leydsche r. 1841. MAANDAG, MP* unaW, f/\ TM g COURANT, j NOVEMBER. NEDERLANDEN. Leyden, 31 October. Laatstleden Donderdag hield ele Leydsche sfa'eeling der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen hare Jaarljjksche Algemeene Openbare Vergadering, welke door den Heer Mr. H. Obreen, met eene keurige en welpassende redevoering over de opregtheid geopend werd, en waarin tevens aan drie ingezetenen dezer stad, met name P. KriekJ. Arnoldus en A. Labor dus, die door het redden van drenkelingen, met meer ot" minder gevaar van hun eigen leven, zich in den loop van net vorige jaar hadden verdienstelijk ge' maakt, de daartoe bestemde eereblijken en belooningen der Maacschappij werden uitgereikt. Daarna gaf de Secretaiis verslag van hetgeen er merk waardigs in dit departement gedurende het afgeloopen maatschappelijk jaar was voorgevallen; uit welk verslag het blijken mogt, dat de Leydsch: Af deeling, getrouw aan het edele doel der meest eerwaardige vaderlandsche Maatschappij, vooral door de nuttige strekking harer inrigtingen. als daar zijn de Spaarbank, de Leesbibliotheek en de Brei-, Naai- en-Herinnering- School, welke zij mét duurzamen ijver beschermt, ondersteunt of bestuurt, niet ophoudt, ook in bet belang der Stad, waar z,j gevestigd is, in vele opzlgten het goede te bevorderen en even daardoor de belangstelling van eiken menschenvriend waardig te blijven. De avond en nacht van Vrijdag opZaturdag waren voor een groot deel onzer stadgenootcn en voor onderscheiden landlieden in den otnrrek onzer stad, zeer angstvallig. Door den noora-oosten-wind, welke zich met den avond sterk begon te verheffenweid het reeds zeer hooge water over de wallen gedreven en zette spoedig de lage gedeelten der stad geheel onder, waardoor het water in onderscheidene woningen binnen drong, de kelders vulde en veel voor zoo duren prijs gekochte aardappelen nat maakte en daardoor van derzelver goede hoedanigheid deed verliezen. Buiten de stad zijn door het doorbreken van eenige dijken langs de Zijl naar deu kant van de Haarlemmermeer onderscheiden landen onder water gezet, en tot laat in den nacht waren de eigenaars van het vee, dat nog in dezelve was, bezig, om hetzelve er uit te halen 'en voor verdrinken te beveiligen; hetgeen, zoo wij vernemen, op weinig sinks vee nadie hunnen dood iB het water vou. den, is mogen gelukken, Twee uren na middernacht, toen de wind be- daarde, is ook het water begintfen te valien en thans is het op de meeste plaatsen binnen de wallen wedergekeerd. Door den hoogen waterstand moe: men, zoo de wind uit het noord-oosten sterk waait, hetzelfde ongemak vrcezendaar de uitwatering te Katwijk of geen of niet in eens zoo veel waterkan doorlaten, om de stad van gedeeltelijke overstrooming te beveiligen. Uit "s Gravenhage meldt men van den opsten dezer Zijne Maj. heeft benoemd tot Curator van het Athenaeum te Franeker, Jhr. Mr. II. B. van Sminia, en als Hoogleeraar in de kruid-, schei- en art- senij-roengknnde aldaar, den heer P. HurtingMed. en Art. Obst. Doctor te Oudewater. Zjjne Maj. de Koning heeft eene Commissie benoemd, bestaande uit de hecren E. Canneman, Staatsraad in buitengewone dienst, ais Voorzitter, Mr. P. van Akerlaken en Mr. G. J. Bruceleden van de Tweede Kaïner der Stateo-Generadials leden en Mr. L. Bietman als Amanuensis, om de zaken van de Maacschappij van Weldadigheid met het bestuur derzelve te onderzoeken eti deswegen een rapport en advies te geven. Zoo men verzekerde zou Zijne Maj. b(j Hoogstdeszelfs Vader op het L>o, voor het vertrek van laatstgenoemde, een bezoek gaan afleggen. Heden heefc de Tweede Kamer der Staten-Generaal eene zitting met gesloten deuren gehouden, waarin, naar men verneemt, in tegenwoordig beid van Zijne Exc. den Minister van Buitenlandsehe Zaken, over het iaat telijk voorgedragen hoofdstuk der staatsbegrooting voor 1842 en 1843, Is gehandeld. Verschillende leden hebben deswege het woord gevoerdhunne aanmerkingen in het midden gebragt, en onderscheidene vragen gedaan. Zijne Exc. de Minister heeft getracht de aanmerkingen uit den weg te ruimen, en de verlangde Inlichtingen en ophelderingen aan de leden te geven. Deze zitting, welke ten bij elf ure een aanvang heeft genomen, heeft tot bij half drie ure geduurd. Naar men verneemt heeft Zijne Exc, de Minister van Financiën, In de laatste dagen, en zelf nog heden, drnkke conferentlen gehouden met den heer Dujardin, lid der gemengde Nedriandsch-Belgisch Commissie, tot vereffening van de geldelijke aangelegenheden tusschen de beide landen. Heden zijh de officieren van het bataljon jagers en van de beide esca- drons landers, die deze Residentie verlaten en zicb naar Breda en Utrecht begeven, tot afscheid bij Zijne Maj. den Koning toegelaten. De jagers verlaten morgen deze Hofstad. Van den 30 October. In de zitting van de Tweede Kamer der Staten- Generaal van heden, zijn wederom een groot aantal adressen ingekomen van personen die verzoeken om bij de te houden verziezing vanCandidaten voor de Algemeene Rekenkamer, in aanmerking te komen. De namen dezer personen zullen op de lijst der verzoekers worde» geplaatsr. De voorzitter stelt voor, deze verkiezing te bepalen op aanstaanden Maan. dag, doch daar die dag een der hoogste Roomsch-Katholijke feestdsgen is. ea het houden eeuer zitting op dien dag welligt minder aangenaam zou kunneo zijn, aan die leden der Kamer, die de Roomsch-Katholijke gods. dienst belijden, zoo vraagt de Voorzitter aan deze, of zjj ook liever op Maandag aanstaande geene zitting hadden? De heer Michiels van Vcrduynen uit Limburg, geeft te kennen, dat het hem en zeker ook alle de andere Roomscb-Katholflke leden aangenamer zou zijn, dat er Maandag aanstaande geene zitting wierd gehouden. Diensvolgens bepaalt de Voorzitter de verkiezing van de drie eerste Can. didaten voor bet lidmaatschap der Algemeene Rekenkamer op aanstaanden Dingsdag 's morgens ten elf ure. De Commissie tot de verzoekschriften doet, bij monde van den \sterSchoo- r.tvetd verslag, op een adres van de,Kamer van Notarissen te Hoorn, waar bij dezelve mededeelt een request, door haar aan.den Koning aangebo den, bij hetwelk zij de noodzakelijkheid ontwikkelden, dat de artikels it20—1124 van het Burgerlijk Wetboek, ter zaken vin boedelscheiding, 200 mogelijk ter gelegenheid van de toegezegde nieuwe' wet ep het notariaat, worden herzien. De Commissie vermeent, dat hoezeer dit request niec in verbind staat tot de wet op het notariaat, zij echter het nede,leggen van hetzelve ter griffie, benevens het verzenden van een afschrift van het adres, aan Zijne Exc. den Minister van Justitie, meent ce moeten voorstellen, en dat wel op grond van de besluiten, die er in de afgeloopene zitiiDg, ten ,saczieo van requtesten van soortgelijken aard, genomen zijn. De heer van Hoorn van Bitrgh merkt op, dat in de vorige zitting, ten aanzien van een adres van eene Kamer van Notarissen, over een ondeiwerp niet töt derzelver bepaalde werkzaamheden behoorende, is besloten, hetzelve ter zijde te leggen, en dat dit besluit ook op het onderhavige verzoekschtifc behoorde te worden toegepast. De heer Schooneveli antwoordt, dat het request, wel is waar, door de Kamer van Notarissen wordt gezonde», maar het eigenlijk door alle de No. tarissen individueel is onderreekend. De heeren Bruce, van Rappard, Kniphorst en van Pan,buys ondersteunen het gevoelen van den heer van Hoorn van Burgh. Het is verre af, dat zij het heilige, het grondwettige rege van petitie in bet minste willen verkorten, ■doch zij verineenen tevens, dat art-. 159 der grondwet behoorlijk moet wor. den nageleefd. Zij erkennen wel, dat de Kamer van Notarissen is een lig - chaam, wettelijk zamengesteld en als zoodanig erkendmaar zij stemmen niet toe, dat die van Hoorn, door zich over eene verlangde verbetering in de bestaande wetgeving tot de Kamer te wenden, daardoor een onderwerp zou behandelen, tot deszelts bepaalde werkzaamheden behoorendehetgeett echter art. 159 verlangoe. De heer van Rappard vraagt of het dan tot de bepaalde werkzaamheid van de Kamer van Notarissen behoort, dat zij de gebreken in eene bestaande wetgeving aanduidt? Integendeel, de werkkring dier Kamer is zeer bepaald omschreven bij eene wet, en dezelve brengt in geenen deele mede, dat zij reqnesten over gebreken in de wetgeving aanbieden. De heer Kniphorst, die het bovengemelde gevoelen voorstond, meende daarbij nog, dat de Kamer niet ligtvaardig tot de verzending van adressen aan de Ministers moet besluiten. Wanneer zij eenvoudig op het voorstel der Commissie besluit om afschriften van adressen aan de Ministers te zeil den, zou deze maatregel welhaast gelijk staan met het nedefleggen tef griflïe. Hij vermeent, dat er tot geene verzending van adressen aan een Minister moest worden besloten, dan nadat de Kamer den inhoud van het request tiaauwkeurig en opzettelijk had onderzocht en alsdan de noodzake lijkheid van zoodanige verzending erkende. Wanneer de Kamer aldus han- deldef dan zou eene gedurige verzending van reqnesten over hetzelfde on. oerwerp aan eenen Minister, voor Zijne Exc. het bewijs kunnen opleveren, dat het verlangen der Kamer was dat de wet, waartoe die adressen betrek king hadden, wierd veranderd. De Kamer heeft zoo veie moeite moecetl aanwenden om het regt tot renvooi van adressen aan eenen Miniscer daar te stellen, dat het dubbel van belang is, dit regt niet illusoir te maken. De heer de Man stemde in dit laatste opzigt met den heer Kniphorst in. Hij bestreed eene verzending van het request aan den Minister, te meer omdat het adres van de Kamer der Notarissen, hetwelk zij thans overleg, den reeds aan de Regering was verzonden. De heeren Luzac, van Akerlaken en Tromp hebben bet voorstel van de Commissie tot de verzoekschriften ondersteund. Zij meenden, dat het aan. dringen op de wijziging der bepalingen op het stuk der boedelscheiding, waarover zich de Kamer van Notarissen tot de Vertegenwoordiging had ge. wend, wel degelijk tot derzelver bepaalde werkzaamheden behoorde; zij toch was belast met de behartiging der belangen van het notariaat en niets was natuurlijker dan dat zij zich ter bevordering dier belangen tot de wet geving wendde om bepalingen van het Burgerlijk wetboek te wijzigen, oiè naar haar oordeel, nadeelig en ondoelmatig zijn. De gemelde sprekers ga ven te kennendat de Kamer van Notarissen de belangen van het Notariaat op eene bedaarde en eerbiedige wijze voorstond. Zij geloofden dat mart het regt van petitie zou verkorten, wanneer men een request afwees, het. welk zich van zoo vele zijden aanbeval, en dat over een onderwerp liep, waarbij zoo vele aanzienlijke burgers tn den Staat belang hadden. De heer van Akerlaken vermeende, dat aiie antecedenten hier niet in aan. mefking komen; het is niet de Kamer van Notarissen als zoodanig, die zich tot de Tweede Kamer getvend heeft, maar het zijn de Notarissen van het arrondissement Hoorn, elk individueel, die voorzeker daartoe evenzeer het regt hebben als zoo vele audere arrondissementen, wier reqnesten in de vorige zitting ter griflïe zjjn nedergelégden waarvan afschriften aan den Minister van justitie gezonden zijn. Ook de heer Tromp deelde dit laat. tte gevoelen. De heer Schooneveli merkt aan, dat ook de Commissie van oordeel is, dat de Kamer mee het verzenden van adressen aan Ministers zeer spaar, zaam moet te werk gaan, maar dat zij ontwaard heeft, dat de Kamers in de vorige zitting alle requesten over het gewigtige pont der boedelscheiding aan den Minis-er heeft verzonden. Het kwam haar alzoo voor dat er bij de Kamer eene eenstemmige denkwijze bestond over de noodzakelijkheid om de bedoelde bepalingen van bet Burgerlijk Wetboek te wijzigen. Ulc dat oogpunt beschouwd, stelde zij ook ook nu het renvooi aan den Minister voor, waaruit Zjjne Exc. zou kunnen bespeuren, dat de Kamer aan haar vroeger gevoeien blijft hechten. De beer Bruce meent dat aan de Kamer van Notarissen wel opgedragen is de taak om te zorgen dat de Notarissen de verordeningen nopens boedel. Scheidingnaar de bestaande wecgeviug, behoorlijk naleven, maar dat hec geheel iets anders is dat zij zich ten taak zou stellen om veranderingen in|de bestaande wetgeving te verkrijgen. Nergens is het uit, te leiden dat|zoodanigö bevoegdheid aan die Kamer is gegeven. Zij is niets anders dan eene Kamer van discipline, en wel uitsluitend voor de Notarissen in haar Arrondissement. Zijns bedunkens zou men de voorschriften der grondwet schenden, indiea men het voorstel der Commissie tot de verzoekschriften aannam. De heer Tromp beantwoordt de vorige sprekers en geeft ce kennen, dat wan neer art. 159 der grondwet zoo naauw moet worden toegepast, er dan wel niemand in dezen lande zal gevonden worden, die de bevoegdheid zon kun. nen geacht worden te bezitten om op de wijziging van bestaande wetten aan te dringen. De heer Van Rappard heeft eindelijk tot (nadere adstructie van bet door hem aangevoerde ötjgebragt art, 50 der wet van Ventose XI jaarwaar. uitzijtis bedunkens; c^ii duidelijkste .blijktdat de Kamer van Notarissen in deze'baren bepaalden .werkkring heeft overschrijden. - Vervolgens is men .tér stemming overgegaan. ■Voor het- ter griffie netjerleggen hebben gestemd, de heeren; Huydekoper, Tromp, Sehooneveldvan Rycievorsel, Michiels van Verduynen ,van Rosenthal, vtin Akerlaken, IVarinde Man, Repelaer, d'Escury, van Bleyswyk, Luzac Gevers, DruyvesteynEnschedé en van Dam van Isselt. (17 Leden.) Tegen het ter griffie nederieggen, en aizoo voor het overgaan tot de orde van den öa>, hebben gestemd, de heeren; Romme, van GoltsteinBrucê van Heit.ertvan Nugell, Muisaers, van Heioma, Dyekmeestervan Panhuys

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1841 | | pagina 1