A". 1841. LEYDSCI1E COUR VRIJDAG, 16 JUL Ij. SCHUTTER IJ PUBLICATIE. fturgrmbester en Wethouders der Stad Levden, brengen bij deze ter kennis Van de belanghebbenden, dat de Commissie, volgens aft. 15 der Wet op de Schutterijen, Van den il. April 1827, benoemd tot het onderzoeken van, en beslissen omtrent de re denen van Vtystielling en uitsluiting, zal vaceren op het Raadhuis dezer Stad, op Don- •deYdag den 22. Jul ij aanstaande's namiddags te vyf are En worden diensvolgens opgeroepen 1®. Alle de zoodanigen, welke aan de loting van dit jaar deel genomen hebben. a°. Degene, die sedert de vorige inschrijving alhier zyn komen wonen, en geboren iijn in de jaren 1807 tot 1815 ingesloten. 3®, Zij, die ambtshalve zyn ingeschreven, en eenige redenen tot vrijstelling ver- meenen te hebben. 4*. Degenen die, na hunne indienststelling bij de Schutterijregt op vrijstelling hebben verkregen; alsmede die by het Bataillon om ligchaamsgebreken tydelijk zyn vrygesteld, en 5®. Degeneti die volgens L. en M. d#r Wet, als tot de Nacht- of Brandwacht behoorende, lyf- of huisbedienden zijnde of bedeeld wordende, vrijstelling kun nen erlangen. Om zich voor gemelde Commissie,op bovengemelden dag,al ware het dat bij dezelve geen oproeping-biljet was ontvangen, te sisteren, ten einde over derzelver reclame uit spraak worde gedaanterwijl zijdie alsdan niet comparerengeacht zullen worden geene redenen tot vrijstelling te hebbenen mitsdien, overeenkomstig art. 16 van Zijner Majs. "besluit, van den 28. Junij 1828, voor zoo verre zij dlenstpligtige Nummers getrokken hebben, bij de Schuttèry zullen worden ingelijfd. Aldus gedaan en gearresteerd, bij H. H. Burgemeester en Wethouders der Stad Leyden, op den 12de» July 1841. J. G. DE MEY, Ter ordonnantie van dezelve, V. PuTTKAMMER. NEDERLANDEN. Levden, 15 Julij. Zijne Majesteit heeft benoemd tot Regter in de Arrondissemenrs-Regtbanic alhier Mr. J. H. van der Sande. De Staats-Courant van den I4den dezer bevat in haar geheel het han- dels-tractaat tusschen ons land en Frankrijk, waarvan de bekrachtiging is geschied door den Koning der Franschen den 25 Julij en door den Koning der Nederlanden den 16 Augustus, en de uitwisseling den 3 September 1840 heeft plaats gehad. 's Konings vertrek naar Amsterdam, om zich vervolgens naar Vriesland enz. te begeven, zal, naar men verzekert, thans eerstdaags voortgang hebben. Het laatste bulletin omtrent de gezondheid van H. K. H. de Prinses Frederik der Nederlanden en de jonggeborene, den I4den dezer bekend ge- maakt, was zeer voldoende. Heden is Z. Keiz. H. de Grootvorst Konstantijnuit Viissingen in de Residentie teruggekeerd. Hoogstdezelve begeeft zich morgen naar Amsterdam. Men verneemt, dat bij het onweder van eergisteren morgen, het licht in het dak der Rijswijksche kerk geslagen is. Eenige werklieden, dis zich op het kerkhof bevonden, ontwaarden het. Door het spoedig afslaan v«n eenige dakpannen, hebben zij grooter onheil voorgekomen. Vervolg en slot van het Verslag, gedaan door de Gedeputeerde Sta- ten, aan de Staten der provincie Zuid-Holland, in derzelver gewone verga, dering, gehouden te 's Gravenhage, op Dingsdag den 6den dezer: (Zie ons vorig Nommer Geldmiddelen, gewestelijke en gemeentelijke comptabiliteit. Het is overtollig UEd. Groot Achtb. te doen opmerken, dat in dit gewest, waar en wanneer er iets wezenlijk goeds te stichten viel, het nimmer aan de daartoe veteisehte fondsen heeft ontbroken; doch het is ons eene aangename verpligting, op nieuw ter Uwer kennis te brengen, dat ook de resultaten der heffing van de onderscheidene belastingen', over 1840, ofschoon niet zelden bezwarend ge noeg, weder het bewijs voor de regelmatige aanzuivering dier middelen en voor de niet veranderde goede stemming des volks hebben opgeleverd; ter wijl de aan ons oordeel onderworpene reclamatien met belangstelling en vol- gens de wet door ons zijn onderzocht en afgedaan. Wij zullen ons niet bepalen bij de wenschelijkheid, om het bestaande be. lastingstelsel in het belang der nijvere en minvermogende volksklassen te wijzigen, en om, vooral, door vereenvoudiging en eene bespoedigde behan deling der zaken, aan de heilzame oogmerken van Zijne M3j. onzen geëer- bledigden Koning te beantwoorden, vermits, gelijk aan UEd. Groot Achtb. bekend is, dit gewigtige onderwerp aan de behartiging en de overwegingen der Wetgevende Magt en der Hoogste Staatsambtenaren is opgedragen. Omtrent de verantwoording der provinciale geldmiddelen, waarvan de stand UEd. Groot Achtb. uit de gewone specifique jaarlijksche overzigten zal blijken, en ook omtrent de afdoening der gemeentelijke begrootingen, reke ningen, omslagen, enz., hebben wij geene aanmerkingen te maken. Slechts zeer weinige gemèenten bestaan er in Zuid-Hollandwier rekeningen, over 1839, met kwade sloten zijn opgenomen, maar het is niet te ontkennen, dat de toeneming der armoede en het verval van enkele takken van nijverheid, hier en daar, aanleiding tot eene te hooge raming der inkomsten geeft; ter wijl zich in schier si de gemeenten, welke opcenten op het gemaal en ge- slagt heffenhet verschijnsel heeft geopenbaarddat deze opcenten minder hebben opgebragt dan men verwacht en berekend had. Nijverheid, enz. Er vallen weinige nieuwe en te gelijk zeer belangrijke bijzonderheden aan te duiden, wat koophandel, scheepvaart, fabrijken, land bouw en visscherij betreft. Onder omstandigheden als die onzes Vaderlands en des ttgenwoordigen tijds, baart het minder bevreemding binnen eenen enkelen jaarkring geene sterk sprekende veranderingen op het veld der nijver, beid te bespeuren. Handel. De handel en zeevaart zijn, dit Is van algemeene bekend, held, in 1840 weder levendig geweest, zonder daarom juist al die voor. deelen af te werpen, welke men zou knnnen verwachten. Men ducht intusschen thans geen oorlog, geen geldgebrek, geene ver nieuwde handel-crisisen, aangezien de prijzen der producten matig zijn en de voorraad nergens overdreven groot is, mag men zich vieijen, dat het jsar 1841, schoon niet voordeelig begoilnen, ten slotte weder geen ontmoe. digend resultaat zal opleveren. ShMet levendige vreugde heeft de handel aan de ontworpen wijzigingen in het tarief der inkomende regten geen gevolg zien gevendaar men de vrees 'koesterde, dat dezelve vele schade, vooral aan de hoogtbelangrijke artikelen tabak en rijst, zoude hebben veroorzaakt. Niet ongunstig zijn de berigten omtrent den scheepsbouw op de werven van particulieren; de vaart door het kanaal van Voorne, vroeger aangestipt; de in bet voorjaar geheel gereed gekomen sieephelling tegen over Rotter. dam, en de verdere toen door den Koning bezochte etablissementen op hïl eiland Feijenoord. De zeehandel, vooral met groote schepen op de Oostindiën, zou hoop geven op nog meerdere toeneming en voordeel, indien dezelve, door mift. dere bevrachting van wege de handelmaatschappijniet in de voorgenomen pogingen tot verdere uitbreiding werd gestuit. Wij moeten te dezer plaatse aantiierken, dat in het najaar eenige voor de Oostindische taart uitgeruste schepen ongebrnikt zijn gebleven; een gevolg van het niet genoeg raadplegen der vermoedelijke behoefte. Evenwel ken. merkte zich de tweede heltc des jaars 1840 toch door meerder vertrouwen. Gansch niet onbelangrijk zijn de Rijnvaart, houthandel en handel in gra. nen. Bij een' redelijken aanvoer hebben zich de prijzen- der gedroogde soorten van rogge en gerst eenigermate hersteld, maar zijn die van taride daarentegen teruggegaan en allengs op een matig standpunt gekomen. Het zij ons vergund hier eenige statistieke bijzonderheden, betrekkelijk Zuid-Hollands scheepvaart en handel te laten volgen: Gedurende het jaar 1840 zijn te Rotterdam binnengekomen 1430 en uit. gevaren 1475 schepen; te Dordrechc binnengekomen 336 en uitgevaren 404; te Schiedam binnengekomen 218 en uitgevaren 219; te Hellevoetsluis ingé- klaard 1684, uitgeklaard 1353, binnengekomen 3 en uitgevaren 3; te Brielle ingeklaard 364, uitgeklaard 387, binnengekomen 10 en uitgevaren 6te Maassluis ingeklaard 4, uitgeklaard 409, binnengekomen 5 en uitgevaren 4; te Delfshaven binnengekomen 13 en uitgevaren 10, en te Vlaardingen bin. nengekomeh 51 en uitgevaren 47. Te zamen ingeklaard 2052, uitgeklaard 2:49, binnengekomen 2066 en uitgevaren 2168 schepen. Voor de Oostindische vaart zijn te Rotterdam, in 1840, weder 8 schepen afgebouwd en op nieuw 8 schepen opgezet, waarvan a in dit jaar van stapel geloopen. Te Schiedam zijn, in 1840, 3 schepen gereed gekomen en 1 in 1841; terwijl er aldaar nog 4 in aanbouw zijn. Te Vlaardingen kwamenin 1840, 3 kleinere koorvaarders en 2 visschersen in 1841 nog 3 visschers in de vaart, en is nog 1 schip voor die op de Oostindiën in aanbouw. Te Maas. sluis is 1 schip in het vorige en 1 in het tegenwoordige jaar voor de Oost afgeloopen, en nog 1 in aanbouw. Bovendien is van daar mede 1 nieuwe visscher in zee gekomen, en dit jaar aldaar eene stoomboot afgebouwd. Te Dordrecht zijn, in 1840, 6 Oostindische schepen te water gelaten en 7 op nieuw opgezet. In 1841 zijn weder 3 schepen afgeloopen en nog 2 opgezet. Aan den Kinderdijk zijn, in 1840, 4 schepen en te Alblasserdam 3 te water gebragtterwijl er ter laatstgenoemde plaatse nog 5 in aanbouw zijn. In den IJstei zijn er 2 schepen afgeloopen en nog 2 in aanbouw. Aan den Elshout heeft men, in 1840 en 1841, 2 schepen te water gebragt en is er nog 1 in aanbouw. Aan het Slikkerveereindelijkworden 2 schepen gebouwd. Zoodat, alles te zamen genomen, onze vloot van Oostindische schepen weder aanzienlijk is vermeerderd, niettegenstaande de behoefte is verminderd, daar de oogst van koffij èn suiker op Java verre beneden de raming is gebleven. Onder onze invoer-artikelen bekleeden, voor 1840, de voortbrengselen onzer Oostindische Bezittingen weder de eerste plaats. Van dddr en elders werden, in dat jaar, te Rotterdam -aangevoerd 18,500,000 Nederlandsche ponden Oostindische koffij; 1,850,000 Ned. p. Westindische koffij; 17,400,000 Ned. p. Oost- en Westindische suiker. Door. geveerd 3251 kisten en 140 varen suiker; 2735 kisten indigo; 21,618 blokken Tin-Banka; 5700 balen peper; 8,460,000 Ned. p. Rijst; 758/1 en 66/2 leg. ger arak, en 2300/4 kisten chee. De Nederlandsche Handelmaatschappij veilde in 1840, te Rotterdam liggende: 338,445 Balen en 2670 'aten koffij80,462 cranjangs en 586 zakken suiker, 2816 kisten indigo, 422 vaten muscaatnoten en 252 vaten foelie. Terwijl nagelen, bij voortduring, bleven ontbreken. Hetverkeer met Duitschland biedt eene vermeerdering van 160 lasten tegen 1839 aan; daar, in 1840, zoo door zeilschepen als stoombooten, van Rot- terdam 28,353 lasten goederen derwaarts vervoerd werden. Geraffineerde suiker heeft daarbij, hoewel zonder voordeelig gevolg voor de fabrijkanten eene belangrijke rol gespeeld. De aanvoer van Noord-Amerikaansche tabak is, in de laatste helft van 1840, zeer belangrijk geweest, en heeft, gedurende het geheele jaar, voor Rotterdam alleen, de verbazende hoeveelheid van 16,561 vaten tabak en 700 vaten stelen bedragen, die meestal, uithoofde van de goede hoedanig, heid van het gewas van 1839, vrij gereede koopers, grootendeels ter ver zending naar Duitschland, vonden. In het algemeen is de handel in dit artikel niet zonder voordeel gedreven. Onze wijnhandel blijft, voor de hoofdinvoerders, in eenen kwijnenden toestand. Fabrijken. Fabrijken en trsfijken, ofschoon voor een goed deel verachte, rende, geven nog aan vele handen werk. De meeste klaagstemmen hebben zich weder uit Schiedam, Delfshaven en Leyden doen booren. Bij velen dier ondernemingen zijn de werkzaamheden verminderd, en drie branders van Delfshaven hebben hunne betalingen moeten schorsen. Nog in Maart II. waren er, in evengenoemde stad, dertig jeneverstokerijen werkzaam; terwijl thans in elf de arDeid geheel gestaakt is. Aan menig huisgezin is hierdoor het brood ontnomen, en de hoogst ongunstige financiële toestand van Delfshaven verbiedt het Bestuur, om de armoede door belang rijke snbsidien uit de stedelijke kas te leenigen. Wenschelijk is het, dst aan deze niet onbelangrijke plaats eenige voordeel aanbrengende Rijks-Inrigting of eenig ander middel tot opbeuring mogt kunnen worden verleend. Ook voor Schiedam worden de noodlottigste gevolgen van het nog wer kende belastingstelsel op het binnenlandsch gedistilleerd, door de Kamer van Koophandel en Fabrijken aldaar, te gemoet gezien. Zij gedraagt zich daar omtrent aan hetgeen, bij vorige gelegenheden, breedvoerig is ontwikkeld. De Leydsche laken- en grijnfabrijken zijn kwijnende. Buitenlandscbe in. voer en gebrek aan bestellingen zijn hiervan de oorzaken. In de dekenf*. brijken vond echter eene matige werkzaamheid plaats. Eene der te Delft nog bestaande plateelbakkerijen, en de jeneverstokerij uit aardappelen te Gorinchem, hebben opgehouden te werken. Daarentegen zijn te Gorinchem twee azijnmakerijen opgerigt; en houdt men zich te Delft onledig met de vestiging eener vijlenfabrjjk, voor rekening van de heeren IVatson, Hartogh Heys en Comp., in welke eene stoommachine van hooge drukking en van 10 paardenkrachten zal werkzaam Zijn; terwijl de ijzergieterij, behoorende tot de Directie van 's Rijks stapel- en construc tie-magazijnen aldaar, eene groote uitbreiding heeft ondergaan. Eene leerlooijerij is te Voorburg en eene ijzergieterij onder de gemeente Rijswijk daargesteld. Wij kunnen hier tevens gewag maken van eene uit kleine beginselen ont sproten, doch thans reeds belangrijke fabrijk, ter vervaardiging van stoom werktuigen, van de heeren Brons en Comp., te Dordrecht, welke ook

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1841 | | pagina 1