T U R K Y E.
DUITSCHLAND.
- Verder melde men van daar nog van den vorigen dag:
Heden had alhier eene vereenigde zitting van de vier klassen van het Ko
ninglijk Nederlandsch Instituut van Wetenschappen, Letterkunde en Schoone
Kunsten plaats, in tegenwoordigheid van Zijne Maj. den Konirtg als bescherm
heer, met Prins Alexander en luisterrijk gevolg. De Staatsraad, Gouverneur
der provincie, de Staatsraad Burgemeester, Wethouders en eenige Raden,
benevens andere hooge genoodigden, tvaren aanwezig De Hoogleeraar
J. Bosscha, tijdelijk algemcenen Voorzitter, opende de vergadering op eene
gepaste wijze. De algemeene Secretarisde heer C.A.denTexlas de
namen der tegenwoordige leden en der aanwezige correspondenten. Hierop
volgde eene voorafspraak van den heer J. Bosscha, over de instelling, den
aard en het belang van het instituut. Hierop volgden als sprekers:
Van de 3de klasse. Professor T. Roorda, over de noodzakelijkheid van het
aanleeren en de kennis der Javaansche taal, door alle ambtenaren, dië met
de Javanen in onmiddellijke aanraking komen.
Van de 4de klasse. De heer Jb. de Vts IVrnz., over de noodzakelijke be.
vordering en bescherming van het historiëel schilderen en de beeldhouwkunst,
van hooger hand en door aanzienlijken.
Van de iste klasse. Professor Reinwardtover het waar belang en de
juiste beoefening der natuurkundige wetenschappen.
Van de ide klasse. Professor D.J. van Lennep, over de abdij en het slot
van Egmond, derzelver bloei, verval en de geschiedkundige herinneringen,
met voordragt tot het oprigten van een gedenkteeken aldaar.
Omstreeks half zes ure sloot de Voorzitter met eene gepaste korte narede
deze zitting, na Zijne Maj. voor de eer van Hoogstdeszelfs tegenwoordigheid
bedankt te hebben.
Uit 's Hertogenbosch wordt van den i3den dezer gemeld:
Heden middag is alhier de regtspleging voltrokken van de zwaaijing des
zwaards over het hoofd des veroordeelden Petrus Theodoras Janssendie alhier
ter stede in Augustus van het verleden jaar een moedwilligen manslag had
begaan; en aan den persoon van Joannes van de Merendonk, wegens diefstal
van vee. De laatste veroordeelde heeft een half uur te pronk gestaan, om
vervolgens voor vijf jaren gevangen gezet te worden; de eerste heeft, be.
halve de zwaardzwaaijing, nog 14 jaren kerkerstraf te doorstaan.
Het Proviuciaal Geregtshof van Arnhem heeft P, Scheurwaterbeschut,
digd van poging tot kindermoord, van die beschuldiging vrijgesproken, maar
haar tot een jaar gevangenisstraf veroordeeld, wegens het ce vondeling leg.
gen van haar pasgeboren kind.
Uit Weenen wordt van den 9 April gemeld:
Door buitengewone gelegenheid ontvangen berigten uit Konstantinopel van
49 Maart melden, dat de Minister van Buitenlandsche Zaken, Reschid-Pach»
door den Sultan uit zijne bediening is ontzet en Rifaat-Bey, vroeger Turksch
Gezant aan het Weener Hof in zijne plaats benoemd is geworden. Ook Fethi
Ahmed-Pacha is uit zijne betrekking ontslagen en door den Kapudan-Pacha,
.SW-Pachaals Minister van Koophandel vervangen. Tot Kapudan-Pacha
was 7aA<V-Pacha benoemd.
Volgens eene nieuwe verordening moeten reizigers in het Turksche
Rijk voortaan gebruik maken van reis-passen, die hoofdzakelijk overeenko
men met die in andere Europesche landen. Voor eenen binnenlandschen pas
moeten 3 en voor eenen buitenlandschen 20 piasters betaald worden.
Berigten uit Syrië houden in dat onder de bevolking aldaar voortdurend
de grootste gisting heerscht. Het schijnt dat de in dienst der Porte staande
Engelsche officieren zich met alles bemoeijen willen, en daarover dikwijls
met de Turksche Overheden in twist geraken. In Jeruzalem schijnt het tot
onlusten gekomen te zijn, waaromtrent men echter niets bepaalds vernomen
heelt. Bij het aanstaande Paascbfeest, vreest men daar, even als in Damas.
kus, voor mishandelingen van Christenen en Joden door het dweepachtige
Muzelmansche gepeupel. De omstreken van Aleppo worden door roover-
benden onveilig gemaakt. Daarbij heerscht in geheel Syrië bij voortduring
de pest. Onder de van daar en uit Hedschas teruggekeerde troepen, die in
de kazerne van Kaïro gehuisvest zijn, sleept die ziekte dagelijks honderden
slagtoffers weg, terwijl in het overige gedeelte der stad weinig pestgevallen
voorkomen. Dit heeft Mehemed-Ali bewogen tot bet oprigten van het leger
kamp van Mansura, werwaarts reeds acht regimenten vertrokken zijn.
Men heeft thans volledige berigten van hetgeen op het eiland Candia
was voorgevallendezelve meldendat den 24 Februarij vier vaartuigen
met gewapende Grieken waren aangekomen, die het voornemen lieten blij.
ken, om de eilanders te hulp te komen in het zich vrijmaken van de Turk.
sche Regering. De vreemde Consuls op Candia stemden met den Stadhouder
des Sultans aldaar overeen, dat hunne handelwijs onregtmatig was, doch
bewerkten, dat de Stadhouder bedaard zoo te werk gaan en aan de aange.
komenen gelegenheid zou gegeven worden, om óf het eiland te verlaten, óf
gehoorzaamheid aan de Porte te belooven. De laatste berigten, die tot het
einde van Maart liepen, melden.dat de zaak nog niet geschikt, maar tot nog
toe geen bloed was vergoten geworden.
Te Konstantinopel is den 24 Maart de tijding ontvangen, dat er in de
landstreek tusschen den Euphraat en de Tigris een algemeene opstand uit.
gebarsten waswaarbij alle Turksche militaire en burgerlijke Overheden ver-
moord en de Turksche soldaten ontwapend waren. De Atlg. Augsb. Zeitung
deelt dit berigt mede, hoewel andere berigten dienaangaande niets bevatten.
Genoemd blad deelt de volgende nota mede, gedagteekend 13 Maart,
door de Londensche Conferentie aan den Turkschen Gezant medegedeeld:
De ondergeteekenden hebben de eer gehad de van den nden gedagtee-
kende nota te ontvangen, waarbij Z. E. Schekib-BSen&i hun mededeelde,
dat, ten gevolge van de bewijzen, die Mehemed-Ali van zijne onderwerping
gegeven had, Z. H. de Sultan zijne belofte vervuld en hem onder zekere
voorwaarden weder in het erfelijk beheer over ^Egypte hersteld had. Tevens
met de mededeeling van dit besluit aan de Gevolmagcigden der vier verbon
den Hoven, had de Ottomannische Gezant de goedheid, hun de tot dat einde
op den I3den Februarij 1841 uitgevaardigde firmans, alsmede de op dien dag
door Z. Exc. Reschid-Pacha aan de vertegenwoordigers der vier Hoven te
Konstantinopel gerigte nota te doen kennen, waarbij de Verhevene Porie
verklaart, dat het /Egyptische vraagstuk zijn beslag gekregen heeft.
De ondergeteekenden achten zich verpligt aan den Ottomanniscnen Gezant,
m naam van hunne Hoven, hunne levendige vreugde over deze gebeurtenis
uit te drukken, welke, door het tot stand brengen eener finale schikking der
verwikkelingen in de Levant, de welmeenende bedoelingendie de staatkunde
der vier Mogendheden, onderteekenaars van het verdrag van 15 Julijgeleid
hebben, ten eenenmale vervult. Bij dezen stand der zake hebben de vier
Hoven reeds bij voorraad aan den door de Porte uitgedrukten wensch om
de Consuls naar Alexandrie te zien terugkeeren, voldaan; en bij het op den
gden dezer geteekende protocol zijn reeds de vertegenwoordigers der vier
'Mogendheden uitgenoodigdom zich met de Porte nopens het tijdstip te
verstaan, waarop de genoemde Agenten zich gelijktijdig weder naar Egypte
zouden begeven.
Wat betreft de afzonderlijke beschikkingen wegens het inwendig beheer
van dat gewest, vervat in de firmans van 13 Februarij, hebbende onderge
teekenden uit Alexandrie van den 24Sten derzelfde maand berigt ontvangen,
dat het meerendeel dier punten reeds in orde gebragt is. In de daad heeft
Mehemed-Ali zonder eenig voorbehoud erkenddat alle verdragen en alle
wetten van het Ottomannische Rijk op /Egypte, even als op elke andere
provincie van dat Rijk, toepepast moeten worden; hij heeft zich aan de
bevelen der Porte omtrent het munt-stelselde ligting van krijgsvolk, de
dienst en de kleeding der troepen, en den aanbouw van oorlogschepen on
derworpen; hij heeft de ./Egyptische land- en zeemagt, waarvan de sterkte
hem door de Porte voorgeschreven is, weder onder de bevelen van Z. if.
den Sultan gesteld; hij staat met één woord thans, ten aanzien der Porte,
wettelijk in de betrekking van een onderdaan, als Gouverneur gedelegeerd
in eene provincie die een integrerend gedeelte van het Osmanniscbe Rijk uit.
rfiaakr. Uitgaande van dit beginsel, hetwelk te herstellen, het doel was der
overeenkomst van 25 Julij, is thans alleen de Sultan bevoegd, om de vraag
punten wegens het inwendig beheer, die nog geregeld moeten worden, te
beslissen en de wenschen in overweging te nemen, welke Mehemed-Ali teil
d.en aanzien aan Z. H. heeft voorgedragen. Zonder dien aangaande in een
onderzoek te treden, dat niet tot hunne bevoegdheid zou behooren, kunnen
dë ondergeteekenden niet dan zich bij herhaling beroepen op de beginselen,
nitgedrukt in de collective nota, die zij onder dagteekening van den 3ostetl
Januarij de eer hadden aan den Ottomannischen Gezant te rigten. Deze be
ginselen, welke berusten op de voorwaarden der separate acte van de over.
eenkomst van den iyden Julij, zullen tot rigtsnoer strekken aan de vriend
schappelijke vertoogen, welke de vertegenwoordigers der vier Hoven zich
alsnog geroepen zouden kunnen achten aan de Verhevene Porte te rigten. De
ondergeteekenden koesteren de stellige overtuiging, dat deze in eenopregten
geest van verzoening gemaakte aanmerkingen bij den Sultan hetzelfde onthaal1
zouden vinden, hetwelk hij tot hiertoe steeds aan de raadgevingen der Mo
gendheden geschonken heeft. Z. H. heeft deze belanglooze en opregte raad.
gevingen naar waarde weten te schatten, toen hij door eene daad van goe
dertierenheid een werk van bevrediging volbragt, tot welks daarstelling zyne
Bondgenooten hem getrouwelijk hebben bijgestaan. De ondergeteekenden
nemen deze gelegenheid te baat enz.
ÈsTERHAZY, NeUMANN, PaLMERSTON BÜLOW BRUNNOW.
Londen, 13 Maait 1841.
Men ziet dhsdat de Fransche Gezant dit stuk niet mede-onderteekend heeft.
RUSLAND.
In een berigt van Duitschen oorsprong, gedagteekend uit Frankfort van
14 April, leest men het vólgende:
Met groote belangstelling heeft men, uit geloofwaardige brieven, regt.
streeks uit Petersburg, de mededeeling vernomen, dat Zijne Maj. de Keizer
besloten heeft, de joden in zijn Rijk te emanciperen, zoodra geestvorming
en beschaving onder hen zoo verre zullen gevorderd zijn, dat dit groote ge
schenk hun zeiven tot nut en heil kunne strekken. In Petersburg zijn, sedert
het begin van Febrnarij 11., beraadslagingen gevoerd geworden, die ter oe.
reiking dezer uitkomst op eene verstandelijke, zedelijke en burgerlijke ver
betering doelen; 200 scholen zullen thans nieuw ingesteld en geopend wor.
den, en de jeugd, weike uit deze scholen voortkomt, als ook de ouden,
die zich aan deze poging aansluiten, zullen, zonder beperking, met alle
overige onderdanen dezelfde regten hebben. Tegenwoordig houdt men zich
bezig, de mannen, die als gonvernements-schoolopzieners, hoofdonderwij.
zers, leermeesters enz. de onderscheidene primaire en geleerde scholen zul
len besturen, van buitenslands, Inzonderheid uit Duitschland, naar Rusland
te trekken, vermits zoodanige bekwame personen voor alsnog onder de Joden
in dit Rijk niet gevonden worden. Het getal der Joden in Rusland en Polen
bedraagt circa 2 millioen. „Zij smachten (dus spreekt een brief van Dr.
Lilienthal, Joodsch predikant te Rigadie aan de beraadslagingen in Pe
tersburg deel neemt,) in eene ellende, die ons in Duitschland onbekend is;
zuchten in eene armoede, van welke wij Duitschers volstrekt geen denkbeeld
hebben, gaan gebukt onder het morsige juk van den midden-eeuwschea
tijd, zonder eene radikale en algemeen omvattende hervorming te wenschen,
en zijn aldus het gruwzame karikatuur van alle onze edele en grootsche
bemoefjingen in Duitschland. Maar deze boeijen (zoo is des Keizers
grootmoedige bedoeling) moeten verbroken worden." De Minister der
volksverlichting, Actaroff', behartigt krachtdadiglijk deze aangelegenheid, ia
welke ieder menschenvriend het hoogste belang moec stellen.
Berigten uit Odessa van 24 Maart melden, dat de Russische Regering
voornemens was du jaar eene grooce magc cegen de Circassiers te veld te
zenden. Onderscheidene afdeelingen hadden reeds bevel ontvangen om Zich
geheel marschvaardig te houden.
SPANJE.
Tijdingen uit Madrid van den 8 April meldendat bij de Afgevaardigden
het groote vraagstuk van het Regentschap was begonnen behandeld te wor
den. De meerderheid), meende men, zou voor een eenhoofdig Regentschap
stemmen en daartoe dan zeker Espartero verkiezen.
In den Senaat waren de Ministers van de schending der grondwet beschul
digdomdat de Cortes niet 3 maanden, na de aftreding der Koningin vol
gens de wet waren opgeroepen, maar 5 maanden daarna. De Ministers, deze
daadzaak niet ontkennende, hebben echter verzocht, dat, wegens de buiten
gewone omstandigheden, de Cortes een besluit van goedkeuring hieromtrent
zouden nemen en alzoo de Ministers dekken. Er is echter daarop nog geen
besluit gevallen.
ITALIË.
Door eenen brief uit Livorno verneemt men eenige bijzonderheden, om.
trent een genootschap, van hetwelk drie personen gevat en toe eeuwigdu-
renden dwangarbeid veroordeeld waren geworden. Die vereeniging heette
Societa aei Sanguinori (genootschap der bloeddorstigen) en hare verordenin
gen en verrigtingen kwamen wel overeen roet dien verschrikkelijken naam.
Men zegt dat de leden derzelve, zonder eenig eigenlijk gezegd doel van wraak
of roof, noch ook zoo het schijnt van partijzucht, den eed deden, zoo vele
bloed te zullen storten, als zij slechts immer vermogten; men meent zelfs
dat zij geenen dag mogten laten voorbijgaan zonder het te plengen. Gedu
rende een jaar tijds kent men reeds zeventig moorden, die hnn te last gelegd
kunnen worden, en zij hebben zulk eenen langen tijd aan alle vermoeden
kunnen ontkomen, omdat zij lieden óm hals bragten, met welken zij buiten
alle verband stonden, zoodat de regters geen spoor hoegenaamd hadden,het
welk zij volgen konden, Men verhaalt, dat het hoofd der bende (hij bevindt
zich onder de veroordeelden) eene vrouw heeft, welke hij vurig bemint en
die niettemin, natuurlijk buiten haar weten, hem tot slagtoffer diende om
zijnen bloed-eed te houden. Wanneer namelijk een dag verloopen was,-
waarop hij geene gelegenheid gehad had om bloed te storten, alsdan zond-
hij des avonds zijne vrouw met de eene of andere boodschap op straat, waar
zij dan van iemand, door hem daartoe besteld, eenen ligten prik bekwam-
Ondanks dat hij haar op deze wijs had doen tatoeërenheeft de arme vrouw
voor den booswicht, dien zij haren man noemde, de hartelijkste genegen
heid getoond, welke zelfs al wat het regts-geding haar omtrent zjjn gedrag,,
ook te haren aanzien heeft doen ontdekkenniet verminderd is.
Uit Andernach meldt men van den 13 April:
De rust van onze stad is gisteren avond verregaand gestoord geworden».
De verplaatsing van eenen bij de ingezetenen geachten Kapelaan, hetwelk
men toeschreef aan de vijandigheid des Pastoors tegen denzelven laadde hec
misnoegen des volks op gezegden Pastoor, in het eerst door woordenvervöl»
gens door dadelijkheden Zich uitende. Nadat men namelijk aan den Kapelaan
eene serenade had gegeven, trok eene geduchte volksmenigte onder ver»
vaar lij k gedruisch voorde woning van den Pastoor, en begon daar de venster»
ruiten'in te werpen, tóen de gewapende magt tusschen beide kwam en aan
het lumoer een einde maakte. De zaak wordt geregtelijk onderzocht en de
rustverstoorders zullen hunne regtmatige straf niet ontgaan.