niet heeft ondêrreekefld, hierin bestaat, dat men In het onzekere verkeerde, of, bij eene bekrathtiging Van dat verdrag, België voor het Groothertog, dom Luxemburg in stand zou houden de Belgische wet van 6 Julij 1839, welke ten oogmerk had verschillende voortbrengselen van het Groothertog, dom tegen lage regten op Belgische maritten toe te laten (waaronder gra nen, brandhout, gewerkt en ongewerkt ijzer enz. behoorden). Ten ge. volge vart het onderzoek, dat er plaits vond, moet de Groothertogelijke regering zich overtuigd hebben dat bijaldien zij zich aan het Duit. sche Tolverbond aansloot, zender van het behouden der Belgische wet overtuigd te zijn dit voor het welzijn van Luxemburg de nadeeligste gevolgen moest na zich slepen. Die groote zwarigheid heeft bij het ge- heel nieuwe verdrag, hetwelk nu kortelings in deze Residentie gesloten is, opgehouden. Er bestaat alle hoop. dat de opgemelde Belgische wer in srard zal blijven; maar voor het onverhoopt geval, dat die wet in het vervolg nier mogt blijven bestaan, of ten nadeele van het Groothertogdom Luxem burg mogt worden veranderd, is er, naar men verneemt, in het verdrag eene bepaling ingelast, dat het Groothertogdom alsdan zal worden schadeloos gesteld voor de nadeelen, die het daardoor zou lijden. Het lost zich «Idns op, waarom er thans eene toetreding van Luxemburg tot het Duitsche Tol verbond heeft plaats gehad, en het spreekt vati-zelvedat, zoodra het hoofd, bezwaar was weggenomen, hetwelk vroeger de ratificatie van het verdrag van 8 Augustus 1841 deed weigeren, er thans bij de Groot-Hettogelijke Regering geen bezwaar meer kon bestaan, jota een nieuw verdrag aan te gaan, waarbij die aansluiting van Luxemburg tot het Duitsche Tolverbond vast gesteld en geregeld wotdt. Deze bijzonderheden doen fle verkeerde be schouwingen vervallen, waartoe de sluiting van het nieuwe verdrag nier en daar heeft aanleiding gegeven. Den ifiden dezer waren de Effecten aan de Beurs te Amsterdam, als volgt: de 2} pCt. Werk. Sch. sa|, 5 pCt. 100JJ; Kansb. 26 J; Hand.-, Maatscb. 157 J i Ard, Coup. 23I, AFRIKA. Voor eenige dagen melden wij, dat de Gouverneur van de Kaap de Goede Hoop, de Generaal Napiereene proclamatie aan de uitgewekene Holland- sche boeren te Port Natal had gerigtdezelve is in haar geheel als volgt: „Daar zekere personen, zijnde onderdanen, en meestal natuurlijk geboren onderdanen, van Hare Maj., voorheen op onderscheiden tijden uit deze kolonie geweken zijn, en bezit hebben genomen van Port Natal en zekere streken daaraan grenzende, of daartoe behoorende En nademaal ik onlangs eenen brief ontvangen heb, aan mij gerigt, gedag- teekend te Pieter-Mauritzbttrg, den 11 October 1841, geteekend door/, Prinsloals President en Jacs. Johs. Burgerals Secretaris van den Volksraad, thans te Port Natal en in de aangrenzende streken woonachtig, waarin zij mij berigten, uit naam en op verzoek van den gentelden Raad, zoo als zij voorgeven, dat zij vorderen te zijn, en te worden entend als een onafhatr kelijke Staat of volk, en verklaren dat zij Hollandsche Zuid-Afrikanen van geboorte zijn en opgehouden hebben Britsche onderdanen te wezen, en wei geren als zoodanig te worden beschouwd of behandeld; En nademaal mij is berigt geworden, dat de gemelde Raad; in eene bij eenkomst, gehouden op den a Augustus 1841 en volgende dagen, een besluit heeft genomen, waarbij zij besluiten, dat alle Kaffers te Natal of in de daartoe behoorende streken wonende, zoowel die Kaffers die te Port Natal gevestigd waren lang voor deszelfs occupatie door de uitgeweken boeren, als anderen, die onderdanen zijn van opperhoofden, in vrede met alle Hare Maj. onderdanen levende, zonder hunne roestemming zullen worden verwij. derd van Port Natal en de streken daartoe behoorende, naar het land, lig. gende tusschen den mond van de Umtafoena en Umzumvoobo, welk land een deel uitmaakt van het grondgebied van Faku, een opperhoofd in vrede met Hare Maj., zonder de toestemming van Fulta daartoe bekomen te hebben, door welke zeer onregtvaardige en onwettige handelwijze er redenen bestaan om te vreezen, dat oorlog en bloedstorting zullen worden veroorzaakt; En nademaal ik begeerig ben te beletten, dat eenige Harer Majesteiti onderdanen, uir onkunde, misleid zullen worden door de kwaadgezinde en kwaadwillige of misleide personen, die den gemelden brief, dd. 11 Uctober 1841, aan mij hebben geschreven, of doen schrijven en toezenden, en stel lig van zin ben, tot bet uiterste van mijn vermogen, te beletten de moge lijkheid van hec plaats grijpen van oorlog en bloedvergieting binnen eenige van de gemelde landstreken; Zoo heb ik het noodzakelijk en dienstig geoordeeld te verklaren, gelijk ik proclameer en verklaar bij deze, dat de gemelde uitgewekenen geen regc of aanspraak hebben om erkend te worden als eenen ODafhankeiijken Staat of volk; dat Hare Majesteit hen niet als zoodaoig zal erkennen, en niet gedoogen of toelaten zal dat eenig gedeelte Harer onderdanen zich tot eenen onafhankelijken Staat of volk zal vormen, in eenige van de gemelde land. streken; en dat ik, overeenkomstig den last van mijnen Sonverein, de milt raire bezettiog van Port Natal weder zal hervatten, door, zonder verzuim, een detachement van Harer Majesteits troepen derwaarts te zenden. En ik waarschuw hierbij alle Britsch geboren onderdanen, en bijzonder dezulken, die na den 18 Januarij 1806 in deze kolonie geboren zijn, van ouders die, tijdens derzelver geboorte, uit hoofde van van hunne vaste wo- ning in deze kolonie of anderzins, trouw verschuldigd waren aan, of onder danen waren van de Britsche kroon; dat zij, door hunne verhuizing uit deze kolonie, naar eenige andere plaats, hoegenaamd, zich niet kunnen ontslaan van de trouw welke zij, wegens hunne geboorte, aan de Britsche kroon verschuldigd zijn, of van de hoedanigheid van Britsche onderdanen; en dat zij, niettegenstaande zoodanige verhuizing, steeds moeten en zullen worden beschouwd en behandeld als Britsche onderdanen. En ik waarschuw bij deze alle Britsche onderdanen, betzij door geboorte of anderzins, tegen de gevolgen van eer.igen wederstand tegen Harer Alajs. wettig gezag, en dat zij en alle anderen die deel zullen nemen in eenige oproerige handelingen, of eenige ontrouw aan Hare A'Jaj. aan den dag leg gen, alle aanspraak zullen verbeuren, zoowel voor nunne familien als voor zich zeiven, op eenige gunstige overweging van hunne aanspraak op eenige landerijen nu door hun bezeten, in alle schikkingen, welke Hare Majesteit noodig eri gepast zal oordeelen dienaangaande te maken. En ik waarschuw verder alle personen, geen Britsche onderdanen zijnde, en niet handelende onder lastbrieven of gezag van eenige gevestigde en er. kende Staat of mogendheid, die binnen de landpalen hierboven genoemd in de wapenen zullen zijn, tot het aanvallen en gewelddadig tegenstaan of we derstreven van Harer Majs. troepen, of in bet aanvallen van de onderdanen van eenig inlandsch opperhoofd, it> vrede met, of staande onder de bescher ming van Hare Maj., dat zij daardoor de wet der volkeren zullen overtre den, zich stellen buiten de bescherming van de wetten, en zich onderhevig naken om behandeld te worden zoo als de belangen der kroon zullen ver- eischen, en de tijasomstar.digheden zullen raadzaam maken. God beware de Koningin PORTUGAL. Volgens berigten over Frankrijk uit Lissabon V8n den 7den dezer, zou- de te Oporto begonnen opstand zich al meer en meer uitbreiden en de troepen de partij van de opstandelingen kiezen. In de in opstand zijnde plaatsen is let Charter van Don Pedre uitgeroepen, hetwelk vooral daarin van dat van 1838, hetgeen nu tot staatsregeling strekt, verschilt, dat hetzelve veel meer uitbreiding aan de Koninglijke magt geeft, de verkiezingen van leden voor de Kamer van Afgevaardigden niet regtstreeks, maar door de tweede tand doet geschieden, de verkiesbaarheid binnen engere grenzen beperkt en bepaaltBat dej Koningin nooit iemand inders Bad een Portugees zou kun. nén htlwen. Te Lissabon was echter alles nog in rust, hoewel de Koningin geheel van Ministers beroofd was, daar de Ministers htin ontslag genomen en het aan den Hertog van Palmeila nog niet gelukt was, een ander Ministerie te vormen. DUITSCHLAND. Men meldt uit Weimar, dat Z. H. de Ërf-Gróoiheitog zich vöor hec einde van deze maand naar 's Gravenhage zal begeven, om een eenigzins langdurig bezoek af te leggen bij zijne Bruid, H. K. H. Prinses Sophia der Nederlanden. De Pruissische Staats-Cturant bevat het volgend artikel: Verscheiden binnenlandsche dagbladen hebben onlangs over den voorgeró. men aanleg van vestingwerken op den regteroever van de Weichsel in dielt gèest gesproken, dat zij, met miskenning van de historische toedragt def zaak, dit voornemen voorstelden als op zich zelf staande en eerst onlangs in overweging genomen, terwijl het in de daad slechts de voltooijing Van een sedert lang ontworpen veel omvattend plan geldt. Onmiddellijk na den vrede van Parüs eb nadat het gebied van den Pruissi. scfen staat door tiet Weener Congres binnen zijne nieuwe grenZen omschre* van was, werd er besloten een zamenhangend alle, de provinciën in zich be. vattend stelsel van verdediging te beramen, en hetzelve, naar mate de mid« delen daartoe konden gevonden worden, achrervolgelijk in alle provinciën ten uitvoer te brengen. Tot dat einde Werden, op bevel van wijlen Zijne Maj. den Koning, reeds in het jaar i8j6 de noodige opnemingen begonnen en voortgezet. Nadat nu het verdedigingsstelsel aan den Rhjjn en voor Posen in de grondtrekken voltooid is, heeft Zijne Maj., gelijk zulks reeds in het antwoord op de voorstellen van den iaatsteb Landdag der provincie PruisSeti te kennen gegeven is, ook voor de oostelijke provinciën den aanleg der noouige vestingwerken verordend en de vereischte bevelen gegeven tot de algeheele voltooijing van het verdedigingsstelsel voor de Pruissische Staten, Dit is de historische toedragt van deze zaak. -De Pruissische Regering heeft het door haar indertijd uitgevaardigd verbod, dat geene Pruissische onderdanen de Hoogeschool te Zurich zouden mogen bezo/ken, opgeheven, De Prinses Louisa van Mecklenburg-Strelitz is te Rome in den ouderdom van 23 jaren overleden. De gemalin van Z, K. H. den Grootvorst Troonopvolger van Rusland bevindt zich in gezegende omstandigheden, FRANKRIJK, Parijs den Februarij, Zijne Maj. de Koning zod eerdaags op het buitenplein der Tullerien eene inspectie houden Over de municipale garde te voet en te paard. Zoo men wilzou Prlna Ernst van Hessen Philipstadt zich te Parijs bevinden, om naar de hand van Prinses Clementine te stasn, De equipage der schepen te Toulon, Welke door het geven van verlof zeer verminderd was, wordt thans wéér voltallig gemaakt. De strategetische wegen in de Vendee, welke 14,000,000 fr. gekost hebben, zijn thans geheel voltdoid, De staatsgevangenen in de gevangenis St. Michel, de beruchte Bar- bez, Martin Bernard, Blanqui, Delsace eh nog anderen hebben onlangs eene poging aangewend om te vlugten, welke Zou gelukt zijn, Zoo niet Barbez, door eenen val van eene aanmerkelijke hoogte te doen, de Zaak had aan hec licht gebragt, Er moeten reeds meer dergelijke pogingen in het werk ge. steld zijn. Uit Bayonne wordt eene zeldzaamheid gemeld, die waarschijnlijk mede aan de zonderlinge weêrsgesteldheid is toe te schrijven, en hoedanig zich de oudste visschers niet weten te herinneren. Op de kust van Borcgaudepartement du Sud, nabij Biïrrlts bevindt zich als eene dikke bank van ansjovis, die waarschijnlijk zoo nabfi het strand gejaagd is door de groote visschenonder welke zich worwi bruth.i...ifc^ en kabeljaaowen bevinden, die zich zoo dik aan die ansjovis zwelgen dat zij in zulk een logheid geraken, dat de douannlers er verscheiden met de handen gevangen hebben. Eerst daarna zijn de visschers op het denkbeeld gekomen, om hunne netten uit te werpen en hebben zij eene Vangst van ansjovis gedaan, die op niet minder dan 500Ó ponden wordt begroot. - De laatste berigten uit Algiers tot 5 Februarij zijn zeer Voldoende, De afval onder de Arabieren van Abdel-Kader nam meer en meer toe. De winter was op de noordkust van Afrika buitengewoon streng geweest. Uit Zwitserland wordt geschreven, dit de wolven er dit Jaar van eene zoo zeldzame stoutheid zijn, dat zij niet alleen de boerderijen, vlekken en dorpen naderen, maar men derzelver spoor tot nagenoeg voor de poorten van Geneve heeft waargenomen, terwijl intusschen de door den wind hoog opgejaagde sneeuw het jagtmaken op dezelve zeer bezwaarlijk doet zijn. LEYDSCHE SCHOUWBURG. Maandag den 21 sten February 1842, ROBERT of DE STRUIKROVERS, Tooneelspel. Na hetzelve: DE TWEE VLAKKEN, Kluchtig Blijspel met Zang, Aanvang zes Ure, GROOT MILITAIR CONCERT, Op Woensdag den 23sten Februarij 1842 te geven door het KORPS MUZIJKANTÈN van het iste Regiment ZWARE DRAGONDERS, in de Stads Schouwburg alhier, waarvan de' opbrengst uitsluitend ten veordeele der hulpbehoevende Armen dezer Stad zat bestemd zijn. Entrée bepaald 4 f 1.49. Ondertrouwd: Vree landt, 9 Februarij 1842. Eenige Kennisgeving. Mr. H. OBREEN, Notaris te Legden, Weduwnair van Vrouwe A. G. W. Besier', en A. L. P. NOBEL. NADERE OPROEPING van S C HULDE ISCH ER S. De Schuldeischers in den Boedel van de Gefailleerden SALTER en COCK, Kooplieden, te Leyderdorp, die in gebreke gebleven zijn hunne Schuldvorderingen op de gehoudens vergadering te doen verifiëerenworden bij deze al» nog opgeroepen, om op Donderdag den 3 Maart 1842, deï voormiddags ten elf ure te verschijnen ter Vergaderkamer der Arrondissement* Regtbank te Leyden, op het Raadhuis aldaar, ten einde nader tot de veri» ficaiie der schuldvorderingen over re gaan. De Curator in voornoemd Faillissement j. L. KLAVERWYDEN, Advocaat. v Te HÜUR met primo Mei voor 500: Een rnim HUIS en ERVE, op eenen der beste Standen der Stad Leyden, waarin veertien Kamers, mee- rendeels behangen en van Stookplaatsen voorzien, mime Keuken, twee Binnenplaatsen, Kelder, Zolders, Achterhuis en verdere Gemakken. Nadere iuformatien te bekomen bij de Boekhandelaars H, W. HAZENBERG en COMP. Bij de Wed, ANTHONY de KLOPPER en ZOON, te Leyden,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1842 | | pagina 2