NEDERLANDE N.
Burgemeester en Wethouders der Stad Leyden brengen mils deze ter kennisse
van de belanghebbenden, dat bij Hun Ed. Acht. van den Heer Conrroleur der Direcie
Belastingen is omvangen het eerste gedeelte van bet aanvulliugs-Kohier voor de Belas*
ting op het Personeeldienst 1841 en 42welke op den öden dezer maand is executoir
verklaarden dat dezelve aan den Heer Ontvanger is Verzonden.
Leydenden iaden Augustus 1841.
J. G. db MB Y.
Ter ordonnantie van dezelve 4
v. Puttkammkr.
Leyden. ia Augustus.
Uit '«Gravenhage meldt men van den iaden Augustus i
Zijne Maj. de Koning is in den afgeloopen nacht uit deze Reaidentie,
tiaar Tilburg vertrokken, en wordt in bet begin der volgende week alhier
terug verwacht. HH. KK. IIH. de Prinseu van Oranje en Alexander zijn
hedea ooit naar Tilburg vertrokken.
Men verzekert, dat 's Koninga reize naar Zeeland acht dagen is uitgesteld,
en dat het bezoek, hetwelk Zijne Maj. in de atad Delft zal afleggen, eerst
in September voortgang hebben zal.
Zune Maj. heeft bij besluit van den ao Mei jl., gelet op het besluit
van den 7 December 1815, N°. 40, goedgevonden, het Hoog Militair Ge-
regtshof uit te noodigen, en aan te schrijven, om nopens de uitkomst van
het onderzoek door het Hof krachtens het voormeld besluit ingesteld nasr
de veranderingen en verbeteringen waarvoor de regtspleging bij de landmagt
vatbaar ia, ten spoedigste een rapport aan Zijne Maj. in te zenden, onder
bijvoeging tevens eener opgave van 's Hofs gevoelen over eene herziening
der militaire strafwetboeken in het algemeen, waarbij door hetzelve het oog
zal behooren te worden gehouden op Zijne uitdrukkelijke begeerte, om daar,
waar bij de bestaande militaire wetten voor den krijgsman ligchaamstraffenbe
paald zijn, die niet overeenkomen met de beginselen daaromtrent bereids bij
de burgerlijke strai-wetgevtng aangenomen, die straffen door andere, van
meer voegzamen aard te doen vervangen; verlangende Zijne Maj., dat door
het Hof bij het voormeld rapport, ook dien aangaande de vereischte conside
ratien in het midden worden gebragt, als wanneer Zijne Maj. omtrent eene
spoedig tot stand te brengen herziening der militaire wetgevingzich daarna
hét nemen van zoodanige maatregelen voorbehoudt, als Hoogstdezelve zich
dan op het nader voorstel van de daarbij betrokken Departementen van Justi.
tie, van Oorlog en van Marine zal vermeenen te behooren.
Bij besluit van Zijne Maj. van den 3isien julij jl., N°. 106, op voor-
drtgt van Zijne Ezc. den Minister van Binnenlandsche Zaken, is aan Jean
Pierre Marie Boenen, overeenkomstig deszelfs verlangen, eervol ontslag
verleend als Kapitein bij de dienstdoende schutterij te Dordrecht, en zijn bij
opgemeide schutterij benoemd en aangesteld: Tot Kapitein Hercules Pickle
thans iste Luitenant; tot iste Luitenants Johan Pieter de Joncheere, vroeger
fediend hebbende als ïste Luitenant bij de voormalige Mobiele Zuid-Hol-
andsche Schutterij, fPHJem JJar-JyJc9>-j 1 j
ade Luitenant bij de voormelde Mobiele Schutterij, en Mattheut Onderwater
Mz„ thans ade Luitenant; tot ade Luitenants Jacob Cornells Paulus Graaf
van HogendorpHendrik Marius van der Sande La CosteMr. Pieter Blussi
de drie laatste allen vroeger mede gediend hebbende als ade Luitenants bQ
de voormalige Mobiele Zuid-Hollandsche Schutterij; Pieter van Santen Hz.,
thans sergeant-majoor, en Jacob Marius van 't Hof, thans schutter.
En zulks wat betreft den thans benoemden isten Luitenant Johan Pieter
Joncheere en de ade Luitenants Jacob Cornells Paulus Graaf van Hogendorp,
Hendrik Marius van der Sande La Coste en Ms. Pieter Blussi, met behoud
der anciënniteit door hen in hunne tegenwoordige rangen, reeds bij de voor.
malige Mobiele Zuid-Hollandsche Schutterij verkregen.
De uniform-kleeding van de officieren van het corps ingenieurs, mi
neurs en sappeurs zal, ingevolge Koninklijk besluit van 16 July jl., de vol
gende wijziging ondergaan: 10., de kraag en mouwopslagen van den rok
(groote uniform), mitsgaders de kraag en de voorpanden van den jas, tot
beneden aan den omslag van die panden, alsmede de puntig uitgesneden
mouwopslagen van den jas, zullen met een ponceaurood biesje worden om
zet; a°. de epauletten en possanten zullen met bovengenoemd rood laken
worden gevoerd, en 30. de zoogenaamde kleine of tweede uniform, zonder
borduursels, welke bestemd was voor de dagelijksche gewone dienst en op
de werken, komt te vervallen, kunnende die diensten in den jas verrigt
worden.
Men verneemc dat het Zijne Maj. behaagd heeft den Luitenant-Gene
raal Graaf Achari, bevelhebber van bet Departement van den Moezeldie
door Zijne Maj. den Koning der Franschen is gelast geworden om Zijne Maj.
onzen geëerbiedigden Koning, bij zijne komst in het groothertogdom Luxem-
burg,namens Hoogstdenzelven, te verwelkomen, te benoemen totComman.
deur der orde van den Nederlandschen Leeuw, terwijl voorts de Fransche
officieren, die den Generaal officieel hebben vergezeld, tot Ridders dier orde
tija benoemd.
Zijne Maj. heeft den Luitenant-Generaal in Pruisische dienst, von Below,
benoemd tot Ridder der orde van den Nederlandschen Leeuw.
-'.ld, Zfjne Maj. heeft benoemd tot Notaris te Katwijk, den heer A. E.
Roest van Limburgtot Notaris te Noordwijk, den heer C. C. van der
Schalk, en tot Griffier van het kantongeregt te Delft, den heer C. E. Over
gaauw Pennis,
De Staats-Ceurant van den nden deelt het volgend berlgt mede:
Heden heeft in de Kloosterkerk alhier de plegtige Doop der Prinses .Jongst.
geborene Dochter van Z. K. H. Prins Frederik der Nederlandenplaats gehad.
Nadat de leden van het Corps Diplomatique, de Ministersde leden der
Hooge Staatscollegien, de gewestelijke en plaatselijke Overheidspersonen en
een groot aantal andere bewoners van 's Gravenhage van onderscheiden rang
«r geslacht zich in het kerkgebouw hadden vereeuigd, zag de verzamelde
schaar met gevoelens van eerbied en liefde het Koninklijk gezin ten bepaal,
den tijde in het Vorstelijke gestoelte plaats nemen. Naast Hunne Maj. den
Koning en de Koningin waren aan de eene zijde HH. KK. HH. de Prins en
Prinses van Oranje, aan de andere de Vader der Jonggeborene Prinses-, Prins
Ffidtrik der Nederlanden, alsmede Prins Alexander, Prinses Sophie en Prin-
aes Louise gezeten. De godsdienstoefening begon met het gezamenlijk zingen
Van het tiende vers van Psalm 68; waarna de Hofkapellaan Dermout met de
mannelijke welsprekendheid en chriitelijken zin, die hein kenmerkt, naac
aanleiding der woorden van den gewijden zanger, in Psalm lap, 3a; ziet, de
kinderen zijn een erfdeel des Heeren, eene korte gelegenheidsrede uitsprak.
De Redenaar maakte daarbij op den treffenden zin dier bijbelwoorden en
op den lamiliezegen, dien het doorluchtige Huis van Öranje-Nassau door de
Goddelijke genade bij voortduring geniet, opmerkzaam en eindigde met eeiie
roerende toespraak aan Z. K. H. Prins Frederik en heilbeden voor deszel/s
gelukkig herstelde Gemalin en de Jonggeborene Prinses. Vervolgens werd
de Jonggeborene, die met den stoet, in het Programma omschreven, naar
de kerk was geleid, plegtiglijk te midden der Christelijke vergadering gébrag;.
Al de aanwezige leden van iiet Koninglijk huis plaatsten zich, als doopge-
tuigen voor den predikstoel, waarna de Leeraar aan de jonge Prinses deis
H. Doop-toediende. Met een vurig gebed voor het geliefde Koningljjkè
Huis en het opzingen van het eerste der Evangelische Gezangen, nam deze
godsdienstplegtigheid een einde.
Na den afloop dezer plegtigheid, welke ten bij half 5 ure eindigde, heeft
zich het Vorstelijk gezin in hec, paleis van Z. K. H. Prins Frederik der Ne
derlanden vereenigdalwaar een luisterrijk diner gehouden werd,
Sedert de laatstgedane bekendmaking zijn door de belanghebbenden
geligt de navolgende door Zijne Maj. verleende octroojjen:
Een octrooi in dato 9 April 1841, voor den tijd van vijf jaren verleend
aan IV. Smith te Londen, domicilium verkozen hebbende bij Mr. J. IV.
Cefken, Advocaat te 's Gravenhage, op de invoering van een verbeterd toe.
stel om teekeningen en andere voorwerpen van kunst over te brengen op
metalen vlakten, welke daartoe op eene verbeterde wijze zijn toebereid.
Een octrooi in dato a9 Mei 1841, voor den tijd van tien jaren, gerekend
van den 1 Januarij 1841 af, verleend aan Dr. A. E, Gregoire, te Trier, do.
miciltum verkozen hebbende bij Mr. H. Gregoire, Advocaat te '1 Graven,
hage, op de uitvinding van een nieuw middel tot voortstuwing van vaarcui.
gen, toepasselijk op de scheepvaart met of zonder stoom, en de gewone
raderen der stoomvaartuigen.
Een octrooi in dato 30 Junij 1841, voor den tijd van vijftien jaren verleend
aan N. Jörgensen, te Amsterdam, op de uitvinding van het waterproefmaken
van zijden, katoenen en linnen manufacturen en lederwerk, alsmede van het
wolleteien en daardoor tevens waterproef maken van allerlei katoenen en
linnen lij waden.
Een octrooi in dato 30 Junij 1841, voor den tij'd van vijfjaren verleend
aan D. J. Kempermante Nootdorp, op de uitvinding van een uieuw water
en stoom-werktuig.
Een octrooi in dato 30 Junij 1841, voor den tijd van vijfjaren verleend
aan N. Lewi], te Dordrecht, op de uitvoering der vervaardiging van verbe.
terde stalen pennen.
Een octrooi in dato 6 Julij 1841, voor den tijd van tien jaren verleend aan
A. Campbell, te Rotterdam, op de invoering van zekere verbetering iu
atoom-werktuigen.
In de Amsterdamsche Courant wordt het volgende gemeld:
Heden morgen ten 9 ure werd de 57ste Algemeene Vergadering der Maat
schappijTot Nut van 'tAlgemeen, in de Luchersche Nieuwe Kerk in het
èn leden de?"tWait»cappljT DWWtfffeBe hflfifibe«uu«leK.Afe%vgw4jmieil
door den algemeenen Voorzitter, den hooggeleerden heer W. H. de Vriest,
met eene redevoering, ten onderwerp hebbende: de Maatschappij! Tot Nut
van 't Algemeen, in betrekking tot de behoefte van ons Vaderland, in den te-
genwoordigen tijd.
Deze ledevoering werd voorafgegaan, afgewisseld en besloten met instru.
mentale en vokale rouzijkvoor welke laatste de woorden geleverd waren
door "onzen waardigen stadgenoot, den heer J. P. Heije, Med. Doet., ter.
wijl dc compositie derzelve ce danken is aan den verdienstelijken Dilettant,
den heer Koning, te Rotterdam. De heer G. H. Broekhuizen had we-
derom het bestuur van het Orkest op zich genomen.
Na den afloop der Redevoering, werden de in den Jare 1840 toegewezene
eereprijzen ter hand gesteld aan de heeren A, H. van der Hoeve, Predikant
te Keppelbij Doesburg, voor de beantwoording der Prijsstoffe: Over het
vieren van den Zondag, en Mr. C. P. E. Robidé van der Aa, te Arnhem:
wegens het voorstellen van nieuwe Middelen, om de Maatschappij haar doel te
doen bereiken, die beiden de aanspraken des Voorzitters gepasc beantwoord,
den; terwijl de eereprijzen, behaald door de heeren P. Weeda, te Zuidlandg
voor een Vervolg op het door de Maatschappij uitgegeven Werk: van den' Hoo.
naatd's Land- en Zeereizen-, J. Wildschut, Predikant te Brammen, Over het
vieren van den Zondag, en M. Retemeijer Jr., te Rotterdam, F. L. Retemei
jer. V. D. M. te Leyden, en Q. Handerte Vlissingenalle voor het be.
atuwooroen der Prijsstoffe, over de genoemde nieuwe Middelen, welke hee
ren niet tegenwoordig waren, ter hand gesteld werden aan den Secretaris,
om aan deze laatstgemelde heeren te worden toegezonden, waarbij tevens
door den Voorzitter berlgt werd: dat in het afgeloopen jaar aan een aantal
van ia4 personen eereblijken waren toegekend voor het bedrijven van edel
moedige of menschlievende daden, voor welke de bedoelde eereblijken aan
de autoriteiten of departementen, door wie de opgaven dier bedrijven ge.
daan zijn, ter uitreiking zullen worden toegezonden.
Des namiddags, ten ëén ure, werden de eigenlijke werkzaamheden dezer
Algemeene Vergadering in de Doopsgezinde Kerk aangevangen met een uit.
treksel uit het algemeen Verslag der maatschappijelijke zaken; waarbij door
hoofdbeatuurders vermeld werd: dar, bij een zeer gering verlies van leden,
de Maatschappij zich verheugen mogt in eene aanwinst van 6 departemen.
ten, en alzoo thans telde 042 departementen, uitmakende een aantal van
13,861 leden.
Na het berigt, dat tot hoofdbestuurders, In plaats der als zoodanig aftre
dende leden, verkozen waren de heeren Mr. J. J. Uytwerf Sterling en W,
H. Suringar; alsmede dat tot algemeenen Voorzitter, voor het nu ingetre
den maatschappelijk jaar 1841—184a, benoemd was de weleerwaardige heer
J. C. Lomangaven hoofdbestuurders het navolgende verslag:
Dat van de elf Prijsstoffen, zoo op gewone wijze, als voor onbepailden
tijd uitgeschreven, slechts op vijf derzelve antwoorden waren ingekomen;
van welke alleen dat, van de tien ingezondene, op de vierde prijsstoffe:
Eene leerrijke Keur uit Benjamin Franklin's zedekundige schriften en bekende
levensbeschrijvinggrootendeets door hem zeiven, zijnde N°. 5, en geteekend
met de spreuk; Industry and constant employment are great preservatives of
the morals and virtue of a nationde bekrooning had mogen wegdragen.
Van dit stuk bleek, b(j opening van het naambrietjeSchrjjver te xjjtt
de Heer J. van Harderwijk Kz,, te Rotterdam.