MENGELINGEN. '8JJ S1048k De berndllaglngsn over 8e versterkingswet van 'Parijs hebben «ogeenigê dagen in de Kamer der Pairs voortgeduurd; dezelfde redenen, die gedurende «enige dagen zoowel voor als tegen het ontwerp waren aangevoerd gewor den, werden gedurig weder op nieuw te berde gebragt. Den 3isten heeft die Kamer met 148 tegen 91 stemmen het door de Commissie voorgestelde amendement, strekkende tot eene gedeeltelijke versterking van Parijs, ver worpen; daarop is den isten dezer het door de Ministers voorgestelde en door de Kamer van Afgevaardigden reeds aangenomen ontwerp van wet, ook door de Pairs met 147 tegen 85 stemmen aangenomen. De moeder van D/irmès, die het laatst het op het leven des Konings had toegelegd, is in verzekerde bewaring genomen. - Naar men verzekert houdt de Minisrer van Justitie, ten gevolge van het frauduleus bankroet van den Notaris Lchon broeder van den Beigisctien Gezant, zieh bezig met bet ontwerpen eener wet tot het wijzigen van het notariaat, waarin onder anderen, onder straf van afzetting, aan hun zal ver. boden worden: het koopen van effecten, anders din contant, het onder- teekenen van handelspapier, deelneming aan industriële ondernemingen, het in bewaring nemen van gelden anders dan onder het zege! der eigenaars, enz. Eene relegriphische depeche uit Madrid van den 38 Maart meldt, dat dien dag de Cortes zich geconstitueerd en met 118 tegen 6 stemmen den heer Arguellet tot Voorzitter hadden verkozen. ■b—eagg=sasag=aa ssabs i 1 1 ESPARTERO. Vervolg en slot,') Zoodanig was het Wapenfeit dat aan Esperter» den titel van Graaf van Luchanaen de getnigenissen van dankbaarheid en bewondering van geheel Spanje verschafte. Zonder de Engelschen zoude de bewonderingswaardige bevolking van Bilbao zeker bezweken zyn. Bij eene andere gelegenheid stelde Esparter» door zijne traagheid de hoofdstad en de Koningin aan groote gevaren bloot. Wij bedoelen de expeditie van Don Carlos op Madrid. Toen de Pretendent de provinciën verliet, volgde Esparter0, die zeker op de troe pen in Arragon en Catalonie rekende, hem niet. Hij liet hem tot de poorten van Madrid komen, en raakte niet eer in beweging, dan toen de hoofdstad hare voorsteden door de soldaten van Cabrera bezet zag. Hg kwam toen in groote haaat Madrid te hulpmaar zoo Don Carlos niet zoo besloiteloos geweest was, ware hy te laat gekomen. Hij vond het Carlistisch leger be zig deszelfs terngtogt te doendeszelfa troepen rukten een der poorten in en verlieten de stad onmiddellijk door de tegenovergestelde om den vijand te vervolgen. Wg hebben aangewezen wat er overdreven was in het systema van temporisatie, dat Espartervolgde, thans moeten wij ook aantoonen het geen deze zijne handelwijze regtvaardigtja lofwaardig maakt. Toen bet opperbevelhebberschap aan Espartero gegeven werdvond hij slechts de overblijfselen van een leger en dit overschot was de laatste hoop van den constitntionelen troon. De minste nederlaag zoude onherstelbaar geweest zijn voor een uitgeput Gouvernement. Espartero moest het zich tot eenen pligt maken niets dan met zekerheid te ondernemen; vóór alles moest hij denken om zijn leger te reorganiseren. De waoorde was zoo groot, dat de Generaals tegen hun Opperhoofd, de officieren tegen de Generaals, de sol. daten tegen hunne officieren in gedurigen opstand waren. Afschuwelijke moorden werden door de constitutionele troepen op hunne Chefs gepleegd de dood der Generaals Saarsfseli en Escalera, door hunne eigene soldaten om het leven gebragt, had bet verschrikkelijke dier kwaal doen kennen. Espartero heeft, wel is waar, te veel tijd verspild om deze kwalen re gene zen, maar hij is dsarin geslaagd, en dit kon alleen langzamerhand en mee voorzigtigheid worden gedaan. Een zijner eerste zorgen was, de moordena ren van Pampeluna en Miranda te straffen. Hij verborg eerst den afschuw welke hem deze gruwelen inboezemde en wachtte om dezelve te wreken, tot dat hij weder eenig zelfvertrouwen aan het leger zoude hebben geschonken. Toen hg zeker van de gehoorzaamheid was en de'militaire geest door eenige voordeelen op de Carlisten weder eenigzins was aangewakkerd geworden, werd hij regter en zulks op eene zoo onverwachte als indrukwekkende wijze. Toen hy, den 30 October 1837, te Miranda aan de Ebro kwam, liet hü de divisie der Koninglyke garde infanterie, de batterijen veldgeschut, de twee en derde divisiein van het leger eo het provinciaal regiment van Segorla in slagorde scharen. Zich midden ia het carré door deze troepen gevormdge plaatst hebbende, liet h|j hun de afschuwelijkheid der misdaad voelen, welke zij hadden gepleegd; tien soldaten, bekend als de voornaamste schuldigen aan den moord van Esealera, moesten uit de gelederen te voorschijn treden; Espartero deed hnn de laatste godsdienstige hulp toedienen, en dadelijk daarop doodschieten; daarna liet hij het leger langs hunne lijken defileren, verkla. rende dat zoo hg geheel het regiment niet had doen decimeren, zulks ge. schied was uit aanmerking van deszelfs schoon gedrag te Vailadolid. Tien dagen later te Pampeluna, deed hg even zoo. Toen de troepen op het glacis der citadel in carré gevormd waren, dreigde hij dezelve te doen decimeren, zoo men niet dadelijk de schuldigen kenbaar maakte: twaalf sol. daten werden door bonne makkers genoodzaakt uit de gelederen te treden. Toen verscheen de Colonel Leen Iriarte, welke men door eenen Adjudant had doen roepen. Toen Espartero hem ontwaarde, zeide hij met luider stemme: „Het publiek gelooft dat uwe heerschap schuldig is aan den moord van Saarsfield." Ik ben onschuldig. Generaal, antwoordde IriarJe. „Zoo dit waar is, hernam Espartero, zal ik mij daarin verheugen, is het zoo niet, dan zal uwe heerscnap binnen twee uren voor God verschg- nen." Men bragt dadelijk eene tafel en stoelen; de krijgsraad begon des. zelfs werkzaamheden; getuigen werden gehoord; de beschuldigden werden ondervraagd ten overslaan van geheel het leger, en de Colonel Iriarte, de Commandant Barrieat, de sergeanten Chatelain, Valero, Lopei en Fillagarcia werden met den kogel gestraft. Terwijl Espartero in deze tragische tooneelen zijn leven waagde, bezigde hij allerlei middelen om de genegenheid der troepen te winnen. Geen Ge neraal had zooveel belang getoond in bet welzijn van den soldaat; gedurig viel hH de Ministers lastig met reclamatién over de soldij, voeding, kleeding en versterking van het leger. Toen hy op deze wijze bijna twee jaren ge teoporiseerd had, het leger zoo goed mogelijk reorganiserende, en al zijne pogingen bepalende, om de Carlisten te beletten hunne stellingen te veria. Sen, begon hij In het voorjaar van 1838 aanvallenderwijze te ageren. De Carlistische Generaal Negri was Castilie aan het hoofd van een expedition- nair corps binnengedrongen. Espartero rukte op hem aan, en sloeg hem den (7iten April naby Burgos. Zijne bagages en artillerie vielen in banden van den overwinnaar, hg zelf ontkwam slechts met eenige ruiters, na in xyne expeditie 5000 man verloren te hebben. Den i8den Junij daaraanvolgende, was Esparter» voor Penacerrada met zestien bataljons, vier escadrons en vier en twintig vuurmonden; den aosten •as hg meester der stad. Twee dagen later, toen de Carlistische Opper- bevelhebber Guergui tot ontzet was aangerukt, versloeg hg hem geheel, en maakte daarbij acht honderd gevangenen. Deze overwinning werd beslist door eenen aanval van vier escadrons huzaren, door Espartero zelf in het vuur gebragt. Hij maakte zich toen gereed om Estella aan te vallen, en zoude zeker ook hierin zijn geslaagd, toen de nederlaag van Oraa, voor Morella, den stand van zaken kwam veranderen. De ontmoediging werd wederom algemeen, en Espartero nam alweder zyn gewoon middel te baat, hg Weef stil, en wachtte tot dat het leger weder moed had gevat. - Hg had toen eene reden te meer om tot zgne observatie-taktiek terug te keeren. Altoos had hg gehoopt, den oorlog door eene transactie te eind-gen. tn eené door helö uitgevaardigde profelamatie aan de Basitisèliê jüiovihciéHj weinig na het opheffen van het beleg voor Bilbao, vindt tneh het eerste denkbeeld van eene concessie, waarvan de fueros de grondlegging ioüden uitmaken. Sedert had hg niet opgehouden over dit onderwerp correspóndentieh fiiét eenige Carlistische Chefs te houden, en voornamelijk met Ëlio en Zariaiagujj, die bij meer vatbaar dati de anderen voor zijne denkbeelden geloofue te zijn: Na de nederlaag van Penacerrada, had er groote verandering in het Catlis. tische leger plaats; Guergui trok zich terug en Maroto werd Opperbevel hebber. Maroto, nü was ajaeucho, en als zoodanig de oude krijgsmakker van Esparterodeze twijfelde van toen af aan niet meer aan het slagen zij ner pogingen. Geheime negotiatien werden inderdaad geopend en van weers- zijden met veel geheimhouding voortgezet, maar niettemin werden natuurlijk de vgandelijkheden inmiddels gestaakt. Deze toestand duurde verscheidene maanden. Middelerwijl was de uitwerking der nederlaag van Morella verdwenen, en Espartero meende dat het oogenblik daar was, om, door eene overwinning meer klem bij te Zetten aan de voorstellen, welke hij gedaan had. De Car. listen hadden lang gewerkt tot versterking der waarlijk geduchte stellingen van Pena del Moro, Ramalès en Guardamino. Deze positien maakten hen eenigermate meester van Santander, en stelden hen in staat, naar willekeur, uitvallen in Castilie te doen. Espartero met dertig duizend man veroverde dezelve, in de laatste dagen van 1839; de Carlisten verloren daarbij zes honderd man, zeven stukken geschut, zes honderd geweren, een kruidmaga# zgn en een groot aantal projeculen. Bij gelegenheid van dit voordeel was het, dat Espartero, by decreet van 1 Junijtot Grande van Spanje werd ver. heven, en den titel van: Hertog der Overwinning verkreeg. Men Weet wat daarop gevolgd is. De conventie van Bergara werd 39 AU. gustus geteekend, en 15 September is Don Carlos genoodzaakt geworden, naar Frankrijk te vlugten. Getrouw aan zijn observatie-systemaheeft Es. partero nog eenigen tyd gewacht, alvorens Cabrera aan te vallen, doch vond in den afgeloopen winter bijna geenen tegenstand meer, en de factie van Arragon en Catalonie werd spoedig vernietigdwaarmede de Cariistiscne burgerkrijg een einde nam. PROMOTIEN A A It de LEYDSCHE HOOGESCHOÖL. Dén 2détl April, de Heer P. M. J. Vossbn, van Leyden, in de Medicijnen, na de verdediging zijner Dissertatie: ie Pclvi Feminina ejvsque relations ad caput foetus Dienzelfden dag. de Heer B. Nachenius, Bsnj. Pil., van Amsterdamin de God geleerdheid na de verdediging zijner Dissertatiede NotionsTOIS KPJ'012,' xi TJl EP PMquae Jesusin Evdngelio Joannissibi vindicat, tribuenda. Den 3dcn April, de Heer A. I. Stants, van Amsterdam, in de iiediciinenna de verdediging zijner Dissertatie: de Physometra. PRIjS-COURANT van EFFECTEN. Amsterdam, 3 April 1841. Nederlanden. Werkel,Schuld a}pC.5oJïk 51 rsi.o ..filaoEil S i>8s*98rf 2 t X 51 89 k 89J 72 4 Dito Uitg. Kans-Biljetten Amort.Syndic. 4j -t-s-3j 72 e 72: Hand.-Maata. 4}lóóikióój O. I. Leening j 9ó]k 96J Aandl.H.Spoorw. S Rljn-Spoorw. 4J a Frankrijk. lnschr. Grb. 3 pCt. 4 Rusland. Gb.tf.&C°.i798 5pCc,10454 Ins. en Certif. 64 l8{i 597i4 Gebl, 5' 98J! 89 a| 72 j. Pruissen. Geldl. te Lond. 4pCt. I Atndeelen van dicoI I Spanje* Nieuwe 1835*85 5pCt.aor*sk20f Ditoonbep.se....i— Dico passivek— Dico uitgesck— Coupons Ard2o|aao} Oostenrijk. OblGoll C°, 5 pCc. k jCercificaten.2» k [Neg. Metaliek 2} k Idem5 lo4}*!04| Dito in Lord. 5 Bank-Aktien.3 - k Napels. [Certificaten.5 pCc. k Dito in Napels, 5 i Gebl» De Prijs van de BOTER aan de Waag binnen Leydrn. Zaturdagden 3. April 1841. Van 36 tot 38 k 39 gulden. In de maand Maart 1841, zijn binnen de Stad Lcydcn overleden 93 Personen,- als: 26 Mannen, 20 Vrouwen, 25 Zoons en 22 Dochters. Doodgeboren 6. In diezelfde maand zijn aldaar geboren 144 Kinderen* als: 71 Zoons en 73 Dochters. Waarbij twee paar Tweelingen. AANBESTEDING. Dk Staatsraad, Gouverneur der provincie Zuid-Holland, verwittigt bij deze,- de daarbij belanghebbende, dat onder de nadere vereischte goedkeuring, door een der leden van de Commissien van Administratie over de hieronder vermelde gevangenissen, én in by zijn van den Provincialen Hoofd-lngenieur, of van een der Ingenieurs in Zuid- Holland publiek zal worden aanbesteed: Het gewoon onderhoud, gedurende drie jaren, gerekend te zijn ingegaan met primo January 1841 en eindigende met ultimo December 1843, van het huis van burgerlyke en 'militaire verzekering te *s Gravenhagein dat gebouw, op Dingsdag den 13 April 1841 van het huis van arrest (genaamd V Gravenstciri) te Leyden, indatgebouw, op Woensdag den 14 April 1841; van de gevangenis voor jeugdige veroordeelden en het huis van ar rest te Rotterdam, op Donderdag den 15 April 1841en van de gevangenis voor veroor deelde vrouwen te Gouda, op Vrijdag den \6 April 1841, allen des namiddags ten dén ure. Deze aanbestedingen zullen geschieden bij inschrijving en opbod. De bestekken, op welke de bovengemelde aanbestedingen zullen plaats hebben, zullen,- boven cn behalve aan het lokaal van het Gouvernement van Zuid-Holland te 's Graven hage, respectivelyk ter lezing liggen, in de plaatsen alwaar de bestedingen zullen geschie den als: te *s Gravenhage in de voornaamste logementen en koffiijhuizen; re Leyden bij Seljé aan de Witte Poort, in de Twee Kolommenbij van den Bergh% in de Faauwbij van Dinter op de Mare, bij Koremans aan de Hoogewoerdspoort, bij IVeinbeek in de Post in de Starte Rotterdam in het koffijhuis het Nederlands Wapenbij Frtjthof, in den Romein, in den Papegaaiin het kleine Schippershuis en het Hof van Berlijn; te Gouda, in den Zalm, in het Herthuis en in het groote Amsterdamsche Veerhuisalsmede in dé lokalen der hierboven vermelde gevangenissen. Zullende één dag vóór de aanbesteding de noodige aanwyzing in locö worden gegeven, en nadere informatie» te bekomen zyn bij de Commissien van Administratieen bij dert Hoofd-lngenieur van den waterstaat M, G, Beijerinckte 's Gravenhage; alsmede voor de gevangenis te 's Gravenhage, bij den Ingenieur Greve aldaar; Voor de gevangenissen te Leyden en Rotterdam, by den Ingenieur Boerrigter te *s Gravenhage; on voor dé gevangenis te Gouda, bij den Ingenieur Doeters van Leeuwente Gorinchem. *s Gravenhageden 29Sten Maart 1841. De StaatsraadGouverneur voornoemd Van der Duyn. MAATSCHAPPIJ TER BEVORDERING DER TOONKUNST te LETDEN. Commissarissen geven bij deze kennis, dat tot de groote bijeenkomst van de ZANGVEREENIGJNG der Maatschappij, op den ïosten April, waarop het Oratorium van Spohr, Die letzten Dingen, en de 103de Psalm, doof Fesca, znllen worden uitgevoerd, alleen de Leden der Maatschappij zullen kunnen worden nitgenoodigd of toegelaten. Zij die vóór dien tijd nog wenichen mogten zich tot het Lidmaatschap te ve.binden, gelieven zich daartoe aan te melden, bij den Ondergeteekende, Secretaris der Maatschappij voornoemd C. LEEMANS, Boom markt, Wij'k IV. N°. 187.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1841 | | pagina 3