A0. 1841. leydsche VU C O U R A rv T-. MAAN DAG, 23. K. 22 FE BR U AR ij. KENNISGEVIN G dagen der Loting voor .de Nationale Militie. fcuRGBMERSTliK EN WETHOUDERS DER STAD LeYDEN^ Ontvangen hebbende de Alphabetische Naamlijst van alle de personen, die aan de ligcing der Nationale Militie, van dezen Jare 1841, deel moeten nemen; Brengen by deze ter kennis van de bölangliebbeiidendat voornoemde Naamlijst ter visie van elk en een iegelijk zal liggen, in één der vertrekken van het Raadnuis, van Maandag den asten Februarij tot Dingsdag den iden Maart aanstaandedes morgens van 10 tot des namiddags ten één ureten einde een ieder in staat zoude zijn, om, in geval hem op die lijst eenige personen of omstandigheden mogten voorkomen, die op dezelve nog zouden behooren te worden aangeteekend of daarvan moeten worden wegge laten, hiervan aan den Heer Kolonel Militie-Commissaris kennis te geven; alsmede, dat de Loting zal plaats hebben op de Groote Pers van het Raadhuisen wel: Op Woensdagden %den Maart 1841, des morgens ten 9 ure voor de ingeschrevenen, wier Familie-naam begint met de letters: A, B, C, D, E, F, G, H, I, J en K; En op Donderdagden qden Maart 1841, des morgens ten 9 ure voor de ingeschrevenen, wier Familie-naam begint met de letters: L, M, N, O, P, Q, R, S, T, U, V, W, X, Y en Z. Zullende ieder opgeschrevene by een biljet worden opgeioepen, om tot de Loting ter Voorzeide plaatse op te komen, op den dag en het uur in deze Kennisgeving uitgedrukt; terwijl door hun, wier woning, wegens onnaauwkeurige opgave niet is te ontdekken, «n welke uit dien hoofde zoodanig biljet' niet hebben ontvangen, hetzelve twee dagen vóór den dag der Loting, ter Secretarie kan worden afgehaald. Hebbende alle de Lote- lingen het regt, om bij de oprolling van de Loting-Nominersop den 3den Maart 1841, des morgens ten 9 urezich te komen overtuigen, dat al de Nommers, welke daartoe worden vereischt, werkelijk zijn opgerold. En vermanen Burgemeester en Wethouders voornoemd, alle degenen, wien zulks zoude mogen aangaan, om tot de Loting op te komen, op de plaats, den dag en het uur, in het oproepingsbiljet vermeld, en redenen van vrijstelling hebbende, dezelve alsdan aan den Heer Kolonel Militie-Commissaris op te geven Aldus gedaan en gepubliceerd, bij H. H- Burgemeester en Wethouders der Stad Leyden, op den 18 February 1841. J. G. DE ME Y. Ter ordonnantie van dezelve, V. PüTTKAMMER. NEDERLANDEN. Leyden, 31 Februarij. De 24ste verjaardag van Z. K, H. den Prins van Oranje is eergisteren alhier op de gebruikelijke wijze gevierd geworden. De voor onzen geëerbiedigden en beminden Koning en Koningin heden 100 heugelijke dag van Hoogstderzelver asjarig huwelijksfeest ging ook in onze stad niet onopgemerkt voorbij. Elk verheugde zich in het geluk, dat 4e Hemel HH.MM., gedurende het vierde van eene eeuw, geschonken had, en bragt zoowel in zijne woningen als bedehuizen zijnen dank daarvoor aan den Bestuurder van het lot en leven toe. Ook meer openbaar werd deze dag gevierd, daar reeds vroeg in den morgen het klokkenspel der stad een vreugdefeest verkondigde en hetzelve haar meermalen op den dag dat feest ce binnen bragc. De nationale vlaggen wapperden van de Stadhuistoorn alle publieken en vele bijzondere gebouwen, waardoor op een ondubbelzin! nige wijze getoond werd hoe veel deel de inwoners in de Vorstelijke vreugde ramen. Niemand is ér zeker, die zich niet vereenigt met den wensch dat God HH. MM. jaren lang nog spare en zegene tot geluk voor hun ze'lven en hunne naauwe betrekkingenmaar ook tot geluk van het dierbaar Vaderland. PROGRAMMA Certaminis Literarii, a Rectore et Senatu Aca. demiae Lugduno-Batavae, d. viii. mensis februari! a. mdcccxll. 1ndicti Rector et Senatus Academiae Lugduno-Batavaeex Regiis Edicris d. 2 Mensis Augusti A. mdcccxv. N°. 14, et d. 13. Mensis Octobris A. mdcccxxxyi. N°. 87, omnes Academiarum Belgicarum cives et Athenaeorum alumnos in aanum sequentem ad cenamen Literarium invitant et evocant et Quaestines, e singulis Ordinibus Academicis, promulganc has: Ex ORDINE THEOLOGORUM. Quaeritur, quatenus libri Apocryphi Veteris Testamentiet libri Novi Testament), de doetrina morum inter se consentiant et dissentiant Ex ORDINE DISCIPLINARUM MATHEMATICARUM et PHYSICARUM. Quaestio Physic a. Exponantur praecipua Amperii Theoriae Electro-dynamicae capita, aique indicetur quatenus haec Theoria valeat ad phaenomena Electro-magnecica rite explicanda. Quaestio Botanica. Quaeritur expositio observationum et sententiarum de plantarum foecun- datione et fructificationehabita praesertim ratione eorum, quae novissime de hoc argumento pertractata sunt. Dein, quid vere de his sit statuendum, decernatur. Ex ORDINE PHILOSOPHIAE THEORETICAE et LITERARUM HUMANIORUM. I. Hooftii Comoedia Warnar met de pot dicta, ita explicetur, nt obscu. riora illustrentur, et instituta cum Plauti Aulularia et Molierii fabula, quae Avari nomen habet, comparattone, de poeticis dotibus judicium feratur. II. Ita explicetur locus e discipline Logica de diversl» philosophandi me- thodis, ut inquiratur primum in singuiarum vim propriam et rationem; deinde, ut in ipsarnm successione Anthropologice ostendatur ingenii hu. mani in studio veritatis progressio. Ex ORDINE MEDICORUM. Quaeritur Historia Critica theoriae de Pulsu. Ex ORDINE JURISCONSULTORUM. Qnaeritur: Historia et Literatnra Juris Mercatorii Belgii Septentrionalis, usque ad annum 1811, quo Jus Francicum apud nos fult introductum. Commentationes, non nisi Latina oratione conficiendae, aliaque, quam auctoris, manu describendae, ante diem i Novembris hnjns anni mitianiur ad Vitum Clarissimum G. Sandifort, Senatus Academici Actuarium, fiat que hoc praeter Academiae expenses. Singulae Lemtnate inscribuntor, ad junguntoique schedulae obsignatae, auctorum nomina et praenomina integre continentes, eademque extrinsecus Lemmate distinctae. Universe concertationis ineunda ratio cognoscatur ex Regiis Edictis d. 2. Mensis Augusti A. mdcccxv. N". 14. art. 205-213. et d. 13. Mensis Oc tobrts A. mdcccxxxvi. N°. 87. att. 4—8. In het afgeloon'n Academisch jaar, 8 Febniarij 1840 tot 8 Februarij 1841, zijn aan de Ho e ciloul alhier getiaan honaeru t.i -ijl' Promotiën; als: in het P,ome n.che en Hedendaagsche Regt 50, in Jure Romano 3, iii de Geneeskunde 14, en daarenboven nog 15 in de Vroedkunde en 7 111 da Heelkunde (Chirurgie), in de Bespiegelende Wijsbegeerte en Fraaiie Lena, ren 4, in de Godgeleerdheid 2. Alle deze Promotiën ziin geschied na de gewone examina Promotiën honoris causa zijn er niet geschied. Men melde uit 's Gravenhage van den iB Februarij: Volgens Kon!ngli:k besluit, zullen de Kapiteins ter vee van de Pelde en Jonker, commanderende Ztjner Majs. waehiscnepen Enridiee en /tmstet, met den isten April omslagen tvorden, en in hume plaats de Kapiceins Roept en Ie Jeune het he- el op ncn nemen. Zijne Maj. Koning Willem Frederik, Graaf van N'ssati, heeft in de nieuw opgerigte reederij te Zierikzee deelgenomen voor 6000. Uit officiële staten betrekkelijk de bevolking enz, der onderscheiden provinciën van het Koningrijk der Nederlanden, op 1 Januarij 1840, Blijkt dat de gezamenlijke bevolking als toen bestond uit 2,663,731 zielen, als: NoOrd-Braband 378,437, Gelderland 345,762, Zuid-Holland 526 020,Noord- Holland 443,334, Zeeland 151,358, Utrecht 145,132Vriesland 227,859, Over ijssel 197,694, Groningen 175,651 en Drenthe 72,484. Rekent men bij het gezamenlijk bedrag de bevolking van het Hertogdom Limburg (196,719), dan verkrijgt men een totaal van 2,860,450, behalve nog een aancal van 5299 Ne- derlandsche zeelieden, geëmbarqueerd op Zr. Ms. schepen en vaartuigen van oorlog. Men telde (met Limburg) op 1 Januarij 1840, van het mannelijk geslacht 1,400,942 zielen, als: 903,165 ongehuwden, 445,072 gehuwden en 52,705 weduwenaars; van het vrouwelijk geslacht 1,459,508 zielen, als: 893,723 ongehuwden, 444,896 gehuwden en 120,889 weduwen. Deze be. volking was verdeeld in 575,542 huisgezinnen. Het getal huizen beliep 444,778. Naar de kerkgenootschappen had men 1,704,275 Protestanten, 1,100,616 Roomsch-Katholijken52,245 Israelicen en 3314 personen van niet genoemde gezindheden. Volgens de laatst bekende uitkomsten vati bet kadaster was (behalve Lim. burg) de uitgestrektheid des Rijks 3,038,690 Ned. bundersof 553,801 vier. kante geographische mijlen, of 984,535 vierkante uren gaans of Holland- sche mijlen. Het aantal zielen bedroeg gemiddeld 87,6 per 100 Ned. bunders, 4808,91 per vieikante geographische mijlen, 2704,9 per vierkante Hollandsche mijlen. Noord-Holland is het digst bevolkt, als 179 zielen per 100 Ned. bunders; daarna Zuid-Holland 173,4; vervolgens Utrecht 104,7; het minst Drenthete weten 27,2. Uit eenen vergelijkenden staat, met betrekking tot de volkstelling van 1830, telde men op 1 Januarij 1840 meerder dan eerstgenoemd jaar 25,796 huizen 35,694 huisgezinnen, 80,191 ongehuwde mannen, 34,441 gehuwde mannen, 573 weduwenaars, 115,905 inwoners van het mannelijk geslacht; 82,410 on. genuwde vrouwen, 33,699 gehuwde vrouwen, 4,511 weduwen, 120,620 inwoners van het vrouwelijk geslacht; 236,525 inwoners in het algemeen; 157,119 Protestanten, 73,579 Kalholijken, 5656 Israeliten, personen van ongenoemde gezindheden 171, De vermeerdering, welke de bevolking alzoo in het jongste tienjarig tijd vak heeft ondergaan, bedraagt een aantal van 97 op de iöoo inwoners. Naar bovengemelde getallen rekende men op 1 Jannarij 1840 in dit Rijk voor elk huisgezin gemiddeld 5 zielen en voor elk bewoond huis ruim 6 zielen. Her aantal ingezetenen van het vrouwelijk geslacht overtreft aat van het mannelijk geslacht in rede van 100 tot 104. Deze overmaat van vrouweliike bevolking, welke insgelijks 111 andere Sraten van Europa waargenomen wordt, is hoofdzakelijk het gevolg der mindere sterfte, waaraan het vrouwelijk ge. slacht onderhevig is, waarbij tevens in rekening komt het meerder aantal verhuizingen van mannen dan van vrouwen naar buitenslands. Op 1000 inwoners van het mannelijk geslacht zijn aanwezig 6+5 ongehuw den, 318 gehuwden en 37 weduwenaars; op 1000 inwoners van het vrouwe lijk geslacht 612 ongehuwden, 305 gehuwden en 83 weduwen. Het aantal mannelijke ongehuwden staat tot dat der vrouwelijke in rede van 100 tot 99. Het aantal weduwen overtreft daarentegen het aantal weduwenaars in rede van 10 tot 23. De bevolking staat tot het aantal gehuwde paren als loootzielen tot 156 paren. Op looo inwoners telt men 597 Protestanten385 Roomsch-Katholijken en 18 Israeliten. Naar den ouderdom telde men op 1 Jannarij 1840 in ons land: onder de 10 jaren 348,150 jongens en 341,817 meisjes; tusschen de 10 en 20, 293,427 jongens en 289,848 mHsjei; tusscnen 20 en 30, 229,328 mannen en 241,072 vrouwen; tusschen 30 en 40, 113,876 mannen en 192,972 vrouwen; tns. sdhen 40 en 50, 144,585 mannen en 157,157 vrouwenderhalve een aantal van 557,789 mannen tusschen de 20 en 50 jaren oud welk gedeelte als de kracht der mannelijke bevolking kan worden beschouwd. In 1839 beeft het geheel getal geboorten over het Rijk (zonder Limburg) beloopen 98,130, als 50,639 van het mannelijk en 47,891 van het vrouwelijk geslacht. Dat der sterfgevallen is geweest 66,954, waaronder 34,553 van het manne lijk en 32,402 van het vrouwelijk geslacht. De onechte geboorten hebben bedragen 5051, of 0,51 van het aantal ge boorten in het algemeen. Het aantal doodgeborenen of levenloos aangegeven kinderen beliep 4669, zijnde 0,047 van het algemeen bedrag der geboorten. Het aantal huwelijken beeft bedragen 20,860, zijnde het 1/125 der bevolking. Bij de sterfgevallen was de verhouding van het mannelijk tot bet vrouwe lijk geslacht als 1000 tot 938. Ten aanzien der geboorten vertoonen weder de provinciën Zeeland. Zuid- Holland, Noord-Holland en Utrecht de gunstigste verhoudingen, waarvan de drie eerste tevens de ongunstigste ten aanzien der sterfte opgeleverd hebben. De ongunstigste verhouding voor de geboorte heeft in de provincie Dren. the, en de gunstigste voor de sterfte in de provincie Groningen plaafs gehad. De provincie Zeeland vertoont steeds het maximum van het aantal onechte geboorten in verhouding tot de geboorten in het algemeen. In 1839 is het maximum dezer verhouding echter in Vriesland voorgevallen. Van 1830 tot 1839 zijn hier te lande gemiddeld geboren 89,914 kinderen, als: 46,165 jongens en 43.749 meisjes. De geboorten hebben in dat tien. jarig tiidvak het minst in 1832, het meest in 1838 bedragen. De sterfge- vallen hebben gemiddeld beloopen 68,437, als: 35,365 van het mannelijk ea 33,072 van het vrouwelijk geslacht. Het jaar 1831 vertoont zich hierbij hefr

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1841 | | pagina 1