A". 1841.
LEYDSCHE
COÜRAN
VRIJDAG,
f&7
tei
m,
M
22 OCTOBER.
NEDERLANDEN.
Leyden, 21 October.
De Bibliotlieek der Maatschappij van Nederlandscbe Letterkunde alhier,
Tieeft onlangs van een der leden dier Maatschappij, doch die gewild heeft,
dat zijn i.aam onbekend zon blijven, een- belangrijk geschenk ontvangen,
bestaande in eene uitgebreide en nagenoeg volledige verzameling van Ne
derlandsche Tooneelstukken van vroegeren en lateren tijd. Deze verzameling
is nog rijker dan de bekende ran den Leidschen Burgemeester en Hoofd,
schout, Mr. J. van der Marei, welke in 1774 verkocht is, en waarvan een
uitvoerige en zorgvuldig bewerkte katalogus voorhanden is.
In onze vorige hebben wij reeds kortelijk verslag gegeven van de zitting
der Tweede Kamer van de Staten-Generaal van Dingsdag wij deelen thans
een meer uitvoerig verslag over het behandelde in die zitting mede.
In die zitting heeft de heer Luzacals de tegenwoordig zijnde laatste
Voorzitter van de Kamer, twee Commissien benoemd, om de geloofsbrieven
van de nieuw gekozen leden der Kamer te onderzoeken, In de vergadering
teruggekeerd zijnde, heeft de heer Routine verslag gedaan over de geloofs
brieven der leden uit Noord-BrabandGelderland, Vriesland, Overijs.
sel, Groningen, Drenthe en Limburg gekozen. De Commissie adviseerde
voor de toelating der leden, ook van den heer Mr. A. J, Ingenhousz, die 21
stemmen bekomen heeft van de 42 leden der vergadering van de Staten van
Noord-Braband. De Commissie deelt in dit opzigt in het gevoelen van de leden
der Staten, dat, daar bij de verkiezing van den heer Ingenhousz een briefje
in blanco in de bus gevonden werd, men moet aannemendat slechts 41 leden
aan de stemming hebben deel genomen, en dat de lieer Ingenhousz, 21 stem
men bekomen hebbende, de volstrekte meerderheid op zich vereenigd heeft.
De heer van Nes heeft verslag gedaan ten aanzien der geloofsbrieven van
de gekozen leden uit Zuid-Holland, Noord-Holland, Utrecht en Zeeland.
De rapporteur vestigt de aandacht der Kamer op eene bijzondere omstan.
digheid, welke ten opzigte van den heer van Bleiswijk in aanmerking komt.
Die heer is werkelijk voor den tijd van drie jaren door de S.aren van Noord.
Holland tot lid der Kamer gekozen ten ware het Zijne Maj. mogt goed
dunken, om nopens de onevenredige jaarlijltsche aftreding van de leden der
Kamer voor de provinciën Zuid- en Noord-Holland eenigen maatregel te
nemen, of aan de Wetgeving voor te stellen, in welk geval de heer vah
Bleiswijk geacht zou worden slechts voor twee jaren zitting te hebben. Zijne
Exc. ue Minister van Binnenlandsche Zaken beeft te dien aanzien eene
missive aan den Voorzitter der Kamer gerigt, waarin hij te kennen geeft,
dat Zijne Maj., nopens deze aangelegenheidgeene beslissing genomen
heeft, en dat de Regering vermeent, dat het daarbij een onderwerp geldt,
geheel tot de competentie der Vertegenwoordiging behoorende, en zij deze
zaak alzoo geheel aan de vergadering ter afdoening overlaat. Het is der
Commissie voorgekomen, dat de heer van Bieisvijk, die voor drie jaren tot
lid der Kamer benoemd is, als zoodanig kan worden toegelaten, terwijl het
een punt van nader onderzoek kan uitmaken, in hoeverre de bedoelde aan.
gelegenheid eenige voorziening vordert.
De vergadering heeft zich met dit voorstel vereenigd, en al de led.n der
K.mer, wier geloofsbrieven zijn onderzocht, worden toegelaten, met uitzon,
dering echter van den heer Petit ilit Limburg, die tot dusverre de grondwet
tige eeden in handen des Konings nog niet heeft afgelegd.
Daarna heeft de heer hacker tijdelijk het Voorzitterschap aanvaard en is
men tot de verkiezing van een drietal Candidaten voor het Voorzitterschap
der Kamer, gedutende de tegenwoordige zitting, overgegaan.
Deze verkiezing is door ons reeds in haar geheel gemeld,
ji'Zijne Maj. heelt benoemd tot Voorzitter van de Tweede Kamer der Sta.
ten-Generaal, gedurende de tegenwoordige zitting, den heerE. IV, van Dam
van Isselt.
Zijne Maj. heeft den heer Jhr. ff. Backer, laatst Voorzitter van de
Tweede Kamer der Staten-Generaal, benoemd tot Commandeur der orde van
den Nederlandschen Leeuw.
Zijne Maj. heeft benoemd tot Broeder der orde van den Nederlandschen
Leeuw, den schoolonderwijzer te Ransdorp, in Noord-Holland, K.DeikerSr.
De Staats-Courant van heden bevat de wet van 9 October, betrekke
lijk de regtmagt der Hooge- en andere Heemraadschappen, Dijk- en Pol.
derbesturen enz. Die wet bevat 25 artikelen.
In het Staatsblad N°. 39 vindt men thans het besluit van Zijne Maj.,
waarbij eene speciale Commissie wordt ingesteld tot herziening der Militaire
Wetboeken.
Aan die Commissie is opgedragen de herziening, omwerking en wijziging
van de wetboeken van strafregt en van regtspleging voor de land- en zee.
magt, mitsgaders van de reglementen van krijgstucht voor dezelve, en einde,
lijk van de provisionele instructie voor het Hoog Militair Geregtshof. Het
personeel van deze Commissie is in een onzer nommers reeds bekendgemaakt.
Voorts is bij gemeld besluit bepaald, dat de Commissie hare werkzaamhe.
den zal aanvangen met 1 November aanstaande, en derzelver opstellen van
wetten en reglementen enz. binnen het jaar zal inzenden.
Op zijn verzoek heeft Zijne Maj. eervol ontslagen als isten Luitenant
bij de dienstdoende schutterij te 's Gravenhage, L. N. Baron van der Goes
van Dirkslanden tot isten Luitenant benoemd Mr. C. A.D. de Quertemont
en tot 2den Luitenant den schutter Mr. J. K. van de Kasteele
Z. M. KoningIVillem Frederik, Graaf van Nassau, heeft aan de Maat.
schappij, ter bevordering van het godsdienstig onderwijs onder de slaven en
verdere heidensche bevolking in de kolonie Suriname ƒ200 geschonken.
Het 3de en 4de escadron van het 2de regiment zware dragonders is
den 20Sten dezer uit Haarlem naar Amsterdam vertrokken.
Uit *s Gravenhage meldt men van den 2isten dezer:
In de Zitting van de Tweede Kamer der Staten-Generaal van heden,
is ontvangen het Koninglijk besluit van gisteren, waarbij de heer E. IV.
van Dam van Isselt benoemd wordt tot Voorzitter der Kamer, gedurende
de tegenwoordige zitting. Dien ten gevolge geeft de heer Backer, die tij
delijk het Voorzitterschap der Kamer vervuld heeft, hetzelve aan den heer
van Dam van Isselt over, die deze betrekking met de volgende aanspraak
aanvaarde:
„Edel Mogende Heeren!
„Het eervolle vertrouwen, dat U Edel Mog. in mij hebben gesteld, is
door de keuze des Konings bekrachtigd, en alzoo is mij de onderscheiding
te beurt gevallen, van in deze aanzienlijke vergadering den Voorzitterstoei
te mogen bekleeden.
„Gedurende twaalf achtereenvolgende jaren had ik zitting in deze raadzaal
en nain ik deel aan hoogst gewigtige beraadslagen. Ik mag het dus niet
ontveinzen. Edel Mog. Heeren! dat het een streelend gevoel is voor mijn
hart, in deze mijne benoeming tot uwen Voorzitter, een blijk te mogen
zoeken van goedkeuring, die mij ten spoorslag zal verstrekken om voorc
te gaan op den weg, dien ik steeds bewandeld heb.
„Wij hebben jaren doorleefd van kommer en zorgen, die de welvaart
des Vaderlands hebben ondermijnd. Thans is er een nieuw tijdpeik aange
broken; een tijdperk van weder-opbouw en herstel.
„Uit de aankondiging der wets-onttverpendie ons zullen worden aange
boden, blijkt de zucht der Regering, om het ontbrekende aan te vullen,
om'het gebrekkige te herstellen, en gewigtig zullen de werkzaamheden
zijn, welke U Edel Mog. in deze zitting wachten.
Door de striktste naleving der grondwet; door de wezenlijke betrachting
van het gemeen overleg; door de waarheid en door wederzijdsch vertrou
wen tussciien de Regering en de Staten-Generaal, zullen de belangen
worden bevorderd van het Nederlandscne volk, dat te midden van zooveel
onrust en beroeringen in andere landen, zoo heerlijk heeft uitgeblonken
door standvastigen trouw aan het wettig gezag, door gematigdheid en door
dien eerbied voor orde en wet, die de hechtste grondzuil is van de bur
gerlijke vrijheid.
„In mijne betrekking, uit al mijn vermogen, met U Edel Mog. mede
te werken aan de bevestiging van het welzijn des Vaderlands, zal steeds
mijn lust en mijn streven zijn.
„Ik zal mijne beste pogingen aanwenden, om, bij het inruimen van deze
plaats aan mijnen opvolger van U Ede! Mog. de getuigenis te verwerven,
dat ik bij de vervulling der verpligtingenwelke mij thans zijn opgelegd,
aan geene andere inspraak gehoor heb gegeven dan aan dielder strengste
regtvaardigheid en dat ik geen ander rigtsnoer heb gehad bij de leiding
onzer vergaderingen, dan de grondwet en reglement van orde.
„Mij op uwe welwillende hulp en medewerking verlatende, Edel Mog.
Heeren! aanvaarde ik het voorzitterschap van de Tweede Kamer der Sta
ten-Generaal."
Op voorstel van den heer Luzac, wordt besloten deze toespraak te doen
drukken.
Wordt gelezen eene missive van Zijne Exc. den Minister van Binnen
landsche Zaken, waarbij aan de vergadering worden toegezonden de missive
van Gedepnteerde Staten van Zuid- en Noord-Holland, nopens de herzie
ning van de rooster van aftreding der leden van de Kamer, die uit deze
beide gewesten zijn afgevaardigd. De Minister deelt daarbij mede, dat de
Regering deze zaak beschouwt als lot de competentie der Kamer te behoo.
ren, en dat zij derhalve het door de vergadering dienaangaande te nemen
besluit, te gemoet ziet. Wordt besloten deze stukken in handen te stel.
Ien der Commissie, welke belast is met de herziening van het reglemenc
van orde der Kamer, en die zamengesteld is uit de heeren: van Rappard
Luzac, van Akerlaken, Snouck Hurgron-e en Star Busman.
De Voorzitter benoemt eene Commissie tot de verzoekschrtftenvoor
de tegenwoordige zitting, die bestaan zal uit de heeren: SchooneveldRa
senthal, van Dytv/erjf Sterling, van Ryckevorssel en Michiels van Verthtynen.
De Voorzitter benoemt eene Commissie, om een ontwerp van adres, in
antwoord der Troonrede, aan de Kamer voor te stellen. Dezelve bestaat
uit de heeren: Backer, van Nes, Bruce, de Man en van Golstein.
Eindelijk wordt overgegaan tot de zamenstelling der afdeelingen voor da
maand October. En worden tot derzelver voorzitters en onder-voorzitters
benoemd, de heereu: iste afd. van Akerlaken en Backer2de afd. van
Golstein en van Nes; 3de afd. Luzac en Luyben; 4de afd. van Rappard en
Rangers; 5de afd. Gevers en Tromp.
De vergadering is tot nadere bijeenroeping gescheiden.
Den 20Sten dezer waren de Effecten aan de Beurs te Amsrerdam als
volgtt 2} pCt. Werk. Schuld 50]^, ,5 pCt. 99^; Kansbilj, 24]Hand.-
Maatsch. 154;; Sp. Ard. Coup. 17-J.
AMERIKA.
Nlw-York den 28 September. De President Tyler heeft eene krachtige
nota uitgevaardigd tegen de geheime genootschappen, clubs en vereenigtn
gen, welke op de noordelijke grenzen bestaan; waarin hij verklaart, dat
alle Amerikaansche burgers, welke aan onwettige daden deel mogten nemen,
streng zullen wordenJgestraft en zijne bescherming niet zullen ondervinden,
indien zij in handen vallen der Bricsche Gezagvoerders in Kanada.
Er had eene schending van Amerikaansch grondgebied door de Engel-
schen plaats gehad, daar een gewapende bende van 15 man, in den nacht
van den 19 September, in het graafschap Vernon waren doorgedrongen en
zich te Oldburg van den persoon van zekeren Grogan, een Amerikaansch
onderdaan, met geweld meester gemaakt en over de grenzen naar Montreal
gevoerd hadden. Deze, die in 1838 een der ijverigste aanhangers der dus
genoemde Sympathiers was, wordt beschuldigd onderscheidene gebouwen
toen in brand gestoken te hebben.
De heer Jaudon heeft kennis gegeven, dat de Bank der Vereenigde
Staten zich niet in de mogelijkheid bevond, om de aflossing te bewerkstel
ligen van de helft der leening van 900,000 St., weike in December 1839,
te Parijs gesloten is; dat zij zuiks uitstelde tot 15 October 1842, maar dat
hij bij den heer Rothschild een supplementoir onderpand van 45,000 M sr. in
debentures van de Vereenigde Staren Bank had gedeponeerd en ;aan de
houders eene schadeloosstelling van 2% zou geven.
In den Courier van de Vereenigde Staten leest men, dat de leden van
het Congres gedurende de jaarzitting van 1838 op 1839, aan schrijfgereed -
schap, voor niet minder dan eene som van 73,488 dollers, ruim 183,000,
verbruikt hebben, waaronder 83,700 stuks ganzen schachten, 4 4? stuiver
het stuk, 69,552 stalen pennen, 4 6* stuiver het stuk en 15 okshoofden inkt.
SPANJE.
De volgende telegraphische depeches zijn weder bekend gemaakt:
Bayonne, 15 October.
De stad Pampcluna heeft niet gecapituleerd. De Kapitein-Generaal
Aycrbe is aldaar den I2den des morgens met de twee bataillons van hec
2de regiment der garde aangekomen, welke troepen bijna door al hunne
officieren verlaten zijn. Er bestaat tusschen de citadel en de stad eene
soort van wapenschorsing. OPDonnell is den I2den des avonds, uit de ci:a-
del van Pampelnna, waar hij het eerst de vaan des opstands voor de K<>.
ningin Maria Christina heeft opgestoken, uilgetrokken, om zich met 1500