A*. 1841.
LEYDSCHE
J%ïmc n
O V R A N T
WOENSDAG,
X
ae JULIJ.
T U R K Y E.
.->+■■ V.
^S5^=3^S=3f v j» ^,->r
fc,,;xr m
\n mpM
v
Burgmeester bn Wethouders der Stad Leyden, brengen mits deze ter kennisse
van de belanghebbenden, dat by Hun Ed. Achtb. van den Heer Controleur der Directe
Belastingenis ontvangen het tweede gedeelte van het Primitieve Kohier der Personcele
Belastingdienst 1841 en 4.2, welke op den 22sten dezer maand is executoir verklaard,
tn dat dezelve aan den Heer Ontvanger is verzonden.
Ley den den 27. Julij 1841.
j. G. de Mey,
Ter ordonnantie van dezelve,
v. P u tt ka mm er.
NEDERLANDEN.
Leyden, 27 Julij.
Uit *s Gravenhage meldt men van den néiten:
Zijne Maj. heeft tot Ridder der orde van den Nederlandschen Leeuw
kenoemd den Majoor van Doorn.
HH. MM. de Koning en de Koningin worden tegen het einde der
(instaande week, waarschijnlijk Donderdagin deze Residentie terug verwacht.
Ook HH. KK. HH. de Prina en Prinses van Oranje zullen eerlang van de
badplaats Ems, in de Residentie terug keeren.
In de zitting van den Hoogen Raad van Vrijdag 1. 1. la in de Kamer
Iran Vacantie het beroep 1* cassatie behandeld van B. K. Hessclink, bij een
urest van bet Hof van Groningen, ter zake van moedwiliigen doodslag,
rerwezen tot de straf des doods, en heeft de Procureur-Generaal tot de
lassatie van dat vonnis geconcludeerd, De uitspraak der Kamer zal op 21
lognstua aanstaande geschieden.
Te Scheveningen is aangekomen de Grakf von NostitzKamerheer van
M. den Keizer van Oostenrijk,
In den nacht van den njden is te. Rotterdam het Badsehip van den
keet J. Rtlvissk, liggende In het Haringvliet, in brand geraakt eh verteerd.
Be bewoners hebben zich nog bjj tijds kunnen redden. Het schip was tegen
btaadschade geassureerd.
Te Amsterdam heeft zich eene Commissie gevormd, ten einde gevolg te
géven aan het plan v9ri den Ingenieur fV. C. Bra deom, door middel eener
waterleidingAmsterdam van drinkbaar water te voorzien.
Men schrijft nit Harderwijk van 23 Julij:
Op morgen zullen te Hellevoetsluis, aan boord van het schip Erasmus,
keitemd naar Oostindiën, embarkeren, de 2de luitenants der Uavallerie F, S.
Handen, A. Abbink, G. 3. 11. B. Schrtuder en C. C. de Casembrootde A-
pothekeri 3de klasse, C. A, Veenstra Dekker, P. J. Mater en K. Goessaes,
en tal vin hier te water naar het Nieuwediep vertrekken, om den nésten
dezer, «an boord van het schip Prins IVillem Fkederik Hendrikbestemd
naar de Westindiëte embarkeren een detachement sterk 40 onderofficiered
en muitchappenonder bevel van den 2den luitenant der artillerie F, D. G.
Rolandlss, vergezeld van deh officier van gezondheid 3de klasse, H. O.
Hdmtsh.
Den I/sten zullen naar Flellevoetsiuis vertrekken, om aan boord van het
icblp Jacobus, op den 31 Julij, te worden geëmbarkeerd een detachement
Iterk 20 onderofficieren en manschappen, onder bevel van den van vericf
limgkeerenden kapitein dér artillerie van het Oostindisch leger G. Stcudel,
TCjezeld van de luitenants der infanterie M. van Suchtclen en C. L. Schik.
ling, den officier van gezondheid 3de klasse, J. M. A. Thurkow, tiestemd
Baar de kust van Guinea, ten einde aldaar negerrekruten in te uemen en vei.
(er naar Java te worden overgevoerd.
En den 28sten dezer naar het Nieuwediepom aan boord van het schip
facob Roggeveen, op dén 30 Julij, te worden geëmbarkeerdeen derachetuei t
(erk 120 onderofficieren en manschappen, onder bevel van den van verlof
lerngkeerenden kapitein van het Oostindisch leger IV. L. Baudoin, vergezeld
Sin de ede luitenants M. J. Thienen en IV, A. van Rees, en den officier van
gezondheid 3de klasse, G. J. van Thienen, ten einde met de eerste gunstige
gelegenheid naar Java te worden overgevoerd.
Uit Leeuwarden schrijft men van 24 Julij, dat HH. MM. en Hoogst,
jerzelver Kinderen den 22Sten de gala-voorstelling in den schouwburg had.
den bijgewoond en aldaar met veel geestdrift waren ontvangen. Den vol.
lenden dag had het tweede volksfeest, het boegspriet-loopen, plaats gehad,
en van den 24«ten wordt het volgende gemeld:
Heden morgen circa half 9 ure vertrokken HH. MM. en gevolg naar de
Oude Schouw, om van daar per stoomboot de stad Sneek en het vlek Hee
lenveen met een bezoek te vereeren. De open calèche, waarin Zijne Maj.
Hch bevond, was bespannen met zes der fraaiste harddravers, doordeeige.
Har: derzelve daartoe goedgunstig afgestaan, en omringd door een derache-
Bent der eerewacht; de gezwindheid, waarmede deze fiere rossen het rijtuig
loerden, wekte bij den Vorst luide blijken van tevredenheid; een tweede
lèiackement van de eerewacht begeleidde de koets, waarin Hare Maj. en
Hoogstderzelver Doorluchtige Dochter beide in Vriessche kleederdragt en kapsel
ezeten waren; de Staatsraad Gouverneur van dit gewest, HH. MM. op
loogstderzelver retour heden namiddag, ten diné genoodigd hebbende, op
«zelfs bekoorlijk gelegen buitenverblijf nabij het dorp Friens, heeft het
loogstdenzelven behaagd, deze uitnoodigingwaarbij nog onderscheidene an-
Ite hooge autoriteiten genoogdigd zijn geworden, welwillend aan te nemen,
z hetwelk wij weder het genoegen zullen hebben HH. MM. binnen onze
rallen te zien terugkeeren.
Behalve de reeds vermelde benoemingen had Zijne Maj. nog tot Ridders
W Orde van den Nederlandschen Leeuw benoemd, de heeren Mr. Sjuck
Weideren Baron RengertGrietman van WijmbriseradeelMr. N, Focke-
w, President der Arrondissements-Regtbank te Leeuwarden; Mr. U. ff.
'hllinga Huber, Raadsheer bij het Provinciaal Geregtshof van Vriesland
"rD. J. A. Baron van Harinxma thoe Slooten, Regter bij de Arrondisse.
"inis-RegtbanK te Leeuwarden; P. Muiier, te Bolsward; J. P. Bruinwold
M, Predikant te Kollum, en E. Kirch, R. K. Pastoor te Leeuwarden.
"tt tractaat tusschen de vijf groote Mogendheden en Turkije ,5 waarvan wij
'!eis in een onzer vorigen hebben melding gemaakt, was in de volgende
le*oo,dingen bevat:
Ie r' (ie ^e'"r van Oostenrijk, Koning van Hongarije en Bohetaen
Koning der Franschen, de Koningin der Vereenigde Rijken van Groot-
'lUnnie en Ierland, de Koning van Pruissen en de Keizer aller Rnssen
ertuigd dat hunne vereeniging en eendragt aan Europa den zekersten waar
6 oplevert voor de beveiliging van deu algemeenen vrede, dat voortdu.
rend onderwerp hunner bezorgdheid; en de gezegde HH. MM. willende
deze hunne eensgezindheid daardoor aan den dag leggendat zij aan Z. H.
den Sultan een openlijk bewijs geven van de achting, welke zij voor da
onschendbaarheid zijner souvereiniteits-regten gevoelen, alsmede van detk
opregten wensen om de rust van het Rijk bevestigd te zien;
Hebben besloten aan de uitnoodiging van Z. H. den Saltan te beantwoor
den, en gemeenschappelijk bij eene formele acte van hun eenstemmig besluit te
doen blijken, om zich overeenkomstig den ouden regei van het Osmanisché
Rijk te gedragen, volgens welken de doorvaart door de zeeëngten van de
Dardanelien en den Bosporus voor de vreemde oorlogschepen altijd gesloten
moet blijven, zoo lang de Porte in staat van vrede verkeert.
Nadat gezegde HH. MM. aan den eenen cn Z. H. de Sultan aan deri
andereu kant besloten hadden over dit onderwerp een verdrag met elkander
te sluiten, hebben zij te dien einde tot hunne Gevolmagtigden benoemdenz.
(Volgen de namen der Gevolmagtigden).
Dewelke, na hunne volmagten uitgewisseld en in orde bevonden te hebben,
de volgende artikelen hebben vastgesteld en onderteekend:
Art. 1. Z. H. de Sultan verklaart van zijnen kant, dat hij vast besloten
heeft voor het vervolg het ais oude regel van zijn Rijk onveranderlijk vast
staande beginsel te handhaven, volgens weiken het altijd aan de oorlogsche.
pen der vreemde Mogendheden verboden was, de zeeëngten van de Darda.
nellen en den Bosporus binnen te varen en dat, zoo lang de Porte zich id
staat van vrede bevind:, Z. H. geen vreemd oorlogschip in genoemde zee-
engten zal toelaten. En HH. MM. de Keizer van Oostenrijk, de Koning
der Franschen, de Koningin van Groot-Britannie, de Koning van Pruissen
en de Keizer van Rusland, verbinden zich overeenkomstig het bovenvermelde
beginsel te gedragen.
Ar:. 2, Het spreekt van zelve, dat, terwijl onschendbaarheid van den
ouden regel des Osmanischen Rijks bij het voorgaande artikel wordt vastge
steldde Sultan zich even als vroeger voorbehoudt, om het verlof tot de
doorvaart aan ligte vaartuigen onder ooriogsvlag te verleenen, welke, vol.
geus het gebruik, voor de dienst der Gezantschappen van bevriende Mogend
heden gebezigd worden.
Art. 3. Z. H. de Sultan behoudt zich voor, het tegenwoordig verdrag ter
kennis te brengen van alle Mogendhedenmet welke de Verheven Porte in
vriendschapsbetrekkingen staat, en dezelve uit te noodigen om zich daaraan
aan te sluiten.
Art. 4. Het tegenwoordig verdrag zal in Londen bekrachtigd en de be
krachtigingen uitgewisseld worden 11a verloop van twee maanden, of vroeger
zoo het mogelijk is.
Ter oorkonde waarvan enz.
Gedaan te Londen, den 13 Julij 1841.
(Volgen de onderteekeningen.)
Volgens betigten nit Alexandrie van den 25 Junü had Mehemed-Ali
10,000 beursen aan boord van het naar Konstandnopel terugkeerende stoom,
schip, waarop zich ook Saib MaAiV-Effendi bevond,, die dé laatste firmans
der Porte naar Alexandria gebtagi hadaan de Porte. gezonden,_als-gedeel
telijke betaling der hem opgeiegde schatting, en daarenboven nog 400,000
piasters voor üe Gezanten, als een geschenk.
Te Alexandrie was de pest, die aldaar en in geheel ./Egypte vele ver.
wóestingen had aaugerigt, eenigzins aan het staan gekomen.
spanje-
De gewezen Koningin-Regentes van Spanje heeft onder dagteekening van
19 Julij, te darijs, cle twee volgende door haar naar Spanje gezonden stuk
ken, op eene olEciele wijze bekend gemaakt. Het eerste stak luidt als volgt:
„Aan de Natie!
„Ik de Koningitt Maria Christina van Bourbon
„Overwegende, dat ik, bij art. 10 van het testament van mijnen Door.
lnchtigen echtgenoot, Koning Ferdinand Vilgeroepen ben, om de voogdij,
schap en curatele over mijne Doorluchtige minderjarige; dochters uit te oefe
nen dat deze benoeming, voor zoo veel de voogdijschap van de Koningin
Isabella, mijne dochter, betreftgeldig en wettig is volgens de wet3,titel 15
van de partida 2 en volgens art. 60 der staatsregelingen dat de burgerlijke
wetten voor zoo veel de persoon der Infante Maria Louisa Ferdinand a
mijne dochterbetreft, die benoeming niet minder geldig en wettig maken;
dat zeifs, indien ik niet door den wil mijns echtgenoots voogdesse en cura-
trice der Doorluchtige weezen was geworden, ik als moeder dit door hen
voorregt en den wensch der wet zou zijn; dat noch de wetten van het Ko
ningrijk, noch de staatsregeling der monarchie aan de Regering de bevoegd,
heid toekennenom in de voogdijschap over de Koningin of over de Infanten
van Spanje tusschen beiden te treden; dat de regten der Cortes die uit hec
reeds aangehaalde artikel der staatsregeling voortvlceijen, zich tot de benoe
ming van eea voogd over den minderjarigen Koning alleen dan uitstrekken
wanneer het testament dien niet heeft aangewezen, en de vader of de moe
der niet in eenen staat van weduwschap blijfc, zonder dat dit regt op.eeuig
ander geval of op eenig-c andere soort van voogdijschap toepasselijk is
„In; aanmerking nemende, dat de Regering aan de voogdijschap, die ik
uitoefendedoor de benoeming van agenten om in het beheer van het Ko.
ninglijk domein en patrimonium tusschen beiden te komen, tot de doelein
den, in de besluiten van 2 December II. aangewezen, hinderpalen in den weg
heeft gelegd cegvn welke besluiten ik reeds pïegtiglijk bij eenen brief aati
Don Bdldomero Espars er 0Hertog der Overwinning, van den 20 Januarij
van dik jaar heb geprotesteerd; dat de Cortes, met schending der wee van
de paris-in., van art. 60 der staatsregeling en van hec gemeene regt, de voog-
dijscnap over mijne Doorluchtige dochters ontledig verklaard en eenen anderen
voogd benoemd hebben;
„In aanmerking nemende, dat mijne tijdelijke afwezigheid de regten niet
verkort, die ik uic kracht van burgerlijke enscsacsvvecten bezit; dat het laten
varen mijner wectige regten de schending mijner heiligste pligcen na zich zou
siepen, daar toch ook de roeping om over de Prinsessen mijne dochters te
waken, mij niet tot mijn voordeel, maar ia haar belang en b, he; belang der
natie is toevertrouwd;
„Zoo verklaar ik, dat de"beslissing do. Corre.; is eene overweldiging van
magt, die geen anderen grondslag heeft dan geweld, en waarin ik noch mag,
noch kan toestemmen; dat de regten erivilegien en vuorregten, mij als
Koningin-moeder en als testamentaire, weigig s voogdesse en curatrice van
de Koningin Labellet en van de Infante Maria Louisa Ferdtnandamijne wel
beminde dochters, toekomende, voer geen verlies of verjaring vatbaar zijn;
dat ik geen afstand doe van bh:: :lfde regtenprivilegiën en voorregcen, die
in al hunne kracht cn waarde bestaan en zullen bestaanofschoon de uit*