W E S T I N D I E, Kr'èhorst, vb Meeuvsa, Snouti-iter^mjevan Hoorn van BurghHlnU> per.' var. tf'etdcren Rergcrsv/rn'JVVi., Gouverneur, Hoof:, Peri:, d: Backer, fcrtiey-Mejb, Ingenhousz en van Kappard. (23 Leden.) Afwezig waren de heere::var Tuyll van Heeze, Luyben, Frets, Wynaendts Corver-H:oftBacker, Uytwesff Sterling, van tien Velden, van Hecckeren BinkesBarna Sandiergvan der Grondenvan RechterenStar Busman Gockittga, Modderman en Cornells. (18 Leden.) Qe lieer Schooneveld doet nog verslag: 1" op een adres van 32 verveeners op de Smilde, In Drenthe, uie hunne bezwaren voordragen nopens den turf. accijns. Daar dit requaest bij eene eventuele en verlangde herziening van de belastingswetten, is aanmerking kan komen, zoo wordt besloten, het zelve ter griffie neder te leggen; 2®. op een adres van Blanken, landbouwer te Oosterhouc, die zich beklaagt over de schaden, in 1832 door dc militaire inundatiën geleden. Daar het van belang kan geoordeeld worden, (in verband met hetgeen er onlangs van Regeringwege, nopens deze aangele. genheid is aangevoerd,) om dat requaest in te zien, zoo wordt voorgesteld, ook dat requaest ter griffie neder te leggen. Daartoe wordt besloten. Daarna wordt de openbare vergadering gesloteu en dezelve verandert in een commitré-generaalwaarin, naar men verzekert, wederom is gehandeld over het hoofdstuk der begrooting, nopens het Departement van Buiten, landsche Zaken. Heden morgen is het eerste eskadron van het eerste regiment lanciers, alhier in garnizoen, nit deze Residentie naar Utrecht op uiarsch gegaan; morgen ochtend vertrekt het tweede eskadron naar dezelfde bestemming. Het derde eskadron is hedenmiddag, van Utrecht komende, alhier binnengerukt. Het vierde wordt alhier verwacht. Het bataljon jagers, alhier in garnizoen geweest, heeft mede dezen mor» gen deze Residentie veriaten en heeft zich naar Breda op weg begeven. Het wordt eerstdaags door hec bataljonte Breda in garnizoen geweestvervangen. Aan het Handelsblad wordt geschreven, dat de gemengde Commissie te Antwerpen het over een voornaam punt was eens geworden, nainenlijk omtrent de visscherij op de Oosterse helde, waarvan de Belgen hadden af gezien. Van den Helder wordt van 27 October geschreven Heden morgen zijn van hier uitgezeild Zr. Ms. fregat PalembangCom. mandant Kapitein-Luitenant ter zee Fretidenbergbestemd naar Batavia, en Zf, Ms. transportschip Dordrecht, Commandant ICapitein-Luitenaat ter zee van der Hart, bestemd naar Suriname. Aan boord van eerstgemelden bodem bevindt zich de Schouc-bij-Nacht Mackislsen, dewelke het bevel over 's Rijks zeemagt in de Oost-Indiën zal op zi^It nemen. Als merkwaardig wordt ons uit Brenketen, provincie Utrecht, ge. meld, dat zekere mejufvr. Joh. van Senus, op den 18. dezer haar 50-jarig bestaan ais Vroedvrouw in die gemeente vierde, welk beroep door haar nog oageiij'ts wordt uitgeoefend. Hebbende zij in dat tijdsverloop met een gun stig gevolg 8,431 verlossingen gedaan. Bij de gelegenheid dier viering is van wege het Bestnur van Brnukeien aan haar ter gedachtenis eene zilveren snuifdoos met gepast opschrift geschonken.. De Hcoge Raad het vonnis des doods vernietigd hebbendewaartoe B. C, Hessenberg, bakkersknechtte Zijldijk in Groningen, veroordeeld was, en tie instruct:»: dier zaak op nieuw aan hel Provinciaal Geregtshof van Vriesland hebbende opgedragen, zoo is door dat Hof voornoemde Hessenberg wegens moedwilligèn ooodslag, gevolgd van eenvoudigen diefstal, insgelijks ter dood veroordeeld, In den avor.d van den eesten dezer Is er te Beüiugewolde in Groningen brand ontstaan bij den landnouwer K. Mur.tinga, en is een groot gedeelte van den in ge zamelden oogsten hec huis door de vlammen verteerd geworden. De doodstraf aan J. Baertvan wien wij gemeld hebben, dac het ver. zoek 0:0 grade verworpen wasis den zessen te Middelburg voltrokken. Uit 'sHertogenbosch schrijf' men van 28 October: Bij arrest van hec Provinciaal Ge egtshof in Noord-Braband van heden, is Paul Gillich, van l eroep potcenkr unerschuldig verklaard aan poging tot moord, vergezeld van diefstal, gepleegd in de heide tusschen Udeu en Scliayckveroordeeid tot de straffe des doodsuit te voeren door het op. hangen aan een galg. Uit Curacao schrijft men van den 14 Augustus: In den nacht tusschen den2ASten en 25sten dezer is aan de baai Baalbooi, in de West-Divisie dezes eiiands, de Nederlandsche schoener Wolf, gevoerd door schipper Thtoiorus Geijsel, door eenige slaven, naar gissing 18 in getal en 4 vrij vrije personen van het scheepsvolk, afgeloopen. Het vaartuig was op den namiddag van Zaturdag den 24Sten, naar Baaibooi gaan liggen, om den volgenden morgen eene lading zont op de baai van St. Martha te gaan innemen. Te middernacht bij het ondergaan der maan, nadat de schipper zich ter ruse had begeven en een paar van het scheepsvolk op de in de buurt gelegene plantagie Lunkok waren gegaan, met voorwendsel om eene schuld te gaan invorderen, werd hij wakker en vernam een gedruis aan de boeg, waarop hij zich oprigtte en er een aantal menschen zag in eene zittende hou. ding. Hij vroeg, wat er te doen was en bekwam cot antwoord: nlecs." In. tusschen hoorde hij" iemand zeggen: hec is zonde, hec is zonde."; terwijl een forsche kerel naar hem toekwam en hem langs over de borst een stokslag gaf. Hij wilde tiaar de roerpen grijpen om er zich mede te verdedigen daarop ontving bij een zwaren stokslag op den rug, zoodanig, dat hij in zee tuimelde. Hij zwom naar den wal en ging zich onder eene rots verschuilen, uit vreeze voor eenige Negers, welke op de rots waren en naar boord wil. den gaan. Er was ook een scheepsjongen, die na een stokslag te hebben oncvangen, over boord is gesprongen. De schipper veronderstelt echter, dat de jongen, een goede zwemmer zijnde, weder aan boord zal gezwom. men hebben. Het vaartuig behoort bier te huis, en de vermiste slaven behooren: 6 aan de heeren H. van der Meuten en Camp.; 3 aan den heer P. F. de Hasselt; 2 aan den heer C. Z. de Haseth, 3 aan den heer D. Dovale, 2 aan den beer C. L, van Uytrec'at, 1 aan mevrouw de weduwe de Rochemont en aan den heet Pieter Dames. Op den volgenden dag is Zijner Majs. brik Penus, gekommandeerd door tien Kapitein ter zee F. A. Jokr, benevens de Nederlandsche schoener Jan Ernsten de Deensche 6choener Lafaijette uitgezeild om de Wolf op de spo. ren. De heer E. J. Stengarde, Adjudanc van den hoog edel gestr. heer gezag, hebber, is aar. boord van de Jan Ernst vertrokken.. Den iscen dezer is de schoener Jan Ernst, Kapitein J. A. de Haseth, binnen deze haven teruggekeerd, met zich mede brengende de schoener Wolf, welke op deD nacht tusschen den 24 en 25 julij li. door eenige slaven en vrije liedenaan de baai Bsmbooi is atBeioopen geworden. Gelijk men weet, is de Jan Ernst in den voormiddag van Zondag den 25 Julij, omstreeks half 11 ure, uit deze haven vertrokken, om de Wolf te gaan opsporen, en ivel in den streelt van het eiland St. Domingo. Gelijk wij thans vernemen, kwam de Jan Ernstreeds op den middag van Dingsdag, den 27Sten, in liet gezigt van St. Domingo. Men had koers gehouden naar de stad St. Domingo, het vermoedelijk oord, waar de Negers de wijk zullen genomen hebben, en zoude naar alle waarschijnlijk dc Wolf ingehaald hebben, ware het niet wegens eene diepe stilte, welke er sedert middernacht ingevallen was, en men door zware regens het land niet bad kunnen bereiken. Toen de nacht ingevallen wasmoest men dus, als digt bij het land zijnde en de regens nog «eik aanhoudende, bijleggen. In den vroegen morgen van den sSsrenten 4 nrehield men weder koers naar den wal er, met den dag tv 2 men vóór dc rivier van Sc. Domingo. 'Vare het dus niet door de aanhoudent regens_en de stilte, welke er sedert den ganschen dag van den 27sten gi heerscfit hadden, zoo zoude men de Wolf ingehaald hebben; want dit vaarl tuig werd om 4 ure des namiddags, van den 273ten op strand gezec dlgt bj eene plaat genaamd La Calette, eenige mijlen beoosten de stad St. Domingo! toen de Negers een vaartuig uit het zuiden den koers naar den wal zageil honden. Gelijk hec gebleken ishadden zij het voornemen om de kust vajl St. Domingo westwaarts langs te zeilen en elders eene bewoonde plaats opl te sporenten einde binnen te loopendoch zij werdengelijk wij zeiden de Jar. Ernst gewaar en zoo zij meenden, zagen zij een Hollandsch oorlogs. vaartuig op de rivier liggendaarom besloten zij om de eerste plaats de besta aan te dóén. Dit vermeende of door de oogen der vrees gezien vaarcuig was niets anders dan een Fransch koopvaardij driemastschip. Toen het vaar. tnig óp strand gezet was, sprongen zij naar den wal en liepen in allerijl het land In, latende het vaartuig, met de zeilen op, aan de genade der golvei over. Gelakkiglijk waren er bij en om de plaats, waar zij hec vaartuig op strand gezet hadden, grene klippen, want hec heeft geene andere schadii geleden dan het verlies van een blad koper van het vlak en hec breken vai de boegspriet, welke tegen de rotsen gestoten was. De heer E. J. Stengarde, Adjudant van ien hoog edel gestr. heer gezag hebber van deze kolonie, voer in den morgen van den 28 Jnlij ten 8 nre, vergezeld van den heer Ph. de Haseth, mede eigenaar van de schoener Wolf^ in eene boot de rivier op en ging naar den Generaal B. P. Alexis Carrii, Gouverneur of oppersc gezagvoerder van St. Domingo, terwijl Jan Ernst vóór den mond van de rivier onder zeil bleef. Bij den Generaal Carrii ver. nam men, dat de vlugteiingen, ten getalie van 19 personen, namelijk 4 vrije lieden en 15 slaven (de 8 vermiste slaven van den heer D. Dovale, zijn niej| mee de vertrokken), in den voornacht van dien dag in de stad aangef komen en dadelijk bij Zijne Exe. aangediend waren; dat hunne namen en dim hunner meesters aangeteeltend zijn geworden; en dat bij die gelegenheid de! vier vrije lieden, die met die slaven geheuld hebben en met hen weggeioo.L pen zijn, eene beëerbiedigde verklaring hebben afgelegd, waarbij volgens! Zijne Ëxc. gevoelen de slaven zich aan geene misdaad schuldig hebben ge«| maakt; dac zij slechts van een regtmatig middel hadden gebruik gemaakt oral hunne vrijheid te bekomen, welke het vrije strand van Haïti hun aanbood.) Op deze verklaring kon men dus de slaven voor verloren achten en moest toen maar trachten om het vaartuig te redden. Men verkreeg, op-gedaan verzoek, de toestemming van den Generaal Carrii, om het vaartuig langs de kust te gaan opsporen en bekwam tot dac einde een loods. Met deze toestemming en met den loods roeide men de rivier af om aan boord van de Jan Ernst te komen. Pas buiten dep mond van dezelve gekomen zijnde, zag men di Wolf onder zeil aankomen, aan welks boord men zich begaf. Aldaar vernam men, dat de Wolf behouden gebleven is idoor den landwindwelke er den ganschen nacht geheerscht en het vaartuig van de rotsen afgehouden had, "nebbeDde hetzelve slechts met de boegspriet er cegen aangestocen, tot dat eenige visschers aan boord waren gekomen. Voor de stad St. Domingo ten anker gekomen zijnde, had men tegen eene groote moeijelijkheid te kampen. Aan de de redders of vinders var. het vaar', tuig, was eene som van honderd harde pattienjes toegezegd voor hunne moeite om het vaartuig aan wal vast te maken. In de stad echter hadden baatzuchtige en hardvochtige menschende verregaande onbeschaamdheid om de vinders in het hoofd te praten, dat hun een derde in het vaarcuig toekwam en kochten hun de vordering op het vaartuig af. Men kon toen geen verlof van den Generaal erlangen om te vertrekken, sciioon de Gene raal zelve moest erkennen, dac de vordering onbillijk was. Hij kon in eene civiele kwestie niet treden. Men zag zich dus geuoopc om tot den volgen, den dag den 24scen, op St. Domingo te blijven, ten einde de zaken te zien beredderen. Op dezen dag, was men gelnkkiger dan op den vorigen dag. Naar hec Schijnt heeft zekere heer Cohen, lid van hec handelhuis van Rothschild en Cossp., te Sc Domingo, zijn invloed geoefend en alle moeite aangewend om de onbeschaamde eisschers tot redelijkheid over te haien en eene overeen, komst tot Stand te brengen, welke gesloten ia in tegenwoordigheid van den Generaal Carriien waarbij de som van honderd dollars moest uitbetaald worden. Naar de omstandigheid der aflegging van eene beëedigde verklaring, door de vier vrije personen, scheepsvolk van de Wolf en inedepligtigen in hec afloopen van het vaartuig Jte oordeelen, zou men moeten veronderstellen, dat wanneer de vlugtelingen eenig misdrijf hadden begaan of onwettige mid. delen hadden gebezigd om hun doel te bereiken, zij alsdan gestraft zouden geworden zijn; doch naar de verklaring van den Generaal Carrii moeten alle misdaden, welke elders gepleegd worden door personen, die zich onder de bescherming van het Halciaansche gouvernement hebben begevenalleen vervolgd worden op het grondgebied van Haïti, ingevolge de wetten der Republiek, zoodac dien ten gevolge nimmer uitlevering van misdadigers, vau welke natie ook, kan plaats hebben. Bij de aankomst van de boot van Jan Ernst aan de stad St. Domingo, zag men al dadelijk verscheidene der weggeloopene slaven onder de nieuwsgie. rige menigte. Twee derzelve, slaven van den heer Ph. de Hazethschepe. lingen van de Wolf, schenen tegen wil en dank weggevoerd ce zijn; want met tranen in de oogen hebben zij gebeden met hunnen meester terug te mogen keeren; doch het gouvernement wilde zulks niet toestaan. Zij zul. ien allen zich berouwen dien scap te hebben gedaan; want de meesten hun. ner, zoo niet allen, hebben het uit brooddronkenheid gedaan. Zij waren hier in de beste omstandigheden en, ofschoon slavenhadden zij als zee- en ambachtslieden vele vrijheden en wonnen veel gelds. Zij zijn nu vrij, maar moeten vier jaten lang als soldaat, of arbeider aan de publieke wer. ken, het gouvernement dienen. SPANJE. Uit de laatste berigten blijkt, dat de voornaamste hoofden van den op. stand, als O'Donnell, Plquero, JaureguyUrbistondo en Iriarte thans uic Spanje gevlngt en met 1200 soldaten eD 600 officieren op Franschen bod^m aangekomen zijn. De Regent werd te Irun spoedig verwacht. Men verneemt uit Madriddat er nog geene andere doodvonnissen dan tegen Diego Leon geslagen waren; de Brigadier Nozagaray was tot deportatie en degradatie veroordeeldgedurig echter werden er uog personen gevangen genomen, onder wetke ook vrouwen. De Generaal Nr.rvaez,i\e in Andaluzie dergelijke pogingen begonnenhad als O'Donnell in Navarre, doch welke ook geheel mislukc waren, is voort, vlugtig. Er is een brief van den gefosileerden Diego Leon bekend gemaakt, ge. schreven aan Espartero vóór den aanslag te Madriden waarin hij hem aan. maant, nu het nog tijd is, goedwillig het Regentschap neder te leggen, en het gezag van da Koningin-Regentes weder te erkennen. Ondertusschen wordt die briel' om onderscheidene redenen voor onecht gehouden. De laatste berigten uit Victoria melden den als het ware triomfalen Incogt van den Regent daar ter stede. De gansche reis van den Hertog Delia Victoria is gekenmerkt geweest door het vleijendste onthaal der be. vol' ingen, die om het zeerst zich beijverden om hem ce begroeten. De nationale garde vooral heefc hare gehechtheid aan de bestaande orde van zaken te kennen gegeven. In onderscheiden plaatsen had zij aangeboden zich als eerewachc aan den optogt des Regents te mogen aansluiten. Over het algemeen heeft de groote begeerte naar vrede deze populariteit van den Regent te weeg gebragt. De bevolkingen hebben getoonddat zij groote

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1841 | | pagina 2