jelijkheden van tiet jaargetijde. Op eenen na de Isarsce post uit Bucharest
is, op den weg naar Hermanstad, door deze roofdieren, welke de honger
uit hunne schuilplaatsen drijft, met eene hoogst treurige uitkomst aangeval
len geworden. De laatste post namelijk heeft de tijding medegebragtdat
men het postrijtuig met onaangetaste brieven en goederen op den weg heeft
vinden staan, maar paarden en postiljons waren verdwenen. Rondom den
wagen heeft men slechts de beenderen en eenige andere overblijfselen van
twee menschen en van ettelijke trekdieren gevonden.
Uit een berigt omtrent de Russische stoomvaart op de Wolga, ver.
neemt men, dat er 9 stoombooten van 60 tot 97 paardenkracht dien stroom
bevaren, die elk nog een of twee andere vaartuigen op sleeptouw nemen;
de vaart echter geschiedt betrekkelijk langzaam wegens den hevigen stroom
'der rivier en de sterke tegenwinden, welke bijna gedurig waaijen. Behalve
deze stoombooten, zijn er nog andere vaartuigen, die door paarden in be we.
ging worden gebragt. Dezelve worden allen gebouwd in de tabrijken van
het Gouvernement te Wiadimir.
GROOT- BR'ITANNIE.
Londen den 17 Febrtiarij. De discussien over de graanwetten zijn Maan
dag in het Lager-Huij begonnen. De voorstanders van het 011de Ministerie
toonden zich groote tegenstanders van dezelve. Oiiuertusschen schijnt de
'oppositie zelve overtuigd te zijn, dat zij niet veel zal kunnen uitrigten, oin
de verwerping te bewerken,
Den isden is door den heer Fox aan den Minister Peel gevraagd of
bij ook onderrigt was van de plannen van Cabreraom op nieuw eenen
opstand in Spanje te verwekken. De Minister beeft geantwoord, da: hij er
wel berigt van had ontvangen, doch niet van eene officiële zijde, dat hij
echter niet meende, dat, indien Cabrera eenige poging deed, dezelve sla.
gen zou.
In de zitting van den iöden heeft de eerste stemming over de graan.
wecten plaats gehad, en is met 349 tegen 226 stemmen bepaald, dat de
beraadslaging over den Minisieriëlen voorslag voortging zou hebben.
Er worden wederom êen vijftal kleine oorlogsschepen uitgerustom
de vloot in de Chinesche wateren te versterken.
De nieuw benoemde Protestantsche Bisschop van Jerusalem is van
Beyruth den 26 Januarij met den Engelschen Consul-Generaal in Syrië naar
Jaffa vertrokken.
De door den Lord Kamerheer voor den doop des Engelschen Troon.
opvolgers en liet daarop gevolgde feestmaal afgegeven toegangkaartjes zijn
met zoo veel behendigheid nagemaakt, dat het bedrog niet eer werd ont.
dekt dan toen men bespeurde, dat er veel meer menSchen verschenen dan
genoodigd waren. Daar deze biljetten zeer duor zijn verkocht geworden
hebben zekere gelukzoekers eene schadevergoeding willen vinden. Na afloop
van het feestmaal heeft men ontdekt, dat 18 massief gouden lepels en nog
veel meer vorken vao de tafel waren gestolen.
F R A N K R IJ K.
Parijs den 18 Februarij. De Kamer van Afgevaardigden heeft het voor
stel van den heer Ducot, om het verkiesregt uit te breiden, met 234 tegen
193 stemmen verworpen.
Thans zijn de beraadslagingen geopend over een bijzonder bulletin der
Kamer, ten einde een naauwkeurig verslag der zittingen te hebben.
Alhier is dezer dagen overleden de voormalige Ambassadeur van Rus.
land in Frankrijk, Graaf Pozzo di Sorgo.
Sedert meer dan 3 eeuwen had men in de golf van Gascogne geene
walvisschen bespeurd, thans zijn er wederom verscheiden hunner door vis.
schers aldaar waargenomen.
Uit een in de nieuwsbladen voorkomend overzigt van bet bedrag
dér Spaansche staatsschuld, naar officiële bronnen opgemaakt, |blijkr,dat
dezelve op 27 October des vörigen jaars gezamentlijk bedroeg 15,160,968,047
realen (btnnenlandsche schuld 8,319,000,000 realen, buitenl. 3,749,000,000,
bnitenl. passive en uitgest. 2,093,000,000 realen) het totale bedrag aer inte»
-«««en was 389.113,092 realen.
B E L G I E.
In den Senaat en in de Kamer van de Volksvertegenwoordigers is de
volgende brief van de 6 Belgische Bisschoppen ingekomen:
Gebruik makende van het regtons bij art. 21 der staatsregeling gege.
ven, hadden wij, in de maand Januarij van het verleden jaar, de eer, aan
n als ook aan den Koning en de Kamer van Vertegenwoordigers, een ver.
Zoekschrift te rigtenten einde te verwerven, dat aan de Katholijke Uni
versiteit van Leuven bij eene wet de hoedanigheid van burgerlijk persoon
mogt toegekend worden. Twee geachte leden der Kamer, de heeren Dubut
(de oude1) en Brabant, bewogen door hunne belangstelling voor die inrtg-
ting, hebben de goedheid gehad, om een ontwerp van wet, strekkende om
ons verlangen toe te staan, voor te stellen. De Kamer heeft toen
besloten, dat hnn voorstel in overweging zon genomen worden. Door de
sectien onderzocht zijnde, werd het voorstel daar door 36 van de 44 stem.
men aangenomen. De centrale sectie hechtte daaraan eenparig, onder be
ding van eenige geringe wijzigingen, hare goedkeuring, na, zoo als zij in
haar rapport zegt, er verscheidene zittingen aan besteed te hebben, om de
voornaamste staattregceiijke en staatshnishoudkundige vraagstukkendie daar.
mede in verband staan, te onderzoeken, en na al de stelsels blootgelegd en
ontleed en met rondborstigheid alle ernstige tegenwerpingen behandeld
te hebben.
Eene zoo gunstige ontvangst deed ons met vast vertrouwen hopendat de
voorgestelde wet de goedkeuring van alle drie de takken der wetgeving
zoude wegdragen. Desniettegenstaande werd onze petitie en de daaruit
voortgevloeide voordrage van wet, het voorwerp van de even onverwachte
als ongegronde uitleggingen en aanvallen. Men beweerde, dat wij een
uitsluitend voorregt verlangden en oude regten wilden doen herleven, die
met onze wetten onvereenigbaar zijn; men trachtte zelfs te betoogen, dat
wij den geregelden loop van het gouvernement in den weg wilden staan...
Wij waren er verre af, zulke en nog veel ongerijmdere bedoelingenwelke
men ons ten laste legde, te koesteren, want wij hadden geen ander oog
merk, dan om voor de Katholijke Universiteit een voorregt te erlangen,
dat reeds alle Landsuniversiteiten en Seminarien, de besturen der godshuizen,
ai dë bureaux van weldadigheid, al de gemeenten, al de kerken, en een
groot aantal andere inrigttngen van algemeen nnt genieten. Het kwam ons
voor, dat de waarborgen, welke de Universiteit van Leuven voor de open
bare orde oplevert, de diensten welke zij aan de wetenschappen bewijst en
tie voordeeiendie zij aan het iand verschaft, haar dit voorregt in alle op-
zigten waardig maakten. Daarenboven hadden zeer verdienstelijke regesge-
Jeerden en schrijvers over het staatsregt ons verzekerd, dat ons verlangen
niets bevatte, dat tegen de wetten of de staatsregeling streed.
Hoewel wij overtuigd bleven van de regtmatigheid van ons verzoek, heb
ben wij evenwel besloten dat in te trekken, ten einde voor te komen, dat
men zich daarvan blijve bedienen tot verontrusting der gemoederen, tot
opwekking van wantrouwen, en tot stoornis der eendragtdie zoo noodig ts
voor het welzijn der Godsdienst en des Vaderlands. Dientengevolge ver
zoeken wij u, mijne heeren, de petitie, welke wij de eer hadden u aan te
bieden, als niet ingezonden te beschouwen.
De heetdrard, subztituut-Auditeur-Generaalheeft thans eene ver.
dediging in het licht gezonden van den zich zelveit van kant gemaakt hebben,
den Minister Buzen. Die verdediging is onderteekend door twee Luitenant.
Generaals, een Adjudant-Generaal des Konittgs, een President en Procureur.
Generaal bij het Hof van Cassatie en een Directeur van het Oosetvatöriüui, I
welke hunne onderteekenittg door deze verklaring laten voorafgaan
Wij ordergeteekendeu verklaren met alle mogelijke oplettendheid de ver.
schillende stukken gezien en onderzocht te hebben, welke vermeld wotoeti
in het door den militairen Auditeur Girard opgestelde stuk ter verdediging van
de nagedacn euis des Generaals Buzen, en waarvan hij ons inzage heeft ver.
leendJwij getuigendat deze stukken daarin naauwkeurig zijn aangehaald
en al de kenteekenen van echtheid in zich vereenigen.
Het verdedigings-geschrift is zeer uitvoerig en wil bewijzen, dat Buten
met rest het teelten droeg van bet Legioen van Eer, en nimmer van hec
Fransche leger gedeserteerd, maar wel gevangen genomen was. Onder-
tusscheo beweert het dagblad van Bartheli, hetwelk de eerste geweest is;
hetwelke Buen beschuldigd heeft, dat die stnkkett niets afdoende zijn en
uij hem andere stukken ter inzage gereed liggen, welke de regtmatigheid
der beschuldiging volkomen bewijzen.
MENGELINGEN.
SjAKSEN-DRESDEN,
door JACQUEMIN.
{Pervolg en Slot van Kommer t6.)
De Roontfche kerk is in eenen grootschen stijl gebouwd, 64 prachtige
beelden versieren het dak; men bewondert ook den Christus, die zich boven
den hoofdingang bevindt. De Frauer.kirchc is op bet model der St. Pieters
kerk te Home gebotf'-d; haar koepeldak heeft de bommen van Fredrik
getrotseerd. Wac het binnenste betrefcdit biedt niets opmerkenswaardigs
aan. De meest bezoente der kerken van Dresden is die van het hof,
alwaar men muzijkmissen op eene bewondertngswaardige wijze door een
fiks orkest hoort uitvoeren, dat door de heerlijkste Italiaansche stemmen
wordt ondersteund. De groote liveret-knechtenwelke zich met hunne
groote hellebaarden aan den ingang ophouden, zijn ijverig bezig om de
rammen van de schapen af te zonderen, zoo als de Duitschers zeggen,
want er is eene mannen en eene vrouwen zijde.
Er zijn in deze kerk verscheidene schoone schilderijen. Het meest ge.
schatte is eene opstanding van Mengt, eenigen echter verkiezen den dood
van den Heiligen Xaverlusdoor Bottarisboven dezelve. In een der zij
kapellen bevindt zich eene schilderijvoorstellende den Heiligen Benedictut
op het oogenblik dat hij de sleutels der kerk in de Elve werpt, ten einde
dezelve aan den vijand te onttrekken; deze sleutels, zegt de overlevering,
werden door eenen ongehoord grooten baars opgeslikt en in deszelfs buik
wedergevonden door de Hamburgers, die denzeiven hadden gevischt.
Op het St. Jans-Kerkhof rust, onder eenen nederigen steen, de vermaarde
Rabener, de beste hekeldichter van Duitschland. Rabener heeft, wel isi
waar, slechts tegen de belagchelijkheden en ondeugden van het volk ge
schreven, nooit viel hij de grooten aan, hoewel hjj bij dezen den ruitnsteu
oogst van zijne geschriften had kunnen vinden. Deze bijzonderheid doec-
hem als aan vrees of vleijerij toegeschreven wordende, minder achten. Wac
hier ook van zij, Rabener is vol vuur, geest en vrolijkheiden Duitsch
land heeft zijnen opvolger nog niet gevonden. Bij het bombardement van
Dresden door de troepen van Fredrik, zag Rabener zijn huis, zijne pruiken
en zijne handschriften verbranden; hjj liet zich een ander huts bouwen,
kocht andere pruiken, maar wat zijne handschriften betreft kooden de po
gingen zijner vrienden nimmer van hem verkrijgen om dezelve over te schrijven;
Op het kerkhof der nieuwe stad, alwaar de vermaarde taalkundige Adelung
begraven ligt, bewondert men een gedenkteeken bestaande uit 27 steenea
beelden, dat in 1534 Is daargesteld geworden.
Groen is de nationale kleur der Saksers. Vele kerken van Dresden zijn
uitwendig groen. Men vindt er ook het groene huis. Dit huis is een degelijk
museum van gonden en zilveren werken. De hoeveelheid dier werken, als.'
mede van edele gesteentenaldaar verzameld, is waarlijk ongeloofelijk. Nabij
dit museum is de wapenkamer. Ik geloof niet dat er ergens eene zeldzamer
verzameling bestaat. Men ziet daar eene menigte krijgslieden van alle landen
en tijdperken, van top tot teen gewapend. Men vertoont ook een geregts-
zwaatd waaronder 1400 hoofden zijn gevallen.
Is men liefhebber van de jagt, dan ga men het Jajerhof zien. Het is een
onmetelijk gebouw waarin zich eene menigte schilderijen, jagt-onderwerpen
voorstellende, bevinden. In het zich daar bevindende register, vindt men
aangeteekend dat Jan George I, van 1611 tot 1633, 113,629 stuks wild,
waaronder ao beereu en 3543 wolven, deed vallen.
Van alle paleizen, welke de stad Dresden versieren, is het japansch paleis
zonder twijfel het merkwaardigste. Deszelfs boekerij, verzameling van pen-
ningen en beelden-galerij, maken er eenen degelijken uiusemeapel van. Het.
geen de bezoekers echter voornamelijk aantrekt, is de kostbare verzameling
van Japansche porseleinmen ziet er, behalve de Japansche producten de
eerste proeven van den vermaarden Battic/ter, aait wten Europa de kunsc
vao hec fabriceren van porselein verschuldigd is, en eene reeks monsters,
welke aantoonen, hoeveie moeijelijkheden dezelve heeft moeten overwinnen,
om te worden wac het thans te Meissen is, alwaar de vermaardste fabrijken
van Europa zijn.
De beelden-galerij bestaat uit tien groote volmaakt verlichte zalen. Aan
den ingang staan diie prachtige rood granieten leeuwen, vervolgens een
sphynx en vier mummiën. Vervolgens kotnen prachtige Grieksche bas-re-
Itefs, waarvan het eene eenen satyr met eene geit spelende voorstelteenige
Vestaalache maagden te Hercuianeutn gevondentrekken de aandacht der ken.
iters tot zich; niets is bevalliger dan de draoertën dezer bekoorlijke beelden.
Men bewondert ook eenen Bacchut, eene Fenut, eenen Neptumis, misschien
de schoonste welke men kent, en eenen stervenden zoon van Niobé. Men
kan zien niet zonder lagchen ophouden voor het beeld vao Silenut, wiens
hoofd, met wijndampen oeladen, zwaar op zijne borsc neèrvalt. Daar naasc
ziin twee Bacchunen, waarvan de eene met leeuwen speelt. De dansende
satyr is zoo scltoon als die van Florence; maar iets bekoorlijks is eene groep
boschgoden, eene priesteres van Bacchut omringenden. Dë groep satyrs,
met eenen hermaphrodiet worscelende, ii niet minder merkwaardig; maar
wat liefelijker dan het bikkelende meisje 1 Dit is voorzeker een der mees
terstukken van de oudheid. Ik zag vervolgens het borstbeeld van Caligula
dat veel gelijkenis met Napoleon scheen te hebben; maar wat borstbeelden
betreft, is Mnnich rijker oan Dresden. Men vindc daar ook eenige werken
van hedendaagsche meesters, zoo alsBologna, Berlini, AlgarJiDonnereaz.
Over het geheel genomen, is het eene schoone gaierijalleen die van Flo.
rence en Rome overtreffen dezelve. Voegen wij hierbij dat Mengt er de
schoonste antieke beelden welke Italië, Frankrijk en Spanje bezit, in pleis
ter heeft gegoten.
Het Japansch paleis verlatende, ging ik het prachtig museum van schilde
rijen bezigtigen, dat zich in hec paléis des Konings bevindt. Hetzelve bevat
1500 doeken, waaronder eene menigte meesterstukken. Er zijn drie afdee.
lingen in die museum ;de uitwendige galerij, die rondom het geheel gebouw
looptbevat de meesterstukken der Hollandscbe, Viaatnsche, Duitscne en
Frantche scholen de uitwendige galerij is aan de schilderijen der Italiaan
sche school gewijd; eindelijk komt hec kabinet der pastèl-stitkiten. In de
eeisce galerij bewondert men vooral de leeuwen-jagt van Rubbent, en zijnen
ffeptumus de woedende golven bedarende. Vervolgens ziet men ook met"
genoegen den Karei l, van van Dijk, den Cromwell, den lijdenden liierony-
nut, Joseph zijnen vader aan Pharao voorstellende, door Bolt. Men ztec ver.
volgens heerlijke landschappen van Breughel, Everdingen, Berghsm enz.,
en eenige dier huisselijke tafereelen dier Vlaamsche Uersatss.n, waarover