i| F R A N K R 1] K. Parijs den 9 April. Den ?den is in de Kamer van Afgévhardigdên In óm. vraag gebragt, of liec voorstel cot wering der ambtenaren nit de Kamer in overweging zon genomen worden, en is met 203 tegen 170 stemmen tot het tegendeel besloten. Den isten Mei zou de eerste steen van Het bastion van Aubervilliers door den Koning gelegd worden. Men wilde ook weten, dat de Aartsbis schop van Parijs de werken alsdan zou inzegenen. Bij Lnneville Is men ijverig bezig het legerkamp, aldaar opgérigtge zonder te maken, door het graven vati grachten tot afleiding van het water; meer dan 400 werklieden waren daaraan bezig. De Fransche armee bestaat tegenwoordig uit 186 regimentente wetent >5 reg. van linie» 25 reg. ligte infanterie, 2 reg. karabiniers, 10 reg. kuras siers, 12 reg. dragonders, 8 reg. lansiers, 13 re», jagers, 9 reg. huzaren, 15 reg. artillerie en 9 reg. genie: voorts 10 bataljons jagers te voet, 4 reg. Afrikaansche jagers, de spahis, dé zouaves, de vreemden legioenen, de ve. teranen24,000 gendarmes en 3000 municipale wachten. Hierbij moet men eindeljjk nog voegen de pontonniers, den artillerie- en den veldtrein. MENGELINGEN. DE DRIJVENDE BATTERIJEN (O- Het berigt der vreeselijke toerustingen van Spanje tot herovering van Gi. braltar had Engeland in het jaar 1782 bereikt, maar men vernam niets van derzelver aard, men wist «iet, dat dezelve in aard en omvang alles over. troffen, wat tot hiertoe in zulke gevallen, door eene Europesche magt on. dernomen was. De verschrikkelijke drijvende batterijen, welke men door derzelver bouw tegen de uitwerking van het geschut verzekerd meende te zjjn, die met buizen, door middel waarvan men het water door pompen in stroomen zoude kunnen aanvoeren, voorzien, en daarbij ook tegen de vlam. men beschut schenen alle deze toebereidselen, dacht men de Spaansche Regering gelokt te zijn. Men gaf zich aan de hoop over, dat deze nieuwe machines, welke men aan de uitvinding van eenen bekwamen Franschtnan verschuldigd was, noch in brand geschoten, noch tot zinken zouden kunnen gebragt worden, hetgeen de verovering en verwoesting der vesting onvermjj. delijk moest maken. Het Britsche Ministerie, hoewel niet naauwkeurig met de grootheid van het gevaar bekend geworden, vernam toch, dat men eene nieuwe poging besloten had, om Gibraltar door eene vereenigde Fransch-Spaansche vloot, door honger tot overgave te noodzaken. Men bleef echter met de wezent. lijke sterkte dezer vloot oabeltend, en hield dezelve ook, toen zij later in zee verschenen was, voor te onbeduidend. Intusschen was het hoog tijd geworden, om tegenmaatregelen te nemen: Lord Howe werd met de, uit 31 linieschepen en 4 fregatten bestaande kanaalvloot, tot ondersteuning van het garnizoen van Gibraltar afgezonden. De aanvat der drijvende batterijen werd door de zekere tijding, dat eene Britsche vloot onder bevel van Lord Howe tot ontzet der vesting in aantogt was, zooveel mogelijk bespoedigd. Ten einde hem voor te komen, werd de Admiraal Don Luit van Cordova, met de onder zijne bevelen staande vereenigde vloot, afgezonden, om den hoofdaanval op Gibraltar te onder, steunen, het ontzet te verijdelen, en de Britsche vloot, zoodra zjj zich ver- toonen zoude, tot eenen zeeslag te noodzaken. Met de verovering dezer vesting, zoude aan de Spanjaarden en Franschen de onbetwistbare heer schappij op de geheele Middellandsche-zee in handen zijn gevallen, met dezelve, zoude de geheele Engelsche Invloed generzijds de zuilen van Her. cules oogenblikkelijk vernietigden door dit verlies de Engelsche magc een onherstelbare slag zijn toegebragt geworden. Hoewel er van dit merkwaardig beleg, het uitvoerig en zeer belangwek kend verhaal van den Overste Drinkwater (23 bestaatkan het toch niet dan welgevallig zijn, zoo wij uit het handschrift van een Italiaansch officier, die zich in Spaansche krijgsdienst aan boord der vereenigde vloot bevond, eene korte schets der de aankomst van Lord Howe voorafgegane gebeurtenis, «cn bijbrengen. In den vroegen morgen van 13 September 1782, zeilden de drijvende bat terijen, met gunstigen wind, naar Gibraltar op; terwijl onze batterijen van de landzijde hun vuur op hec garnizoen verdubbeld hadden, waren de eersten tegen 7 are tot den aanval besteld. Ten 9 ure waren de drijvende batterijen de wallen tot op een kanonschot genaderd, toen de Engelsche bezetting een vreeselijk vuur op dezelve opende. De Bevelhebbers lieten zich echter hierdoor niet bevreesd maken, zij plaatsten zich in linie, zoodat zij in kor. ten tijd ook van hunne zijde, van alle kanten het vuur konden openen. Zij rigtien hun vuur vooreerst tegen de vestingwerken Old Mole en South hastion. De bedaarde onverschrokkenheid bjj het begin van den aanval deed ons de levendigste hoop op eenen zekeren goeden uitslag vatten. De con. structie der drijvende batterijen was, dat het schot dat door de wanden of door het dak drong te gelijk eene waterbuis moest raken, welke dan dadelijk eene menigte water tot blusschiug van het daardoor ontstane vuur zonde geven. Maar deze hoop werd verijdeld. Van 9 tot 2 ure hielden zij een goed gerigt vuur uit, zonder merkbare schade te lijden. Maar onze eersc zekere hoop op het eindeljjk gelukken verflaauwde meer en meer, toen om s ure een der drijvende batterijen, juist die, waarop zich de uitvinder be vond plotselijk aan de naar de vesting gekeerde zijde begon te rooken, en alom zich de vrees verbreide, dat dezelve vuur mogt hebben gevat. Wij vuurden intusschen onverschrokken voort, tot dat wjj zagen dat de ver schansingen zwaar beschadigd werden; doch om 7 ure verdween al onze hoop. Toen hield het vuren van de zijde der drijvende batterijen op, in plaats daarvan stegen raketten als teekenen van wanhoop op. De vuurkogels van het garnizoen werkten toen met zoo goed gevolg, dat wjj nog maar alleen op de redding der schepelingen bedacht waren, en de booten van de vereenigde vloot oogenblikkelijk tot dat einde uitgezet werden. Kort na middernacht, stond de batterij, welke het eerst teeken van brand gegeven had, in volle vlam, terwijl men van uit de rots het vuur op de zelve verdubbeld had. Het door den brand veroorzaakte licht, geleek aan dat van den helderen dag, en stelde de met het redden der schepelingen bezig ztjnde booten vreeselijk bloot. Drinkwater verhaalt: Het van alle zjjden door de vlammen veroorzaakt licht, stelde onze artillerie in de gele genheid, hare stnkken zeer juist te rigten; de met deszelfs omstreken in bet helderste licht staande rots, vertoonde onder den gestadigen bliksem onzer kanonnen, een grootsch, doch verschrikkelijk tooneel.) In den loop van den nacht, ontdekte men, dan aan deze, dan aan gene batterij, dat dezelve vuur had gevat; dezelve bevonden zich zoo na aan den wal, dat de kogels er drie voet diep Indrongen, hetgeen in tusschen geen oogenblikkelijk nadeelig gevolg had. Doch om 5 ure 's morgens, vloog een derzelve met een groot geraas in de lucht; door hunne bemanning verlaten, vatte de een vóór de andere nk, vnur; menigeen der manschap werd door de pogingen der Engelschen van eenen wissen dood gered Toen dp Engelsche booten een dezer batterijen naar de haven sleepten, omdat zij'deze vrij van vuur meenden te zijn, vloog dezelve mede in de lucht. In deze ontzettende oogenblikken hadden de Engelschen toch de edelmoe digheid vele hunner in levensgevaar verkeerende vijanden te redden. De fi) Men vergelijk ons artikel over het Zeeblokkade-systema. (2) Dit belangrijk werk voert den titel vanA history of the late Siege of Gibraltar with a description and an account of the garrisonfrom the easiest period. Lon don 1785. 4. Brigadier Curtis Wis met 2tjne dapperen haisjj de drijvénde oaitérij, tóèfl dezelve opvloog; door de uitbarsting werd htj in eene wolk van vuur eri rook gehuld, massa's brandend hont vlogen links en regis a waardoor de stuurman der bijboot gedood ||en Verscheidene gekwetst werden. Een dezer stukken drong door den bodem der pinasse, de boot kon alleen vah zinken gered wordendoor dac de matrozen hunne wambuizen in de openingen en reten stopten. Alle andere booten werden mede uitgezet, om van de Wrakken der vernietigde schepen en ónder de verminkte lijken de nog levende gekwetsten te redden. „In weerwil van alle pogingen der zeebrigade ,'4 zegt Drinkwater, kónden echter eenlge slagtoffere van de brandende sche pen niet gered worden. Deze tooneelen waren niet minder hartroerenddatl het geweld der vijandelijkheden bij den aanval verschrikkelijk geweest was. Men hoorde mannen midden uit de vlammen om hulp en medelijden roepen, anderen hadden even hevig tegen de gevaren van het tegenovergesteld ele ment te kampen, daar zij zich op drijvende stukken hout hadden zoeken te redden." Daarmede was nu ook de laatste hoop op de goede uitwerking dezer ver schrikkelijke batterijen vernietigd; met de geheele vernieling derzelve, was het verlies van 400 man en 150 stukken zwaar geschut verbonden. Kapitein Curtis schat de aan de uitrusting dezer vaartuigen alleen bestede som op 150,000 st. saagaaaa"' gsasasss in, f 'i'sasaaa— PRIJS-COURANT van EFFECTEN. Amsterdam, 10 April 1841. Nederlanden. Werkel. Schuld a}pC Dito 5 Uitg. Kans-Biljetten Amort.Syndic. 4J ll- 99«* 99ï I 01A Si* TIJ8 ff 33,* 33Ï 89Jk - 72fi 72? i66\ii66\ 97r'«* 97t Hand.-Maats. 45 O. I. Leening. 5 Aandl.H.Spoorw. R(jn-Spoorw. 4{ Frankrijk. Inschr. Grb. 3 pCt. 4 Rusland. Gb.//.&C°.i798 5pCt.lo4;i i8j; 5 104ÏS Ins. en Certif. 668jji I8JJ 5 97ffi Gebl 5«f 99i 331 97i Pruissen. Geldl. te Lond. 4pCt. 1 Aandeelen van dito4 Spanje, Nieuwet835*85 spCt. 2ór'e43oJ Ditoonbep.st...a Dito passive4— Dito nitgest-- 5 Coupons Ara....,.]2oJanoJ Oostenrijk. Obi. G»//&C°,SpCt. 103 4 Certificaten.2} 4 Neg. Metaliek 2}4 Idem5 104J4 Dito in Lond. 5 - 4 Bank-Aktien.3 4 Napels. Certificaten.5 pCt. 4 Dito in Napels. 5 4 Gebtè noj De Prijs van de BOTER aan de Waag binnen Leyden. Zaturdag, den 10. April 1841. Van 34 tot 36 4 37 gulden. AANBESTEDING. De Staatsraad, Gouverneur der provincie Zuid-Holland, verwittigt bij deze, de daarby belanghebbende, dac onder de nadere vereischte goedkeuring, door een der leden van de Cotnmissien van Administratie over de hieronder vermelde gevangenissen, en In bjjzjin van den Provincialen Iioofd-Ingenieur, of van een der Ingenieurs in Zuid- Holland publiek zal worden aanbesteed Hec gewoon onderhoudgedurende drie jafengerekend te zijn ingegaan met primo January 1841 en eindigende tnec ultimo December 1843, van bet huis van burgerlijke en militaire verzekering te *s Gravenliage, in dac gebouw, op Dingsdag den 13 April 1841; van het huis van arrest (genaamd s Grcyenstcin) reLeyden, in dat gebouw, op IVotnsdag den 14 April 1841; van de gevangenis voor jeugdige veroordeelden en hec huis van ar rest te Rotterdam, op Donderdag den tg April 1841; en van de gevangenis voor veroor deelde vrouwen te Gouda, óp Vrijdag den 16 April 1841, allen des namiddags ten één ure. Deze aanbestedingen zullen geschieden bij inschrijving en opbod- De bestekken, op welke de bovengemelde aanbestedingen zullen plaats hebben, zullen, boven en behalve aan het lokaal van hec Gouvernement van Zuid-Holland te 's Graven- hage, respectivelijk ter lezing liggen, in de plaatsen alwaar de bestedingen zullen geschie denals: te 's Gravenhage in de voornaamste logementen en koffijhuizente Leydeit hij Sol jé aan de Witte Poort, in de Twee Kolommen, bjj van den BerghIn de Paittiwbij van Dinter op de Mare, bij Koremans aan de Hoogewoerdspoortbij IVeinbeek in de Post in de Star; te Rotterdam in het koffijhuis het Nederlands IVapen, bij Fnjlliof, in ,!eh Romein, in den Papegaaiin het kleine Schippershuis en het Hof van Berlijn; te Gouda, in den Zalm. in het Herthuis en in het groote Amsterdamsche Veerhuis, alsmede in de lokalen der hierboven vermelde gevangenissen. Zuiiende één dag vóór de aanbesteding de noodige aanwijzing in loco worden gegeven en nadere infortnatien te bekomen zjjn bij de Cotninissien van Administratieen bij den Hoofd-Ingenieur van den waterstaat M. G. Bejerinck, te 's Gravenliage; alsmede vont de gevangenis te 's Gravenhage, bij den Ingenieur Greye aldaar; voor de gevangenissen te Leyden en Rotterdam, bij den Ingenieur Boerrigter te 's Gravenhage; en voor de gevangenis te Gouda, bij den Ingenieur Doeters van Leeuwen, te Gorinchem. *s Gravenhage, den 2psten Maart 1841. De StaatsraadGouverneur voornoemd Van der Dutn, De Thesaurier der PVaarborg-Maatschappij voor de Nationale Militie in Züid-Holland, te 's Gravenhage gevestigd, brengt bij deze ter kennisse van de belanghebbenden, dat het KANTOOR der MAATSCHAPPIJ voor. noemd, van den 13 April 1841 zal gehouden worden In het Korte Voorhout, Wijk K, N3. 267. De President der Kamer van Koophandel en Fabrijken te Leyden, als daarroe door de Directie der Nederlandsehe Handel-Maatschappij Verzocht heeft de eer de Stemgeregtigde Deelhebbers in gezegde Maatschappij, die, ten gevolge der uitnoodiging van voornoemde Directie, zich rangschikken onder het Kies-Kollegie te Leyden, bij deze op te roepen tegen Vrijdag den 16den April aanstaande, des namiddags ten één ure, in het gebouw de Laken- Hal, op de Oude Vest binnen deze Scad, voor de Vergadering van het Kiet- Kollegie te Leyden, ter vervulling van de door het overlijden van den Hoog Wel-Geb. Heer Jonkheer D. F. van ALPHEN opengevallen plaats vad /Commissaris. L e d e n De President voornoemd den 9 April 1841. PAUL du RIEU. De Plaatselijke Seftool-Commitsie van Leyden heefc het génöegen, aan hare Scadgenooten te berigten, dac zij door milde bijdragen van eenigê weldenkende Ingezetenen is in staat gesteld, ook te dezer stede eene eerste BEWAARSCHOOL op te rigten, ter verzorging en opvoeding van Kinderen tusschen de twee en zes jaren. Zij heeft besloten genoemde School te ope nen op Maandag den sden Mei eerstkomende. Zij noodigt allen uit, die van deze, ook hier ter stede zoo lang gewenschte Inrigting voor hunne Kinderen verlangen gebruik te maken, van dit verlangen kennis te geven aan eene Cv» - missie uit de Plaatselijke School-Commissie, welke zitting zal houden in het Stads-Locaal op de Breedestraat, van den \%den tot den posten April, eiken dag, uitgenomen de Zon- en Dingsdagen, des namiddags non vier cos vijf ure. De toegang tot gezegd Locaal zal geopend zijn op de Aalmarkt. Ouders of Voogden, die hunne Kinderen op gemelde dagen en uur komen aanbieden, worden verzocht, zich te voorzien van een getuigschrift, dat de Kinderen de inenting der Koepokken ondergaan of de natuurlijke Kinderziekte hebben1 doorgestaan.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1841 | | pagina 3