PÜH den 3 January. Gisteren avond is er bij. Ziine Maj. den Koning, en wel in het pileis van Zijne Maj. Koning Willem FiederikGraaf van Nassau, een groot en luistérrijk bal gehouden, dat door omstreeks 800 per aonen is bijgewoond en tot iaat in den nacht geduurd heeft. Men verneemt, dat Zijne Maj. dezer dagen op pensioen gesteld zou hebben de Luitenant-Generaals Graaf van der Goltz, Baron van Veen, Baron 'van der Capellen en Boreel; en de Generaais-Majoors Baron Snouckaert van Sehauburg en Baron de l'enponcher. Men verzekert, dat Zijne Maj. den Generaal-Majoor Klerck tot Adju 'dant Van Z. K. H. den Prins van Oranje heeft aangesteld. Voorts wil then, dat de Generaal-Majoór Schuurman het kommando over. de divisie van het leger, thans onder het bevel van den Luitenant van Geen itaandekou hebben bekomen en dienvolgens zijn hoofdkwartier alhier zou Vestigen. Nog zouden door Zijne Maj. benoemd zijn: tot Luitenant-Generaal, de Generaal-Majoor Baron Des Tombe, wien tevens, ter vervanging van den Baron v<a» der Capellen, het opperbevelhebberschap over de vesting Maas tricht zou zijn opgedragen; en tot Generaal-Majoors, de Colonels Nepveu en Everts. Te Schiedam zijn in 1-840 uit zee aangekomen 218 schepen, aanvoerende 17977 lasten tarwe, rogge, gerst enz; zijnde 9476 lasten minder dan in 1839. Uit Dordrecht zijn in 1840 naar zee gegaan 404 schepen,25 meer dan in 1839; uit zee aangekomen 33d schepen, te zamen aanbrengende 30,103 las ten, zijnde 5 schepen minder dan in 1839. In de Maas en Goeree zijn in 1840 binnengekomen 1968 schepen, 287 minder dan in 1839; uitgezeild 2054 schepen, zijnde 203 minder dan in 1839. Uit Maassluis zijn naar zee gezeild 309 en binnengekomen 4 koopvaar, dijschepeb. Te Amsterdam zijn in 1840 uit zee aangekomen 2198 schepen, in 1839, 3375, dus in 1840 177 minder. De voorraad van koffij bij de Nederlandsche Handelmaatschappij lig gende te Amsterdam, Rotterdam, Dordrecht en Middelburg beliep op den 31 December 1840, 288,900 balen en 289 vaten. Men meldt uit Amsterdam van den 36 December: Heden overleed alhier, in den ouderdom van bijna 80 jaren, de heer Johan nes Carp, vroeger en wel tints meer dan 35 jaren lid van het Stads-Bestuur, alhier. Hij was Oud Directeur van de Nederlandsche Bank, en tot in Mei 1839 lid van den achtbaren Raad dezer stad. Van harte en met ijver behar tigde hij de belangen zijner stadgenootenwas jegens zijne natuurgenooten weldadig, en bevorderde, naar zijne beste vermogens, al wat eenigzins strek- ken kon tot handhaving van godsdienst en deugd. Te Amsterdam zijn in 1840 geboren 7585 kinderen, namenlijk 3879 ioons en 3706 dochters, overleden 6797 personen, dus 788 meer geboren dan overleden; gehuwd 1923 paren; er hebben 21 echtscheidingen plaatsgehad; Het Algemeen Handelsblad van den tsten dezer bevat het volgend artikel: De gewigtige verandering, ten gevolge van het contreseign der Ministers in onze staatshuishouding ingevoerd, moest natuurlijk de afschaffing na zich slepen van de Secretarie van Staat. Van het oogenblik af aan dat 's Konings besluiten door de Ministers zeiven, tot wier departement zij behoorden, moes ten worden opgesteld, werd deze instelling voor een groot gedeelte zonder doel, en men zag het bestuit, waarbij hare opheffing werd aangekondigd, met te meer genoegen, daar gedurende de vorige Regering, het hoofd der Staats-Secretarie in het algemeen beschouwd werd als eene soort van eersten Minister, die, gelijk men zich uitdrukte, ,jhet oor had van den Koning," en alzoo den meesten invloed oetende op de Regering. Wij gelooven, dat men zich van dien invloed, welken sommige Secreta. risten van Staat op den gang der zaken zouden hebben gehad, een zeer ver. keerd en overdreven denkbeeld maakt. Intusschen is het niet te ontkennen, dat, bij de toenmalige organisatie, die invloed uit den aard der zaak groot kon -.vezen, en dat alzoo de instelling der Staats-Secretarie zelf niet zónder eenigen grond door velen met een oog van mistrouwen en als weinig stroO. kende met den geest onzer constitutie, beschouwd werd. Ook wij zien met genoegen in de afschaffing der Staats-Secretarie eenen waarborg, dat voortaan de ontwerpen van wet en algemeene maatregelen van inwendig bestuur, alleen zullen worden onderworpen aan het onderzoek en de overweging van die raadslieden, welke de grondwet daartoe uitsluitend aanwijst. De Raad van State, en de met de uitvoering belaste verautwoor. delijke Ministers. De Raad van State is voorzeker eene der gewigtigste on. Zer Scaata-instellingen, en dat Collegie, waarin mannen van groote verdien, sten en {onafhankelijk karakter zitting hebben, heeft bij menigvuldige gele- genheden onder de vorige Regering getoond, het bewustzijn van zijne hooge roeping in de ruimste maat te bezitten. De Koning, volgens art. 70 van de grondwet. Voorzitter van den Raad van State, heeft, krachtens dat zelfde artikel, het regt om een Secretaris van Staat tot vice-President te benoemen, met de leiding der beraadslagingen belast, wanneer de Koning zelf niet presideert. Sedert verscheidene jaren en tot op het oogenblik van Hoogstdeszelfs aan. vsarding der Regering, was de tegenwoordige Koning vice-President van den Raad van State, en het verdient vermelding, welke eene gewigtige en echt liberale verbetering, bij het aanvaarden van dien post door den toenmaligen Ptins van Oranje, op deszelfs voorstel werd gebragt in de wijze van beraad, slaging bij dat Collegie gebruikelijk. Tot op dat oogenblik namelijk, was het aangenomen geworden, dat de Voorzitter het eerst zijn gevoelen en stem uit. bragt over de in beraadslaging zijnde onderwerpen. Het zal wel geen be. toog behoeven, hoe weinig dit strookte met den aard der instelling en met de bedoeling van de grondwet. Het was toeh te vermoeden, dat het geuite gevoelen van den vice-President inderdaad het gevoelen was van den Koning en er is niet veel menschenkennis toe noodig, om te bevroeden hoe schade, lijk zulks kon Wezen voor het ontwikkelen van een wezenlijk onafhankelijk advys, vrij van vrees den Vorst te mishagen of van zucht hem te believen. De Prins van Oranje begreep van het eerste oogenblik af aan, dat de Raad van State op deze wijze maar zelden aan deszelfs doel kon beantwoorden. Hij wist, dat die Raad niet was ingesteld om zijn zegel te drukken op het. geen de Koning leeds had besloten, maar om den Koning voor te lichten en te advyzerea vóór dat Hij besloot. De Prins doorzag te wel, dat men steun vindt hl hetgeen weêrstand biedt, niet in hetgeen buigt, om de toenmalige Wijze van beraadslaging te hebben willen laten voortduren, en tot op den buidigen dag ontwikkelen dan ook alle de leden van den Raad van State hun gevoelen* alvorens zij dat van den Voorzitter kennen, terwijl deze ook bij de stemming eerst na alle de leden zijne stem uitbrengt. Wij hebben deze omstandigheid, die weinig bekend is, vermeld, eensdeels Omdat zij een nieuw bewijs oplevert van den echt milden geest die onzen koning bezielt, en, ten anderen, omdat men daaruit kan zien, hoe ongegrond de vreea is, door sommigen aan den dag gelegd, als of de heer van Doorn, die ons door zijne kunde en ervaring zoo zeer geschikt schijnt voor den post van vice-President van den Raad van State, waartoe 's Konings vertrouwen bem geroepen heeft, ook thans nog, gelijk men het noemt: „de hoofdman zou blijven." De onbetwistbare verdiensten van den heer van Doorn maken hem, onzes inziens, uitstekend geschikt voor de gewigtige betrekking thans door hem te bekleeden, terwijl wij van den anderen kant en in den consti- tutionelen zin, waarvan de Koning dagelijks toont doordrongen te zijn, en in de wijze van raadpleging door Hoogstdenzelven bij den Raad van State ingevoerd, eenen zekeren waarborg vinden, tegen het uitoefenen van eenen bedenkelijken invloed, gesteld dat de Voorzitter ooit geneigd mogt wezen. Zich zoodanigen invloed te verschaffen. Overigens vernemen wjj met bijzonder genoegen,dat de Koning zich voor behoudt ohi, zoo dikwfjis het gewigt der zaak hét verc-schttién Raad vfï State in persoon te presideren. Op den Haarlemmer spoorweg zijn in December 13,296 personen ver. voerd en is <5,608.47 ontvangen; met de ontvangst der tl vorige maanden; maakt dit eene som van ƒ168,833.30, en het getal der vervoerde personen wördt met dat van December gebragt op 349,994. Uit Utrecht meldt men van den 31 December: Met den aanvang vsn het Akademie-jaar 1840 en 41 is aan de Utrecht- sche Hoogeschool een maatregel ingevoerd, welke verdient meer algemeen gekend te worden. Men heeft namelijk vastgesteld, dat inschrtjvingen op de collegien zullen genomen worden vóór het einde van de maand October, en dat bij die gelegenheid de collegie-gelden zullen worden voldaan, loc nog toe werd ingeschreven op lijsten der zoogenaamde praetors op de ver schillende collegien, en omtrent de voldoening der collegie-gelden bestond geen algemeen regel; zij geschiedde niet op dezelfde wijze in alle de facul teiten, doch veelal ter gelegenheid van het afleggen van examens. A't. 136 van het besluit van 2 Augustiis 1815, zegt wel: „Op de wijze en den tijd van dë betaling dezer collegie-gelden maken de faculteiten of de Senaat zoo danige schikkingen, als zij zullen goedvinden;" doch algemeene schikkingen waren tot nog toe niec gemaakt. Er bestond dus zekere onregelmatigheid, welke voor de Studenten en hunne ouders, en voor de Professoren onaangenaam konde zijn. Nu is aan de Pedellen de zorg voor de inschrijvingen opgedragen; deze zijn dagelijks op een' bepaalden tijd in het Akademte-gebouw aanwezig; en de Studeut kan in eens teekenen op alle de collegien, die hij verlangt te houden. Uit Hoedekenskerke, op Zuid-Beveiand, wordt het volgende van den 26 December gemeld: Deze gemeente was het toóneel eener ijzingwekkende misdaad, daar, in den nacht van 23 op 24 December jl.een moord gepleegd is aan de perso nen van Balten Zuidwcgt, landbouwer aldaar, oud 74 jaren, en zijne zuster Janna Zuidwegt, oud 62 jaren, welke lieden op eenigen afstand van hec dorp, te zamen, zonder verdere buisgenooten eenzaam op een hoefje woonden. Des morgens van den 24Sten werden deze beiden dood in bet woonvertrek gevonden, eerstgenoemde liggende achter over op den grond, de andere in eenen hoek bij de bedstede op een' stoel, hunne hoofden te eenenmale door het toebrengen van slagen en wonden verbrijzeld, schier onkenbaar en ge. heel zwemmende in hun bloed. Naar het blijkt, hebben de onverlaten reeds in den vooravond hunne slagtoffers overvallen, alzoo dezen nog geheel ge kleed gevonden zijn; alles moet het werk van weinige oogenblikken geweesc zijn, en er geen tegenweer hebben plaats gehad, alzoo in het bekrompen woonvertrekje al het huisraad onaangeroerd was en alleen uit de kleerkast de goederen door elkauderen verward, op den grond verspreid lagen. Voor de menschelijkneid is het te hopen, dat de pogingen der justitie tot het ontdekken uer daders van dit gruwelfeit, door de wijze en wakende Voorzienigheid met eenen gunstigen uitslag mogen bekroond worden. De daders zijn tot dus verre onbekend. O O S T - I N D I E. De Avondbode van den tsten Januarij bevat de volgende berigten uit onze Oost-Indische Bezittingen: De rust op Java en Madura liet niets te wenschen over. De inkomende en uitgaande regten hadden, gedurende de maanden Janu arij, FebruarijMaart en April dezes jaars, opgebragt f 1,558,612.54, of 103,193.08 meer dan in de eerste vier maanden van 1838, en ƒ81,519.24 meer dan in die van 1839. Het dividend der javaiche Bank, over het 12de boekjaar, (1839—1840) was bepaald op ongeveer iöjpCt. De pogingen, welke men bij voortduring aanwendde ter bekoming van zilveren specie, gaven de hoop op eene spoe dige hervatting der betalingen bij die Bank. Op den to junij II. was te Batavia eene publieke veiling gehouden van l2;ooo picols Banca's tin welke hebben opgebragt 552,775. De handel in Nederlandsche lijnwaden, in den Oost-lndischen Archipel, had, volgens bekomen berigten, gedurende het 2de halfjaar 1839, gunstige resultaten opgeleverd: Het schijnt, dat bij het bestuur, in Indië, maatregelen in overweging zijn, tot verbetering der transportmiddelen op Java, welke, vooral door den bui tengewoon gunstigen oogst van het jaar 1839, eenige voorziening schijnen te vorderen. Behalve de verbetering der wegen, en de strenge handhaving der bestaande bepalingen op het slagten vau buffels, waarvan een zoo aan zienlijk gedeelte voor de pedatties of buffelkarren benoodigd is, is men op het denkbeeld gekomen, om gebruik te maken van ezels; zetfs wil men, dat de aanleg van ijzeren spoorwegen ter sprake is geweest. Zoo wij goed onder, rigt zijn, is men ook in Nederland op de verbetering der transportmiddelen op Java bedacht, daar er reeds maatregelen getroffen zijn, tot het nemen eener proeve met kameelen, en tot het overvoeren van zeker getal dezer lastdieren, van Teneriffe naar Java. De aanzienlijke last, welken de kameel torschen kan, en de geringe behoeften van dat dier, schijnende verwachting op eenen gunsiigen uitslag dezer proeve te wettigen. Ook moet, met het. zelfde doel, bij den rijtuig—fabrijkantde Hagenaar, te Utrecht, eene be. Stelling zijn gedaan van door hem uitgevonden verbeterde assen en wielen, om te dienen, voor de in Indië gebruikc wordende karren. Bovendien schijnt men in Indië begrepen te hebben, dat eene meer doel. matige plaatsing van 's-Gouvernements pakhuizen het vervoer der producten gemakkelijker zon maken. In de residentie Kediri althans werden twee koffijpakhnizen aan het Zniderstrand gebouwd, waardoor de bevolking van het vervoer der door haar geleverd wordende koffij, over een allersteilsc gebergte en langs eenen afstand van 30 palen (10 uren zou worden ontheven. Bij de aanzienlijke uitbreiding, welke in de laatste jaren aan de cultures op Java is gegeven gewordenlevert dit alles het bewijs ophoereer teven» op het welzijn der inlandsche bevolking gelet wordt, en men mag daarin dan ook eenen waarborg vinden, dat die uitbreiding binnen de grenzen zal blijven, welke de krachten dier bevolking als van zelve aanwijzen. De omstandigheid, dat'de bij den Javaan zoo zeer geliefkoosde en geheel vrij. willige rijstteelt hand over hand toeneemt, bewijst al verder, dat de teelc van andere, voor de Europesche markt geschikte artikelen wel verre is van daaraan schadelijk ce zijn. Over hec algemeen was de rijstcultuur voordeelig uitgevallen. Alleen in de retidentie Cheribon was de oogsc minder gunstig geweest, doch daaren tegen bijzonder goed geslaagd in de residencien Madioen, Kediri en Buitenzorg. Van de theecultunr kunnen de gunstigste verwachtingen worden gekoes. terd, en de uitbreiding derzelve werd op alle geschikce plaatsen voortgezet, bijzonder in de Preanger regentschappen, alwaar onlangs wederom 200 bouws van 500 vierkante roeden voor nieuwe aanplantingen waren ontgonnen, waar toe de grond en het luchtgestel dier residentie eene uitmuntende geschikt heid hebben. Van fle nu laatstelijk hier te lande aangekomen partijen thee, hebben vooral de groene soorten de aandacht der deskundigen getrokken. Vroeger is wel eens door bevoegde personen beweerd geworden, dat hec transport van thee, in kranjangs (manden,) uit de binnenlanden naar het ecablissemenc ce Bataviaalwaar dezelve gesorteerd en verder voor de Europesche markt bereid moet worden, op de hoedanigheid der thee eenen ongunitigen invloed uitoefende, doordien dit artikel alsdan niec genoeg be. veiligd werd tegen vochtigheid, en tegen den nadeeligen jinvloed, welke

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1841 | | pagina 3