A#. 1841.
LEYDSCHE
courant;
WOENSDAG,
NEDERLANDEN.
O O S T - I N D I
f APRIL.
Ley den, 6 April.
Men meldt uit*s Gravenhage van den 5den dezer, dat bij Koninglijk be.
linie, houdende regeling van het wapen der artillerie, onder anderen het
Volgende bepaald is geworden:
Oat het isce bat. veld-artillerie, bij hetwelk de staf en 9 compagnien van
het op te heffen 4de bat. art. nac. mil. worden ingedeeld, de benaming zal
aannemen van iste regiment artillerie; dac bet 3de bat. veld-arcillerie, waar
bij de staf en 8 compagnien van het mede op te heffen 6debac.art.nat.mil.,
overgaan, de benaming zal voeren van sde regiment arcillerie; dat het 3de
bat. art. nat. mil. de benamiHg zal aannemen van 3de regiment artillerie; dac
bij dit regiment zullen worden ingedeeld: eene compagnie van het iste bat.
veld artillerie, eene compagnie van het 6de bat. art. nac. militie, mitsgaders
hec personeel van het op te heffen bat. art. transporttrein; terwijl voorts nic
het in voege voorschrevene zamengesceld regiment, nog twee compagnien
vesting-artillerie en twee compagnien art. transporccrein bij hetzelve znllen
worden opgerigt; dat het corps rijdende art. de benaming zal aannemen van
regimenc rijdende artillerie; dac de thans bestaande divisie pontonniers, voor.
taan de benaming van corps-pontonniers zal voeren; dac de compagnie artill.
werklieden, hare tegenwoordige benamiqg blijft behouden; dac het4de en 6de
bat. art. nat. mil., mitsgaders het bac, art. transporttrein, zal worden opgehe.
ven; dat, ten opzigte der art. garnizoens-compagnie, nadere beschikkingen
zullen worden genomen; dac de Kapiteins der arcillerie, wac hunne craccemen.
ten betreft, in orie klassen worden verdeeld; dat de tractementen, aan die
verschitl .klassen verbonden, bepaald worden ais volgt: voor de iste klasse
ƒ34oö^ 3>»e klasse ƒ2000, en voor de 3de klaasse ƒ1600; dac de klassificacie
der Kapiteins, in de verschillende tabellen van samenstelling der regimenten
aangewezen, niet op ieder regimenc afzonderlijk, maar op het geheele wapen
van toepassing is, zoodanig, dac de 30 oudste in anciënniteit het tractemenc
der iste klasse, de 32 daaropvolgende hec tractemenc der 2de klasse en de
33 jongste in anciënniteit hec tractemenc der 3de klasse zullen genieten, on
verschillig bij welk gedeelte van het wapen ztj geplaatst zijn; dac de tracte
menten voor de tste en 2de Luitenants der artillerie bepaald worden respec-
tivelijk op 1000 en ƒ800 's jaars; dat alle officieren beneden den rang van
hoofd-officier, de Kapiteins der iste klasse daaronder echcer niec begrepen,
boven hun tractement eene som van 200 genieten, voor ieder paard, dat
zij verpligt zijn te houden; dat het bevel over een regimenc, bij het wapen
der artilleriezal kunnen worden opgedragen aan eenen Luitenant-Colonel
ofschoon niet onder de ondsten in anciënniteit rangschikkende, doch overigens
de vereischten tot zoodanig commandemenc in zich vereenigende; dat hij in
die betrekking een jaarlijksch traccemenc van ƒ3900 geniet; dac de Colonel
of Luitenant Colonel, Commandant van een regiment, met hec toezigt over
alle deelen der dienst-administritie en instructie bij heczelve belast zijnde,
zijn verblijf niet aan eene bepaalde plaats zai verbonden zijn, maar hij zich
bij zoodanig onderdeel van zijn onderhebbend regiment zal vestigen, als hem
door den Directeur-Generaal van Oorlog nader zal worden aangewezen
dat de Luitenant-Colonel bij het reg., als speciaal belast zijnde met het roe
zige over oe administratie, daarentegen steeds zijn verblijf zal houden in de
plaats waar de hoofd-administratie van het reg. gevestigd is; dat de overige
hoofd-officieren der reg, art., behalve voor hunne gewone dienstbetrekking,
bestemd zijn, om, in de verschillende vestingen of plaatsen waar zij gesta.
tionneerd zullen worden, onder de leiding der directeuren der art., de bewa-
pening der vestingen en forten in volledigen en goeden staat te doen onder
houden; zdllende weder andere der hoofd-officieren, voor zoo veel die toe
het isce en 2de reg. art. behooren, bepaaldelijk met bet bevel over de com
pagnie veld-art. belast worden; dac bij de twee reg. veld- en vesting-are.
steeds in acht zal moeten worden genomen, dat hec personeel, hetwelk de
meeste geschiktheid voor de velddienst bezit, bij de veldbatcerijen worden
ingedeeld; terwijl de onder-officieren en manschappendie,om eenigerhande
reden, minder voor de velddienst geschikt zijn, oij voorkeur bij de compag
nie vesting-art. zuilen worden ingedeelddat de Directeur-Generaal van
Oorlog, omtrent de indeeling van de rq- en trekpaarden, bij de compagnien
der beide gemelde reg. zoodanige voorschriften geven, als bevordelijk kun
nen zijn aan de volledige vorming der veld-art.; hij zal mede zorg dragen,
dat de rij- en trekpaarden bij het 3de reg. gevoegdniet alleen tot het doen
van transporten voor de dienst der constructie-magazijnen gebezigdmaar
tevens aangewend wordenom de artilleristen met het aangespannen veld
materifel te oefenen; dat de Majoor Commandant van het corps pontonniers,
tevens belast zal zijn met de directie over het militair bruggenwezenzul
lende die betrekkingen ook aan eenen Luicenanc-Coionel kunnen worden op.
gedragen, onder genot van 3,400; dat het corps pontonniers en de com.
pagnie art.-werklieden in administratie zullen gevoerd worden, bij zoodanig
reg. art,, als door den Direcceur-Generaal van Oorlog daartoe zal worden
aangewezen; dat de vnurwerkers-hulprigters bij* de reg. voornamelijk be
stemd zijn tot het aanmaken, bepakken en in goeden staat houden der muni
tiën; terwjjl zij voorts de functien nitoefenen van hnlprigcer en den corporaal
vervangen, wsnneer deze bij het stuk als rigier komt ce ontbrekendac het
onderscheidingsteeken voor de vuorwerkers-hulprigtersbestaan zal ineen
dnbbel cherron van kanonnier der eerste klasse;dat de officieren en manschap
pen, wier tractementen en soldijen thans meer bedragen dan de cractemencen
en soldijen, bij deze organisatie voor hunne rangen en graden bepaald, mits
deze, btj het genot van die hoogere tractementen en soldijen gehandhaafd
worden, zoo lang zij in hunne tegenwoordige betrekking zullen verblijven;
en dat de toegestane hoogere cractemencen en soldijen, op den isten April
zullen ingaan.
Bij besluiten van Zijne Maj. zijn benoemd: tot Hoogheemraden van
den Alblasserwaard, wegens de heerlijitheden Giessendam en Giessen-Oud
kerk, provincie Znid-Holland, jV. F. van Stembergen, voor 1841, en C.M.
Brooshooft, voor 1843; tot Hoogheemraad van dezelfden waard, Mr. IV. A.
van Aken} tot Heemraad van den polder het Oude-Nieuwland, onder de
gemeente Ouddorp, provincie Zoid-Holland, J. Breen Jr.; tot gezworen
van den polder de Oude Stad, gemeence Stad aan 't Haringvliet, provincie
Zuid-HollandIV. B. Jacobsm.
Zijne Maj. heeft tot mede-Directeur van de Nederlandsche Bank be
noemd den heer John Me/vil.
Dezer dagen heeft Zijne Maj. vastgesteld, dac de graftombe van den
vice-Admirsal Pieter Floriszoon, in de kerk te Hoorn, welke bij den brand
derzelve geleden heefc, op 'sRijks kosceu zai worden hersteld; zjjnde die
taak opgedragen aan den heer Rojer.
Zijne Maj. de Koning begeeft zich den I3den dezer naar AmsterdanL
Men verneemt uit Berlijn, dat Zijne Maj. Koning IVillem Frederik,
op het daartoe aan hem gedaan verzoek, ontslag nic hunne functien heefc
verleend aan den Graaf van aer Dujn en aan den Baron R.Fagell, aan laatst-
genoemden met een pensioen van f 3000.
Zijne Exc. de Minister van Binnenlandsche Zaken heeft aangekondigd,
dat, vermits bij 's Konings bs.uic van den 4 Februarij I. I. de beoordeeling
der naamlooze vennootschappen aan het Ministerie van Justitie is opgedra
gen, en echter van tijd tot tijd stukken betrekkelijk zoodanige maatschap,
pijen verkeerdelijk bij het Departement van Binnenlandsche Zaken worden
ingediend, de belanghebbenden bij deze worden herinnerd, dat zij zich,
met opzigt tot alles wat voornoemde maatschappijen aangaat, tot den Mi.
nisier van Justitie behooren te wenden,
De Directeur-Generaal van Oorlog heeft bekend gemaakt, dat er die
jaar aan de Militaire Akademie 39 kadecten voor verschillende wapenen zul.
len|kunnen worden aangenomen, van welke 24 voor de dienst in de koloniën.
Nog heeft de Directeur-Generaal van Oorlog bekead gemaakt, dat er mee
wijziging in zoo verre van het vroeger aangekondigde, twee cadetten voot
den waterstaat in Nederland aan de Koningljjke Militaire Akademie te Breda
zullen kunnen worden geadmitteerd, en zulks op de voorwaarden, in de be.
doelde aankondiging, voor alle wapenen hier te lande, behalve dat der in.
fanterie, omschreven, en dat de verzoekschriften totdat einde, derhalve
met de noodige bewijsstukken, zoo spoedig mogelijk, uiterlijk vóór den
20 April aanstaande, aan het Departement van Oorlog moeten worden inge.
zonden: terwijl na dat tijdstip geene verzoeken tot het bekomen der voor*
schreven admissie zullen worden aangenomen.
Door de Commissie van beheer over de tentoonstelling van schilderijen
enz., te 's Gravenhage, is bekend gemaakt, dat, ingevolge het bepaalde bij
art. 3 van het programma, alle stukken, voor de tentoonstelling bestemd,
uiterlijk op den léden dezer moeten worden ingezonden, terwijl men de
plaatsing van die, welke later inkomen, niec kan waarborgen.
Het Dagblad van 's Gravenhage voegt bij de vermelding van den dood
van Jhr, k. IV. J. van l'abit tot Bingerden, lid van den Raad van State, de
volgende opmerkingen:
De dood van dezen voortreifelijken Staatsman, die, wegens zijn helder
verstand, velerlei kundigheden en edele hoedanigheden, van allen, die hem
kenden, geacht en bemind was, is een wezenlijk verlies voor den Koning en
het Vaderland in het algemeen, en voor het hooge collegie, waarvan hij lid
was, in het bijzonder. Lang zal in dac Collegie zijne nagedachtenis in eere
blijven; terwijl tevens zijn naam, als letterkundige niec zal verloren gaan.
Voor zoo verre ons bekend is, zien slechts twee voortbrengselen van zijne
pen het licht: de lofrede op Erasmus, en de Verhandeling over den invloed der
Kruisvaarten op den toestand van de burgermaatschappij in ons Vaderlanddoch
beide zqn door twee geachte maatschappijen met goud bekroond, en dragen
den stempel van de uitgebreide kennis des overledenen in de geschied- en
letterkunde, en van zijne begaafdheid in zatnenstelling en stijl.
Uit Goes wordt ten bewijze van de buitengewone groeizaamheid van
die voorjaar gemeld, dat aldaar in eenen der tuinen van die stad, in den open
grond, in hec laatst van Maart reeds aspergien gestoken waren. Men merkte
daarbij op, dat die ook in het jaar 1779 had plaacs gehad, coen het een even
gunstig voorjaar in Maarc was geweest, als in dit jaar, maar hetwelk in den
zomer door gestadige onweders en ongestadig weder gevolgd werd.
Dezer dagen Is bij de Gebroeders Ploem, boekdrukkers te Maastricht,
een nieuw dagblad uitgekomen, getiteld: Dagblad van het Hertogdom Limburg.
Men heeft berigten uit Batavia van 8 December, welke onder anderen het
volgend verhaal inhouden van de uitbarsting van den berg Gedé:
Na de uitbarsting van den berg Gedé, op den sasten November jl.waar
van in de Javasche Courant van den a8scen daaraanvolgende, N°. 96, is mel
ding gemaakt, hebben op nieuw zware eruptien aldaar plaacs gehad, en wel
op den isten dezer, des ochtends tusschen vijf en half zes ure, den 2den
dito des ochtends ten half negen ure en den 3den dezer des avonds tegen zes ure.
Wij kunnen deswege, meer bepaaldelijk met opzigt tot de uitbarsting van
dén isten dezer, welke veel heviger dan de beide anderen was, het vol
gende mededeelen.
Nadat eerst een hevige slag, vergezeld van eene geringe beweging der
aarde, gehoord was, steeg hec vuur uit den krater, naar gissing ter hoogte
van 4 i 500 voeten, terwijl te gelijk eene dikke rookmassa al dwarrelende
regtstandig opwaarts rees, ter hoogte van ruim 15,000 voeten. (Zijnde de
berekeningen gegrond op de kennis dac de top der Gedé, ruim 7,500 voeten
hooger dan Tjanjor ligt.)
Hec vdur geleek naar de ontploffing van ettelijke stukken geschuc,verzeld
van bliksem-stralen.
Het schouwspel was des te prachtiger, naardien de lucht geheel onbewolkt
en helder was.
Verder Is nopens de onderscheiden uitbarstingen door een ooggetuige verhaald.
Hij begaf zich den nden November naar den top der Gedé en bleef daar
dien nacht slapen, doch werd te vier ure naar gissing (hij had geene horlogie
bij zich), gewekt, door eene uitbarsting even als of verscheiden stukkeu
geschut werden afgeschoten, terwijl hec vuur eene hoogte van 150 voeten
scheen te hebben, veel gelijkenis hebbende met een groot vuurwerk, terwijl
eenige stukken vuur, waarvan de grootste middellijn van ij voet scheen te
hebben, lijnregt naar boven geworpen werden, en weder neder vielen.
Bij de uitbarsting van den I4den vielen er steenen van 1 tot 4 voeten dia.
meter, en ook kleiner. De grootste vielen tot op een afstand van twee
palen van den krater, terwijl de kleinere, benevens stukjes zwavel van
I duim diameter, tot op 4 palen afstand des kraters, nedervielen en de asch
tot aan de Goenoeng Goeroe, zijnde een afstand van nagenoeg 16 palen,
nederdaalde. Bij die gelegenheid bevonden zich vier menschen van de kam.
pong Tjipetier (district Goenoeng Parang) boven op den bergom zooge.
naamde proec of bensing te zoeken, en waarvan drie al vlugcende, door neder-
vallende steenen en stokken vunr, de een aan het been, en de beide anderen
op den rug gekwetst werden, echter niet gevaarlijk, terwijl alleen de vierde*
geen letsel bekwam.
Bij de uitbarsting van den sasten, waarvan het geluid zwaarder dan dat
der vorigen was, vielen er steenen van over de vijf voeten diameter, en ver.
brandde een zijdewormen-eijerhuisje op één paal afstand des kraters gelegen,