mggm
A\ 1841.
LEYDSCHB
0 I) R A N T.
WOENSDAG»
*L9J? -">»
24 NOVEMBER.
NEDERLANDEN.
leyden, 23 November.
Uit 'sGravenhage meldt men van den 22sten dezer:
Wij WILLEMenz.
Overwegende de noodzakelijkheid om de wetten en verordeningen betrek-
kelijk de geneeskundige politie, en de uitoefening der onderscheiden genees
kundige vakken, zoo als die thans voor dit Rijk van kracht zijn, te doen
herzienen dezelven in een beter verband te brengen met het belang van
den Staat en met dat der bijzondere personen;
Gelet almede op de noodzakelijkheid om een einde te maken aan de onze
kerheid, waartoe de tegenwoordige onvolledige en min voldoende regeling
aanleiding geeft;
Op het rapport van Onzen Minister van Binneniandsche Zaken van den
aosteu November 1841, litt. K, 2de afdeeling:
Hebben goedgevonden en verstaan:
l°. Tot de boven bedoelde herziening eene speciale Commissie te be-
noemen, bestaande uit de navolgende heeren:
J. C. Broers, Hoogleeraar aan 's Rijks Hoogeschool te LeydenP. Hen
driksa, oud Hoogleeraar aan de Groningsche schoolop Zuiderburg onüer
Stompwyk; IV. Vrolik, Hoogieeraar aan het Athenaeum Hldstre, te Amster
dam; Alexander, honorair Hoogleeraar aan 'sRijks Hoogescnool te
Utrecht; J. van Deen. Med. Doet. te Zwolle; en tot amanuensis bij dezelve
den heer .7. P. HeijeMed. Doet. te Amsterdam,
2°. Dezel"e zal hare bijeenkomsten houden in 's Gravenhngeonder het
voorzitterschap en de leiding li.arer deliberacien van den heer van Maaticn
Raad-Adviseur bij het Departement van Binneniandsche Zaken; vvelkeechter
daarbij slechts eene delibererende en adviserende stem hebben zalhoedanige
daarbij evenzeer aan den amanuensis der Commissie wordt toegekend.
3°, Gemelde Commissie zal het resultaat van hare werkzaamheden op
maken en hetzelve uiterlijk op den laatsten Mei 1842, bij rapportaan
Onzen Minister van Binneniandsche Zaken inzenden.
En is Onze Minister voornoemd belast met ae uitvoering dezes.
'eGravenhageden 2osten November 1841.
WILLEM.
De Minister van Binneniandsche Zaken
schimmelpenninck van der OlJB.
Bij besluit van Zijne Maj. den Koning, van den i^den dezer, N®.78,
Is de heer A. AmptReferendaris, Directeur van Policie in deze Residen.
zie, benoemd tot Referendaris der eerste klasse bij den Raad van State.
Zijne Maj. heeft benoemd tot Hoogheemraden in het dijks-collegie
van den Alblasserwaard, wegens de heerlijkheid Blokland (Zuid-Holland),
voor den tijd van twee jaren, AT. F. van Steenbergen, voor 1842, en C. M.
Brooshooftvoor 1843; tot Dijkgraaf, Secretaris en Penningmeester van de
polders de Oude en Nieuwe stad aan 't Haringvliet (Zuid-Holland)L.C. C.
Kolf van Oosterwykin plaats van C. J. G. Chandonoverleden; tot Heem
raad vin het kanaal van Steenenhoek (Zuid-Holland), J. van Hall, in plaats
van F. A. van Hall, als zoodanig op zijn verzoek eervol ontslagen; tot
Kanionregter te Aiphen, Mr. A. A. J. Clant, Advokaat te 's Gravenhage
en tot officier van justitie bij de arrondissements-regtbank te Brieile, Mr.
A. R, Krayenhojf van de Leur, laatst Kantonregter aldaar.
Naar men verneemt, heeft Zijne Maj., uit de aan Hoogstdenzelven
door de Tweede Kamer der Staten-Generaal aangeooden lijst van drie Can-
didaten, tot benoeming van een lid der Algemeene Rekenkamer, gekozen
den tweeden Candidaat, Jbr. C, H. T. Nahuys,
Men verneemt, dat Zijne Maj. Jhr. G. A. Tindal, Luitenant ter zee
der eerste klasse, vergund heeft het aannemen en dragen der versierselen
van Ridder der St. Anna-orde, derde klasse, hem door Zijne Maj. den Kei.
zer van Rusland geschonken.
Zijne Maj. heeft aan den Baron Schimmelpenninck van der Oye ver-
gund, het aannemen en dragen der versierselen van de Orde van Frederik
van Wurtemberg, hem door Zijne Maj. den Koning van Wurtemberg ge.
schonken.
Door Zijne Maj. Is bepaald, dat de jaarlijksche uitzending naar Indië,
van 2de Luitenants der infanterie van het leger hier te lande, op den tegen
woordigen voet blijft, en dat mitsdien, behalve die 2de Luitenants, welke
het Indische leger van de militaire akademie ontvangt, jaarlijks nog twaalf
nde Luitenants der infanterie naar Indië zullen worden uitgezonden, dat er
telken jare, tusschen de Departementen van Koloniën en van Oorlog zal
worden overlegd of en, zoo ja, hoe vele iste Luitenants der infanterie
daarenboven voor de Indische diensc zullen worden bestemd; dat voor
1842 dat getal bepaald blijft op tien; dat de uit te zenden iste Luitenants
zich uitdtukkelyk zullen moeten verbinden, om ten minste twaalf jaren in
Indië te dienen, alvorens aanspraak te hebben op pensioen, behoudens het
geval, dat zij door ligchaamsgebreken voor de militaire dienst ongeschikt
mogten worden; en dat de uit te zenden iste Luitenants ongehuwd en
niet boven 35 jaren oud zullen moeten zijn.
Hare Maj. de Koningin heeft ten behoeve van eene weldadige inrigting
voor de IJsselsteinsche armen 100 en voor de Vrouwen-Vereeniging van
Liefdadigheid te Woerden 50 geschonken.
De Kamerheer ceremoniemeester heeft bekend gemaaktdat het Hof
op den 22Sten dezer dèn rouw heeft aangenomen, voor den tijd van twee
weken, wegens het overlijden van Hare Maj. de Koningin van Beijeren;
de eerste week de middelbare en de laatste week de ligte rouw.
De Directeur-Generaal van Oorlog heeft voorloopig ter kennis gebragt
van allen, die daarbij gading zouden kunnen hebben, dat in den loop der
volgende maand, op een nader te bepalen dag, bij 'sRijks stoeterij te Bor-
culo zal worden overgegaan tot den publieken verkoop van een honderdtal,
zoo hengsten als merriën en veulens, tot die stoeterij behoorende.
In 1827 zijn bij het Departement van Binneniandsche Zaken onderschei
den opgaven ingezonden, welke gelegenheid gegeven tot het aanwijzen en
vaststellen der plaatsen, alwaar de schutterij tot de dienstdoende of wei tot
de rustende zou behooren, gelijk mede tot het bepalen van het bedrag,
waartoe het active gedeelte in iedere gemeente moest worden opgevoerd,
in overeensremming met art. 22 der wet van 11 April 182^(Staatsblad N°. 17.)
Iniusschen heeft het verloopen tijdvak van- dertien jaren, gedurende hetwelK
deze opgaven,althans wat de dienstdoende schutterijen betreft, ten grondslag
hebben blijven strekken, de gedaante van een aantal gemeenten, met opzigt
tot hate schutterlijke positie geheel zien -verandereu. De bevólk-ing is niét
slechts genoegzaam allerwege aangegroeid en daardoor het vroeger opgelegde
contingent buiten verhouding geraakt tot de tegenwoordige bevolking, maar
sommige gemeenten zijn ook dooi deze volksvermeerdering, uit kracht der
wet, tn de termen gevallen van hare rustende schutterij in dienstdoende te
moeten herscheppen; terwij! eene omgekeerde handeling, hoezeer nitersc
zeldzaam, w.elligt hier of elders desgelijks zaj moeten plaats hebben. Deze
overwegingen hebben het Departement van Binneniandsche Zaken doen be
dacht zijn, de Gouverneurs der provinciën aan te schiijven om, ten gevolge
van de l'aatst gedane nieuwe volkstellingthans in de sterkte der schutterijen
en, zoo noodig, ook in den aard van deze wapen-corpsen, in de verschil,
lende gemeenten, al die verbeteringen te bewerkstelligen, welde geacht
mogen worden door de grondwet en de nu nog bestaande wet gevorderd te
zijn. Om daartoe in staat te worden gesteld, heeft het voornoemd Departe
ment den Gouverneurs eenen model-staat, ter invulling, doen toekomen,
waarin ai de daarbij benoodigde inlichtingen vervat zijn, terwijl het zijn
verlangen is, dat de uitkomsten, die deze werkzaamheden zullen aanbieden,
reeds bij de ligting voor de schutterijen van het volgend jaar zullen worden
toegepast.
Het Dagblad van 'sGravenhagc bevat het volgende:
I11 navolging van de Augsburger Allgemeine Zeilung, werd in ons vorig
nommer gezegd, dat de nit dat blad ontleende nota, omtrent de weigering
der toetreding van Luxemburg rot bet Tolverbond, doer de Nederlandsche
Regering aan bet corps diplomatique te 's Gravenhage en aan de Regeringen
der Duitsche Tolvereeniging ingediend was. Ofschoon de aanhef, de inhouif
en onderteekening dier noia duidelijk aanwijzen, dat dit gezegde niet juist
is, hebben wij nogtans gemeend, te moeten doen opmerken, dat dit staats,
stuk niet van de Nederlandsche Regering, maar het Luxemburgsche bestuur
afkomstig is, hebbende eerstgenoemde Regering, naar wij vernemen, er
niets aan of mede te doen gehad, terwijl het laatstgemelde bestuur die nota
aan de diplomaten alhier en aan de Staten van het Duitsche Tolverbond
rondgedeeld heeft,
Wij vernemen met genoegen dat de heer H, Bruyns, geoctroyeerd
voor den aanleg van wegen onder water, voornemens is tot proef een zoo-
damgen weg op eene veel eenvoudiger en min kostbare wijze dan de eigen
lijke tunnels aan te leggen, en dat Z. Ed. eene inteekening tot deelneming
in deze onderneming heeft geopend. Ieder aandeel zal/50 of/100 bedragen,
waarvoor de deelnemers een geëvenredigd aandeel ln de voordeelen. voort
komende uit de entrée-gelden van dezen weg, alsmede den vrijen toegang
tot denzelveu, zullen erlangen. Zoodra de inteekening eene som van/io,ood
bedraagt, zal met de werkzaamheden een aanvang gemaakt worden.
De Koninglyke Akademie van beeldende kunsten te Amsterdam hield
den 22sten dezer hare jaarlijksche algemeene vergadering, onder voorzitter
schap van den heer J. de Vos fVz, ter uitdeeling der toegekende prijzen en
belooningen aan de leerlingen.
Den i7den strandde te Petten het kofschip de Harmonie, gevoerd
door den stuurman J. F. de Jong, voor wijlen Kapitein J, Addick, (zijnde
deze laatste met den timmerman op de reis overleden) geladen met katoen
en hout, komende van Coppename, en gedestineerd naar Amicerdam. De
equipage, bestaande nit 7 man, Is door de boot der Noord- en Zuid-Hol.
landsche Redding-Maatschappijonder de leiding van den schipper IV. Sie
wertien, gered.
Den ipden heeft de stoomboot der Nederlandsche stoomboot-maat
schappij, door het oncstuimig weer, wegens aanstooting, op de hoogte van
Tiel, aan bakboord zij, een zoodanig lek bekomen, dat dezelve boven Tiel
op het zand is moeten gezet worden, om passasiers en zoo mogelijk oofe
de lading te redden, hetgeen omtrent de eersten geheel, omtrent de laats e
gedeeltelijk naar wensch gelukt is. Men hoopt de boot weder spoedig vloc
en in vaart te krijgen.
Den t7den dezer, des morgens ongeveer 8 ure, werden op den weg
van Oenkerk naar Wyns (Vriesland), door een' bliksemstraal getroffen en
gedood B. T, Bakstra, koopman te Oenkerk. ond 35 jaren, en S, K, van
der Meer, boerenzoon re Wyns, oud ruim 28 jaren.
Uit Breda wordt van den 20 dezer geméld:
Door den horologiemsker J, va>. Loon, te Tilburg, is eene schrandere
uitvinding gedaan, en welke zijn vernuft de grootste eer aandoet, namelijk
het vervaardigen eener machine om te karnen, welke, na alvorens opge
wonden te zijn, door middel van zwaartekracht wordt in beweging gebragt.
Men weet niet wat men bij het beschouwen van dit kunstgewrocht het
meest bewonderen moet, ol deszelfs eenvoudige zamenstellingen de wei
nige plaats die het beslaat, of de nuttigheid der uitvinding zelve, daardoor
het aanwenden dezer machine, handenaibeid of het gebruik en onderhoud
van paarden, ossen of honden wordt gespaard en alzoo voor elke boerderij
van eeuig aanbelang eene aanmerkelijke bezuiniging wordt daargestéfd.
SPANJE.
Eipartero heeft, onder dagceekening van 9 November, te Saragossa eerié
proclamatie uitgevaardigd, van dezen inhoud s
Spanjaarden! Den i8den der vorige maand heb ik mij tot u gerigt met
al de rondborstigheid en uitstorting des gevoels van een soidaac, van derf
eersten magistraatspersoon, wien het geluk, de voorspoed en de vrijheden
van Spanje zijn toevertrouwd. Ik heb u mijn vertrek uit de hoofdstad aan
gekondigd, dac ten doel had om eenen verraderlijken, en bedriegelijken opstand,
die ons allen dreigde te verslinden, in de geboorte te verstikken. De va
derlandsliefde van het leger, van de nationale garde, en van al de Span*
jaarden, welke zich dien naam waardig roonenheeft mijne onderneming in
eenen triumfcogt veranderd. De zamenspanningen van de vijanden des va
derlands zullen steeds op hunnen moed en hunne trouw schipbreuk lijden»
Naauwelijks is tusschen de overwinning en den opstand een enkel oogen-
blik verloopen; degenen, die zich ten kosten van den ondergang der natie
wilden verheffen, hebben zich plotseling onder hunne eigene ineenstortende
ontwerpen verpletterd gezien, Spanje begroette met geestdrift dien dag van
zegepraal*; het gaf zich in zijnen geheelen omvang aan de streelende uit»
zigten op de bevestiging van eenen altijd wenschelijken vrede over, dien ik
zou hebben verworven, toen andere toonen van cweedragt aller oor hebben
getroffen, toen een aanslag tegen de wetten en de waardigheid der llege.
ring den alzein in zoo zoete behoochelingen hebben gemengd. Een handvof
woelzieke lieden, vijanden van(de openbare rust, hebben te Barcelona eene
onwaardiger'daad wn geweld gepleegd, hatelijk door al de omstandigheden'^
waarmede zij is gepaard gegaan. Men heeft, met vertrapping der wetten,,