L E Y D S C II E COUR A ff f. A°. 1845. WOENSDAG, i l, ©31 9 16 MAART. Burgemeester en Wethouders der Stad Leyden, herinneren bij deze, ingevolge eene ontvangene circulaire van den Heer Staatsraad Gouverneur van Zuid-(Tollandvmi den aden dezer maand QProvinciedalblad N°. 27), alle de daarbij belanghebbenden aan de bepalingen dei* Wet van den 5<ien October 1841 Staatsblad N°. 40) houdende Instruc tie voor de Algemeene Rekenkamer, ten gevolge waarvan alle rekeningen en veranri woordingen der aan de Algemeéiie Rekenkamer rekenpligtige ambtenaren en colitgicn voortaan regtstreeks behooreti te worden ingezonden en van die inzending gelijktydls aan het Hoofd van het betrökkeh Departement van algemeed bestuur £al moeten keiiiiiS gegeven worden. Leydenden i4den Maart 1842. Burgemeester en Wethouders voornoemd J. G- dè M e y. Ter ordonuaniie van dezelve, v. puttk m m e p.. NEDERLANDEN. Leyden, 15 Maart. Ten gevolge eh naar aanleiding eener bij Zijne Exc. den Minister van Financien ingébrigié klagte, zijn de Ontvangers der Directe 3elastingen en Accijnsen in de Provincie Znid-Holland, door den Heer Staatsraad Gouver neur dezér Provincie aangeschreven, en aan derzelver verplisting herinnerd, om hunne Kantöreti ter plaatse, alwaar zij gevestigd zijn, dagelijks open te iteilen en in persoon waar te nemen; dat dus geene zoogenaamde zitdagen voor dfc ontvangsten wegens de Directe Belastingen te pas komen, maar dat de gelegenheid voor de schatpligtigen van zelve bestaat of moet be staan, 0111 hunne betalingen, zoowel voor de gemelde middelen als voor de accijnsen, dagelijks te doen; terwijl bij die gelegenheid den Ontvangers te vens is aanbevolen, om de betalingen op de Directe Belastingen en bijzoh- der eene geregelde aanzuivering der verschenen éin twaalfden steeds op de meest gepaste wijze te bevorderen en den ingezetenen gemakkelijk te maken en hen alzoo, te dien opzigte, op allerlei wijzen te gerieven en met de meest mogelijke bescheidenheid teregt te helpen. De storm, die laatstleden Donderdag gewoed heeftis echterin Belgie Frankrijk en Engeland heviger geweest dan hier en heeit op onderscheiden plaatsen, Vooral aan de kusten, groote Schade veroorzaakt. Echter heeft dezelve ook in ons land schade veroorzaakt. Uit Sloten schrijft men daar omtrent van 11 Maart: Op gistecên is, door dén verschrikltelijken storm en dóór stort-zeeën be. loopen, na verlies van zeilen, in zinkenden staat, niet verre van hier in hec Haarlemmermeer vastgèfaakt, het met steen geladen en naar Haarlem be stemde tjalkschip, genaamd de Jonge Harm. Op hetzelve bevonden zich de schipper Harm Jurries Kuipers, met zijne vrouw en zes kinderen, welke allen in de golven een gewissen dood hadden moeten vinden, zoo zij niec door den moed van de te Blokzijl te huis behoorende schippers en schippers-gezellen, genaamd; Sipke, Mijndert en Hendrik KeurPieier Aikker en Wouter Mas tenbroek, waren gered geworden. Deze edelmoedige inénschen-vrienden met hunne vaartuigen de Meer opgevaren, doch om den storm teruggekeerd zijnde, zagen niet zoo apoedig een vaartuig in nood, of a-rzsldcn niet inec een bootje, waarvan zij gelukkiglijk voorzien waren, de redding der daarop Zich bevindende menschen te beproeven, hetwelk dan ook met dat gelukkig gevolg bekroond is, dat, na eene inspanning van drie uren, alle acne gered waren, en hoewel het laatste der kinderen reeds levenloos scheenis het, na onvermoeide pogingen, almede gelukt, hetzelve in het leven terug te roepen; nu zijn allen voorlooplg in het Algemeen Wees- en Armhuis alhier opgenomen, in de hoop het gezonken vaartuig spoedig weder vlot te krijgen en te kunnen betrekken, wasrop echter, uithoofde der lading en het aan houden van den storm, weinig hoop ij, in welk geval het gedachte gezin van alles beroofd en in de uiterste ellende gedompeld is. Door dienzelfden storm is het tjalkschip de twee Gebroeders, geladen met tnrf, op het land, in de nabijheid der haven van Enkhuizen gestrand, doch het volk gered. Nog is aldaar op hec strar.d geraakt het tjalkschip, ge voerd door schipper T. van der Leye, mede uit Vriesland met turf, hetwelk met adsistentie weder af, en in de haven is gebragt geworaen. Ook schrijft men van Middelburg van den uden: De storm, welke gisteren nacht en in den voormiddag uit bet Noord westen met zooveel hevigheid woedde, heefc in dit eiland aan huizen, schuren en boomen hier en daar schade veroorzaakt; ook des morgens zijn verscheidene boerenwagens, welke naar deze stad reden, alwaar bet markt dag was, omver gewaaid. De schaden aan de Zuidwatering zijn nog al aanmerkelijk doch niet verontrusrenden bij het gunstige weder vleit men zich, dat zij spoedig op eene voldoende wijs zullen zijn hersteld. Van scheepsongelukken op onze kusten hebben Wij tot heden gelukkig niets vernomen. Het scoomjagt de Stad Corinchemhetwelk des morgens ten 5 ure van die stad vertrokken was, is bij 3 ure des namiddags in goeden staat alhier aangekomen. Uit 's Gravenhage meldt men van den J4den dezer: Zijne Maj. heeft benoemd tot Ridder der orde van den Nederlandachen Leeuw, J. D. Graaf van Rechteren, Kamerheer van Zijne Maj. en Gouver neur van Overijssel, Zijne Maj, heeft aan de volgende Predikanten een eervol emeritaat verleend: J. van Allen, te Veesen; J. F. Burgerhtudtte Ellewoutadijk; P. G. Mari, te Zwijndrecht; N. Borsboom, te Axel; P. Penon, te Ten Boer; A. J. Hartman, te Gasselte, en P. Mounierte Rotterdam. Zijne Maj. heeft het getal schooldiatricten in Noord-Holland, thans nog 8 zijnde, tot 11 gebragt en als nieuwe schoolopzieners benoemd, de heeren F. A. Jorizma, Med. Doet. te Hoorn, E. J. van Roojlid van den Raad te Monnikendam, en J. W. van Rtmunde, Advocaat te Amsterdam. De Minister van Financiën heeft, ter uitvoering van artikel 3 der wet van den 27 December 1840, bekend gemaakc, dac het gezamenlijk bedrag van de schatkistbiljetten, krachtens die wet uitgegeven, op den isten dezer beliep eene som van f $,377,500. - De Staatsraad, Gouverneur van de provincie Zuid-Holland, heeft ter kennis van al de daarbij belanghebbenden gebragt, dat, tot Conservatie van de visscherijdeze zal gesloten zijn van den isten April aanstaande tot den lsten Junij daaraan volgende, met uitzondering echter van alle zulke vis- scherijen, hetzij langs de stranden, hetzij in de rivieren of binnenwateren, als bij vroeger niet geabrogeerde plakkaten mogten zijn vrijgestelden speciaal van de visscherij van steur, elft en andere vroonvisch, in de buitenriviereh of Binnenwaterenterwijl, ter vermijding van misbruik ten aanzien van de laatsigemelde visscherijen, voor zooveel de vlieten, waieringen en slooteti auiigéaf, daartoe alleen van aalkorven gebruik til mogen worden gemaakt; zullende rogtans de p den iaa'S'en Maart reeds gevangeh Viscb ré: uiterlijk op den 15 April aanstaande mogen blijven verkocht worden. De Gouverneur heeft daarbij de belanghebbenden herinnerd aan de bij Zr. M'; besluie van den 23 Mei 1824 Staatsblad N°. 34) gemaakte nepalingeh omtrent hec visschen met den hengel 111 den gesloten vischftjd. In i841 zijn in de koloniën der Maatschappij van Weldadigheid gestorven: 220 van gemiddeld 3427 bedelaarskolohistenzijnde' 6,41 van liet iöocai; ";ci van gemiddeld 1857 weezen in de kindergestichten te Veenhbizen en Wate ren, of 2,09 van het lootal, en 65 van gemiddeld 4375 leden van huisgezin nen, die de verdere bevolking uitmaken, dat is, 1,48 van het lootal, te za- oen 335 van gemiddeld 9659 personen of 3,47 van hec lootal. In de laatste 9 jaren was ten aanzien der sterfte bet jaar 1836 Het gunstigste, toen er 2,64, en het jaar 1840 het oogtinstigjie, toen er 4,01 van het lootal stier ven. Indieh men deze sterfte met die vergelijkt, welke in soortgelijke in. rigtingen plaats heeft, zal men die als bijzonder gunstig moeten erkennen. In Januarij I. I. zijn er wederom 212 personen opgenomen en 59 ontslagen. In February was de bevolking 10,123 zielen; W E S T - I N D I E. De Staats Courant van Maandag bevat de volgende berigten uit Suriname: Door eene doelmatige en spaarzame aanwending van's lands penningen en de bekwame medewerking van den Majoor der artillerie Engetberts, zijn, onder het ijverig bestuur van den heer Rijk, vele en belangrijke voorzie ningen daargesteld in den toestand der publieke gebouwen en werkenzonder dac zulks tot eene vermeerdering van uitgaven heeft aanleiding gegeven. Het fort Nieuw-Amsterdamdat kort te voren slechts uiterlijk de gedaante van een verstekt fort had, is geheel hersteld, en in behoorlijken staat van tegenweer gebragt. Het lort Zeelandia is verbeterd door het bouwen van nieuwe officiers woningen; terwijl de posten van het zoogenaamde cordon van binnenlandsché defensie in voldoenden staat zijn gebragt. De verschillende Goüvernements-kantoren zijn vereenigd in een vroeger begonnen, doch nu eerst voltooid steenen gebouw te Paramaribo, aan het welk de naam van Stadhuis is gegeven. Het vervallen lokaal van hec Geregtshof van Suriname is zoo goed ali geheel hernieuwd; terwijl de inrigting daarvan zoodanig is verbeterd, dat de particuliere West-Indische Bank, die in een oud vervallen houten gebouw gevestigd was, derwaarts is kUniien worden overgebragt. Twee geheel niéuwe Goüvemements-magazijnen zijn te Paramaribo ge. bouwd, ter vervanging van het bestaande magazijn en daaraan grenzende ge- bouwen, welke ten eenenmalë onbruikbaar wtren géworden; zijnde voortg de aanbouw van een derde magazijn aanbesteed. De bruggén en wegen id en rondom de stad Paramaribo worden thans behoorlijk onderhouden. De geheel vergane houten beschoeijing der rivier in de stad Paramaribo is vervangen door eeiien walmuur van zandsteéneh, afkomstig van een onvol tooid en geheel nutteiócs forr. De vrije bevolking der kolonie Suriname, waarvan het Igétal op ruim 10,oco zieleh werdt geschat, bestaai sléchts voor eén klein gedeelte hit Europeanen en derzelver afstammelingenen overigens uit kleurlingen en gemannmic- teerde slaven. Het getal der slaven, die aan de plantagien verbonden zijn, bedraagt 32,622, en dac dergenen, die op privé namen zijn ingeschreven 14,257, zoodat de geheele slsvenmagc in de kolonie Suriname In het laats: van het jaar 1841 bedroeg 46,879 koppen. De meUaischon, die ten getale van 400 1 450, op het e abiissetnenc Batavia, afgezonderd van de verdere bevolking leven, en die voor de maat- schappij voor altoos verloren zijn, worden groocendeels ten kos.e van net Gouvernement onderhouden. De R. IC. Pastoor Groef, heeft zich mét het godsdienstig onderwijs van deze ongeiukkigen belast. Hij blijft zich bij voortduring geheel aan die instelling wijden, en brengt vferreweg het grootste gedeelte van net jaar té midden van deze toonëelen van ellende én jammer door, waardoor hij een zeldzaam voorbeeld geeft van menschliévendbeid en zelfopoffering. De verspreide stammen van Indianen, wier geul raoeijelijit is te bepalen; doch netwelk dat van 1000 waarschijnlijk niet te boven gaat, leven van jagc en visscherij en zijn afkeerig van allen arbeid. De Devredigoe Doschneeers, afstammelingen van vroeger weggeloopen slaven, zijn verdeeld in onderscheidene stammen, als de Aukancrswier getal op ongeveer 2,500 zielen wordt geschac; de Saramaccaners en Sarakreekers, ten getale van omstreeks 3000 zielen, en de Bekoe en Moesinga of Matuarie boschnegers, die kunnen geacht worden 800 hoofden sterk te zijn. Vroeger waren deze boschnëgers voor de veiligheid der kolonie gevaarlijk, en is uic dien hoofde het zoogenaamde cordon van binnenlandscbe defensie tegen heit aangelegd. Thans leven zij stil in hunne bosschen, doch diagen tot de waarde van het land niets bij. Want behalve de bewerking van kostgrondett voor hun levensonderhoud, verrigcen zij geenen anderen arbeid dan hec vellen en behakken van eenig honc, dat zij langs de rivieren afvoeren en op de plantagien of in de stad verkoopen. Onder dén stam der Saramaccaners en Sarakreekers heeft hec Christendom eenige vorderingen gemaakt, door de bemoeijingen van eeh zendeling der Moravische broeders, wiens werkzaam heden tot uitbreiding van hec Christendom met een gunstig gevolg bekroond schijnen te worden. Met den stam der zoogenaamde Bonni-negenstellende tusschen de 6 en 700 Zielen, worden geene régtscreeksche betrekkingen aangehouden, vermits zij afstammelingen zijn van opstandelingen, die in 1805, na moord en plun dering bedreven te hebben, in de bosschen zijn gevlugt. Men laac hen thins óngemoëid en de Aukaners staan borg voor huil gedrag. Zij zijn aan den linkeroever der Marowijne eevestigd, doch verplaatsen zich langzamerhand naar den regeer oëver of de Frahsche zijde van die rivier. De bovenstaande cijfers te zatrten trekkende kan de tegenwoordige bevol king vab Suriname geschat worden als volgt: Vrije menscnen van alle kleur 10,200 Slaven 46.879 - Indianen 1,000 Bescli-negers ..a,...,...,7,coo Totaal 65,079

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1842 | | pagina 1