A". 1841.
LEYDSCHE
n\ m.
COURANT,
MAANDAG,
6 DECEMBER.
NEDERLANDEN.
Ley den, 5 December.
Uit's Gravenhage meldt men. van den 4den dezer:
Zijne Maj. heeft met i°. Januarij aanstaande bevorderd tot commies, op
het bureau van den constructeur der marine te Rotterdam M. Verhaven
thans klerk op het kantoor van aanneming der marine aldaar; tot klerk op
het bureau van de marine, in plaats van M, Verhaven, H. IV. de Vlet
ter, thans klerk op het bureau van den constructeur; tot klerk op het
bureau van den constructeur in plaats van de Vletter, J. Oudijk venj Put
ten, thans klerk op het bureau van den equipagiemeester der marine te Rot.
cerdam; en tot klerk op het bureau van den equipagiemeester, B, T. Everts,
jn de plaats van J. Oudijk van Putten.
Z(jne Maj. Koning tVillem Frederik, Graaf van Nassau heeft, ten
behoeve van de inrigttng van het Luthersche wees- oude mannen- en
■vrouwenhuis te Utrecht f ioo geschonkente voren had H. D. reeds
2,000 gegeven.
De Inspecteur van de geneeskundige dienst der landmagt heeft be.
iend gemaakt, dat zoodanige Nederlanders, 2025 jaren oud, tveike ge
stegen zijn om als aphotheaer van de 3de klasse bij het op te rigten hospi.
taal der marine te Willemsoord te worflen aangesteld, zich bij verzoekschrift
op zegel en na bekomen antwoord in persoon aan hem Inspecteur hebben
te vervoegen, met overlegging van bewijzen van ouderdom, ongehuwden
staat, voldane dienstpligtigheidstudiën, bekwaamheid, gedrag en ligchaams.
gesteldheid. Na aflegging van een vergelijkend examen zullen zij mogen
mededingen naar ecne benoeming, aan welke de rang van 2den luitenanteen
jaarlljksch tractement van f 650 en vrije inwoning in het hospitaal, of
ƒ700 zonder inwoning, is verbonden.
In de zitting van het; Provinciaal Geregtshof van Holland van heden
ss er uitspraak gedaan in de zaak van D. B. Adrian en P. C. Stam, be
schnldigd van bedriegelijke bankbreuk. Het Hof heeft beide beschuldigden
verklaard niet schuldig aan de hun ten laste gelegde misdaad, en hen diens
volgens vrijgesproken van de tegen hen ingebragte beschuldiging. Het Hof
beeft mitsdien de onmiddelijke in vrijheidstelling bevolen van den eersten
beschuldigde, D. B. Adrian, gelijk werkelijk is geschied. Het Hof heeft
In deszelfs arrest onder anderen aangenomen dat vele onnaauwkeurigheden
en verwarringen beschouwd moeten worden ais zoo vele, voor rectificatie
vatbare misstellingen; dat de beschuldigden noch in hunne boeken, noch
ook op hunnen staat of balans, verdichte uitgaven of verliezen hebben ge-
bragt, en als waar voorgesteld, dat de beschuldigden ,de waarde der stukken
polemiet, door hen in consignatie gegeven, geenszins te hoog op hunnen
staat gesteld en de daarop voorgeschoten geldsommen almede daarop heb.
ben gebrigtdat al de gelden door den eersten beschuldigde in zijn parti-
culier van de heeren van der Hoop, IVilson en Sinkel ontvangen, door hem
in zijne firma zijn ingebragt en mitsdien zijn verantwoord; dat de heer A.
van der Hoop, in bet vroege voorjaar van 1840, aan den eersten beschul
digde heeft gediscompteerd twee acceptatiënten bedrage van f 57,600,
doch dat niet is bewezen op welke wijze en onder welke voorwaarden de
eerste beschuldigde deze ««ccptnuén a.a zaij.. kaai. J.O..A
alzoo van zijne verpligiing, om liet bedrag van dezelve te moeten inbren
gen, niet blijkt; dat het aandachtig, door het Hof bewerkstelligd onder
zoek, geene blijken heefc opgeleverd, dat er door de beschuldigden fabrijk-
goederen zijn verduisterd; dat hec gebleken isdat hec gemis van 19,000aan
wissels slechts als een verzuim moec worden aangemerkt, dat het alzoo in
geenen deele is bewezen, dat de beschuldigden sommen gelds, koopman
schappen, waren en roerende goederen van hunnen boedel hebben verduis
terd en verdichte verkoopen gedaan; dat het wel is gebleken, dat in de
boeken slordigheden en misstellingen voorkomen, in de akte van beschul-
di"ing vermeld, doch niet dat dezelve boeken, behoudens rectificatie en
zuivering van abuizen, niet den waren staat van der beschuldigden baten en
lasten opleveren; dac zoo wel de bewezene als de niet als bewezen geoor
deelde daadzaken, geenszins den stempel dragen van eenig kwaad opzet of
bedrog; dat beide beschuldigdenals leden en deelgenooten honner firma
voor alle daden en handelingen dier firma, ook jegens de strafwet, verant
woordelijk zijn, doch dat niet is bewezen, dat de beschuldigden zich ter
Itwader trouw en bedriegelijk hebben schuldig gemaakt aan de bovenge
melde, op eene wettige wijze gestaafde daadzaken enz.
AFRIKA.
Kaap de Goede Hoop den 17 September. In de Kaapstad was den 24 Au.
gustus eene vergadering der aanzienlijkste burgers gehouden, waarin besloten
is een verschoekschrift aan .Koningin Victoria en de Parlementshuizen aan te
bieden waarin onder anderen gezegd wordt, dac de ingezetenen der Kaap.
kolonie allen afstammelingen van Nederlanders of van geborene Britsche
onderdanen, die, sedert de Kaap een eigenlijk gedeelte van hec Britsche Rijk
uitmaakt, zich aldaar hebben gevestigd, een erfelijk gevoel van eerbied
hebben voor de vrije instellingen der beroemde natiën, waaruic zij gesproten
zijn; dat hun aantal thans omstreeks 180,000 bedraagt, allen vrij en gelijk
voor de wet, en dat al de eigenaren van vast goed op hunne laudgoederen
of binnen de kolonie wonen; dac de grond,hec klimaac en de aardrijkskundige
ligging der kolonie haar voor eene bijna onbeperkte uitbreiding geschikt
maakt vooral indien de nijvere bevolking eene staatkundige vrijheid geniet,
die haar in staat stelt de maatschappelijke hulpbronnen in overeenkomst met
de plaatselijke gesteldheid, het karakter en de gewoonte der Kapenaars aan
ce wenden, welk een en ander echter slechts door het volk zelf kan worden
beoordeeld en op prijs gestelddat thans hec beheer in de kolonie worde
uitgeoefend door eenen Gouverneur, een uitvoerenden en een wetgevende
Raad, geheel en al door de kroon benoemd; dac zulk een bestuur, hoe
bekwaam en welgezind ook, niet geschikt is, om aan de maatschappelijke
behoeften en de begeerten des volks te voldoen; dat de bevolking dan ook
van dag toe dag onder het tegenwoordig stelsel van regering ongeruster wordt
dat de Kaap-kolonie, wat het getal, den rijkdom en de kunde harer bewo
ners betreft, aanspraak kan maken, om onder de vrije landen geteld en mee
Gtoot-Btitannie gelijk gesteld ce worden; en dat de onderieekenaars alzoo
ootmoedig smeeken, dat het bestuur voortaan moge worden zamengesteld
uit een Gouverneur en een uitvoerenden Raad, door de Kroon aangesceld
en uit eene Wetgevende Vergadering, bestaande uic Vertegenwoordigers,
vriielijk door het volk gekozen.
De heeren Eten, van Breda, Cloete en anderen hadden vooral aan de
beraadslagingen deelgenomen, en is daarbij op den voorgrond gesteld, dat van dé
jaarlijksche inkomsten der kolonie, ten bedrage van i6o,ooo£ f 1,920,000,9
naauwelijks 4000 of 5000 tot wezenlijk voordeel des lands werden besteed;
Men meende dat Indien door het hoofdbestuur minder kostte en grootere geld
sommen aan het aanleggen van wegenhet bevorderen der landverhuizing enz.
wierden besteéd, de bloei der kolonie spoedig zeer zou toenemen. Ook
beklaagde men zich, dat de openbare bedieningen in de kolonie bijna altijd
aan personen, die daaraan vreemd waren, werden toevertrouwd. Alverder
sprak men van huishoudelijke belangen, die slechts door de ingezetenen
konden worden beoordeeld zoo als de meerdere of mindere beperking van
den handel, vooral dok met opzigt tot den wijn en eeiié wet op den woeker;
terwijl men ookhoewel zeer ter loopsvan de uitgewekene boeren gewag
maakte. Er was een redenaar, die beweerde, dat de bevolking der Kaap
kolonie teil minste 200,000 zielen bedioeg en dat, indien er slechts goede
wegen waren, daarin met hoop op voordeel, van 8 tot romillioen fijne wol-
gevende schapen konden worden onderhouden.
In het Journal de la Ha je leest men:
Het Journal de Luxembourg bevatte voor eenige dagen een berigtdac
ook door ons is overgenomen, volgens hetwelk alle schrifturen en opstellen
betreffende hec bestuur des Groothertogdoms voortaan, ingevolge een be
sluit van Zijne Maj. den Koning Groothertog, in dë Fransche taal zouden
worden gehouden, inet uitzondering van de zoodanige welke de betrekkin,
gen met het Duitsche Verbond en hec bestuur der vesting Luxemburg be
ert iFen.
Uit eene goede bron vernemen wij dat het Journal de Luxembourg kwalijk
orderrigc is geweest, en dac geenerlei besluie iD den door genoemd dagblad
bedoelden zin is genomen.
Uit Rotterdam melde men van den 2den dezer:
Dezer dagen is alhier ontdekc geworden, dac eene echte coopon Natlo.
nale Werkelijke Schuld 2j pCt. van een kapitaal groot 100 vervalscht
was; hebbende men het kapitaal op 1000 en de interest op 5pCc gebragc;
en daardoor hec ce ontvangen bedrag van f 1,25 vermeerderd op f 25.
Aangezien er waarschijnlijk meer van die vervalschte coupons in omloop
zijn, kan deze dan ook eer informreie dienen, vooral voor de minkundi
ge», die zich al te ligt eene valscbe voor eene echte coupon in de han
den zouden la ten stoppen.
Op den Haarlemmer spoorweg zijn in November vervoerd 13,624 per.
sonen, en ontvangen f 6,304.05; de geheele ontvangst was in deze n
maanden van 1841 geweest f 131,206.71, en liet getal vervoerde personen
had 281,021 bedragen.
Van den Helder schrijfc men van den 3den dezer:
Heden morgen is van hier uitgezeild Zijner Majs. corvet June Kapitéin-
Lultenant A. Klein, gesleept door Zijner Majs. stoomschip Etna, Ltiicenanc
Baars. Gemelde corvee is bestemd naar Suriname om van daar Zijne Exc.
den Gouverneur-Generaal der Nederlandsche West-Indische bezittingen J, C.
Rijk onlangs benoemd tot Directeur-Generaal der marine, herwaarts over te
brengen.
t u iv l~- v 12.
Onlangs maakten wij gewag van eene nota door de Ttirksche Regering
aan de Gezanten der groote Mogendheden ingediend en kiagten inhoudende
tegen de handelwijze der Grieksche Regering, ten aanzien vart Turkije.
Deze nota wordt thans in de Engelsche bladen in haar geheel bekend gemaakt.
Verder blijkt het, dat de Tnrksche Ministers overeen waren gekomen, dac
Turkije aan Griekenland den oorlog moest aandoen, of voorzorgen nemen,
dat de Grieken die deelen van het Turksche gebied, welke het meest voor hunne
aanvailen bloot stonden, niet meer zonnen kunnen verontrusten; daarom had
de Sultan een smaldeel van 5 linieschepen en 5 fregaccen en 3 sterke briga.
des landtroepen gereed, om op den eersten wenk ce haiidelen.
De Gezanten van de groote Mogendheden hadden daarop de Turksche Ré-
gering berigt, dat zij wel Griekenland nier zonden bijstaan, om jegens
Turkije gewelddadigheden te plegen, maar ook wenschten.dat Turkije zicht
van alle aanvallen tegen Griekenland onthield en slechts maatregelen nam die
van eenen verdedigenden aard waren.
Omtrent het voorgevallene tusschen de Christenen en Drnsen, In onze
vorige vermeid, wordt thans uit Konstintiriopel het volgende berigt:
De Vorst van den Libanon, Emir Beschir-ef-/6zss<V», had zich in hec be.
gin van October naar Deir-el-Kamar begeven, om het toezigt te houden
over de heffing der belastingen. Daar zijne ooderhoorrgen hierbij eenigen
tegenstand ontmoetten, beging hij de onvoorzigtigheid van de raagtigsce
hoofden der Drusen bij zich te ontbieden, die wei is waar verschenenmaar
van een aanzienlijk aantal gewapende manschappen vergezeld, hetgeen onder
de Christelijke bevolking een niet geringen schrik verspreidde. Er was
slechts eene geringe aanleiding noodig (een twist tusschen eenige personen
der beide partijen over bet gebruik eener waterbron) om een algemeenea
strijd te doen ontstaan. Den mden kwam het tot een formeel gevecht,
hetwelk van den middag tot twee nre na zons-ondergang duurde, en waarbij
de Druzen, als sterker in getal zijnde, de bovenhand behielden; ofschoon
zij du voordeel duur kochten, daar zij aan dooden en gekwetsten veel meer
verloren, dan de Maroniten. De Erair-Beschir, die ten gevolge daarvan te
Deir-el-Kamar door de Drnsen ingesloten is, deed de Emirs en Scheiks der
Maroniten ce hulp roepen, ën het was werkelijk aan zijne aanhangers gelnkc
een leger van 6,000 man, onder bevel van den schoonzoon des Emirs
el-Kassimte vormen, hetwelk Babda, drie uren van Beyrut, bezet hield,
maar de gemeenschap met Deir-el-Kamar niet had kunnen herstellen.
De stadhouder van Salda, Selim-Pacha, zond, zoodra hij de tijding van
deze voorvallen ontving, Ejub-Poch» naar Deir-el-Kamar af, om beide de
partijen tot het nederleggen der wapenen ce bewegen, en de beslechting van
hunnen twist aan de Regering over te laten. De Engelsche overste Rosé
(thans Consul-Generaal In Syrië) begaf zich insgelijks met eenige officieren
derwaarts. Het resultaat der zending van £;«A-Pacha was een wapenstilstand
van eenige dagen, welke de Maroniten zich ten nutte maakcen, om hun
kamp hij Babda te verserken.
Daar de Drnsen de omliggende dorpen in den brand staken en verwoestten,-
zoo deden de bij Babda vereenigde Maronitén eenen uitval tegen het deels
door D.uzen. deels door Schismatieke Grieken bewoonde dorp Schuefat, en
versloegen de bewoners van hetzelve. Van dit behaalde voordeel partij
trekkende, rukte de Emir-Abdallah, broeder van den Vorst, met 3000 man
uitgezochte troepen, naar Deir-el-Kamar op, en men hoopte, dat hij de
Drnsen reeds verjaagd en aan den Emir-Beschir de volle vrijheid verschaft
zou hebben, oin voor het bijleggen der twisten in het gebergte zorg te dragen,: