a°. 1841.
leydsche
courant.
VRIJDAG,
NEDERLANDEN.
7.
UWP
15 JANUARIJ.
Leyden, 14 Januari).
De levering van de rails voor den ijzeren spoorweg van Haarlem naar's Gra.
venhage, gisteren aanbesteed, is aangenomen door den heer L. J. Enthoven
en Comp. te 's Gravenhage k 125.36 per ton en de houtschroeven door de
heeren T. Setters en Cock te Leyderdorp k f 369 per ton.
De Staats-Courant van den >3den dezer bevat het volgend Koninglijk
besluit van den 9 Januarij II., bepalingen inhoudende, omtrent hetgeen de
afgescheidenen van het Hervormd Kerkgenootschap hebben in acht te nemen,
wanneer zij zich als eene Christelijke afgescheidene gemeente willen vestigen.
Wij WILLEM II, enz.
Op onderscheidene rapporten van Onzen Minister van Staat, belast met
de generale directie voor de zaken van de Hervormde kerk enz., en van
Onzen Minister van Justitie, op een aantal verzoeken van afgescheidenen
van het Hervormd kerkgenootschap, om erkenning en toelating als Chrtste.
lijke afgescheidene gemeenten;
Den Raad van State gehoord;
Willende doen ophouden de klagten over de toepassing van het Koninglijk
besluit van den jden Julij 1836, (Staatsblad N°. 42);
Hebben goedgevonden en verstaan, onder wijziging van <a van het tweede
gedeelte van opgemeld besluit, en bij interpretatie van hetzelve, bij deze
vast te stellen, dat afgescheidenen van het Hervormd Kerkgenootschap, welke
zich als eene Christelijke afgescheidene gemeente zouden verlangen te vesti.
gen, zich aan Ons ter toelating en erkenning ais zoodanig kunnen vervoegen;
bij een schriftelijk en individueel onderteekend adres, vergezeld van de bijla
gen hierna volgende:
a. De reglementen en kerkelijke organisatie der op te rigten gemeente;
b. Een certificaat van het hoofd van het plaatselijk Bestuur hunner woon
plaats, dat het gebouw, het bijzonder huis of eenig gedeelte van hetzelve,
door de adressanten, het zij in eigendom of wel in huur of gebruik verkre.
gen, wat deszelfs ligging aangaat, geschikt is tot de uitoefening van hunne
openbare Eeredienst, en dat uit het verlangde gebruik geen hinder voor an-
dere Godsdienstige gezindheden of stoornis der publieke orde en veiligheid te
duchten is;
e. Eene verklaring, dat zij in de kosten van hunne Eeredienst, mitsgaders
Jn de verzorging van hunne behoeftigen, buiten bezwaar van het Rijk zullen
voorzien; zullende echter deswege geen andere waarborg worden gevorderd;
En d. Gelijke verklaring, dat zij nimmer eenige aanspraak zullen maken
op de bezittingen, inkomsten en regten van het Hervormd kerkgenootschap
of van eenige andere godsdienstige gezindheid, en aan de wetten van den
Staat zullen gehoorzamen.
Onze Minister van Staat, belast met de generale directie voor de zaken
der Hervormde en andere Eerediensten, zal zorg dragen voor de uitvoering
van dit besluit, waarvan afschrift zal worden gezonden aan Onze Ministers
van Justitie en van Binnenlandsche Zaken tot informatie en narigt, alsmede
aan den Raad van State tot informatie, en hetwelk in het Staatsblad zal
worden geplaatst.
Gravenhageden 9 Januarij 1841. WILLEM.
De Minister van Staat belast met de Generale Directie
■voor de taken der Hervormde en andere Eerediensten,
van Pallandt van Keepel.
Men meldt uit *s Gravenhage van den I4den Januarij:
Bü Koninglijk besluit van den inden dezer, zijn de Staatsraad, Commls.
satis, heiast met het opperste burgerlijk gezag in Limburg, en de Staatsra.
den. Commissarissen, belast met het voorloopig Bestuur der weder in bezit
genomen landstreken in Limburg, van die Coramissien eervol ontheven, on-
der [dankbetuiging voor de door hen, in de uitvoering derzelve, bewezen
goede diensten; en is verder de Staatsraad Jhr. Gericke van Herwijten be.
noemd tot Gouverneur van Limburg.
Men verneemt dat Zijne Maj. den Kapitein ter zee Vcr-HueU benoemd
heeft tot Ridder der Militaire Willems-orde, derde klasse, en den Luitenant
ter zee Thooft tot Ridder van dezelfde orde, vierde klasse, beide tot erken-
«nis van vroeger bij de Moliikkes bewezen diensten, tijdens de heer Ver-
Huell aldaar het bevel over het linieschip Evertsen voerde.-
Bij een dezer dagen genomen Koninglijk besluit is bepaald:
l*. Dat de posten van Secretaris bij de directien der marine te Amster-
dam. te Rotterdam en te Vlissingen zullen worden ingetrokken.
s°. Dat het bij het vorige artikel vastgestelde beginsel reeds dadelijk zal
worden toegepast bij de directie der marine te Rotterdam, en
3'. Dat die toepassing te Amsterdam en te Vltssingen eerst dan plaats zal
hebbenwanneer daartoe door het verplaatsen of pensioneren van de tegen,
woordige titularissen de gelegenheid zal ontstaan.
Naar men verneemt is dezer dagen het advys van den Raad van State
ingewonnen ten aanzien eener voordragt van wet tot vestiging der Provin
ciale Geregtshoven van Noord-Holland en het Hertogdom Limburg te Am.
aterdam en te Maastricht; tot de suppressie van de Criminele Regtbank in
Holland, te Amsterdam; en tot het tot stand brengen van twee Arrondisse.
ments-Regten in het hertogdom Limburg, namelijk eene te Maastricht en
eene te Roermonde. Men verwacht, dat dit ontwerp bij de hervatting van
de werkzaamheden der Kamer, |in Maart aanstaande, aan dezelve zal wor.
den aangeboden.
Bij het onderzoek, hetwelk er in de afdeellngen van de Tweede Kamer
der Sieten-Generaal gehouden is, ten aanzien van het ontwerp van wet, tot
wijziging van het Tarief der regten op den in-, uit- en doorvoer is, onder
anderen, aangemerkt;
Ten aanzien der manufacturen: Betrekkelijk de vraag, of het regt van
invoer op de manufacturen naar de waarde of het gewigt moet worden bere
kend, bestond verschil van gevoelen. Sommigen achtten het eerste verkies,
selijk, omdat daardoor de grovere soorten worden ontlast, en de inlandsche
fabrijken beschermd. Andere leden, ofschoon de gegrondheid van deze aan
merking erkennende, konden zich met het voorstel, om het regt van de
waarde te heffenniet vereenigen; men vreesde, dat dit inde toepassing
tot vele rooeijelijkheden aanleiding zou geven,daar de prijs der manufacturen
niet altijd dezelfde is, en de wezenlijke waarde door de Commiezen moeije-
lijk beoordeeld kon worden. Men oordeeldedat het van de bedenkelijkste
gevolgen korde zijn, nu weder den grondslag der heffing te veranderen en
Bat hiermede een schok aan de talrijke fabrijken |in ons vaderlanden be
paaldeljjk in de zuidelijke gewesten gevestigd, zoude toegebragt worden,
TJ?
is
van welken zij zieb niet zouden kunnen herstellen. De brpa'ing der wasrdè
van in te voeren goederen is zoo moeijelijk, en geeft zoo veel gelegenheid
tot frandering van 's lands regten, dat het allezins onraadzaam is te achten
de waarde weder als maatstaf aan te nemen. Ook is het voordeel, hetwelk
men hierin voor de mindere klasse meent te vinden, naar het oordeel van vele
leden, slechts denkbeeldig, en kan nooit opgewogen worden door het nadeel,
hetwelk door duizenden werklieden, Bij het Destaande syatema, zoude gele.
den worden; alles is sedert jaren nn met hetzelve in verband geraakt, en
hieraan uit zucht tot vermeerdering dezer inkomsten de hand te slaanachtte
men niet van onvoorzigtigheid vrij te pleiten. Men keurde het algemeen
goed dat er tusschen ongeverwde en geverwde katoenen onderscheid werd
gemaakt; men vreesde evenwel, dat eene aanzienlijke verhooging van regten
de sluikerij zal vermeerderen en had liever gezien, dat het regt op 4 en 6
pCt. was bepaald; welk laatste bedrag men insgelijks hoog genoeg achtte
voor die manufacturen, welke onder geene der opgenoemde indeelingen be
grepen zijn.
In eene der afdeelingen heeft men aangemerkt, dat Indien de bescherming
der fabrijken tot de voorgestelde aanzienlijke verhoogingen de aanleiding mogt
zijn, dit dan bezwairlijk goedgekeurd zou kunnen worden, als tot de ver-
derfelijkste beginselen van het verbodstelsel van vorige jaren weder terug
voerende. Men vraagt ook, of, daar de linnens, enz., zoo belangrijke
voortbrengselen zijn van het naburig Duitschland, het te groote bezwaar
daarop niet tot wedervergelding aanleiding zou kunnen geven. Het is einde,
lijk niet onbekend, dat de linnen-handel, waarvan de zetel te voren bij ona
was, zich naar Bremen en Hamburg heeft verplaatst, en dat een verloren
tak zelden terug is te bekomen; doch men geeft in overwegingof het
echter wel raadzaam zij'tegen een gering tijdelijk voordeel, de mogelijkheid
daarvan zich, voor altijd af te snijden. Men verlangde het begrip der Rege
ring te kennen, of de nu voorgestelde regten eene genoegzame bescherming
voor de tabrijken van lakens en andere wollen stoffen zullen laten blijven bestaan.
In eene der afdeelingen trok dit onderwerp in eene hooge mate de aan.
dacht, naardien het voorstel het beginsel bevat, om door beschermende reg.
ten het eigen product aan te moedigen. Reeds ten tijde der Belgen heeft
zulks aanleiding gegeven tot een strijd, waarbij de meeste Noordelijken de
vrijheid voorstonden; en zou men nu een prohibitief stelsel toenaderen,
betreKkelijk een onderwerp, waarbij de handel zooveel belang heeft, en
zoo doende eenige fabrijken kunstmatig en onmatig aanmoedigen, nadat zij
bij het nu bestaand lager regt opgerigt werden. Zulks vond groot bezwaar.
Rijst, Met de beschouwing van dit artikel, als gelijk staande met graan
soorten, kunnen velen zich kwalijk vereenigen, en houdt men hetzelve
veeleer voor een surrogaat van de aardappelen. Men verlangde te dezen
inlichtingen te bekomen, vooral in verband met een requaesthetwelk dien.
aangaande door de Kamer van Koophandel en Fabrijken te Rotterdam was
aangeboden. Inmiddels verklaarde men zich tegen de voorgestelde regten.
Het schijnt eene der afdeelingen toedatdaar dit artikel met den grooten
hand:! in onmiddellijk velband staat en ook door de geringere klasse zeer veel
wordt gebruikt, de afdeeling groot bezwaar vindt In het belasten van het.
zelve, liet schijnt, dat de Jsva-rijst meestal door Engelsche schepen, die
uit Austtalie ledig terugkomen, voor zeer geringe vrachten, naar Nederland
wordt gebragt, om later, na eene nadere bewerking in onze molens te heb.
ben ondergaan,voor een gedeelte naar Duitschland te worden gevoerd. Deze
belangrijke tak van handel schijnt in de laatste jaren aanmerkelijk toegeno.
men te zijn, en men kan de vrees niet verbergen, dat dezelve door het
verhoogen der regten aan groot gevaar wordt blootgesteld. Het verhpogen
toch der regten van invoer zal het gevolg niet hebben, dat de Java-rijst
niet meer door Engelsche, maar door Nederlandsche schepen uit onze kolo.
nien zal worden overgebragt, want de eersten, geene retour-lading in Au-
stralie kunnende bekomen, nemen deze voor zulke geringe vrachten op
Jeva in, dat onze inlandsche schepen, niettegenstaande het toegekende
voorregt, met hen niet kunnen concurreren; en het eenig gevolg van de
verhooging der regten zal derhalve zijn, dat alleen de rijst voor comsumtie
besterad door Nederlandsche schepen naar Nederland zal worden gebragt,
maar dat de Engelsche schepen onze havens voorbij zullen zeilen en hunne
ladingen naar Antwerpen of Hamburg zullen brengen, waardoor de handel
in rijst en de inlandsche nijverheid gevoelig zullen lijden. Daar het grootste
gedeelte der rijst alhier eene nadere bewerking schijnt te ondergaan, gelooft
men, dat dezelve niet zeer geschikt is, om geëntreposeerd te worden.
Tabak. Daar de tabak als een voorwerp van weelde kan worden be
schouwd, zou de groote meerderheid het wenschelijk achten, ooi, indien
daartoe de mogelijkheid bestond, een regt van comsumtie op dezelve te hef.
fen. Maar om de regten van invoer op dit artikel te verhoogen, wordt als
zeer bedenkelijk beschouwd. Men vreest, dat de voorgestelde verhooging
op den sedert eenige jaren weder toegenomen tabaks-handel eenen nadeeligen
invloed zal hebben, dat dezelve zich geheel naar Bremen en Hamburg zal
verleggen, en dat, bij verminderden handel, ook de schatkist benadeeld zal
worden, dewijl deze thans de regten van invoer ook van den tabak geniet,
die naar buiten 'slands wordt vervoerd, hetgeen van zelf zal ophouden,
wanneer de regten zoo hoog zullen zijn, dat de tabak niet anders dan ulc
entrepóts naar Duitschland kan worden gezonden. Van onderscheidene kan.
ten zijn vorzoekschriften tegen deze verhooging van regten aan de Tweede
Kamer ingezonden, waarbij naar het schijnt, op goede gronden, het nadee,
lige van de voorgestelde verandering wordt aangetoond. Onder dezen ver.
dient almede een adres van de Kamer van Koophandel le Rotterdam, het
welk zoo men verneemtaan Z. Exc. den Minister van Financien is medege
deeld, eene bijzondere aandacht. In hetzelve wordt op eene eenvoudig
duidelijke wijze het verkeerde van den voorgestelden maatregel aangetoond,
en het is hiernaar, dat men de Regering heeft gerefereerd. Het is genoeg
bekend, zeide men in eene der afdeelingen, hoe |vele duizenden handen in
de veelvuldige tabaks-fabrijken in ons Vaderland nuttig en voordeelig gebe.
zigd worden en welk een aanzienlijk vertier in dit artikel op onze luie.
gestrekte landgrenzen plaats heeft. Dit alles In gevaar te brengen, den inland,
sche consumateur der lagere standen, voor wien de tabak eene behoefte is,
nog meer te bezwaren door eene zoo aanzienlijke verhooging van regteo,
daartegen driegt de afdeeling ten ernstigste aan. Zij is niet zonder vrees voor
verplaatsing van vele onzer fabrijken uil sommige gedeelten des Vaderlands;
doch kan vooral den angst niet verbergen, dat onze aanwakkerende handels,
betrekkingen met de Vereenigde Staten van Amerika door dezen maatregel
veel zullen kunnen lijden, en zij ontveinst zich niet, dat gevoelige maatre
gelen van weder-vergelding ons, omtrent objecten onzer productiezouden
kunnen treffen. De aatd en wijze van den handel in dit object, maakt het.