LEYPSCIIE VRtJDAG, 20 AUGUSTUS, NEDERLANDEN. Leyden, 19 Augustus, Uit's Gravenhage meldt men van-den i8den Augustus: Naar men verneemt, heeft het; Zijne Maj, den Koning behaagd, aan het stedelijk Bestuur dezer Residentieop deszelfs eerbiedig verzoek, de vergunning te verleenen, het portret van Hoogstder.zelven door een' bekwaam kunstschilder te doen vervaardigen, ten einde hetzelve op het Raadriuia, nevens die van andere Vorsten uit het Doorluchtig Huis van Oranje-Nassau te kannen plaatsen. Zijne Maj. heeft benoemd tot Staatsraad in buitengewone dienst den heer J. A, LtpkemAdviseur in zaken van werktuig- en scheikunde bij het Mi. nisterie van Binnenlaudsche Zaken. Den iöden is er dejeuner geweest op het Paveljoen van Z. K. H. den Prins van Oranje te Scheveningen en den I7den diner ten Hove, waarbij Hare Maj. de Koningin van Wurtemberg, hare dochters, de leden van het Koninglijk geslacht, de Ministers, onderscheiden Generaals en vele aanzien lijke personen zijn tegenwoordig geweest. Den iSden is alhier van den Helder aangekomen Z. K. H. Prins Hen drik, Commandant van het fregat de Rhtjn. De Gouverneur der provincie Zuid-Holland heeft aan de plaatselijke Besturen kenbaar gemaakt, dat het gebleken is, dat eenige plaatselijke keu ren of reglementen van Policie enz., na de invoering der nieuwe Nederland, sche wetgeving op 1 October 1838, niet wel kunnen beschouwd worden in alle deeten langer van Kracht te zijn, als bevattende bepalingen, welke of dadelijk met die wetgeving in strijd zijn, of daarmede, in de toepassing, moeijelijk zijn overeen te brengen. Gouverneur heeft het derhalve noodza. kelijk gerekend, met overleg van Gedeputeerde Staten, de aandacht der plaatselijke Besturen op dit pnnt te vestigen, met aanbeveling, om de bestaande keuren, reglementen van Politie en andere huishoudelijke verordeningen van dien aard, voor zoo verre zulks niet reeds is geschied, zorgvuldig aan de nieuwe wetgeving te toetsen, en, des uoodig, naar aanleiding van art. 153 der grondwet, in verband met art. 70 van het reglement op het bestuur ten platten lande, te herzien, te altereren of te adtpliëren, en van die stukken, vervolgens, binnen den termjjn van tweemaal 14 uren, invoege als bij voor. schreven reglement is bepaald, afschriften aan Gedeputeerde Staten van Zuid. Holland in te zenden. De Gouverneur houdt zich verzekerd, dat de be. langhebbende besturen het met hem wenschelijk zullen achten, dat, bij die gelegenheid, alle verspreide keuren en ordonnancienzooveel mogelijk, worden verzameld, herzien en tot een goed geheel gebragt; dat alle door verandering onbruikbaar gewordene bepalingen voor doelmatige plaats ma ken, en dat de meeste zorg voor eene goede redactie worde gedragen, ook wat orde, beknoptheid en duidelijkheid betreft. De aanspraak, waarmede Zijne Exc. de Minister van Financien in de zitting van Dingsdag de voordragt der begrootingswetten, welke wij lil onze vorige hoofdzakelijk hebben medegedeeld, begon, was van den volgenden inhoud: Edel Mogende fi beren 3, Ten gevolge van art. 123 der Grondwet, heb ik de eer U Edel Mogenden te komen aanbieden de begrooting van 's Rijks uitgaven over de jaren 1842611 1843, gesplitst en vervat in twaalf ontwerpen van Wet, benenens een ontwerp van Wet, houdende aanwij zing der middelen om die uitgaven te dekken. Uit den aard der zake zelf, was het onmogelijk deze eerste tweejarige begrooting aan te bicden een geheel jaar vóór den aanvang van het tijdvak voor hetwelk zij bestemd is; maar de Regering vleit zich, aan de bedoeling der grondwet ook in dit opzigt, zoo veel mogelijk te voldoen door de begrooting alsnog in de tegenwoordige zitting der Staten-Generaal voor te dragen, en aan Uwer Edel Mogendens overwegingen aan te be velen de oereadslagingen over dezelve zullen daardoor nog in den loop dezer zitting kunnen plaats hebbenen naar zij vertrouwt ook ten einde gebragt worden. ,5 Door deze wijs van behandeling zullen de bezwaren worden vermeden, die vroeger gemaakt zijn tegen de afdoening eener zoo gewigtige aangelegenheid in het kort bestel; tusschen hare aanbieding en het voor de in werking brenging daarvan bepaalde tijdstip. Door die wys van behandekng zal ook een aüder groot gevolg worden verkregen den geregelden loop van zaken voor de twee eerst ophanden zijnde jaargangen verzekerd ziende, zal de Regering daardoor in de gelegenheid gesteld zijn. bij den aanvang en ge durende de aanstaande zitting der Kamers, in gemeen overleg, alle hare zorgen uitsluitend toe te wijden aan de herziening van verschillende hoogstbelangryke onderwerpenwaartoe de noodigc ontwerpen van wet alreeds vervaardigd zijn, of nog voorbereid worden; daar door de grondslagen te leggen tot die verbeteringen in het inwendig bestuur, welke in het algemeen belang, naar de gewijzigde behoefte en veranderde omstandigheden, noodzakelijk of wenschelijk zijn, en waarvan alsdan de goede uitkomsten zich zullen kunnen openbaren in de tweejarige begrooting over 1844 en 1845, die met het einde van 1842 aan Uwe Ver gadering zal voorgedragen worden. Inmiddels kan de Regering met te meer vertrouwen reeds de onderhavige begrooting aanbieden, en de zoo even voorgestelde behandeling aanbevelen, daar het gezamenlijk bedrag der uitgavendoor het gezamenlijk bedrag der daartegenovergestelde middelen gedekt wordt, zonder invoering "van eenigerlei nieuwe of verhooging van eenigerlei be staande belastingen zonder dat tot eenig nieuw credietmiddel toevlugt behoeft genomen <e worden. „Deze uitkomst zal, zonder twijfel, door U Edel Mogenden met voldoening worden vernomen, zij zal het vertrouwen der Kamers en dat van de Natie op de toekomst beves tigen en vermeerderen, en, zoo als de Regering zich vleit, Uwe medewerking doen erlangen tot het volbrengen van de moeijelijke taakdie het gevolg is der buitengewone omstandigheden waarin het Vaderland is gewikkeld geweest; eene taak, tot welker vol brenging de Regering, doordrongen van de zucht om de rampen van het verledene te leenigen en het geluk van de toekomst te verzekeren, met ernst en volstandigen ijver alle hare krachten blijft inspannen. „De zaroenstelling dezer eerste tweejarige begrooting, ingerigt naar de voorschriftenen onder den invloed der in de Staatsregeling gebragte wijzigingen, en bevattende al de Staatsuitgaven, welke vroeger of door het voormalige Amortisatie Syndicaat gedragen wer den, of op de afzonderlijke begrooting van het Hertogdom Limburg voorkwamen, en waarin wijders de gewigtige veranderingen in acht genomen zijn, die reeds in verschillende takken van ..het bestuur zijn ingevoerd, moest niet alleen uit den aard der zake zeer moei jelijk ziin, maar ook het cijfer eener zoodanige begrooting tot eene hoogte opvoeren, verre overtredende dat van de begrooting over het loopende jaar, vooral mede uit aanmerking van het verhoogd rentebedrag voor de bij de wetten van 27 December 1840 Staatsbladen N°. 78 en 79), toegestane buitengewone middelen, waarmede de thans voorgestelde be- grooting bezwaard is. Moeijelyker nog moest het vallendat verhoogde cijfer tc dekken zonder nieuwe belastingen in tc voeren, of de bestaande te verhoogen, en zonder het bedrag der Staats schulden ie vermeerderen. En dit nogtans is mogen gelukkenondanks de vrees die daarvoor bij de vorige beraadslagingen over de begrooting geuit werd. „Het totaal bedrag der geraamde uitgaven beloopt over 1842 719338,103.65. en dat der ontvangsten - 7I-353»55ï-92» Voor 1843 zijn beidende uitgaven en de ontvangstenaan die van 1842 nagenoeg Waarheid en volledigheid heeft men in allen opzigte betracht en de uitkomst zal dit doen erkennenofschoon, al wat toekomstig is, aan onvoorziene omstandigheden onderge schikt blyften ramingen voor de toekomst altijd de grondslagen van wetenschap missen waarop rekeningen en verantwoordingen Over een verloopen tijdvak kunnen en moéten gegrond zijn. „Bij de*verzameling der berekeningen, die tot grondslag van de Begrooting strekken, is gevoegd eene vergelijking met die over het loopende jaar, houdende aanwijzingen voor elk hoofostuk. van hergene daarvoor uit de begrooting, herzij van den Staat, hetzij van het Amortisatie-Syndicaat, herzij van het Hertogdom Limburg, hetzij eindelijk uit an. derc fondsen werd besteed. Uit die vergelijkingen blijkt, dat de uitgaven voor het loopende jaar erkend, het be drag van ƒ70,258,804,325 bereiken, zoodat dc verbooging bedraagt over 1842 1,079,299.32s en over 1843 J f,161,037 145. Hoofdzakelijn zijn deze vermeerderingen ontstaan door de verhooging van hetaeqe voor de Nationale schuM gebragt is, krachtens de zoo even gemelde Wel ten van ^'De cember 1840,-' mitsgaders van eenen voorgesteiden finantiëlen maatregel betrekkelijk d£ ■^Uitgestelde schuld",' waarvan in het vervolg "dezer rede nader gewag zab vvorden gtmaakt. „Na dit meer algemeen overzigt der algemeene uitkomsten, kunnen de toe!ieUtro«ton omtrent elk Hoofdstuk of Wèts-ontwerpzich tot de volgende bepalenterwijl ik*mij vleije dat verdere ophelderingen, die verlangd mogten worden, zuilen kunnen aangetrof- fenworden in de uitgewerkte staten, die ook door mij aan de Vergadering worden over gelegd." I. Hoofdstuk. Huis des KoningsDe sommen zijn grondwettig als over 1841 gebragt, cn is dus alsnu het bepaald bedrag voor het ouderhoud der Koningrijke Paleizen" ook'in dit Hoofdsruk opgenomen. II. Hoofdstuk. Jlooge collegien van Staat en het Kabinet des Konings. De vermeer» dering van dit Hoofdstuk, na bijvoeging van hetgeen over 1841 uit de fonoser. van het Amortisatie-Syndicaat en uit de begrooting van Limburg wordt betaald, bedraagt ƒ46,015, hoofdzakelijk door hetgeen voor de Algemeene Rekenkamer meerder wordt gebragt op dcü voet der voorgedragen Wet, houdende instructie voor dat Staats Collegieen in yer- b?.;:d met de gewijzigde 'inrigting welke hetzelve zal bekomen, en de meer uirgebreiden werkkring dien het zal aangewezen worden; voorts mede door de meerdere toelagen aart de Broeders der Orde van den Nederlandschen Leeuw, waarop bij de vorige beraadslagin gen van U Edel Mogenden aangedrongen is. IJl. Hoofdstuk, Buitenlandsclie ZakenDit Hoofdstuk levert, bij vergelijking, eene vermindering op vanƒ227,075.00; Dc ontbinding van de voormalige administratie voor de Nationale Nij. verheid, heeft eene vermindering doen ontstaan ten bedrage van - 215,048.00, De overblijvende f 12,027. co- zijn veroorzaakt door vermindering van tafelgelden van het hoofd van dit departement benevens doof besparing op de wedaeti van ambtenaren en op de zendingen en de consulaten, IV. Hoofdstuk. Justitie. Behalve hetgeen voor dit departement over 1841 op de begrooting van Limburg was gebragt, bedraagt de geraamde uitgave meerder 4-7,814, zijnde zulks het gevolg der vastgestelde instelling van Provinciale Geregtshove in'Zuid en Noord-Holland en ui Limburgalsmede der algemeene Justitie kosten. V. Hoofdstuk Binnenlandsche Zaken. De kosten van dit departement zyn tot een aanzienlyk bedrag vermeerderdmet de sommen die in 1841 reeds zyn bestemd geweest voor de volgende onderwerpen als ip. Met 213,648 voor de afdeeling Nationale Nijverheid; welke aan hetzelve is toe gevoegd. 2*. Met 67,700 voor de Opperhoutvester#die, vroeger op de bcgrooung van Fi nanciën gebragtthaiis meer eigenaardig en in verband met het Deginsel der ministeriele verantwoordelijkheid, onder het binnenlandsch bestuur is gerangschikt. 3°.' Met 1,117 999 24 voor de wegen en vaarten raet al de lasten daaraan verbonden, vroeger op de begrooting van het Syndicaat voorkomende. 4°. Met 291,688 uit de begrooting van Limburg overgekomen. Deze sommen voegende bij het bedrag der begrooting over het loopende jaarbevindt linn ccne vermeerdering over 1842 van358,384.76, en over 1843 van 223,714.76, welke hoofdzakelijk voorkomt uit de meerdere benoodigdheden voor de groote comnui.» nicatien de nu gebragte uitgaven voor de Staats-Courant 9 de gevangenissen en voor d£ maatschappij van weldadigheid, tot welk laatstgemeld onderwerp betrekkelijK is dc spe ciale wetwaarvan het ontwerp bereids aan U Edel Mogenden is ingeleverd. Daarentegen valt op te merken, dat de raming der staats-inkomsten is verhoogd met 760,000 wegens dc inkomsten der groote wegen en vaartenmet 190,000 wegens de opbrengst van den arbeid in de gevangenissen, en met ƒ36,000 wegens de Staats Courant Daardoor is alzco voldaan aan net verlangen, ool^/ dezè speciale fondsen in ontvang en uitgaaf op de siaarshegrooting te doen voorkomen. De kosten voor de Lands Drukkerij zijn echter wederom voor memorie gebragt. om dat de uitgaven wegens druklconen, in de onderscheidene hoofdstukken voor elk depar tement reeds voorkomen. VI. Hoofdstuk. Hervormde Kerkenz. Na bijvoeging yan hetgeen voor dit hoofd sruk op de begrooting 'van Limburg over 1841 was gebfagt, bedraagt dit hoofdstuk meerder 9.C24.78s, zoo voor kandidaat-hulppredikers en voor het Israëlitisch kerkge nootschap, als anderzins, welke kosten over het loopende jaar op eene andère wijze zijn goed gemaakt, Vli. Hoofdstuk. Roomscli Katholijke EeredienstWanneer in aantn>. .ai g wordt genomen hetscen voor dit departement op de begrooting van Limburg over 1841 is geraamdontstaat eene vermindering van 400terwijl in de onderlinge cijfers voor de kosten voor den opbouw van kerken en pastoryen, niet die voor de bezoldiging der R, K. geestelijken in de onderscheidene provjncien, eene omzetting is geschied oyereenkom- srig den waren toes.and van zaken. Viti. Hoofdstuk Marine en Koloniën. A. Marine De raming van dit hoofdstuk bedraagt meerder f 454,852.36s, van welke vermeerdering weder 400,000 onder de in komsten worden berekenddoor verhooging der bijdrage uit de Koloniale geldmiddelen, welke voor dc kosten der Koloniale Marine, thans met die vap het Moederland ver.ee- nigdwordt terug gebragt; De wezenlijke verhooging voor dit onderwerp wordt derhalve terug gebragt tot f 54,852.36s B. Koloniën. De raming voor de kosten van het departement van Koloniën heeft geene verandering ondergaan. 'Vervolg en Slot in ons volgend Nommer.") Uit Delft meldt men van den 18 Augustus: Een buitengewoon nommer der Delftsche courant behelst wegens *s Konings komst en verblijf alhier hoofdzakelijk het volgende: De lang verbeide dag is eindelijk daar, waarop ook onze grijze vest hee geluk moge genieten, Zijne Maj. onzen geliefden Koning op eene plegcstatigé wijze te ontvangen, en Hoogsrdenzelven de zoo welverdiende blijken van hulde en eerbied te geven. Langs de Delftsche Vaart, waren alle buiten plaatsen, huizen, molens, enz. smaakvol met groen, oranje en vlaggen ver sierd, Alle trekschuiten, diligences en andere gelegenheden, waren bezet mee volk, dat het feest kwam bijwonen. Op sommige der schuiten bevon den zich muzijkancen, die door het spelen van de volksliederen, tot vervro lijking van het gezelschap bijdroegen. Hier, in onze stad was alles reeds zeer vroegtijdig op de been, en van lieverlede zag men het op de straten drukker worden, en een bont gewemel, niet alleen van de stedelingen, maar ook van de bewoners van de omstreken, die in grooten getale hier wa ren zamengevloeid. Langs den geheelen weg, welke de trein moest passe ren, zag men alle huizen, het eene al fraaijer dan het andere, versierd raec vlaggen, groen, oranje, chasinetten, borstbeelden des Konings en verdere leden van hec Koningrijk gezin, gekroonde W*s en verdere naamcijfer, enz. Ten 8j- ure, rukte de eerewachc uit, en ten 9 ure, hec alhier in bezetting liggende corps artillerie, met de hoornblazers aan het hoofd en gevolgd vara de schutterijzich alle naar de voor hen bestemde posten begevende. In middels was ook een detachement lansiers uit 's Gravenhage herwaarts gev komen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1841 | | pagina 1