t A0. 1841.
LEYDSCHE
Bi;v
COURANT.
Woensdag,
J#
X
!7 NOVEMBER.
NEDERLANDEN.
Leyden, 16. November.
Omtrent de algemeene vergadering van de Maatschappij ter bevorde-
wino der toonkunst alhier, gehouden op gisteren; zijn wij in staat gesteld
het volgende te plaatsen:
De vergadering welke door de daartoe ultgenoodigde Afgevaardigden uit de
Plaataelrike Schoolcommissie, en uit de beide alhier gevestigde Concerten
Musis Sacrum en Sempre Crescendo (i), de Leden der Maatschappij en eene
talrijke Vrouwenschaar werd bijgewoond, werd door den Voorzitter, den
Heer Wethouder Dr. van Hoorn, te 6 ure geopend, met eene korte toe
spraak waarin zijn Ed. Achtb. in het algemeen wijzende op den vooruit
gang in de beoefening der Toonkunst hier te lande, meer bepaald als be
wijzen daarvan in onze Stad, het in dit jaar door Sempre Crescendo zoo
luisterlijk gevierde Muzijkfeest en de buitengewone bijeenkomst van de
Zangvereeniging der Maatschappij, bij hét sluiten harer oefeningen in het
laatste voorjaar, opnoemde; het voortzetten dier oefeningen thans met een
nog veel aanzienlijker aantal Leden, en eindeiljk de vorderingen van de
Leerlingen der zoo bloeijende Muztikschoolwaarvan deze avond de meest
afdoende bewijzen zou opleveren. De Voorzitter bragt daarbij welverdiende
hulde aan den verdienstelijken en ijverigen Directeur der Muzijkschool en
Zangvereeniging, zoowel als aan de Hoofdonderwijzers en Onderwijzers,
die steeds voortgaan aan het in hen gestelde vertrouwen met de meeste
zorg te beantwoorden.
Uit de toespraak des Voorzitters vernamen de Leden verder: dat de Maat.
schappij met 1° Augustus van dit jaar 176 Donateusr en Leden telde; dat bij de
Muzijkschool 46 Leerlingen voor de Zang en 64 op verschillende Instrumen.
ten, dus te zamen Hó Leerlingen, onderwijs ontvangen, dat bovendien
11 Ondermeesters der Stads- en andere Scholen alhier, tot het geven van
grondig Zangonderwijs worden Opgeleid j dat de Commissie afgevaardigd uit
Commissarissen der Maatschappij tot hét onderzoek naar den staat van dat
onderwijs reeds gedeeltelijk hare taak volbragt had, en uit haar voorloopig
rapport bleek dat zij door een Lid der Plaatselijke School-Commissie op
de meest verpligtende wijze in drie der Stadsscholen voor afmen en minver
mogenden ingeleid, op twee derZelve tot hare groote voldoening de bewij
zen erlangd heeft, dat het Mechodieke ondërrigt door den Heer Lelièvre
aan de Ondermeesters gegeven, zeer rijke en goedé vtuchten draagt; en aat
die Commissie hare meeste tevredenheid betuigen kan, zoowel over de allezins
geschikte en doelmatige wijze, waarop die Ondermeesters de theoretische en
practische Zangoefeningen leiden, als over de bereidwilligheid, waarmede
de Hoofdonderwijzers dier beide Scholen dat onderwijs aanmoedigen en be.
vorderen.
Na de Ouverture van Spohr, welke door het grootendeels met Liefhebbers
bezette Orchest naanwkeurig en goed werd uitgevoerd, gaven eenige der
Leerlingen van de Muzijkschool der Maatschappijproeven hunner gemaakte
vorderingen, door het voordragen der volgende Muzyksiukken:
Eerste Afdeeling.
2. Rondo voor Piano van Czernyuitgevoerd door J. C. Broers,
3. Duo Concertant voor twee Fluiten van Kummerdoor J. L.J. Proot
en H. A. Mess.
4. Air varié voor Viool van IV. J. IVetrens Jun., door J. A. van der Chys.
5. Arioso van Mendelssohn Bartholdy, gezongen door B. D. Kalf.
<S. Divertissement voor Piano van Kalliwodadoor W. Bake.
7. Duo Concertant voor Piano en Violoncel door H. F. Kist en p. H. D.
de Planque.
8. Adagio vuor Hoorn van J. H. Lubeckdoor A. J. Knippenberg.
9. Motetto van Mendelssohn Bartholdygezongen door de 3de en 4de Zang.
klasse.
Tweede Afdeeling.
10. Vsriatlën voor Viool van Neymayr, door K. E. du Moulin.
11. Duo Concertant voor twee Clarinetten van Leilmaudoor A. van
Pypen en L. Eichman.
12. Polonaise voor Piano van C. Czerny, door S. H. Koppeschaar.
13. Air uit Ie Pré aux Clercs van Heroldgezongen door S. C. Bresser.
114. Introductie en variatiën voor Viool van N. J. JVetrens Jr., door J. H.
Robert.
ij. Allegro voor Piano van C. Czerny, door A. F. van Bemmelen.
16. Motetto van Mendelssohn Bartholdy, gezongen door de 3de en 4de
Zangklasse.
17. Finale.
Hierop werd door den Secretaris aan de Vergadering medegedeeldaan
■welke Leerlingen door Cgmmissarissen der Maatschappij, eereprijzen, eervolle
meldingen en bevorderingen, waren toegekend, zijnde
zang.
2 de Klasse
Een Prijs aan S. C. Bresser.
3 de Klasse.
Prijzen aan E. G. P. DiDié Zaalberg, J. C. Keyzer en B. Davids Kalf.
Eervolle melding, van: M. L. Reuvens (aan wie een Prijs zou toegewe
zen zijn ,'indien zij niet vóór het laatste Examen de School reeds verlaten had),
S. H. Koppeschaar, A. C. J. Zuur, H. C. Froschart, K. E. du Mou
lin, A. J. K. Knippenberg en H. P. van Kaathoven.
4de Klasse.
Prijzen aan W. Bake en J. R. H. SciiAné van Westrum.
Eervolle melding van: J. A. van der Chys (die insgelijks eenen prijs
zoude ontvangen hebben, indien hem niet ook in de klasse voor het viool-
onderwijs een prijs ware toegewezen), M. J. Top£e, J. A. Coebergh, S.
M. Koppeschaar, J. C. H. Borhrt en J. van Kaathoven.
Bevorderd van de 4Je tot de 3de Klasse: J. R. H. Schad£ van Wes.
trum, J. A. van der Chys en J. C. M. Adriaans.
Piano.
31ie Klasse.
Prijzen aanS. H. Koppeschaar en A. F. van Bemmelen,
Eervolle melding van: S. C. Bresser, W. Bake en M. S. Reuvens.
41le Klasse.
Prijzen aan: S. M. Koppeschaar en H. F. Kist.
CO Een Afgevaardigde uit HH. Burgemeester en Wethouders der Stad was verhin-
dcrd geworden op dien avond van de gewone uitnoodiging tot het bijwonen van liet
feest gebruik te maken.
Eervolle melding van: S. H. Boursse Wils, E. H. Felix, J. F. Neeb;
E. M. van Kaathoven, C. P. le Poole, H. P. van KaathoVAn, M. J.
topée en A. A. van Bemmelen.
Bevorderd van de t,de tot de 3de Klasse: J. F. Neeb, W. D. Boursse
Wils, H. P. van Kaathoven, J. van Kaathoven en H, F. Kist.
Guitaar.
Een Prijs aan H. J. Moorrees.
Viool.
3de Klasse.
Eeen Prijs aan J. H. Robert.
e,de Klasse.
Prijzen aan: J. A. van der Chys en K. E. nu Möulin.
Eervolle melding van P. P. P. Kist.
Bevorderd van de 3de tot de 2de Klasse: J. H. Robert; en van de \dè
naar de 31ie Klasse, J. A. van der Chys.
Violoncel.
3 de Klasse.
Eervolle melding van P. H. D. de Planque.
4 de Klasse.
Een Prijs aan J. Js. Base.
Fluit.
t^de Klasse
Een Prijs aan C. L. H. van der Klugt.
Eervolle snelding, met bevordering van de t^de tot de 3de Klasse: van H. Ai
Mess en J. L. Proot.
Clarinet.
3 de Klasse.
Eervolle melding van A. van Pypen.
4de Klasse.
Een Prijs van L, Eichman.
Hoorn.
4de Klasse
Een Prijs, met bevordering van de 41le tot de 3ife Klasse, aan A. J. K;
Knippenberg.
Na het uitreiken der Prijzen, rigtte zich de Voorzitter tot de Leerlingen;
en andermaal tot de genoodigde Commissien, die dit Feest met hunne tegen
woordigheid wel hadden willen vereeren, de Liefhebbers die door hunne
medewerking in het Orchest zoo veel tot het aangename der gehouden bij.
eenkomst hadden toegebragt, en tot de talrijke toehoorders, wier belang
stelling ook uit hunne onafgebroken aandacht gebleken was.
Wij eindigen dit verslag met den wenschdat de Inwoners dezer Stad van
die belangstelling voortdurend werkdadige blijken zullen blijven geven, en
het gevierde Feest velen, die nog geene Leden der Maatschappij zijn ge.
worden, nopen zal, om zich tot het deelgenootschap te verbinden, en daari
door inrigtingen te helpen schragen, welker bloeijehd bestaan zulk eenen
krachtigen en nuttigen invloed uitoefent op goeden smaak en beschaving eii
met den roem van onze Scad zoo Uaauw in verband staat.
Uit 's Gravenhage meldt men van den I5den dezer:
Bij Zijner Majs. besluit van den iaden dezer, is jhr. L. R. Gevaerts, lid
van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, benoemd tot Staatsraad in bui
tengewone dienst,
Men wil weten, dat Zijne Maj. thans bepaald zon hebben, dat Prins
Alexander Hoogstdeszelfs plaatsbekleeder in het Groothertogdom Luxem
burg zou zijn,
Ten gevolge van het in eene der provinciën ontstane verschil vaQ
gevoelen omtrent de vraag, of den buitenUndsch zeevarende, die dat be
roep op geen Nederlandsch maar op een vreemd schip uitoefent, al dan niet
aanspraak kan maken op de vrijstelling, bij art. 94 k. h. der wet van
8 januari) 1817 (Saatsblad n°. 1.) toegekend, heeft het Departement van
Binnenlandsclie Zaken eene Koninklijke beslissing geprovoceerd, welke in.
houdt, dat Zijne Maj. uit aanmerking dat de wetgever geen ander doel
heeft gehad, noch heeft kunnen hebben, dan om aan eigen buitenlandschen
handel en eigene zeevaart, welke de hoofdbronnen van de nationale wel.
vaart uitmaken, bevorderlijk te wezen, en dns de bedoelde vrijstelling
alleen, en bi] uitsluiting, heeft willen toekennen aan buiteniandsch zeeva
renden op Nederlandsche schepenna verhoor van den Raad van State
goedgevonden heeft te bepalen, dat de voorschreven vrijstelling niet van
toepassing Is op de zoodanlgendie het bedoelde'beroep van buiteniandsch
zeevarenden op vreemde schepen uitoefenen,
De Zuid-Hollandsche Maatschappij tot redding van drenkelingen heeft
voor de nagelatene betrekkingen van de verongelukte Schevenihgsche visa
schers f 100 gegeven.
De Hooggeleerde heer Abraham des Amorie van der HoevenProfessor
aart de Reraonstransche|Kweekschool te AmsterdamJis door de bestuurders
van het Afrikaansche institnut te Parijs tot Vice-President benoemd. Dac
instituut stelt zich tot doelwit voor, de vrijmaking en beschaving van het
Afrikaansche menschengeslacht, met bijstand dec Europesche regeringen en
der men8chenvrienden in alle landen.
T R K Y
Van de Turksche grenzen schrijft men van den 28 October:
Eindelijk zijn de geschillen tusschen den Vladika van Montenègrö en de
Oostenrijksche Regering betrekkelijk de grensscheiding volkomen uit den
weg geruimd en is eene overeenkomst deswege gesloten. Daarmede is nii
op vaste en duurzame grondslagen het verbond des vrêdes en der eendragc
tusschen de beide partijen gesloten, en het is te vermoeden, dat hetzelve
nooit weder gestoord zal worden, vermits alle redenen daarvoor weggeno.
men zijn. Indien reeds voor eenige jaren gedaan ware wat thans geschied
is, dan zouden de bloedige botsingen in het jaar 1839 geene plaats gehad
hebben en groote sommen geldsdie de militaire maatregelen aan Oostenrijk
hebben gekost, zonden bespaard zijn geworden. Bij de onderhandelingen
is ten duiJelijkste gebleken, dat het betwiste gebied ten minste voor het
eigendom der Montenegrynen was. Deze hadden dus ten volle het regt aan'
hunne zijde, toen zij zich over de verschijning der Oostenrijksche landme
ters gebelgd betoonden, te meer, daar deze een militair geleide hadden;
en hunne komst allen schijn had van een krijgszuchtigen inval op Mort-
tenegrynsch gebied. De toemalige Gouverneur van Dilmatie beschoüwde'
de daaruit ontstane botsingen insgelijks uit een louter militair oogpunt- erf