L, ijken - A*. 1841. LEYDSCHE COURANT, woensdag, neder.lande Ni Leyden, 8 Junij. Wii vernemen, dat door Burgemeester en Wethouders der Stad Utrecht «in het Munt- en Penning-Kabinet onzer Hoogeschool ten geschenke is gezonden ecu Exemplaar van den Gedenkpenning, onlangs op kosten der Regering dier Stad geslagen, tot aandenken van het bezoek van Zijne Maj. aldaar. Op de voorzijde des Pennings ziet men *s Konings uitnemend welge lijkende Beeldtenis, van ter zijde (en profilop de keerzijde bevindt zich, In en om een krans, het Stads Wapen, eene Koninglijke Kroon, alsmede een zeer toepasselijk opschrift, Uit 'sGravenhage meldt men van den 7den dezer: Bij Koninglijk besluit is onlangs bekrachtigd een, door de Synode der Evangelisch Luthersche Kerk herzien, en aan Zijne Maj. ter goedkeuriug aaogeboden, reglement op de vacatnren, het ontslag en de beroeping van Predikanten bij het Evangelisch Luthersch Kerkgenootschap, ter vervanging van het thans bestaande, goedgekeurd bij Koninglijke resolutie van 16 Sep tember 1819, N°. 7. Bij het eerste art. van dit reglement wordt vastge- sreld, dat er in eene gemeente vacature ontstaat, door overlijden, vertrek, emeritaat, viijwilligen afstand, ontslag of afzetting van eenen Predikant. Zijne Maj. heeft te Arnhem de volgende heeren tot Ridders der orde van den Nederlandschen Leeuw benoemd: Jhr. B F. IV. ftaron van IVesterholt tot HackfortJhr. R. E. Baron van Dorth tot 't Modder, H. B. Baron van /lylva van Paltandt van IVaardenburg en Nereijenen Baron van Spaen van Biljoen, leden der Ridderschap in GelderlandJhr. L, N. Graaf van Randwyck en Mr. D. IV, G. J, H. Baron Brantsen van de Zype. leden van Gedeputeerde Staten in Gelderland; Mr. A. A. ae RuukCommies van het Provinciaal Bestuur van Gelderland; Terwint, Aartspriester van Gelderland; A.Moll, President der Provinciale Commissie van geneeskundig onderzoek en toevoor* zigt in Gelderland en Med, Dr. aldaarMr, MJvan Golein Vitringa, Pre sident der Arrondissements-Regtbank aldaar; Jhr. Mr. J. .7. A. Baron van Pallanat. Wethouder en fungerend Burgemeester aldaar; IV. Overduyn Pre. dikant bij de Hervormde Gemeente aldaar, en Mr. J. Thooft, Burgemeester <e ZHtbommel. De Baron van Voorst, Commandant der eerewacht, heeft eenen kostbaren ring van Zijne Maj. ten geschenke ontvangen. De Baron van Voorts van ie Pioen is tot Kamerheer benoemd. Zijne Maj. wordt aanstaanden Vrijdag den icden dezer binnen Nijmegen verwacht. Zijne Maj. stooinjagt zal Hoogsidenzelven derwaarts heenvoeren. Zijne Maj. heelt benoemd, voor de vergadering van de algemeene Sy node der Hervormde kerk, welke op den 7 Julij aanstaande zal worden ge houden: tot President, den heer G. Brnthem ReddingiusTheol Doet. en Predikant te Assen, secretaris van het Provinciaal kerkbestuur van Drenthe; lot vice president, den heer G. van der Tuuk, predikant te Berlicum, secre laris van het Provinciaal kerkbestuur van Vriesland, en tot deszelfs secundus, den heer C. L. van den Broek, Predikant te 'sGravenhage. ztijne Maj. heeft voorts benoemd, tot leden van het bestuur der P/otes tautsche kerken in Limburg: uit Maastricht, de heeren fV. F, C, van Laak, Predikant te Maastricht; 7. IV. SuringarTheol. Doctor en Predikant te Maastricht; F. van Panhuys, Administrateur van 's Rijks schatkist. Ouder ling te Maastricht, en Jhr. LA. B. VrythojfProvinciaal Inspecteur der belastingen, Ouderling te Maastricht; en uit het Hertogdom Limburg, de heeren: L. A. Preutser, Predikant te Heerie; J. G. HargerPredikant te Meersen; J. A. IVilmerNotaris, Ouderling te Meersen. Voorts heeft Zijne Maj. benoemd tot President van het bestuur, den Predikant IV. F. C, yan Laaken tot Secretaris, den Predikant J. IV. Suringar. Zijne Maj. heeft benoemd tot leden van het collegie van toezigt op de financiële administratie der Protestantsche gemeenten in Limburg, de heeren II. C. Straeter, Predikant te Maastricht, en IV. F. C. van Laak, Predikant te Maastricht. Zijne Exc. de Minister van Binnenlandsche Zaken heeft bekend gemaakt «lat door hem eiken Zaturdag, des middags van 12 tot 2 uren, aan het De parlement van Binnenlandsche Zaken, diegenen zullen omvangen worden, welke verlangen mogten hem over zaken, gemeld Departement betreffende, te spreken. Dezer dagen zijn de Gemeente-Besturen herinnerd aan art. 9 van het Koninglijk besluit van den 22sten Februarij 1814, later bestendig bij art. 33 I, van het reglement op ae pensioenen en gagementen voor de Land- en Zeemagt, vastgesteld bij besluit van den 2isten Februarij 1837 Staatsblad 4). volgens hetwelk het militair pensioen, gagenient of ouaerstand ge heel ophoudt, wanneer een militair, gepensioneerde of gegageerde, tot eene infamertnde straf tnogt worden veroordeeld, en zulks tot aan de retabilita ie; ten gevolge waarvan de Plaatselijke-Besturen geene attestatien de vita be hooren af te geven, althans aan personen in staat van gijzeling, onverschil lig uit welken hoofde zij zich daarin mogten bevinden, zonder van deze om Handigheid in zoodanig stuk melding te maken ais wanneer de uitbetaling van het pensioen of gagement, krachtens art. 22 van het Koninglijk besluit van <len 21 January 1820, N°. 28, geene plaats vermag te hebben zonder nader onderzoek. Bij deze gelegenheid is aan opgenoemde besturen meer bijzonder aanbevo. len de raadpleging van de zoo stellige voorschriften op het stuk der attesta tien de vita, laatstelijk gegeven bij Koninglijk besluit van den 7 February J824, N°. 115, houdende onder anderen: Dat de Gemeente-Besturen aan 's lands kas verantwoordelijk zijn voor de „deugdelijkheid der attestatien de vita, welke zij zullen hebben afgegeven, „en zulks om het eveu, of zy de tusschenkomst van getuigen al dan niet „zullen hebben gevorderd, te dien effecte, dat, wanneer het mogt blijken, „dat, ten gevolge van verkeerdelijk afgegevene attestatien de vita, betalin „gen mogten zijn gedaan aan personen, welke daarop geen regt hadden, „de daaruit voor 's Rijks Schatkist voortvloeiende schaden op het Gemeente- Bestuur zullen worden verhaald." Gisteren is alhier in het lokaal Diligentia de jaarlijksche vergadering van de Broeders-Vrijmetselaren gehouden, en is tevens het 25jarig Groot «eeiterschap van Z. K H. Prins Freierik der Nederlanden gevierd. Uit alle oorden des lands waren de Broeders te zamen gekomen. Ten 10 ure des avonds vereenigde men zich in den Nieuwe of Schutters Doelen, alwaar een banket gegeven en menige hartelijke toast ingesteld en gedronken werd. Tot heaen in den vroegen tnorgen bleven de Broeders bijeen. Alhier heeft den 29 Mei, onder voorzitting van den heer A.Tollus, de nirdeeling der eerepryzen plaats gehad aan de leerlingen van het Teeken* instituut aldaar. I.» 9 JUNIJ. Men verneemt, dat, blijkens de, in der tijd, aan de daarbij betroitkehê ambtenaren der belastingen medegedeelde resolutie van 21 December 1839, het aan het hoofdbestuur der directe belastingen, enz., was gebleken, dat er wel een doorloopend crediet voor den accijns op het binnen- en buitenland, sche gedisteleerd was verleend aan personen; die alleen als grossiers of slijters waren gepatenteerd, s rijdig met de bepalingen van art. 5 der wet van den 2 Augustus 1822, en van art. 43 der wet van 26 Augustus 1822. Hierom werd de aandacht der ambtenaren op dat punt gevestigd, met aanbeveling om te zorgen, dat voortaan geen doorloopend crediet, of crediet op termij nen, op eenigen daarbij betrokken accijns zouden worden verleend, dan aan zoodanige fabrijkanter.of handelaars, wier bedrijf, naar het daartoe, vol. gens de spéciale wetten, benoodigde patent, hen, overeenkomstig dezelve wetten, tot het genot van het voorschreven crediet deed geregtigd zijn. De inhotld dier resolutie heeft aanleiding gegeven tot de vraag, of dezelve mede van toepassing was te achten op de personen, die het genot hebben van entrepöt, zoo is, achtervolgens het daartoe gedaan verzoek bij resolutie van Zijne Exc. den Minister van Financien, daaromtrent te kennen gegeven: 1°. dat de, bij art. 89 der algemeene wet van den 26 Augustus 1822. daar. gestelde publieke entrepóts alleen kunnen beschouwd worden als bewaarplaat, sen van koopgoederen, doch het gebruik maken daarvan geenszins een vol doend bewijs is, dat de eigenaar of beheerder der goederen daarin handel drijft, en, bij gebrek aan andere bewijzen, geenszins aanleiding moet geven, om iemand, als koopman of commissionair, ambtshalve, in het regtvan patent aan te slaan; 2°. flat de, bij het tweede lid van het gemelde art. genoemde, particuliere entrepór aldaar aan handelaren kunnen worden toegestaan, wes. halve daarop de bepaling aer bovengemelde resolutie van 21 December 1839 behoort toegepast te worden; en 3°. dat, bij het regelen der aanslagen 111 het patentregt, door de publieke autoriteit en de aangiften ten kantore der in- en iiitgsir.de regten, zal kunnen blijken, of de belanghebbenden al dan niet als kooplieden of commissionairs buiten 's lands moeten aangeslagen worden. In de Staatscourant van den 29 Mei jl. komt een verslag voor der voornaamste byzonaerlieden, welke bij de herhaalde ijsgangen op de rivieren in Januaiij en Februarij van dit jaar hebben piaats gehad. Dit verslag is door den onlangs afgetreden Minister van Binnenlandscne Zaken, den Luite nant-Generaal de Koek, den Koning aangeboden geworden. Bij een ander daags genomen besluit heeft het Zijne Maj. behaagd, de verdiensten te erkennen van die hoofden en leden der Dijksbes.urenwelke zich bij die ge. legenheid hebben onderscheiden en wier namen in dat verslag zijn vermeld. De heeren Rati, Schouten en Repelaer van Molenaarsgraaf, dijkgraven van de Over-Betuwe, van het Land van Maas en Waal en den Alblasservaard zijn bij dat besluit benoemd tot Ridders der orde van den Nederlandschen Leeuw, welke onderscheiding mede is toegekend geworden aan den heer J, 'AA. FijnjeIngenieur van de eerste klasse van oen waterstaat te Tiel. Aan de overigen zijn medailles toegekend, voorzien van 's Konings beeldtenis en eene inscriptie, waarin de naam van den belanghebbende is vermeld en det omstandigheid waarbij die is uitgereikt geworden. B ihaive de loffelijke ver melding. welke aan de leden van het corps Ingenieurs van deu waterstaat in her hiervoren gemeld verslag is mogen te beurt vallen, heeft ook het plaat selijk Bestuur van Gorinchem gemeend bij een raadsbesluit hulde te inoeutf toebrengen aan den Ingenieur A. Greve, die in den nacht van den 17 op den 18 February jongstleden, bij het bezwijken van de waterkeering in de Da lempoortde werken, welke tot afwering van het gevaar moesten worden aangewend, heeft gedirigeerd, en door de wijze waarop dit is geschied bo- venal tot het benoud der stad heelt medegewerkt. Behalve den Luitenant ter zee, jhr. H. Avan Rappard, heeft Z. K. H. de Prins de Joinvilleook aan den Luitenant ter zee, Jnr. Dedel, die oen Prins uiet het Koninglijk jagt van den Helder naar Alkmaar gebragt heeft eenen gouden snuifdoosversierd met het gekroonde naamcijfer van den Koning der Franschen, in brillanten, vereerd. Bovendien heeft de Prins aanzienlijke geschenken in geld gegeven voor de armen der steden en voor de werklieden der maritime etablissementen, welke Z. K. H. achtervolgens bezocht heeft, Uit U recht meldt men van den 5 Junij: Donderdag hebben de leden van de S'.udencen-Societeit Placet Hie Requiesceré Musis het 25jarig bestaan van die inrtgting met veel vreugde in eene alge. meane reünie van de vroegere en de tegenwoordige leden gevierd. Vrtldag werd eene waarlijk luisterrijke partij door HtL Studenten in den tuin Tivoli gegeven. Duizenden inwoners waren er genoodigd, en haaden' zich aliLar onderling als in éénen uitgebreiden vriendenkring vereenigd O.fle en eensgezindheid zaten er voor. Om half elf ure werd het vuurwerk afge stoken De tempel, aan Minerva gewijd, was uitmuntend. De Akademte- en Stads-wapensde faculteits-banierende jaargetallen 1636 (stichting der Hoogeschool,) 1815 (herstel) en 1841 (viering van het 205jarig Destaan en van het 25jarig herstel) waren er zeer gepast en met smaak aangebragt. In het midden laa men het tweeregelig versje: Zie Pallas zoo vol luister gloren. Voor vijf en twintig jaar herboren Zoo in het gewoon schitterend vuur als in het Grieksch, Belgaaisch en eindelijk purperrood vuur leverde deze tempel een bij uitstek fraai gezigtop.' De tuin was des avonds fraai geïllumineerd en geheel voor het feest inge. rigt. Aan wederzijde der zalen waren de muzijkcorpsen van de 9de en 10de regimenten geplaatst, die elkander afwisselden en in uitvoering van fraaije muztjk wedijverden. Na middernacht werd er in eene der zalen eene dans partij gehouden, welke eenigen tyd voortduurde, en de algemeene en gepaste vrolijkheid van dit feest verhoogde. Uit Haarlem meldt men van 4 Junij j Gisteren werd de plegtige inwijding der nieuw gebouwde Synagoge met bijzonderen luister, en in tegenwoordigheid van Zijne Exc. den Gouverneur van Noord-Holland, Gedeputeerde Staten, Stada-Autoriteiten, enz., gevierd. Ten tien ure was de vergadering in het doelmatig versierde kerkgebouw bij. een, en begon toen de feestelykheid met eene piegtstatige inleiding, door een weibezet orkest uitgevoerd. Daarna sprak de voorzanger een gebed uit, als declamatoriumdoor muzijk begeleid. Bij het hechten der neilige rollen in den stijl der kerkdeur, werd een koor met solo's als welkomstgroet aange heven; en bij de zeven omgangen der heilige rollen werden bij tusschenpozing drie Psalmen gezongen, van welke Psalm 95, zonder instrumenten, bijzonder indrukwekkend was. Vervolgens hield de spreker, de eerw. heer Berenstein, van Amsterdam eene toepasselijke leerrede, waarna de eerste afdeeiing der feestviering met een voortreffelijk koor besloten werd. Het tweede deel' begon met een tussehenzangvoorgedragen door den voorzanger en een di-'

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1841 | | pagina 1