T U R K Y E. DUITSCHLAND. GROOT-BRITANNIE. AFRIKA. )n een Kaipsch dagblad van n December II. leest men het volgendes Er loopt een gerucht in de stad, dat er van huis orders gezonden rijn, Natal in bezit te nemen men zegt, dat een heer, met de laatste aankomst, alhier ilit Engeland aangekomen, de dépêche op het koloniaal bureau had gezien eenige dagen vóór zijn vertrek. Wij kunnen niet zeggen, «elke waar. heid aan het gerucht te hechten is. Verder verneemt men, dat dit nieuw Gemeenebest zich eene vlag heeft gekozen, bestaande uit de drie kleuren der Hollandsche vlagdoelt niet regt. banig, maar verdeeld in drie driehoekenwaarvan de bovenste rood, de tweede Wit en de onderste blaauw is. Konstantinopel den 15 Februarij. Onder deze dagteekening worden onderscheiden berigten uit de hoofdstad des Turkschen Rijks medegedeeld men leest onder anderen in die berigten het volgende: De firman, waarbij Mehemed-Ali door Z. H. den Sultan het stadhouder schap van ./Egypte wordt toegekend, en aan zijne familie de erfelijkheid van hetzelve wordt gegeven, is zoo op het oogenblik uitgevaardigd, en de Davi Nasiri (Minister van Justitie en lid van den Raad, Sadi A/aAei-Effendi) be last denzelven naar Alexandrie over te brengen. Gisteren is ntj met eene Turksche stoomboot derwaarts vertrokken. Te gelijker tijd heeft de Porie, door middel van eene rondgaande nota aan de vreemde Gezanten ter kennis gebragt, dat, daar Mehemed-Ali zich geheel heefc onderworpen, en de Sultan hem in het bezit van het stadhouderschap van Egypte heelt hersteld, de /Egyptische aangelegenheden als volkomen geëindigd moeten worden be schouwd, de blokkade der /Egyptische kusten en landingsplaatsen als opge. heven, en de vrijheid van den handel met deze landen als geheel hersteld. Genoemde firman bevat nog, dat de tractaten, met vreemde Mogendheden gesloten, ook op /Egypte zullen toepasselijk zijn; dat in alle moskéën het openbaar gebed alleen voor den Sultan zal mogen gedaan wordendat de Sultan alleen de magt over het muntwezen heeft; dat de uniform van de Egyptische officieren en soldaten, wier soldij de Porte zelve zal betalen, als de Turksche moet zijn. Nog meldt men, dat, buiten dezen firman, twee anderen aan Mehemed- AU zijn toegezonden; in de eerste dezer wordt aan hem bevolen de ach terstallige belasting voor Arabie, Candie en Syrië naar Konstautinopel over te maken; in de tweede worden de provinciën Sennar, Fazoglu, Nubie en Aethiopie voorloopig onder het bestuur van Mehemed-Ali gesteld. SPANJE. Omtrent den uitslag der verkiezingen voor de Cortes in het geheele Ko. ningrijk, verneemt men, dat dezelve voor het grootste gedeelte zijn ten voordeele der voorstanders van den vooruitgang en dus van het Ministerie. De Regering heeft haar besluit nog niet te kennen gegeven, omtrent het aangaan van een contract met eenige aanzienlijke Madridsche en Parijs, sche bankiershuizen, ten aanzien van het monopolie van den tabak. Deze hulzen namenlijk hadden aan de Regering aangeboden, om den handel van tabak alleen over te nemen, tegen betaling van 50,000,000 realen 's jaars, benevens de hellt in de winst, en dadelijk 250,000,000 realen, bij wijze van vooruit-betaling, te storten. De Regering heett in dat contract eenige wij. zigingen voorgeslagen, welke denkelijk door de contractanten ter eenre zijde zullen aangenomen worden. De officiële courant bevat het verdrag tusschen Spanje en Portugal gesloten, betrekkelijk de vrije scheepvaart op de Douro. Het reglement, bij dat verdrag gevoegd, bevat 51 artikelen. De overeenkomst is den 23 Fe bruari) door Espartero te Madrid geratificeerd en met het Koninglijk zegel bekrachtigd. Uit Madrid heeft men van den 24 Februarij het berigt ontvangen, dat aldaar een aantal valsche stukken nieuwe Spaansche schuld in omloop waren, doch men wist niet of zij binnenslands vervaardigd of van buitenslands waren Ingevoerd, De valsche stukken zijn door deskundigen zeer goed te onder, kennen, doch niet door gewone menschen. Er is dadelijk door de Policie een onderzoek ingesteld; doch nu durven onderscheiden houders van die effecten dezelve niet vertoonenvreezende dat zij, valsch zijnde, een aan merkelijk verlies zullen lijden of wel in processen ingewikkeld worden. Den 28 Februarij li. zijn de Pruissische Provinciale Landdagen geopend geworden, aan welke het volgend Koninglijk schrijven is medegedeeld: „Wij Frederik Wilhelm, enz. Met volkomen vertrouwen kunnen wij ons verzekerd houden, dat, gelijk wij* aan onze getrouwe Stenden een landsvaderlijk bart toedragen, zij aan ons dezelfde getrouwe gezindheid zullen bewijzen, die onze in den Heer ontslapen vader als zijnen dierbaarsten schat beschouwd heeft. Op den 'dag der huldiging in onze residentie, hebben wij aan onze ge. trouwe Stenden medegedeeld, met welke, voor God opgevatte, voornemens wij den troon onzer vaderen beklommen hebben; wij hebben verklaard, dat deze mondelinge verzekeringen zwaarder wegen, dan die, welke de vroegere gewoonte in oirkonden vervattede, en wij verklaren bij deze uitdrukkelijk, dat dezelve in de plaats treden der verzekeringen, welke door onze voor. vaderen aan afzonderlijke gewesten, standen en steden verleend zijn gewor. den. Zij mogen vastelijk vertrouwen, dat wij de eer en de regten van alle standen en klassen onzer onderdanen met gelijke onveranderlijke voorzorg beschermen en het welzijn van ieder derzelve met gelijke liefde zullen trach. ten te bevorderen. De bevordering en ontwikkeling der door onzen onvergetelijken vader onder onze medewerking weder herstelde en vooral op historische grondsla. gen nieuw gevestigde instelling der Stendenis bovenal een voorwerp van onze belangstelling. Onder onze getrouwe Stenden zullen er voorzeker slechts weinigen zijn, die aan de onvergetelijke huldiging van 15 October geen deel genomen hebben. Zij zullen ons verstaan, wanneer wij overeenkomstig de waarheid verzekeren, dat de uit het hart gevloeide toon, waarmede zij ons toegeroepen hebben, dat zij ons op ODze moeijelijke baan getrouwe helpers willen wezen, dat de nadruk, waarmede zij de gelofte der huldiging heb. ben afgelegd, niet alleen onuitwisbaar en eeuwig jong in ons hart zal leven, maar dat die herinnering ons kracht verleent, om met liefde ook voorde instelling der Stenden een tijdperk van nieuw leven te openen. Of dit een gezegend tijdperk zijn zal, hangt af van dat vertrouwelijke tegemoetkomen aan onze bedoelingen, van die innige medewerking, waarop wij bij onze getrouwe Provinciale Stenden vastelijk rekenen. Als een bewijs van het Koninglijk vertrouwen, waarmede wij onze getrouwe Provinciale Stenden vereeren, en van de waarde, die wij aan hunnen raad hechten, mogen zijde navolgende voorstellen, en de onder dagteekening van heden aan hen uiige- vaardigde mededeeling wegens eene vermindering van belastingen beschouwen." Bij het eerste der hier bedoelde voorstellenwordt onder anderen be. paald, dat er voortaan een verslag van de handelingen der Provinciale Landdagen door den druk openbaar gemaakt zal worden; en dat door eiken Landdag voortaan eene permanente Commissie benoemd zal worden, teneinde dè Koning, ook in den tijd, wanueer de Provinciale Stenden niet vergaderd stjngelegenheid zoude hebben om derzelver gevoelen te vernemen, wanneer bö zulks noodig moet achten. In den aanhef vau de mededeeling betrekkelijk eene vermindering van be. lastlngen,zegt de Koning, dat hij gewenscht had, terstond bjj zjjne troonsbe. klimming tot zoodanigen maatregel tc kunnen overgaan. „Maar, zegt Zijne Maj.onze eerste zorg heeft zich moeten uitstrekken tot de handhaving /an de waardigheid onzer kroon en de veiligheid der aan onze bescherming toevertrouwde landen. Onze getrouwe Stenden zullen derhalve met ons van de noodzakelijkheid doordrongen zijn, dar bij den tegenwooroigen toestand van Europa het bijeenhouden van alle voothanuen zijnde geldmiddelen een gebiedende pligt Is, opdat wij, steunende op de getrouwe gehechtheid van ons volk aan ons en ons Koninglijk huis en op des. zelfs beproefde heldhaftige vaderlandsliefde, de toekomsc met gerust ver. trouwen kunnen te gemoet zien. Maar bijaldien het, gelijk wij gaarne hopen, aan onze ijverige pogingen gelukken mogt, het uitzigc op eenen duurzameit vrede weder beter te vestigen, is het ons landsvaderlijk voornemen op deil isten Jantiarij 1843 aan onze getrouwe onderdanen eene vermindering hunner belastingen te verleenen." In het Groothertogdom Luxemburg zullen, door toestemming van Zijnd Maj. den Groothertog, twee progymnasien te Diekirch en Echternacb opgerigt woidsn, welke in betrekking moecen staan met hec Athenaeum te Luxem- burg, alzoo, dat de onderwerpen, welke voor de vier eerste klassen op het Athenaeum behandeld worden, voor elk dier instellingen verbindend zul- len zijn. Voorts worden er bij die progymnasien benoemd1 Rector1 Pro rector en hec gevorderd aantal Conrectors en Professoren. Het land zal twee derden dragen in de bezoldiging aan de onderwijzers toegestaan. In den Hamburger-Correspondent las men dezer dagen het volgende: It) de laatste dagen heeft men hier het berigt gelezen, dat Nederland tegen woordig aanzienlijke paarden-leverantien voor het Fransche leger doet, en dat, seaert zulks in de Duitsche Staten verboden is gewordenonderschei den transporten, die tot hooger prijs verkochc wordende Nederlandsche grens-provincien doorgevoerd en naar Frankrijk verzonden zijn. Hec kan geene bevreemding baren, dat zoodanige berigcen, althans nu nog, dac Ne derland uit zijn verdrag met hec tolverbond zoo aanzienlijke voordeden van Duitschiand trekt, nog ai met ongenoegen worden ontvangen en dat men de oude bekende redenering herhaalt, dac de Hollander voor geld en bandels. voordeel tot alles te bewegen is, en dac bij ook thans, om den enkelen paardenhandel, niet alleen de belangen van Duitschiand, maar ook zijne eigene op het spel zet. Ook begint er zich werkelijk veel kwaad bloed te zetten, over de handelsvoordeelen die aan den Nederlandschen koophandel zijn toegekend. Men hoort niet zelden betoogen, dac Nederland te allen tijde getracht heeft zijn voordeel te doen met de ongunstige omstandigheden, in welke Duitschiand zich gewikkeld kon zien, en dat hec 25 jaren de vrije vaart op den Rhijn belemmerd heeft, in weerwil dac deszelfs eigen zelf. standig wezen met Duitschiand staat of valt, zoo als de onderscheiden Fransche invasien ten duidelijkste bewezen hebben. Voorts is deze voor de Nederlandsche belangen ongunstige stemming nog sterker geworden, sederc de Staten van het tolverbond onlangs in de verlen ging van het handelsverdrag met Nederland bewilligd hebbende, de onder, scheiden reclamen van onzen handelstand, met name van de onderscheiden sniker-fabrijkanten, evenwel nog niet in aanmerking genomen zijn. Neder, land schijnt in de daad, zoo dikwerf het uitsluitend eenig handelsvoordeel beoogt, zijne hoogere belangen te miskennen. Wanneer de Nederlanders, bij voortduur, van hunne Duitsche scamgenoocen enkel trekken en volstan dig hunne grens- en tollinie voor onze fabrijkaten blijven sluiten, zoo zal de verbittering van hunne verstoorde nageburen binnen korten tijd eenen nog hoogeren graad bekomen, daar de gedrukte handelstand en alle andereklassen tegenwoordig door de drukpers en duizend andere middelen, zonder groote moeite, omtrent de redenen van hunne verachtering worden ingelicht, en het alsdan niet kan falen of er zullen, bij wijze van reactie, represailles geno men worden. Nederland is, zoo door zijne stamverwantschap als door zijne aardrijkskundige ligging en staatkundigen toestand, aan Duitschiand geklonken. Frankrijk en Engeland hebben derzelver gtenzen hermetisch tegen allen Ne. derlandschen invoer gesloten, en zoo Duitschiand hetzelfde doet, zoo zal het te bezien zijn, of de Amsterdamsche kooplieden hunne, in spreekwoord overgegane, koelbloedigheid nog zullen behouden. Dan hoe dit ook moge zijn, laatstgenoemden mogen wel op het oog houden, dac de tijd misschien niet ver meer af is, waarop Duitsche genegenheid voor het kleine gro«- gebied aan de kanalen van de Maas en van de Schelde van grooter belang is dan het voorbijgaand gewin van een paarden-handelof de suikeriadingeti van eenige uit de koloniën komende koopvaardijschepen. Londen den 3 Maart. In de zitting van hec Lager-Huis van den isren dezer, heefc Lord Russell voorgeslagen, de behandeling in commicté der wee op de Iersche kiezers tot den 23 April te verschuivenvermoedelijk met het doel, om daarin nog eenige wijzigingen te maken, die hoop op aanneming" door een gedeelte der aanzienlijke minderheid geven zouden, welke zich onlangs tegen dat ontwerp verklaard heeft. Nadat Lord Stanley zich tegen een zoo lang uitstel gekant had, is ten laatste besloten, genoemde behande. ling bij voorraad op den 24<cen dezer te bepalen. In dezelfde zitting is gebleken, oat de Ministers een Luitenant ter zee, M'Connick, op de pensioenslijst hadden gebragt, om zijne, volgens de ver. klaring der Ministers, bewezene diensten in het verbranden van de Noord- Amerikaansche stoomboot Caroline, waarover thans staatkundige onderbande lingen tusschen Engeland en genoemden Staat aanhangig zijn. Deze handel wijs van het Ministerie is aan veien zeer onberaden voorgekomen, vooral nu de Vereenigde Staten een proces begonnen hebben tegen eenen Engelschman, die zich mede aan het verbranden van die boot heeft schuldig gemaakt. Het Huis zich in committé ter voorziening in oe geldelijke behoeften gevormd hebbende, werd er van wege de Regering voorgesteld, om het ge- tal zeelieden, verleden jaar op 37,165 bepaald, nil op 43,000 te brengen, en de som daarvoor afgezonderd met 766,000 te vermeerderen. Het getal schepen, verleden jaar in dienst gesteld, was 239; en ofschoon dit getal slechts met drie vermeerderd is, hebben de omstandigheden eene vermeerde ring van manschappen op de meeste derzelve noodzakelijk gemaakt. De heer O'Ferral stelde dus in naam der Regering voor, eerst eene som van 29,694 ter goedmaking van het te kort tot aan Maart 1840, en dan vervolgens de gewone sommen, elke met de noodige aanvulling, voor de dienst van 1840 tot 1841toe te staan. Lora John Russell regtvaartiigde de gedane aanvrage met de buitengewone gebeurtenissen van de laatste helft van verleden jaar, en voegde er bij, dat de Regering in hare bezorgdheid om den vrede te bewaren, deze aanvullin gen niet vroeger had willen vragen, ten einde geene aanleiding te geven tot vermeerdering van de spanning, welke er tot hier toe in Frankrijk bestond. Nn echter was alle verschil over /Egypte lussclien Frankrijk én Engeland uit den weg geruimd. Sir Robert Peel vroeg, of men daarmede bedoelde,, dat er geene hoop voor Mehemed-Ali meer isom Syrië in zijne magt terug te krijgen, dan of men meende te zeggen, dat er geene verwijdering of misverstand tusschen Frankrijk en Engeland meer bestaat. Hierop antwoordde Lord Palmerston, dat hij niet inzag, hoe deze zaak verder eenige bezorgd, heid voor eene afbreking van de goede verstandhouding tusschen de beide landen konde geven. Na eenige aanmerkingen van onderscheidene leden over den tegenwoordigen staat der zeemagt, en nadat de beer Aaron Chapman der Regering eenigen lof toegezwaaid had, wegens hec vermeerderen van de zeemagt, zonder tot hatelijke pressing toevlugt te nemen, werden de ge. vraagde sommen met groote meerderheid toegestaan. De heer Hume bragc bij deze gelegenheid nog veel in tegen de staatkunde, door de Regering tea aanzien van Egypte en Syrië gevolgd; doch Sir Robert Peel merkte op,dat, hoezeer die staatkunde laakbaar mogt zijn, zulks geene reden is, om de land- en zeemagt niet te betzien-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1841 | | pagina 2