor en door hec instorten van denzelven deelde de vlam zich aan de geheele, aan gene zijde der kerk liggende, wijk mede, en verspreidde zich zuid-oostwaarts door de Bohnenstraac naar het raadhuis, oostwaarts naar de Muhlenbrücke en de nieuwe beurs. Het verdere verloop is over het algemeen bekend. Men liec nu eens huizen in de lucht springen, beproefde dan weder met spuiten te blusschen naar mate de omstandigheden zulks scheen te vereischen maar de vlam spotte met alle pogingen; zij drong onophoudelijk voort en toen zij zich, na vier dagen lang gewoed te hebben, tot aan den wal bij het Stetnthor eenen weg gebaand had, sidderde men voor het behoud der schoone voor. «rad St. George, waarheen een hevige storm uit het zuidwesten de vlammen voortjaagde. Maar de Algoede sprak: Tot hiertoe, en niet verder! Dezelfde storm onderdrukte de vlam en de dikke droppels van een weldadigen plas. regen hielpen beletten, dat zij zich weder met kracht kon verheffen. Volgens eene opgave iu hetzelfde blad, bedraagc het juiste getal der af. gebrande huizen en pakhuizen niet minder dan 2368. Ofschoon het aantal omgekomene te Hambnrg nog niet bekend is, zal dit echter grooter zijn, dan men eerst had vermoed, daar er onder het thans weggeruimd wordende puin verscheiden lijken gevonden worden; onder dat van een logement zelfs 22, die misschien in die woning ingedrongen waren om te stelen, waarop onderscheiden personen schijnen uitgeweest te zijn, doch van welke velen hnnne hebzucht met den dood hebben moeten koopen. Te Hamburg is algemeen de wensch te kennen gegeven, om het <f. gebrande gedeelte naar een verbeterd plan mee ruime straten en pleinen te herbouwen. -Uit Pisa wordt van den 16 April gemeld: Onze Universiteit is dezer dsgen gesloten, uit hoofde van eenen moordda. digen aanval van eenige Studenten op Professor del Rosse, die in zijne woning met stokken bijna dood is geslagen, dewijl hij op de verwijdering van eenige Studenten had aangedrongen die hunnen pligt verzuimden en een buitenspo. rig leven leiden. Er zullen veranderingen in de Statuten der Universiteit worden gemaakt, In Calabrie zijn in het laatst der vorige maand door overstroomingeo groote onheilen veroorzaakt en onderscheiden menscben omgekomen. GROOT-BRIT AN NIE. Londen den 18 Mei. Morgen, bij gelegenheid van den verjaardag vao Hare Maj. zal er eene assemblé ten Hove gehouden worden. De Hertog Bernhard van SakiCn-Weimar, zijne Gemalin en Zoon, hebben de eer gehad bij Hire Maj. te dineren. Hare Maj. heeft voor de ongelukkigen door den brand van Hamburg 300, Prins Albert 100 en de Koningin-weduwe 150 4 gegeven, Aan Hare Maj. zal door Engelschen te Hamburg wonende, eene petitie worden aangeboden, waarin verzochc worde, dat zoowel het Koninglijk huis als de Engelsche natie Hamburg te hnlp kome. -Te York is voor 40,000 4 ingeteekend tot het bouwen van eene Roomsche kerk. In het vorige jaar zijn uit Groot-Britannie 118,592 landverhuizers naar Amerika en Australië vertrokken; dit getal overtreft dat van alle vo. rige jaren. F R A N K R IJ K. Parijs den 19 Mei. Den i/den zijn de openbare beraadslagingen over het budget van 1843 aangevangen, welke kott schijnen te zuilen zijn,omdat de Afgevaardigden naar huis verlangen. Volgens het dagblad f Ami de la Religion, zou Zijne Maj. de Koning op de aanspraak, bij gelegenheid van zijnen geboortedag, door den Bisschop van Parijs, het volgende geantwoord hebben, (zoo als men weet was dat «ntwoord door de officiële bladen niet medegedeeld): Ik dank u voor de wenschen, die gij ter gelegenheid van mijnen feestdag en van de geboorte van mijnen kleinzoon jegens mij uitdrukt; wenschen, door u in naam der Parfjssche geestelijkheid geuit, in welker midden ik mü altijd zoo gaarne bevind. Ik acht mij gelukkig, mijnheer de Aartsbisachop, dat gij eenige mijner pogingen voor het welzijn der godsdienst op prijs hebt weten te nellen. Gij weet, dat ik daaromtrent volkomen zoo denk als gij. Maar men moet op de moeijelijke tijden, die wij beleven, weten te letten; men moet niet beginnen op te bouwen, wat men niet ten einde zou kunnen brengen. Ik weet,dat de godsdienst alle met de wetten overeenkomstige kracht behoeft, om zich aan de aanvallen dergenen, die ongelukkig genoeg geweest zijn om haar te verlaten, te onttrekken. Ik zal mij gelukkig achten, indien ik vóór mijnen dood al hec goede, dat ik voor de godsdienst beoog, mogt kunnen tot stand brengen. Men wil, dat de Regering naar China onderscheiden stukken der schilderkunst en Fransche nijverheid aan den Keizer zou laten overbrengen en hem de bemiddeling van Frankrijk in den twist met Engeland aanbieden. Het door de Spaansche Regering aan de Cortes voorgestelde budget, is op 600,000,000 realen geraamd, van welke eebter de Commissie, met het otiderzoek belast, reeds 72,000,000 heeft afgetrokken. PROMOTIE aan OE LEYDSCHE HOOGESCHOOl. Dan 17 Mei, de Heer Christianas Joannes FaillantJr., van Maassluis, in de Medi- cjjnen na het verdedigen zijner Dissertatiede Febribus Intermittentibus in Genere et Speciatimde Febre Proportionate sive Periodica Continue, MENGELINGEN. DE FRANSCHE VELDWACHTER. Gij hebt hem ontmoet, langs de heggen, in het kreupelhout, te midden tiet weilanden en akkera; gij hebt hem erkend aan zijnen regelmitigen stap, aan zijn half burgerlijk half militair uiterlijk, aan zijn belangwekkend en teoh eenvoudig aanzien, aan zijnen sabel, zijne plaat, en nog meer aan zijnen punthoed voorzien van zijne kokarde. Deze bijna dreigende toestel, verre van u te verschrikken, doet n glimlagchen, en gij wisselt eenen vrierfdelijken groet mee den verdediger der eigendommen en van de open bare orde. Inderdaad, de veldwachter is met de rust van het platte land belast. Eene omwenteling heeft hem doen geboren worden:-den dag waarop de gemeente zich vtij gemaakt heeft, gaf zQ zich denzelven als om bezie te nemen van hare onafhankelijkheid. Hij heeft die gewapende huurlingen der Itetiheeren vervangen, degelijke roofvogelsdie op alles jagi maakten, en voor dewelken de verschrikte boeren zich met hun gezin verbergen. Hoewel hij op den laagsten trap der magten geplaatst 2ij, moest geen verkiesbaar ambtenaar trotscher dan hij op zijn mandaac zijn: hij ten minste wordt voor zijne personele verdiensten gekozen. De staatkundige hartstpg. ten kunnen zich soms vergissen, de materiële beiangen zien verder, /Iet is omdat hij voor den post geschikt is, en niet omdat de post hem aanstaat, dat hij benoemd wordt. De gemeente wint meer dan hij bij zijoe aanstelling. Zoo er zich in de omstreken een oud soldaac bevindt die nog kras is in weerwil van zijne veidcogten, zal hij alle stemmen op zich vereer.igen. Is hij niet verhard tegen de vermoeijenissenbeproefd tegen regen en koude, gewoon aan loopen, waken en nachtelijke togten? Zijn door de zon ver brand gelaat, zijn scherpe blik, zijne drooge en gespierde beenenzijne krijgsmansgewoonten, de roep zijner stipte eerlijkheid, wezen hem reeds te voren tot dit ambc aan. Sterk en moedig zal hij de dieven eenen heil - zamen schrik inboezemen; vlug en slim zal hij hunne plannen verijdelen; hij zal hun eenen oorlog van verrassingen en hinderlagen aandoen, hij zat aldus zijn oud beroep vervolgen, het eenige dat hij in zijne jeugd geleerd heeft; hij zal wapens behandelen, welke hem eigen zijn, en beter dan een ander zal hij de uiterlijke ceokenen zijuer waardigheid door de majesteit van zijn persoon verhoogen. Met zijne kokarde versierd, voorzien van zijne plaat, en de voeten door lange lederen slopkousen beschermd, doorloopt de veldwachter gedurig hec grondgebied aan zijne waakzaamheid toevertrouwd. Hij moet zich vermenig vuldigen, overal te gelijk zijn, en zijne oogen-moeten te gelijKer tijd de verst van elkander verwijderde punten van den horizon bestrijken. Hij is ue genius van het platte land. Hij bevolkt, hij vervult het met zijn beeld. Men waant hem telkens te zien verschijnen hij ts altijd tegenwoordig voor den geest. Weinul meestal bezit deze bewaarder der eigendommen, zelfs niet een hoekje grond. Niet te min stelt hij belang in hetgeen de anderen bezitten. Die oogst, welke niet voor hem rijp worde, die wijnbergen waarin hij zijn aandeel niet zal hebben, eigent hij zich in zekere mate toe; hij verheugc zich over hunnen rijkdom, hij treurc over de onheilen waardoor dezelven getroffen worden. Men zoude zeggen dat hij er bij verliest of winr. A! loopende dus bestudeert hij de groeijing. Van tijd tot tijd staat hij stil om de uitwerkselen van den laatsten storm of van den ochcendrijp na te gaan. Hij weet het eerst dat zeker weiland is overstroomd geworden, dat dit koren door den wind ii gevallen, dat die appelboomen bloeijen, dat de druiven van gindschen wijngaard kleuren,droevige of verblijdende tijdingen, welke hij gedurig aan de landbouwers brengt. Op eenen steen gezeten ter wijl deze voortgaan de spade of het houweel te handleren: Vader Balivet" zegt (hij, „uwe erwten staan goedl Buurman Chauveau, ik heb uwe aardappelen gezien; er zoude regen moeten komen 1" en hij verwijden zich. Hij vervolgt zijne ronde: bfj gaac andere akkers bezoeken en ander nieuws opdoen. Hfj ia het die voor dag en dauw te velde trekc, hij komt de heggen te hulp, welke men doorbreekt en de boomen, welke men velt, hij dwaalt langs de vijvers, rivieren en beekje» om de fuiken, zetlijnen en andere werktuigen tot vernieling der visschen op te sporen. Hij leeft in de open lucht beurtelings aan koude, regen en zonneschijn bloocgesceld. Zoo hij zich eenen nachtrust veroorlooft, is dit in het geheim, hij verbergt zich om te slapen. Somwijlen integendeel vertoonc hij zich 's avonds aan zijne dear, het hoofd met eene vreedzame muts gekapt en de voeten in zware klompen gestoken. Hij is vermoeid, wat zal hij slapen!Volstrekt niet, net ia eene laag, welke hij aan de boosdoeners legt. Hij bespiedt ze, volgt hen met het oog, weldra zal hij hen op hec spoor zijn, en op hec oogenbiik dat zij zich zullen verheugen zijne waakzaamheid te hebben misleid, zal hij onderhen verschijnen. Ligt er niet iets poëtisch in den rol van dezen man, die over eene geheel slapende bevolking waagt en iange uren in de duister nis verborgen, slijc, gereed om vijanden te bevechten, waarvan hij noch hec getal, noch de voornemens kent. Maar welke belooning doet men dan voor zijne oogen schitteren om hem tot al dit wetk te bewegen Twee of drie honderd francs, soms meer, dikwijls mindert ziedaar waartoe zich de edelmoedigheid der gemeente be paalt. Zij voegt daar wel is waar bij, het vooruitzigt op emolumenten. Zoo weinig te geven is aanmoedigen om te nemen. Dit gebeurt dan ook. Sommigen schenken hem een gedeelte der door hen beloopene boeten, mits hij geen procesverbaal opmake, anderen koopen zijne zorgen met eene jaar- Ijjksche toelage en maken van den veldwachter ook eenen particulieren op- zigter. Zoo de arme lieden niec geheel veronachtzaamd worden, komt hem de eer daarvan roe, want zijne gebreken spruiten uit den stand van zaken, welke wij aanwijzen voort en zijne deugden komen hem toe. Hij heelt niet alleen met de stroopers te doen, ook de jagers moet hij nagaan. De tijd, toen het wild zich in het oneindige vermenigvuldigende den boer uithongerde, is niec meer daar. Deze, wien het verboden was ztch te verdedigen, is aanvaller geworden; strikken, netten, alle wapenen znn hem goed, en maakt er in alle jaargetijden gebruik van. Met medelijden ziet men hem geneele broeisels patrijzen vangen; met niet minder hevigheid vervolgt hfj de andere soorten; elk jaar worden zij zeldzamer, en zoo zij niet geheel verdwijnen, is men dit aan den veldwachter verschuldigd. De veldwachter rust van deze vertnoeijende beproevingen uit, door op de openbare zedelijkheid te waken. Hierin is hij nog al vrij toegevend, hij ziet vele zeken waarvan zijn procesverbaal geen gewag maakt. Van hoevele liefdegeschiedenissen heeft hij niet het geheim en echter weet hij te zwijgen; zoo doende beminnen hem al de inwoners, de eenen voor hetgeen hij belet, de anderen voor hetgeen hij met tegengaat. Hij is de noodzakelijke getuige der huwelijken en doopplegtighedenwordt er in de gemeente markt gehouden, boven de hoofden der boeren verhefc zich de punthoed des veldwachters. Hij dringt door de menigte heen, v»n alle kanten vriendschapsbewijzen, groeten, handdrukken ontvangende, zijne plaat maaltc hem niet trotschbetaamc het buitendien eenen verkiesbaren ambtenaar niet, volksgezind te zijn? Zijne tegenwoordigheid is de waarborg van veiligheid en goede orde, de dansen worden er levendiger door. Zoo dit vermaak noch aan zijne jaren, noch aan zijne waardigheid past, neemt hij toch gaarne deel aan eene vrolijke partij, hij gaat met wellust zitten, strekt zijne vermoeide beeoeo uit, hij kan een oogenbiik rust genieten. Men zonde niet gelooveo, dat hij eene belangrijke rol bij de verkiezingen speelt. Wanneer de afgevaardigden, nederige Candidaten, otn de sremmen der kiezers gaan solliciteren, haasten zij zich, onder zijne bescherming te komen; zij nemen hem tot gids, zij zijn hem kostbare inlichtingen verschul. digd, en, voorafgegaan door de met sabel, plaat en kokarde gewapende autoriteit, kunnen zij met meer vertrouwen voor hunne aanstaande mandata, rissen verschijnen. Zijne tegenwoordigheid is reeds eene geloofsbelijdenis; voegen wij er bij, dat dezelve bijna altoos een middel van goeden uitslag is. Kan men iets weigeren aan eenen Kandidaat die zich onder eene zoodanige bescherming vertoont? Hoe aan zijne constitutionele beginselen en aan zijne staatkundige inzigten te twijfelen? De veldwachter staat er voor inI Hij doet dit niet voor alle mededingers. Hij heeft vooruit, omtrent elk hunner zijne instructiën ontvangen. Mijnheer de P/efect heeft hem den man van het Gouvernement aanbevolen, en de eerlijke wachter stelt er genoegen in, het Gouvernement te verpligten. Hoewei de aatd zijner functiën hem noodzaakt des Zondags onder kerktijd scherper toezigt te houden, vertoont hij zich toch soms onder de zangers van het koor. Zijne bevende heesche stem brengt God vrome hulde toe. Hij heeft bij menige gelegenheid den dood van te nabij gezien; hij leeft te veel in de koesterende zonnestralen en te midden van de werken der schep ping, om niet van dat levendig geloof doordrongen te zijn. dat hij bij de meeste oude soldaten gevonden wordt. Wanneer de processie de kerk ver laat en met ontrolde vanen het doip rondgaat, loopt vóór de koorknapen, vóór oe zangers en den koster, io zijne volle glorie, de veldwachter.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1842 | | pagina 3