A". 1842.
L E Y D S C II 12
N\ T.
COURANT.
MAANDAG,
17 JANUARI],
ib r'o emeester en Wethouders der Stad lev oen,
ïOefoad hebbende ftet verzoek van Hendrik Nicola as Bosman, Koper- en Blikslager
"honende binnen deze Stad, strekkende rer békoniing van de vereischte vergunning 0111
^ene gewone Koperslager* Vuring te doen maken in deszdfs buizinge staande en gelegen
binnen deze Stad, in het Noordeinde Wijk 1 nr. 34.
Gezien Zijner Majesteit besluit van dentisten Januarij 1824, rakende vergunningen
'ter opngting van sommige fabrijken en traiijKen.
Brengen bij deze ter kennis van alle daarbij belanghebbende, dat tot liet hoofen der
'Eigenaars en Bewoners der belendende Percdcnten opzigte der Informatie» de Commoto
et Incommododoor de Commissie van Fabricage zal worden gevaceerd op het llaatfV
•buis dezer Stad, op Dingsdag den iBden Januarij aan&raande, des middags ten t-.vaalf
ure, zullende de belanghebbenden verpligt zijn, hunne bezwaren tegen opgemeld ver-
Zoek cp dien tyd- bij geuoemde Commissie in te brengen, terwijl bij verzuim daarvan
zy gehouden zuilen worden tegen de inwilliging van hetzelve zich niet te hebben
Terzet.
Leyden, den 13de!! January 1842.
Burgemeester en Wethouders- voornoemd
j. g. de mel
Ter ordonnantie van dezelve,
V. PüTTKAMMER.
NEDERLANDEN.
L eyd en, 16 Januarij.
Wij hebben voor ons liggen een stuk van het Tijdschrift ter bevordering
der Nijverheid, hetgeen geheel en al beslaat: eene beschrijving der imigting
tot het bereiden van soep voor minvermogenden te Leidenwaarbij twee platen
gevoegd zijn, de at beelding der werktuigen en lokalen, die daartoe gebruikt
worden, voorstellende. In den aanvang van dat stuk l'eesc men hec volgende:
De schrijver van deze bijdrage, door eene bezigtiging van het lokaal, in
Tietwelk soep of wanne spijze bereid wordtvoor de Huiszirten en Diaconie^-
armen te Leidenoverreed van de doelmatigheid dezer inrigting, en van het
wenschelijkeda, men op andereplaatsen, ten behoeve der minvermogenden,
meer en meer mogte geneigd wezen, dergelijke iorigtingen mede tot scand
te brengen, gevoelde zich opgewekt, om eene poging té doen toe be
vordering van het laatste, door namelijk de inrigting, zoo als zij te Leiden
achter de lokalen van het zoogenaamde Huiszittenhuisbestaat, eenvoudig
te beschrijven, en daarby kortelijk het noodige te vermelden van hetgeen
betrekking heeft tot de onderscheidene verrigtingen, en tot de orde, in
welke zij plaats hebben (1).
Het bereiden van soep en van warme 'spijze voor minvermogendenten
èinde in hunne voeding, gedurende het barre jaargetydé, ce gemoet te ko-
men, is vrij algemeen, en geschiedt op een grooc aantal plaatsen in Neder'
land, In navolging van deze en gene armen-inrigting, >is het voorbeeld, en
Ook het voorschriftop vele plaatsen gevolgd. Te Leiden heeft men dac
voorschrift gevolgd, sedert het jaar 1824. Men heeft, genoegzaam als el
ders, dezelfde voedingsmiddelen op dezelfde wijze bereid, verwarmd of
gekookt; dit laatste door onmiddellijke aanwending van vuur onder de ketels,
In welke de soep en spijzebereid worden. De oplettendheiddaarnij ver
etschi, om hec aanbranden der spijzeen het zoogenaamde verbranden der
ketels, te voorkomen de moeijeliikheid om verzekerd te zijn, dat altijd de
zoo noodige en wenschelijke zindelijkheid worde in acht genomende
meerdere uitgaventot hec bereiken dezer uitkomsten, als ook voor hec
jgoede onderhoud en de vernieuwing der gereedschappen', onvermijdelijk; ~j~
deden later hec voornemen ontstaan, om de wijze van verwarming te verbe
teren, en wel 001 de vuurwarmte met die des stooms van water te vervan.
gen. Spoediger besloot men ook daartoe, door net bekend worden van eene
verbetering, in genoemden zin toestand gebragc te Utrecht, Eene beschrij
ving van de Utrechtse »e inrigting, door den Hoogleeraar Bergsma, in hec
voorjaar 1840, gegeven (2), alsmede de inlichtingen van den Hoogkeraar
"van der Boon Mesch, betreffende de inrigting van hec fornuis, den srocm
Toestel en zijne deelen, bevorderden de uitvoering van dat besluit. Inhei
•laatst des jaars 1840 bestond dan ook de verbeterde, inrigting te Leidenen
de geregelde uitd.ee 1 ing van voedzame soep, doorstoom beter, zuidelijker,
spoediger, geregelder, en goedkooper dan door vuur gekookt, kon reeds
tnet het jaar 1841 aanvangen, gelijk zij, onafgebroken, dagelijks op de
zelfde betere wijzé, heett voortgeduurd tot omstreeks de helft der maand
April 1841. Het is derhalve deze verbeterde soepbereiding, door middel
'van stoomwarmte, welke hec onderwerp dezer bijdiage uitmaakt.
Daarop volgt eene uitvoerige en naauwkeurige beschrijving van de werk
tuigen, die gebezigd worden, van de wijze waarop de soep wordt gereed
gemaakt en de bestanddeelen, waaruit dezelve bestaat. Hec geheel toont
de doelmatigheid van de inrigting aan, welke daarom alle aanprijzing bij
de onderscheiden armbesturen in ons vaderland en navolging verdient.
Naar men verneemc, heeft de Regcsgeleerde faculteit dezer Hooge
school den heer IV, A, C, de JongeJur, Cand, aan deze Akademie, uit
*s Gravenhageder bekrooning waardig gekeurd wegens zijne beantwoording
der Prijsvraag: QuaeriturHist or ia et Literatures Juris Mercatorii Belgii -=»
Septentrionalisusque ad annum 1811, quo Jus Francicum apud nos fuit in.
troductum,
Uit *s Gravenhage meldt men van den 14 Januarij:
Bij besluit van Zyne Maj. van 31 December I, 1, zijn de volgende be.
üoemingen gedaan
In Zuid-Holland. Voor de Classis van 's Gravenhage: Tot lid, de heer
J, H. Solt, Predikancce 's Gravenzande tot secundus, de heer O. van Schelle
Predikant ce Loosduinen; lid, de heer C. MolenkampPredikant te Delft;
fecunUus, de heer A. J, SchiltPredikant te Nootdorp; lid, Jhr. van Hoorn
van Bnrgh, lid der Staten-Generaal, ouderling ce 'sGravenhagesecundus
de heer Mr. F. H, Harteveldreferendaris en ouderling te 's Gravenhage
en tot secundus van den gecommitteerden Frankampde heer C, A, Klinken-
berg, Predikant te Wassenaar.
Voor de Classis van Rotterdam: Tot lid, de heer Overman, Predikant
té Schiedam; secundus, de heer P, IV, van den BroekPredikant ce Rotter
(O Heeren Regenten van het Huiszittenhuis, en bepaaldelijk die, van hun Ed., welke
leden zijn der Commissie voor hetgeen de soepbereiding betrefthebben daartoe
welwillend, al de vereischte gegevens verstrekt; en het lid dezer Commissie,
de heer S. A. Meerburg, aan wien meerendeels de bemoeijingen voor de op
ngting en regeling waren toevertrouwdheeft ook hieromtrent zich beijverd
om alles te doen, hetgeen de juistheid, de volledigheid, en het nut dezer be
schrijving zou kunnen bevorderen.
(2) De titel van bet hier bedoelde stukje is: Beschrijving van de inrigting en der
„"wijze van soepbereidingten behoeve der minvermogenden te Utrechtdoor C.
ü.A, Bbrgsma» Te Utrechtbij J, Q# yam TfifvYfifcN eu Zoon, 1840,"
dam; lid, de heer H. JEBurgerhoutPredikant te Schiedam; secundtigj
cie heer J,\ 7. van DeinsePredikant te IJsselmondelid, de heer J, Moll Hi.
Wethouder er. ouderling te Rotterdam; secundus, de heer S, Maas, lid vaiï
den raad, öödcrlttig 'te Schiedam.
Voor de Chassis te Leiden: Tot lid, de heer G. RomeinPredikant té
Ipodegra-ensecundu?, dé heer H, van SchellePredikant te Langeraarj
lid, de heer G. Toékatnp LammersP.edrkanc te Hazerswoude; secundus, de
heer C. L. B. Jónquiïre, Predikant te Hoogmade; lidde heerj Dr. N. Ci
KistHoogleeraar cu ouderling ce Leiden secundus, de heer PHofman Pesrl»
kampHoogleeraar en ouderling ce Leiden; en tot secundus van den ge
committeerden van Harderwijk, de .„heer G. van den BergPredikant té
OegstgeeSt.
Voor de Classis van Dordrecht; Tót lid, de heer DDogevos, Predikant
te Rijsoord; secundus, de heer A, P. van GroningenPredikant te's Gra
vendeelsecundus, de "heer D. K, van MeertenPredikant te Oud-Beijer-
land; lid, de heer P, C. Struickmagazijn-meester'en ouderling te Gorin-
chesi; secundus, de heer Mr. 'kV, L, Diemontadvocaat en ouderling ce
Gorinchem.
Voor de Classis van Gouda: Tot lid, de heer D. TndeWeijPredikant té
Leerdam; secundus, de heer Dr. JP GreebePredikant te Schoonrewoero
lid, de heer H0 BronPredikant te Gouderak; secundus, de heer C. E, van
KoetsveldPredikant te Schoonhoven; lid, de heer IV, HKoljflid van den
r2ajouderling te Gouda; secundus, de heer G, J, ten Brummelernotaris;
ouderling te Gouda.
Voor de CUssis vanBrielle: Tot lid, de heer J, J, van IValsemPredikanc
te Zwarrewaal; secundus, de heer J, PleijtjePredikant ce Nieuwenhoorn
lui, tie heer N, van der Tuuk AdrianiPredikant te Brielle; secundus, dc
heer D, van LeeuwenPredikant ce Nieuw-Hellevoetlid, de heer Mr. A\
E. Huijsman, lid van de regtbankouderling te Brielle; secundus, de heef
Jde iiouvilie, procureur, ouderling te Brielle; tot secundus van den ge-
committeerden van Alderwereldde heer J, HooikaasPredikanc te Mid-
delharms.
Ter vervulling der vacaturen ontstaan in de Kerkelijke Administratie der
Hervormden in Zuid-Holland is door Zijne Maj. bij besluit van deu
dezer op nieuw benoemd: Jhr. JQuarles van Ujfordlid van Gedepuceerdé
Staten en de heer E, GamemanStaatsraad in Buitengewone dienst.
Ter vervulling der ontstane vacaturen in de Synode der Evangelische Lu
thersche kerk, is onder anderen door Zijne Maj. benoemd tot secundus van
den vice President, Ds. H, J, Matt hes te Leiden.
Sedert de laatst gedanebekendmaking, zijn door de belanghebbendé
geligt, de navolgende door Zijne Maj. verleende octrooijen:
Een octrooi, in dato 10 February 1841, voor den tijd van tien jaren ver
leend aan G. iVhite te Rotterdam, op de uitvinding van eene verbetering;
door hem aangebragt aan den oeconomischen kagchel, voor welker invoe
ring aan hem den 4 April 1840 een octrooi is verleend voor den cyd vari
tien jaren;
Een octrooi, In dato 28 February 1841, voor den tijd van tién jaren ver*
Teend aan J, F, van Rooije ce Rotterdam, op dé invoering van eene uitvin
ding om waterachtige vloeistoffen in hec algemeen, en zeewater id hec biji
zonder, uit te dampen, ren einde daaruit zout.ee trekken;
Een octrooi, in dato 27 October 1841, voor den tijd van tien jaren ver
leend aan HKendallwoonachtig te Aken, domicilium gekozen hebbendé
by A, S, Prestonkoopman te Rotterdam, op de itiv óenng van veioetéringcii
iu de vervaardiging var. harde zeepsoorten;
Een octroui, in dato 19 November 1841 voor deh tijd van vijfjaren ver
leend aan P. van Hoornie Amsterdam; op de uitvinding van eutié nieuw
soort van tabak en snuif kèrl oat.R
Een octrooi, ;n da .0 10 December 1841, voor den tijd vari vijfjaren ve:i
leend aan John S. Gilbert, woonachtig te New-York, domicil.Uin geiozert
hebbende bij J, van den BreekConsul der Vereenigde Staten van NoorJ-
Amerika te Amsterdam,, op de invoering van een drijvend droog dok, voor
hec ners.ellen van schepen*
- Zyne Maj. heeft bepaald dat rie Officieren van gezondheid der
landmagt, tot en tnet. den rang van Officier van gezondheid der iste klasse,
door een vergelijkend examen van aen een en tor den anderen graad zullen
opkammen, en dat de eerste officieren van gezondheid der eerste kla??é
zuilen worden benoemd, na in dezen laatstgemeld en graad twee volle jaren
te hebben gediend.
- Donderdag middag heeft Z. K. ,H. de Prins van Oranje, onder wiens
bescherming de te Delft op te rigcen Akademie, ter opleiding van burgerly-té
ingenieurs en kweekleerlingeo voor den handel, voigens Koninglijk besiu-c
van den 8sion dezer, gesteld is, de, ai hier gevestigde fraaije Rijks verzame
ling van Modellen bezigtigd en met de meeste belangstelling onderzocht*
Naar men wil, zou er plan bestaan, om die verzameling naar Delft over té
brengen, ten dienste der genoemde Akademie.
Zyne Exc. de Minister van Financien heeft ter kennis van de belang.
hebbenden geoiagt, dac de rentebetaling op de, volgens de wet van 18 April
1834 daargestelde schatkist-biljetten, na de verschijn dagen in 1842, zal
worden gedaan op den voet, zoo als dit over de vorige jaren heeft plaats
gehad, gelijk ook de opzegging, voor zoo veel de aflossing derzelven ver
langd wordt, op den vorigen voet, gedurende die jaar, zal kunnen geschie
den, en deze aflossing dien overeenkomstig zal worden bewerkstelligd.
Zyne Exc. heeft nog bekend gemaakt, dat de schatkist-biljetcen, krach
tens de wee van 27 December 1840 uitgegeven, op den isten dezer gezao
menlijk beliepen eeue somma van 2,577,500.
De Staats-Courant bevat eene wederlegging van een Engelsch blad 4
dat zich ten doel stelt, tegen den slavenhandel te schrijven, en hetwelk ge
zegd bad, dac de van Sc. George d*Elmina naar Oost-Indie overgebragte
rekruten, slaven werden gemaakc, honderden er van stierven aan boord doof
gebrek en allerlei mishandelingen moesten ondergaan. De Staats-Courant
bewijst de onwaarheid en schandelijke aantijging in dat art. en geeft volgens
officiële staten op, dat van de 1764 man sedert 1837 van Goudkust naaf
de Uost-Indië overgebragt, 1741 hunne bestemming hebben bereikt, in dé
Oost-Iodië als alle andere soldaten behandeld worden, loon trekken, na den'
afloop des diensttijdsnaar hun vaderland terugkeeren en pensioen ontvangen
zoo zij daarop aanspriak hebben. Het artikel van de Staats-Courant enw
digil aldus:
Na het schip Anthony zijn nog drie bodems tot het afhalen van rekrnrert
naar Eltiiina afgezonden (de Manado, Jacobus en Europajmaar het is no£
uiec bekenu, hoe zij. hunne detachementen hebben uitgeleverd# Hec la»tw