A°. 1841.
leydsche yj
(Lj%
ZjP'W
VRIJDAG, Kg;
NEDERLANDEN.
Leïdin, 4 Februarij.
Z. M. de Koning heefc toe Rector Magnificus aan onze Hoogeschool voor
het volgende Akaaemie-Jaar benoemd den HoogleeraarJ. F. van Oordt J. W. zn.
De Hooggel. Heer Mr. J. R. Thorbecke, zal de waardigheid van
Rector-Magnificus der Leidsche Hoogeschoulgedurende dit Academie-Jaar
door hem beltleed, overdragen met het honden eener plegtige Redevoering,
in het groot Auditorium der Univeraiteit, aanstaanden Maandag den 8s.en
Februari), ten twaalf ure.
Men meldt uit *s Gravenhage van den 4den Februari):
Het neeft Zijne Maj, behaagd, den Nederlandschen Consul-Generaal ie
Havana, de heer G, Lobi, te vergunnen het aannemen en dragen der ver
sierselen van de Koningiijlte orde van Karei den lildeneerste klasse, welke
aan hem van wege de Koningin Isabella de Ilde, Koningin van Spanje, is
geschonken.
Door Zijne Maj. zijn bij onderscheiden besluiten benoemd;
Tot Durgemeester der gemeente 's Heer Hendriks Kinderen en Wissekerke,
J. C. Kakebeeke 'y tot Wethouder der stad Eindhoven, J. Smits J. Fz.tot
Secretaris der gemeente Andel, C. van Indel Cz.; tot Burgemeester te
Willemstad, D. van IVijngaarden tot Secretaris der gemeente Zevenhoven
en Nieuweveen, C. P. E. van der Mintot Dijkgraaf van Maasland, pro
vincie Noord-Braband, Jonkh, Mr. 11. A. van THije Hannestot Hoogheem
raad van Maasland, provincie Noord-BrabandC. Pompentot Hoofdinge
landen van den polder van Lithoyen, provincie Noord-Braband F. C. Water*
laet, D. Eysvogets en A. van Alemi tot Heemraad in het polder-district van
Buren (Gelderland), C. Versteeghtot Dijkgraaf der polders in de gemeente
Sloten, Sloterdijk, Osdorp en de Vrije Geer (Noord-Holland)Mr. J. H.
van Reenen; tot lid of Heemraad van den po!der van Hoornaar, tu het
land van Arkel, beneden de Zouwe (Zuid-Holland), H. Beuzeiom; tot
Dijkgraaf van den polder Karnemelkslandonder de gemeente Charlois
(Zuid-Holland), J.van Calentot Hoogheemraad van den polder Mr. Aren
van den Woudenslandof de 140 morgen van den polder Smeetsland, onder
de gemeente Charlois (Zuid-Holland), A. Vaandragertot gezworen van
den polder Ellewoutsdijk en Everinge c. a. (Zeeland), J. T. Prumers Jz.;
lot Dijks-gedeputeerde der Vijfdeelen Zeeuijken, contributie Binnendijks
(Vriesland), Mr. IV. H. Bumatot Dijks-gedeputeerde der Vijfdeelen Zee-
dijken, contributie Buitendijks (Vriesland), F. T. Tigchelaartot lid van het
Dijksbestuur der Zeven Grietenijen en Stad Sloten, con.ributie Zeedijken
(Vriesland), Mr. H. IV. de Blocq van Scheltinga, en tot lid van het Di)ks.
bestuur van den Ouden Lindedijk (Vriesland), IV. J. Nieuv/enhout.
Zijne Maj. heeft, bij besluit van den 22scen Januarij, de doodstraf,
waartoe S. Versteeg, J. Broebs en IV. Schampers, voor het Provinciaal Hof
van Noord-Braband, ter zake van brandstichting, veroordeeld waren, ver
anderd in gecsselirg, met den strop om den hals aan de galg vastgemaakt,
brandmerk en tuchthuisstraf voor den tijd van 20 jaren.
Er is gisteren avond eene luisterrijke parti) gehouden bij den Britschen
bliitengewonen Gezaiu en gevnlmagrigden Minister aan her Nederlandsche Hof
Sir ca. Edward Disbrov/e. HH. MM. de Koning en Koningin, HH. KK. HH.
Prins en Prinses van Oranje, Prins en Prinses FrederikPrins Alexander en
Hendrik en Prinses Sophia, vereerden deze soirée met Hoogstderzelver tegen
woordigheid. Omstreeks 400 personen waren er op deze partij genoodigd
welke tot laat in den nacnt geduurd heeft.
Men verneemtdat H. K. H. de Prinses van Oranje, aan welke de heer
Douchez de eer neeft gehad een exemplaar van de door hem uitgegeven Ge
schiedenis van hel Vaderland aan te bieden, aan den schrijver een fraai goud
potlood heett geschonken, als een bewijs van het belang en de genoegdoe
ning, met welke H. K. H. deze geschiedenis van baar nieuw Vade-iand ge
lezen heeft. Een brief van H. K. H. in de welwillendste bewoordingen ver.
vat, vergezelde dit vleijend geschenk.
De heer A. J. Becht, te 's Gravenhage, is door de American Society
of Dental Surgeons te New-Yorktot eere-lid verkozen.
Men meldt uit Dordrecht van den 3 Februarij:
Door de aanhoudende, en in den laatsten nacht vooral'felle vorst, heeft
zich het ijs op de rivier voor deze stad, na gisteren nog drijvende gebleven
te zijn, heden op nieuw gezet, en geschiedt nu de overvaart wederom door
een slop. Mogt het ijs blijven zitten, en wederom de kracht krijgen voor
den overtogt van voetgangers, dan zou zulks eene gewis hoogst zeldzame
gebeurtenis zijn; althans men kan zich hier niet herinneren, dat, na het
eenmaal geheel losgaan onzer rivieren in het laatst van Januarij, dezelve ooit
ten tweedemale met zwaar en voor den overtogt geschikt ijs bezet zijn ge
raakt. Reeds ia het tegenwoordige digtgaan der rivier iets geheel buitengewoons.
Achter het eiland was het gisteren mede reeds vol drijfijs, zoodanig, dat de
des namiddags, met de diligence van Amsterdam op Breda, te Willemsdorp
aangekomen passagiers, toen niet konden overgezet worden, en den nacht
te Willemsdorp hebben moeten overbrengen.
Volgens berigten uit Arnhem en van andere punten, is er, ten gevolge
van de op nieuw ingevallen, vrij strenge vorst weder veel drijfijs op onze
rivieren.
Uit Nijmegen schrijft men van den 2 Februarij:
De sedert eenige dagen zich hervat hebbende vorst heeft, reedt gisteren
morgen eenig drijfijs in de rivier de Waal doen ontstaanten gevolge waarvan
gisteren namiddag de gierbrug weder is weggenomen. Heden is het ijs zeer
menigvuldig, zoodat men vreestdat zich hetzelve, bij voortdurende vorst,
spoedig zal vast zetten. Ook op den Beneden-Rijn en de Maas is het drijfijs
menigvuldig. Het water blijft bij aanhoudenheid vallende, zoodat de Ooysche
of Meersluis nog met een sterk verval werkr.
Den isten Februarij was de Maas te Grave zoo vol drijfijs, dat daar
door de passage voor rijtuigen en vee was gestremd en de voetgangers alleen
met de boot konden worden overgezet.
Zondag II. ontstond er omstreeks 8 ure in den avond in de gemeente
St. Oedenrode een hevige brand, waardoor in een korten tijd drie huizen in
de asch werden gelegd, zijnde dezelve bewoond door vier huishoudens, als
van de kinderen Dirk Kluylmans, de gezusters VerdrusenAdriaan van den
Brand en de weduwe Oppers, en heeft men slechts een gedeelte des inboe
dels kunnen redden; wat de oorzaak van den brand en de schade aangaat,
kan men nog niets met zekerheid opgeven.
Ook te Hilvarenbeek was den vorigen dag, omstreeks 5 ure in den natnid.
dag, brand ontstaan in d,e huizing van, J. de Beer, nabij het kasteel aldaar,
■dewelke too hevig toenam, dat in minder dai een uur t|jds zoowel dat
COURANT.
5 FEBRUARIJ.
gebouw als het daaraan belendende, hetwelk uit twee woningen bestaat en
a»n P. Ssvane toebehoort, geheel is in de asch gelegd. Niet de woning,
alwaar de brand is ontstaan maar wel de twee andere zijn voor brandschade
verzekerd. Vsn de meubelen, welke niet voor brand zjjn gewaarborgd, ia
w inig of nieia gered kunnen worden.
Uit Zwo'e meldt men van den isten Februarij:
ln den jare 1840 zijn in de haven va i deze stad uit havens van buiten
het Rijk binnengekomen, het aanzienlijk getal van 112 zeeschepen, als: uit
de haven van HulJ 79, Newcastle i, Riga 5, Dantzig 8, Liverpool it,
Cette 1, Drammen 2. Tonneren 1, Rostock j, Christiana 1, Rensburg 1,
,en Ooiterwoer 1. Van die 112 zeeschepen waren onder Nederlandsche vlag
102, Eoge'sche 3, Hanoverscne 3, Oldenburger2Bremer 1en Papenbnr.
ger vlag 1, Het getal der in het jaar 1840 uit de haveD van Zwolle uitge
klaarde zeeschepen w-as 116.
Zién wij terug op eenige vroegere jaren, dan ontdekken wij met blijd.
schap eenen gestadigen en verbazenden vooruitgang. In 1836 toch was het
getal der ingeklaarde zeeschepen 34, in 1837 was het 37, in 1838 was hec
43, terwijl m 1839 het getal reeds op 77 was geklommen.
Wanneer men in aanmerking neemt de welvaart en den zegen, welke de
handel en de zeevaart over bijna alle takken van ons volksbestaan versprei,
den, en dat de groote toeneming der buicenlandsche zeevaart van en naar
deze stad wel bijzonder een gevolg is van de daarstelling der Zwolache
reederij-maatschappijdie eigenlijk eene Overijsselsche maatschappij is, en
van de ijverige en standvastige pogingen der heeren Directeuren dier maat
schappij, van Rees en vanderVegt, die gelukkigljjk tot hier toe alle moeije-
Inkheden en bezwaren zijn te boven gekomen, dan heeft men vele redenen,
om zich over hei bestaan dier maatschappij te verheugen, en de beste wen-
schen voor haren verderen bloei uit te storten.
T U R K Y E.
In berigten over Parijs ontvangen, wordt gemeld, dat Mehemed-AU den
14 januarij en dus twee dagen nadat de Sultan zijn besluit om hem wederom
aan te nemen, genomen had. (welk besluitaan Mehtmei echter toen nog
niet bekeno kon zijn) de Turksche vloot had teruggegeven. Hierdoor sche
nen vele moeijelijkheden der Oostersche quanatle opgelost te zijn
Nog meldt men uic diezelfde bron het volgende uit Konstantinopelr
De verdraagzaamheid heeft hier eene groone overwinning op ingekankerde
vooroordeelen behaald. De Sultan heeft het ontleden van lijken in de Kei.
zerltjke geneeskundige school toegestaan. De moeijeljjkheid blijft echter,
noe men zich dit verlof ten nutte zal kunnen maken. De Grieksche gees,
teli-k e d wil geene lijken leveren, de Armenische nog minder, en een echt
Muzelman zou voor al du schatteo der wereld niet willen, dat zijn lijk te
een-ger tii.l door een ongeloovige (want er zijn onder de Hoogleeraren der
school ook Christenen) wierd ontwijd. Alzoo heefc men de weinige lijken,
rie to: mi ter ontleding zijn geleverd, alleen door tuaschenkomst van den
Roomsch-Katholijken Aartsbisschop, en dan nog met groote moeite, ver
worven.
PORTUGAL.
Uit Lissabon wordt, omtrent de aldaar bewerkstelligde wapeningen, van
den is.en Januarij, het volgende geschreven:
Een oorlog met Spanje komt thans wel niet meer in aanmerking maar
desniettemin wordt hei recruteren met onverbiddelijke atrengheid voorigezer.
Het gaat daarbij op eene hemeltergende wijze toe. Desbirren, escrivaes,
alcaides, cabos de policia, of wie hier verder ook het geregtsdienaars-ambc
waarneemt, vangen alle weerbare mannen, die hun in den weg komen. Zij
beperken zich daarbij geenizins tot burgers van 18 tot 25 jaren, die bij de
wet alleen dienstpligtig zijn verklaard; maar nemen ook kinderen en mannen
van 12 tot 40 jaren weg, slepen hen naar de naburige gevangenia, en leiden
die ongelukkigen, als zij in genoegzamen getale voorhanden zijn, gelijk jagc.
honden bijeengekoppeid naar de depóts der recruten. Onder weg drijven
echter de escrivaes en alcaldes nog hun spel en laten degenen los, die gelda
genoeg bezitten om zicli vrij te koopen. Bij de depóts heeft dan eene tweede
zitting plaa-s en worden degenen uitgeschoten, wier pressing al te onwettig
zou ziin. Zonder verschooning dringt men in de huizen en fabrijken door en
ontneemt inenigen handwerksman al zijne knechten. Men moet onder dit
alles het geduld der Portugezen bewonderen; zij verdragen het schreeu.
wendsce despotismus zonder te morren, en zelfs de heethoofdigste constitn.
tionnelen scheppen er groot behagen in, die dwingelindij uit te oefenen.
De Portugees is werkelijk slechts geboren, om, nadat het lot over hem
beschikt, hamer ot aanbeeld te zijn. Bij zulk een karakter is hec een groot
kwaad, dat het Kóninglijk gezag bij het volk niet meer geëerbiedigd wordt,
zoodat men de maatregelen van geweld zelfs tegen de kroDn rigt. Weinige
dagen geleden wetd b. v. de borg Pena, die aan hec Kóninglijk geslacht
toebehoort, te midden van den nacht door een escrivao, een alcaida en
20 gewapende landlieden overvallen, welke alle aldaar aanwezige arbeider!
wegvoerden. Toen dit bekend werd. heeft men wel die regcerljjke beamb
ten van hunne posten ontzetmaar deskundige lagchen daarover in hunne
vuist, wetende, dat men die mannen wel weder binnen weinige dagen in
hunne ambten herstellen zal. Ook ln de tuighuizen is de werkzaamheid
overgroot. Een linieschip, dat sedert twaalf jaren op stapel staat, moec
thans voltooid worden, en voor de poorten der stad, ziet men honderden
menschen aan de oude linien van verschansing arbeidenop Zon- en Feeat.
dagen even ijverig in de weer als in de week, en over het geheel met eene
drift bezield, als of Hannibal reeds voor de poorten stond. Op gelijken voet
werkt men aan de linien van Oporto.
Ofschoon men utt de besluiten, die de Regering omcrenc de nationale
gardes heefc doen uitgaan, de meening zou kunnen afleiden, dat deze in de
gewigtige rol, die zij in de laatste jaren in Portugal gespeeld hebben, zullen
worden hersteld, ligt dit geenszins in de bedoeling. Men heefc die besluiten
voorbedacntelijk zoo duister gesteld, opdat de ware beteekenis daarvan een
tijd lang verborgen zal blijven. Niet de nationale gardes, maar een tweede
ban der militie is hec, welke men door deze besluiten in het leven roept.
De officieren dier militie worden uitsluitend door de Regering benoemd, en
de nationale gardes over het algemeen geheel op den achtergrond geschoven.
Het is hieruit en uit vele andere verschijnselen blijkbaar, dat de Regering
zich het ootlogsgeschreeuw ten nutte maakt, om door hec bezit van een