A0. 1M1. LEYDSCIIE VRIJ DAG, ffiTS.SS V\ 9SX*& yA A.0 COURANT. 26 FEBRUARIJ. Burgemeester en Wethouders der Stad Leyden, Gehad hebbende hec verzoek van Willem van Dorp, Goudsmit en Vetgulder, wo llende aan den Ouden Rijn, Wijk VI. Numero 128, daarbij verzoekendeom een Goud 4mitsfournuis te mogen doen stellen in de ttuizinge staarde en geleget! aan de Westzijde van de Vrouwensteegomtrent de Apothekersdykgetekend Wijk IV. Numero 47; Gezien Zijner Majesteits besluit van den 31 Januarij 1824, rakende vergunningen ter oprigting van sommige Fabrijken en Trafijkenj Brengen bij deze ter kennis van alle daarbij belanghebbenden, dat tot het hooren der Eigenaars en Bewoners der huizen, naast het bovengemelde Perceel gelegen, ten opzigte der informatien de commodo et incommododoor de Commissie van Fabricage zal worden gevaceerd op liet Raadhuis dezer Stad, op Dingsdag den aden Maart aanstaandedes middags ten twaalf ure; zullende de belanghebbenden verpligt zijn, hunne bezwaren tegen opgemeld verzoek op dien tijd bij genoemde Commissie in te brengen, terwijl bij verzuim daarvan, zij gehouden zullen worden, tegen de inwilliging van hetzelve zich niet te hebben verzet. Leyden den assten February 1841. Burgemeester en JVetliouders voornoemd j. G. de Mey. Ter ordonnantie van dezelve, v. puttkammer, NEDERLANDEN. Leyden, 25 Februarij. De Staats-Courant van den 34sten dezer bevat een Koninglijk besluit van den aden Februarij II., vaststellende reglementaire bepalingen, ten aan zien van de verdeeling en invordering bij admodiatie van de accijnsen op het gemaal, het geslagt, den turf en de steenkolen, in het Hertogdom Lim burg, op oen voet vermeld bij de artikelen 2, 3 en 4 oer wet van den 3osten December 1840. Bij dit besluit zijn twee reglementen gevoegd, door Zijne Exc. den Minister van Financien onderteekend. Zijne Maj. heeft benoemd tot Rector-Magnificus aan de Akademie te Utrecht, voor het Akaderaie-jaar 1841 1842, den Hoogleeraar H. Smijg huizen Groenemoud. Zijne Maj. heeft den heer E. T. Grothe eervol ontslagen uit de vroe ger door hem bekieede betrekking van Zaakgelastigde en Consui-Generaai te Mexico. Geiijk eervol ontslag is verleend aan den heer M. F. Proux als Vice-Consul te Mexico. Tot Nederlandsch Consul te Mexico, buiten bezwaar van 's Rijks schat, kist, is, naar wij vernemen, benoemd, de heer E, C. J. Lestapis. Met wijziging der bestaande voorschriften, ten aanzien van het getal der beambten bij de huishoudelijke dienst in de strafgevangenissen, heeft Zijne Maj., naar wij vernemen, bepaald, dat in die gevangenissen ook zul len worden aangesteld Israëlitische Godsdienstleeraars; zijnde de benoeming derzelve opgedragen aan den Minister van Binnenlandsche Zaken. Men verneemt, dat de heer Spiering, gewezen Procureur-Generaal bij het Hooggeregtshof te Batavia, ten gevolge van een op last des Konines op. zettelijk gehouden onderzoek, ten eenemale is ontheven van de», onder h-. t bestuur van wijlen den Gouvernenr-Generaal de Eerens, op hem geworpen blaam, en nil in zijne eer en goeden naam is hersteld, met bepaling, dat de, sedert deszelfs «inslag uit zijne opgemelde ambtsbetrekking, verloopen jaren, hem als diensttijd zullen worden medegerekend. H. K. H. de Prinses van Oranje is sedert eenige dagen ziek en bedle. gerig, lijdende aan eene ongesteldheid op de borat, waarop het konde en vochtige weer eenen ongunstigen invloed gehad heeft. In de Avondbode van gisteren leest men het volgende: Hec is ons aangenaam, uit goede bronnen in de gelegenheid gesteld te zjin om de geruchten, als of eene realisatie der door de Staten-Generaal bewilligde buitengewone crediatmlddelen spoedig op handen ware, als van allen grond ontbloot te kunnen veiklaren. Binnen de eerstvolgende vier maanden zal er geene nitgifte van nieuwe 5 pCt. schuld, evenmin als van eenig ander effect, hoe ook genaamdplaats nebben, en, ook na verloop van dien tijd, zal misschien slechts voor een matig gedeelte van de toegestane credieten gebruik gemaakt, en daarbij met al de behoedzaamheid en omzigtigheid worden te werk gegaan', die zulk eene gewigtige operatie vereischt. Deze daadzaken zullen beter dan alle redeneringen bewijzen, dat de Minister van financien, alhoewel toe de aan vulling van bestaande te korten in de noodzakelijkheid gebragt om middelen van crediet te vragen, toch volstrekt niet onder de voorstanders van uit breiding der nationale schuld mag gerangschikt worden. Zoodra door vast- stelling der tweejarige begrooting, de zaken op eenen geregelden voet zul len gebragt zijn, zal het blijken, dat Zijne Exc. veeleer ijverigst daarop bedacht is, de zoo hoog opgeklommen staatsschuld door eene geregelde amortisatie allengs binnen matige grenzen terug te voeren. Het strekt ons tot genoegen onzen stadgenooten te kunnen berigten, dat het weik der doorijzing van het Nieuwe Diep naar Amsterdam, en vice versa, in den korten tijd van 10 dagen, op heden deszelfs volle beslag verkregen heeft. Ondanks alle zwarigheden en tegenspoeden, waarmede men te strijden heeft gehad, is men dezelve toch eindelijk te boven geko. men; met dat gelukkig gevolg, dat de eerste zeeschepen heden reeds in onze dokken zijn aangekomen, terwijl, behalve eenige uitgaande bodems, gisteren en beden een vijftigtal ligters het Nieuwe Diep zullen bereiken, om de ladingen van eenige der aldaar liggende Oost-Indische schepen, geheel of gedeeltelijk, over te nemen en herwaarts te vervoeren. Wij wenschen den handel geluk met de voltooijing van dit reuzen-werk, waarvan het nut en het voordeel niet te ontkennen vallen, daar het anders waarschijnlijk nog wel drie weken of langer geduurd zoude hebbenvóór en aleer de commu- -nicatie met het Nieuwe Diep geheel open en vrij zoude zijn geweest, vooral nu, daar de winter ons nog niet schijnt te willen verlaten, ben plaats gehad, en de scheepvaart is hersteld. Uit Groningen meldt men van den 22 February, dat aldaar 11, Vrjjdag het lijk van den Hoogleeraar S, Stratingh Et. met veel plegcigheid was ter aarde besteld, daar de studerende jongelingschap zich, bij hec afgaan van den lijkstoet, aan denzelven had aangesloten en op de begraafplaats de bloed- verwanten, vrienden en ambtgenooten van den overledene zich bevonden. De Hoogleeraar PHofstede de Groot en de-Student B. Verver hebben eene aan spraak bij het lijk van den zoo zeer betreurd wordenden man gehouden. Den 23sten dezer is te Delden overleden, Jhr. G. J. Baron van Boecop Generaal-Majoor, Ridder van verschillende orders, lid van de Ridderscnap van de provincie Noord-Braband enz., enz. AFRIKA. In een dagblad van de Kaap de Goede Hoop leest men het volgende: Twee slavenhaalders hebben onlangs schipbreuk geleden in de haven van Mosambique; maar de equipages en de 200 negers, op die schepen geplaatst, hebben zich kunnen redden. Men is toen te weten gekomen, dat een dief bodems, onder bevel van eenen Spanjaard, 900 slaven aan boord gehad had, en dat, gedurende eenen anderen storm, de luiken moetende gesloten wor den, 300 dier ongelukkigen door hitte en honger gestorven waren. Eenige dagen daarna, begon de storm mee nieuwe woede; men was weder genood, zaakc de luiken ce sluiten, en toen men dezelve opende, vond men nogmaals omtreeks 300 lijken. E'ndelijk op de 300, die overbleven, stierven er nog 200, sedert dat oogenblik tot aan de aankomst van het schip in de haven van Mosamb-que. Men berekent, dat gedurende hec laatste jaar, 12,000 slaven in de haven van Mozambique zijn aangevoerd. T U R K Y E. Het memorandum van de Londensche Conferentie, van den 30 Januarij II. wortlt thans bekend gemaakt. Nadat in het begin van hetzelve melding ge. maakt was, dat de Gevolmagtigden der vier Mogendheden de dépêche van Redschid-Pzcht ontvangen hadden, waarin gemeld wordt, dat de Porte zwa righeid maakte, om aan Mehemed-Ali het Pachalick erfelijk toe te staan, leest men veraer in dat memorandum: De ondergeteekenden achten zich verpligt in de eerste plaats aan te mer. ken, dat op den dag der afzending der genoemde dépêche van Reschid-Pt cha, de vertegenwoordigers der vier Mogendheden nog niet gemeenschappe lijk bij de Hooge Porie den stap gedaan hadden, waartoe op den 15 Octo. her 1840 besloten was; en uic de jongste berigten uit Konstantinopel van den 27 December blijkt, dat zelfs toen de vertegenwoordigers der vier Hoven zich nog niet voor bevoegd hadden gehouden, om aan de Ministers van Z. H. de raadgevingen voor te leggen, waarmede zij belast waren. In den tus. schentijd zijn de bedoelingen der verbonden Hoven steeds dezelfde gebleven. Door grooce afstanden van elkander verwijderd, en zonder noodig gehad te hebben op nieuw in overleg te treden, hebben zij aan hunne gezanten in Konscaminopel bevelen overgezonden, die het kenmerk eener volmaakte over. eenstemming dragen. De Regering van Hare Britsche Majesteic zond te dien einde aan haren vertegenwoordiger in Konstantinopel inscruccien onder dagcee. kening van den 17 December, welke die van den 15 October uitdrukkelijk be. krachtigen. Met beczelfde oogmerk heeft het Hof van Weenen den 29 De. cember aan zijnen Gezant stellige bevelen gezonden. Het Hof van Berlijn heelt zich met de voorschriften, die den 15 October en den 14 November te Londen vastgesteld waren, ten volle vereenigd. Het Russische Hof zond den 25 December aan zijnen Zaakgelastigde te Konstantinopel bevelen, die volscrekt in denzelfden geest gesteld zijn. Volgens die bedoelingen is het wenscbelijkdat de Sultan van zijne groot moedigheid in diervoege doe blijken, dat hij niet alleen de tegen Mehemed- Ali uttgesgrokene afzetting herroept, maar hem ook belooft, dat zijne nam komelingen in de regte lijn op hunne beurt tot Paeha's van JEgjpte benoemd tullen mordenzoo dikmerf die post door den dood des vorigen Pacha's openge vallen zat zijn. Terwijl de vier Hoven aan de Verhevene Porce aanraden om deze gunst aan Mehemed-Ali toe ce staan, stellen zij haar geenszins een nieuw denkbeeld voor, maar herinneren haar slechts de oogmerkenwelke de Sultan zelf bij hec begin der Oostersche krisis heeft doen kennen, en welke ook aan de overeenkomst van 15 Juij ten grondslag strekten. Toen de vier Hoven aan de Verhevene Porte den raad gaven, dien bij de tegen, woordige tnededeeling herhaald wordt, koesterden zij de overtuiging, dat zij haar zoo min een voor de souvereiniteits-regten en het wettig gezag dea Sultans nadeelig vergelijk, als eenen maatregel aangeraden hadden, strijdig met de pligten, die de Pacha van ./Egypte als onderdaan des Saltans, en als door Zijne Hoogheid geroepen, om een gewest des rijks in zijnen naam te bestieren, te vervullen heeft. Deze waarheid wordr niet alteen door de artikelen 3, 5 en 6 der bij de overeenkomst van 15 Jnlij gevoegde afzonderlijke acte, maar ook door de hevelen bevestigd, welke de vier Hoven aan hunne vertegenwoordigers te Konstanrinopeiten gevolge der besluiten van 15 October, gezonden heb ben. Bij bovenvermeld art. 5 werd bepaald, dat alle verdragen en wetten van het Ottomanniscne Rijk, welke thans van kracht zijn of het later wor den zullen, op het Pachalik van /Egypte zoo goed als op elke andere pro vincie van het Rijk zullen worden toegepast. Deze voorwaarde, welke de vier Hoven als onvermijdelijk noodzakelijk beschouwen, is in hunne oogen een der sterkste handen, waarmede JEzypte als een integrerend deel van hec Ottomanuische Rijk, weder aan Turkije gebonden kan worden. Art. 6 van dezelfde acte bepaalt, dat de land- en zeemagt, die in jEgypce mogren onoerhouden worden, en die een deel der strijdkrachten van het Octoraanni. sche Rijk uitmaken, als steeds voor de algemeene dienst van den Staat be schikbaar moeien beschouwd worden. Eindelijk werd door de te Londen op den 25sten October ontworpene en door het memorandum van 14 November bekrachtigde instructie stellig bepaald, dat, bijaldien Mehemed-Ali of een zijner opvolgers, de voorwaarden, waarop het erfelijk beheer van /Egypte hun wordt toevertrouwd, moge schenden, die titel weder ingetrokken zou knnnen worden. De ondergeteekenden gelooven, dat de aigeheele vervuiling der bovenver. melde voorwaarden aan de bedoelingen des Sultans volkomen beantwoorden, alle wenschen der vier verbonden Hoven verwezenlijken, en hec werk der bevrediging, het doel der bij de overeenkomst van 15 Julij aangegane weder, zijdsche verbindtenissen, gelukkig voltooijen zoude. De Sultan zoude voor. taan van de gehoorzaamheid en onderwerping van zijnen Pacha, den Stad. houder van ALgypre, verzekerd, en de bevolking van die provincie voor de onderdrukking die zij sedert jaren te lijden had, beveiligd zijn, en Mehemed. Ali zou voor zich en zijn geslacht op een standpunt komen, hetwelk hem eene rustige toekomst verzekerde, zonder dat hij de pligten, die als onder, daan des Sultans op hem rusten, in het minst zou behoeven te verkrachten. DUITSCHLAND. Uic Berliin meldt men, dat, dewijl Zijne Maj. Koning IViilem Frederik Graaf van Nassau, na zijn huwelijk, zijn voornemen heeft ce kennen gege. ven, om zijn vast verblijf te Berlijn en in Silezie te vestigen, onderscheiden heeren, aan zijn huis verbonden, hun ontslag gevraagd en vrqheid verkregen hebben, om naar Nederland, hun Vaderland ten dienste en ten nutte, weder te keeren.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1841 | | pagina 1