A0. 1843. LEYDSCHE VRIJDAG, N\ 13. COURANT. a8 JANUARI). NEDERLANDEN. Ben ifiden Fèbruarij zal ie Oegstgeeat in den Rooden Leeuw worden aan. besteed, het verruimen van het Katwijksche kanaal tuaschen de beide slui- *en, overeenkomstig het reeds uitgevoerde gedeelte, en het voorzien van bet te verruimen gedeelte met steengloeijingen, en zulks in verband met de droogmaking van hec Haarlemmer-Meer. Leyd'en, 27 Januarij. De Staats-Courant van Woensdag bevat het volgend Koninglijk besluit van 7 January, gecontrasigneerd door den Minister van Binnenlandsche Zaken: Wij WILLEM II, enz. Op het rapport van Onzen Minister van Binnenlandsche Zaken van 16 December II., n°. 159 (9de afdeeling), betreffende het nemen van eenige «lgemeene maatregelen, tot instandhouding en opbeuring der kuat-visscherij. Hebben goedgevonden en verstaan te bespalen: Art. I. Het zal, van den eersten Februarij 1845 af, voortaan aan een legelgk verboden zijn, om, op de kuscen van Ons Koningrijk, met naauw gebreide netten, geschikt voor de vangst van garnalen, of zoogenaamde saaijems, getrokken door menschen of paarden, langs het strand oftusschen de banken te visscnen, indien er kleine of onvolwassen visch in de nabij heid der kast zich ophoudt, en dit bij het ophalen der saaijems of kuilnet- ten komt te blijken. Art. 2. Indien, bij het ophalen dezer netten, bevonden wordt, dat de vangst voor een achtste gedeelte uit kleinen onvolwassen visch bestaat, zal de visscherij onmiddelijk gestaakt moeten worden, en de visscherman, die znlks bevindt, op verbeurte eener boete van tien gulden, verpligt wezen, hteivan onmiddeliik kennis te geven aan het lid of de leden van het collegie der kust-visscherijop de plaats woonachtig, of, bij ontstentenis van dien, 'tan het hoofd van het naastbij gelegen plaatselijk Bestuur. Art. 3. Deze leden of plaatselijke beambten zullen, hiervan kennis be komende, bevoegd en verpligt wezen, om de bedoelde garnalen-visscherij voor den tijd van acht dagen te sluitenbij plak-schrift op de gebruikelijke plaats, en bij bekendmaking, door den afslager, voor den verkoop van den visch, hiervan aan de belanghebbenden kennis gevende; en zal her alsdan, geaurende dezen tijd, volstrekt verboden wezen, om, zich op de bjj art. j bedoelde wijze, op de vangst van garnalen toe te leggen. Indien, na verloop van dien tijd, hetzelfde verschijnsel zich wederom opdoet, zal de visscherij op nieuw gesloten worden, en alzoo telkens voor acht dagen, tot dat er geene onvolwassen visch zich op de kust meer opbondt. Deze bepaling is echter nlec van toepassing op de visscherij van garnalen met saaijems, getrokken door booten in zee, mits de netten in vlot water worden opgehaald en uitgelezen. Art. 4. De overtreders dezer bepaling zullen telken reize verbeuren eene boete van vqf en twintig tot vijftig gulden, en daarenboven, naar gelang der omstandigheden, of bü herhaling van overtreding, met eene gevangenis van zeven tot veertien dagen gestraft worden. Art. 5. De kenrmeesters van het visch want, ingesteld bij art. 9 van het KomnRlijk besluit van 15 November 1825 Staatsblad n°. 75) houdende maatregelen tot instandhouding en opbeuring der kustvisscherij in de toen malige provincie Holland, alsmede alle overige plaatselijke beambten, zijn inzonderheid gelast, om tegen de overtreding van de bovenstaande bepalin gen te waken, en daartoe bevoegd, om de garnalen-visschers derzelver tietten te doen ophalen, ten einde te onderzoeken, hoe het met het al dan niet aanwezig zijn van jongen visch op de kust gelegen is; zijnde echter bovendien een iegelijk bevoegd, om van de overtreding ten deze, mits gestaafd door twee getuigen, te doen blijken. De verbeurde boeten zullen komen ten voordeele der gemeente-kassen van de plaats, waar de bekeuring geschied is; zullende echter uit diezelfde kassen, des geraden geacht wordende, eenige belooning, bij wijze van gra. tificatie, aan den aanbrenger kunnen uitbetaald worden. Uit 's Gravenhage meldt men van den 27sten dezer Zijne Maj. heeft benoemd tot heemraad van den Stormpolder in Zuid. Holland, C. Weggeman Culdemmd en tot Waardsman van den polder Papen, drecht en Matena, mede In Zuid-Holland, D. de Heertfz. Zijne Maj. heeft benoemd tot Commandeur der Orde van den Ne- derlandschen Leeuw den heer von (Fegner, Kamerheer en Geheim-Legatie- Raad van Z. K. H. den Groot-Hertog van Saksen-Weimar Eisenach. Naar men verneemt, heeft het Zijne Maj. Koning ffiltcm Frcderik Graaf van Nassau, goedgunstiglijk gelieven 4e behagen, aan het bestuur der te Breda gevestigde Maatschappijtot leniging en opbeuring der beheefti gen door het verschaffen van werk, eene bijdrage van f 100 te verleenen. H. K. H. de Prinses van Oranje heeft den heer B. J, van Hove be. noemd tot haren leeraar in de schilderkunst. Naar men van goederhand verneemt, heeft Zijne Exc. de heer Direc teur-Generaal van Oorlog goedgevonden te bepalen, dat de sints eenigen tjjd bü de twee regimenten ligte dragonders en hij bet 2de regiment lanciers, gesloten werving van gewone vrijwilligers en overgang van miliciens bij de sraanae armee, ingevolge art. 171 der wet op de Naniouale Militie van den 8 Januarij 1817, weder zal worden geopend. Er worden te *s Gravenhage onderscheidene partijen gegevendie bij de RussischeFransche en Engelsehe Gezantenalt ook die bij den Minister van Bnitenlandsche Zaken zijn afgeloopenheden Donderdag zou er een gehouden worden bü den Minister van Koloniën, en Vrijdag bij Z. K. H. Prins Frederik. De Delftsche Courant behelst, onder het opschrift, Polytechnische Schoot te Delft, een uitvoerig artikel, houdende eenige nadere bijzonderheden ten opzigte dezer inrigting, welke de hoofdpunten zullen uitmaken van het programma, dat van Gouvemementswege zal worden bekend gemaakt: n De voormelde Akademie wordt door de Zorg van de Regering daarge- «teldmet het doel van eene behoorlijke wetenschappelijke opleiding te geven aan de personen, welke zich aan de navolgende betrekkingen wijdeni namelijk Ten behoeve van stands dienst. 1°. Als Ingenieurs en Conducteurs van den waterstaatzoowel op het vaste land als In onze OverZeesche Bezittingen 20. als Ingenieurs en Conducteurs voor de mijn-werken in de koloniën 3°. als Ingenieurs en Conducteurs, die in het vervolg zullen benoodigd zijn bij de dienst der spoorwegen; 40. als ambtenarenin wier dienstver, rigtingen het hoofdzakelijk aankomt op de toepassing van wis- en natuur, kundige wetenschappen En ten behoeve van de algemeene volksvlijtvan het fabrijkwetenen van den handel. i°. Als geoefende en geleerde bouwkundigentheoretische en pracusche werkiuig- en scheikundigen. Terwijl eindelijk het onderwijs de strekking heeft om 2°. in alle weten. Schappen en hoofdvakken, die tot bet beoefenen van eenen voordeeligen handel kunnen leiden, bekwame lieden te vormen. Het onderwijs, dat aan de kweekelingen der Akademie gegeven wordt zal in 4 jaren zijn afgeloopen. In de iwee eersie jaren zal het onderwijs voor alle kweekelingen gemeen, scnappeluk zijn; in net derde en vierde jaar wordt het speciaal, dat is te zeggen, dat alsdan de kweekelingenin onderscheidene afdeelingen geplaatst iéder in hei vak zijner bestemming zullen worden onderwezen en geoefend. Het getal der kweekelingen, die tot het volgen der lessen aan de Akademie zullen worden toegelaten, is onbepaald. Ieder Nederlander, 16 jaren oud zijnde, en hebbende de noodige kennissen om de lessen, welke op de Akademie worden gegeven, met vrucht te kun nen volgen, zal onder betaling eener jaarlijksChe bijdrage als kweekeling der Akadem'e worden opgenomen en ingeschreven. De vereischie kennissen daartoe zijn de navolgende: i". de Rekenkunst, benevens de toepassing der tiendeelige berekening, op het nieuw maten- eh gewigten stelsel, en het gebruik der logarithmen tafela; a°. de Stelkunac tot en daarin begrepen de vergelijking van de tweede magtj". de Meet. kunst tot en daarin begrepen de ligcbamen40. eene genoegzame kennis van de Hollandsche rial, om dezelve zonder spelfouten op dictaat te kunnen schrijven; 50. een genoegzaam begrip van de Fransche taal, om eenig opstel in dezelve, dadelijk in de HollsndsChe tail te kunnen overzetten; 6'. de vaardigheid om Cene behoorlijke schets of omtrek-teekeniog uit de hand te kunnen maken, naar het een of ander geteekend voorwerp, en een leesbaaï en dnidelijk schrift. Ten blijke, dat de candldaten al deze vereischte kundigheden bezitten, zullen zij een examen moeten afleggen, hetzij ie Delft ten overstaan der Professoren der Akademie, hetzij in de provinciën bjj de personen, welke jaarlijks daartoe zullen worden aangewezen. Wai betreft de woning en het verder onderhoud der kweekelingen, daarin wordt door het bestuur der Akademie niet voorzien, maar er zal worden gezorgddat door tusschenkomst van de stedelijke Regering niet alleen bq de ingezetenen kost en woning zullen verkrijgbaar zijn, maar ook dat er te Delft kosthuizen gevestigd worden,' in ieder van welke een zeker aaniat kweekelingen zullen worden opgenomen. De vreemdelingen kunnen als kweekelingen worden ingeschreven, voor de twee eerste jaren zonder eenige bijzondere voorwaarde, maar hunne in. schrijving voor het derde en vierde jaar zal slechts kunnen plaats hebben na gedane verklaring dat zij afzien van alle mededinging tot bec regt, om, bq voltooijing hunner studiën, van Gouvernemencswege geplaatst te worden. De kweekelingen, die gedurende de twee eerste jaren hnnne studiën aati de Akademie hebben voortgezet, zullen worden toegelaten tot het afleggen van een examen, waarvan de uitkomst, in verband met het zedelqk goed gehouden gedrag, ten gevolge zal hebben eene algemeene nommering na welke de kweekelingen geplaatst worden in de afdeelingen van het speciaal onderwijs, dat het 3de en 4de jaar wordt gegeven. De kweekelingen, die de eetste nummeis hebben erlangd zullen (indien zulks hun verlangen is) overgaan tot de afdeeling in welke het speeiaal onderwijs zal bestaan uit hetgeee tot de opleiding van de onderscheidene candldaten voor 's lands dienst vereischt wordt, en waarvan het getal der halve leder jaar en naar mate van behoefte in het personeel der onderschei dene vakken zal bepaald worden. Aan de kweekelingen, die in de andere afdeelingen zullen overgaan, om zich meer bepaaldelijk op bouwkunde, fabrijkwezentoegepaste werk- en scheikunde enz., enz. toe te leggen, zullen, na afloop hunner studiejaren, diploma's cn certificaten worden uitgereikt, ten blijke vau hunne bekwaam heden.^ De kweekelingen kunnen, op het einde van ieder der vier studiejaren, de Akademie verlaten, en, zuiks verlangende, zal hun een certificaat van de aldaar verkregen kundigheden en van hun gehouden gedrag worden uitgereikt.'* - De Staa/s-cotuant van Donderdag bevat de volgende rivier-berigten: De heden ontvangene rivier-berigten vermelden, dat, daar de vorst scheen aan te houoen en sterker werd, terwijl de laatste tijdingen van den Boven- Rhijn te Keulen en meer benedenwaarts een aanmerkelijken val van water aanduidden, de maatregelen van voorzorg, die bij den jongsten dooi en hec daarop gevolgd losgaan van het ijs in sommige riviertakken genomen waren, weder zqn opgeheven. De ingenieurs en opzigters van den Waterstaat, die langs de rivieren gescationneerd waren, hebben den last bekomen, om tot nader order tot hunne gewone werkzaamheden terug te keeren. De Waal voor Huihuizen, Nijmegen en Zalt-Bommel was den 24.tten en 25stenhier in mindere, daar in meerdere mate met drijfijs bedekt. Aan de peilschaal te Pannerden teekende het water op h«"t genoemde tijd. stip 2,40 el, en was dus in 24 Uren 24 duim gevallen. Het ijs zat in het PanOerdensche kanaal vasr. Ook in den Neoer-Rhijn voor Arnhem en voor Eek en Wiel zat het jji den 2ssten vast. Te Arnhem ging men te voet over de rivier. De thermo. meter stond daar dien ochtend ten 8 ure op volgens de schaal van Fahrenheit. Te Kuilenburg en meer benedenwaarti op de Lek was veel drijfijs, Op den IJssel voor Zutphen, Deventer en Wijbe en andere punten, waar deze rivier nog open was, vertoonde zich mede weder drijfijs. De schip brug voor Zutphen was den 24Sten weggenomen, Meer benedenwaarts, waar het ijs vastzit, is geene verandering in den staat der rivier gekomen. Ook hare uitmondingen blyven gedeeltelijk bezet. Aan het Katerveer, waar men steeds te voet over den IJssel gaat, had het iji den 24sten des morgens de dikte van 12 Ned. duimen. Den 25sten des morgens ten 8 ure, was de waterstand aan dat waarnemingspunt 1,22 el; in 24 uren was de rivier dos 14 duim gevallen. Boven Kampen, zoo aU aan het veer te Wilsum, passeerde men de rivier te voet. Voor Gorinchem vertoonde zich in den namiddag van den 24Sten aanhou* dend eenig nieuw drijfijs in de Merwe, Het water was daar toen vailende.J, De Maas was den 23sten te Venlo, waar toen in den afgeloopen nacht iö 4 15 duim SneeUw gevallen was, en den 24Sten te Grave, zonder ijl. Da waterstand op dit laatste punt was 2.f6 elen het water was dus daar in een etmaal 24 duim gevallen. Den 2ssten des morgens stond de Miss te Grave op 3,57 el, en was dus wederom 21 duim gevallen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1842 | | pagina 1