de Koningin IsabellaIIvergezeld van hare zuster, haren intcgt binnen Ma. drtd doen, Door een aantal bataljons van de nationale militie der hoofdstad is een adres aan het Bestuur opgesteld, waarin verzocht wordt, om, niet zooals de gewezen Regentes bepaald heeft, een derde, maar dé geheele Senaat te om binden, Aan dat verzoek zal zeker wel gehoor worden gegeven. Te Valencia wilde men deta idden October weten, flat de provincie Andalusie door dejunta van derzelver hoofdstad voor een onaf hankeliik geineene best verklaard was geworden.Te Sevilla heerschte veel opgewondenheid, èn ér waren troepen naar de grenzen van Portugal opgerukt, omdat zibh te Alemtejo vele Miguellistische benden vertoond hadden. DUITSCHLAND. Tusschen Oostenrijk en Rusland is den 25sten Julij laatstleden een tractaa' gesloten, betrekkelijk de Donau-vaart, van hetwelk thans de ratificatien zijn Uitgewisseld. In dit tractaat zijn de grondbeginselen aangenomen, die in de Weener-congres-acte voor de vrije scheepvaart der rivieren vastgesteld zjin. Alzoo wordt in het tractaat bepaald, dat de vaart op de rivier geheel vrij Is, in dat aan den Suiinamond der rivier slechts èen tolgeld van s en 3 piasters geheven zal worden, ter zake van het bevaarbaar maken en houJen van dien inondj alsmede tot onderhoud van eenen vuurtoren, die a'daar gebouwd zal worden; dat de Oostenrijksche handels-vaartuigen, alsmede die van elke andere natie, welke het regt heeft om de Zwaite zee te bevaren, en die met Rusland in vrede is, in de bevaarbare monden der rivier vrijelijk kunnen binnen- en uitloopen, zonder betaling van eenig ander dan het zoo evenge. noemde tolgeld; dat op gelijke wijs de Russische handels-vaartuigen vrijelijk, zonder eenigen tol, de rivier bevaren kunnen zoover zij de Oostenrijksche Staten bespoelt; dat de Oostenrijksche schepen bij het binnenloopen en uit varen aan geenerlei onderzoek onderworpen zullen zijn, maar aan denSulina mond slechts opgehouden zullen worden ter zake van de maatregelen van voorzorg voor de gezondheid. Dit tractaat is voor den tijd van 10 jaren gesloten. Uit Weenen schiijft men, dat Oostenrijk het voorbeeld der overige Duitsche Staten gevolgd was en den uitvoer van paarden had verboden. Wat Hongarije betreft, alwaar, zoo als bekend is, de paarden zoo overvloedig zijndat zij bij troepen in het wild door de wouden loopenen eerst sints eenige jaren door Amerikaansche speculanten opgevangen, getemd, en aan de vreemde paardenkoopers verkocht worden, in dat land kan de Oostenrijk sche Regering den vrijen paarden-handel wel niet belemmeren, zonder inbreuk te maken op de Hongaarsche constitutie, maar dewijl de uitvoer niet kan geschieden, dan Over de Oostenrijksche grenzen, zoo geldt het verbod toch indirect ook dat Koningrijk. Het is opmerkenswaardigdat van 1815—1839, volgens de officiële berekeningen, het aantal paarden inde Duitsch-Oosten rijksche gewesten alleen met 400,000 is toegenomen. Men verzekert, dat het getal der van buiten 's lands in frankrijk ingevoerde paarden, op dit oogenblik ongeveer 20,000 bedraagt. Berigteu uit Frankfort meldden voor eenige dagen, dat men in die stad op het spoor van eene bedenkelijkezamenspanntnggekomen was. Hieromtrent wordt in een berigt uit die stad van den 2Östen het volgende medegedeeld: De maatregelen van voorzorg, welke eergisteren avond ter beveiliging van de openbare orde noodzakelijk geacht waren, werden ook gisterenavond weder genomen. Niet alleen werden tegen den avond de wachtposten ver. dubbeld, maar ooit trokken stetke patrouilles van de In Saksenhausen staande Oostenrijksche troepen onafgebroken door de verschillende gedeelten'der stad. Ook waren de beide Burgemeesters en verscheiden andere leden der regering tot laat in den nacht op liet Raadhuis vergaderd. In den loop van den nacht werd nog een zilversmid in hechtenis genomen; maar aan verscheiden zeer verdachte personen, waaronder men een bekend letterkundige noemt,schijnt het gelukt te zijn zich tot hiertoe aan de nasporingen van het geregt te one. trekken. De instructie der zaak wordt met grooten ijver voortgezetmaar tot nog toe is omtrent de geheele toedragt niets bekend, en worden de on- gerijmdste geruchten uitgestrooid. Intusschen is de zaak van te veel belang, dan dat men niet weldra tot geruststelling van het publiek, iets bepaalds deswege zou openbaar maken. Zooveel schijnt zeker, dat de eerste waar schuwing, welke tot de ontdekking der zamenspanning geleid heeft, van buiten af ontvangen is; nopens de plaats echter, van waar zij gekomen zon zijn, bestaan niec minder dan drie lezingen: men noemt Parijs, Darmstadt en Bremen. De dienst der in onze voorstad Saksenhansen in bezetting liggende Oos tenrijksche troepen is ten gevolge van deze voorvallen weder zoo zwaar geworden, dat er, naar men verzekert, reeds gesproken is van dezelve door een bataljon Infanterie nit Mainz te versterken; ook het detachement Pruis- sische cavalerie in Saksenhausen zou versterkt worden. De Sardinische Regering heeft besloten zich in eenen voldoenden staat van wapening, vooral aan de grenzen van Piémont, te stellen, en de artil lerie met den meesten spoed op den voet van oorlog te brengen, ten gevolge van de steeds toenemende buitengewone oorlogstoerusting in Frankrijk. Men wil te Weenen her berigt ontvangen hebben, dat door bemiddeling van Engeland, de vrede tusschen Rusland en Chiwa zou gesloten zijn. De Schach van Chlwa zou al de Russische gevangenen, onder begeleiding van Engelsche officieren, naar Orenburg, alwaar Russisch garnizoen is, hebben terug gezonden. GROOT-BR ITANNIE. Londen den 28 October. De uitrusting van oorlogschepen in de havens van Portsmouth en Plijmouth duurt bestendig voort. Dezer dagen is deze depeche van Lord Palmerston aan den Ëngelschen Gezant te Konstantinopel gezonden: Myiord! Hr. Ms. Regering heeft de acte in overweging genomen, bij welke de Sultan Mehemed-Ali van het Pachalik van /Egypte ontzet heeft, alsmede den invloed dier daad op den tegenwoordigen staat der geschillen, en den weg, welken het raadzaam voorkomt, daaromtrent te volgenzij heeft de Vertegenwoordigers van Oostenrijk, Pruissen en Rusland bij haar Hof Óitgenoodigd, aan hunne Regeringen voor te stellen, dat ontwijfelbaar veel kracht ligt in de redenen, die, volgens de rapporten Uwer Exc., den Sultan tot dezen stap gebragt hebben, en dat, terwijl van den eenen kant deze maatregel den Sultan geenszins belet Mehemed-Ali te herstellen, bijaldien deze zich spoedig aan zijnen Souverein onderwierp, die stap van den ande ren kant tot een magtig werktuig van zedelijken dwing tegen Mehemed-Ali kan strekken, door hem te doen zien, dat, wanneer de strijd tusschem hem en zijnen Souverein verlengd wierd, en de uitslag van dien strijd ongunstig voor hem ware, hij door hardnekkigen wederstand alles verliezen zou. Dat daarom, en om de onlangs plaats gehad hebbende uitoefening der Souvereine magt van den Sultan dienstig te maken tot eene spoedige en vol. doende vereffening der bestaande geschillen, het gevoelen van Hr. Ms. Re. gering is, dit het nuttig zijn zou als de Vertegenwoordigers der vier Mo. gendheden te Konstantinopel last ontvingen om tot den Turkschen Minister te gaan, en hem te kennen te geven, dat hunne Regeringen, ten gevolge van het bepaalde in het zevende artikel der afzonderlijke acte, aan het trac taat van 15 Julij gehecht, hem ernstig verzochten den Sultan aan te bevelen dat, bijaldien Mehemed-Ali binnen een kort tijdsverloop zich aan den Sultan onderwierp, en toestemde in de teruggave der Turksche vloot, en in het terugroepen zijner troepen uit Syrië, Adana, Candia en de Heilige Steden, de Sultan hem niet alleen als Pacha van ./Egypte herstellen zou, maar hem Ook het erfeRjk bewind over dat Pichalik schenken, overeenkomstig de voorwaarden, in het tractaat van Julij uitgedrukt, en gevolgeiijk afhankelijk van alle inbreuk op die voorwaarden, door Mehemed-Ali of zijne opvolgers. Harer Majs. Regering heeft reden om te hopen, dat dit hulpmiddel de medewerking der Oostenrijksche, Pruissische en Russische Regeringen zal genieten, en Uwe Exc. zai gevoigclijk doen wat in deze depêche is aangê. wezen, zoodra Uwe Ambtgenooten daarmede overeenkomstige Instruction zullen hebben ontvangen. Mogt de Sultan er in toestemmen, naar dezen raad, hem door zijne vier Bondgenooten gegevente handelen dan zal het noodig zijndat hij onver wijld zijne genadige bedoelingen dienaangaande aan Mehemed-AU bekend maakt, en dat Uwe Exc. en Sir R. Stafford het Turksch Gouvernement allen bijstand verschaffen, welke het tot dit einde verlangen mogt. FRANKRIJK. Parijs den 30 October. De Moniteur van heden bevat dë volgende be noeming van het nienw Ministerie: Voorzitter van den Raad en Minister van Oorlog, Soult; Daperré, van Marine en Koloniën; Cluizot, van Buiten- landsche Zaken; Duchattl, van Binnenlandsche Zaken; Hümahnvan Ft. nancten; fiUemainvan Openbaar Onderwijs; Gridaine, van Koophandel en Landbouw; Martin du Nord, van Justitie en Eeredienst, en Teste, van Openbare Werken. T,~ M.en tha"' weten, dat de reden der aftreding van den Minister Thiers niets gelegen is in de eene of andere zinsnede in de troonrede, maar daarin, dat hem een brief van Vorst ven Metternich Zou zijn toegekomen, waarin de hevigste bewoordingen voorkomen, omtrent de houding die Frankrijk aangenomen heeft, en waarin verklaard wordt, dat geene der vier Mogend, heden eenige concessie zal doen, zoolang hij niet van houding en taal verandert. Den 3/sten is digt bij het paleis van St. Cloud weder een man met een geladen karabijn van twee loopendie geene genoegzame reden kon opge. ven, waarom hij dat «tapen droeg, gevangen genomen, en ifzonderlijk in verzekerde bewaring gebragt. Deze man echter schijnt, volgens latere berig. ten, geene slechte oogmerken gehad te hebben, daar zijn karabijn illeen met jagikrnid en hagel geladen was en hij uit was gegaan om testtoopen; on. dertusschen droeg hij verbodene wapenen en is als zoodanig gevangen gezet. Den 23sien is de gewezen Regentes van Spanje te Marseille aangekol men en aldaar van Regeringswege met openbare eerbewijzen ontvangenzij zai er eenigen tijd vertoeven. MENGELINGEN. NAPOLEON en I S A BE Y. Ten tijde van bet consulaat, verhaalt de schilder Isabeyat ik eens te Malmaison met verscheidene Adjudanten van Buonaparte. Na den maaltijd begaven wij ons op de voor het slot liggende esplanade, om ons daar in het springen te oefenen reeds was ik gelukkig over de hoofden van meer dere leden des gezelschaps gesprongen, toen ik op eenigen afstand, in eene laan, iemand zag staan, die mij in de vereischte houding, nameiijk met de armen kruiselings over elkander, en het hoofd voorover gebogen, scheen te verwachten. Daar ik dacht mijne taak nog niet naar genoegen te hebben voibragt, nam ik weder eenen loop; maar ditmaal gelukte mij de sprong niet; ik kwam niet hooger dan tot zijnen hals en wierp hem neder, zoodac wij beiden op den grond rolden. Hoe groot was mijn schrik toen ik ont dekte dat niemand anders dan Buonapartehet slagtoffer mijner verwenschte onbebendigheid was! Men kan zich ligt zijnen toorn verbeelden. Hij stond op, en zoo ik niet beter had kunnen loopen dan springen, had hij mij waarschijnlijk eene leelijke pots gespeeld. Op mijne vlugt vervolgde hij mij tot aan de gracht waarin ik gesprongen was en welke ik zwemmende overtrok, hetgeen bij niet ge. raden oordeelde na te volgen. Ik iiep nu naar Parijs terug, en mijne vrees was zoo groot, dat ik het niet eer waagde om te zien, dan toen ik voor den ingang der Tuilerien was. Ik begaf mij zoo spoedig mogelijk bij madame Buonaparte. Toen Josephine mijne onsteltenis zag, geloofde zij, dat Ik eene ongelukkige boodschap had. Ik verhaalde haar mijn ongeval, en dit kwam haar zoo komisch voor, dat zij luid lachte. Nadat ik eene poos het einde van die vrolijke luim had afgewacht, beloofde zij mij met hare gewone goed. heid, voor mij bij den Consul te werken; daar zij echter het driftige karak ter van haren gemaal kende, raadde zij mij aan, mij voor eenigen tijd te verbergen, tot dat zij gelegenheid zoude hebben gevonden, hem tot bedaren te brengen. Dit kon haar niet moeijelijk vallen, want Napoleon beminde haar teeder, en kon den invloed van haar engelachtig zacht karakter niet weerstaan. Toen ik weder te huis kwam, vond ik op mijne tafel het bevel liggen, mij niet weder op de Tuilerlên te vertoonen; gedurende mijne korte verban, ning, voleindigde ik het afbeeldsel van Napoleon, dat hem voorstelt zoo als hij, met de armen over elkander geslagen, in den tuin van Malmaison wan. delen gaat. Toen Madame Buonaparte het den Consul vertoonde, bewerkte zij de herroeping mijner verbanning van het hof. Voor de eerste maal trof ik Buonaparte weder in de kamer zijner echtgenoote aan. Hij kwam vrolijk op mij aan, en, mij eenen kleinen slag om de ooren gevende, zeide hij: „Wanneer men streken wil begaan zoo als gij, dan moet met wat behendiger zijn." „Ach," antwoordde Josephine, „indien gij zijne onsteltenis gezien had, toen hij tot mij kwam, zoudt gij hem alle verdere straf voor zijnen mislukten sprong kwijtgescholden hebben." WATERLOO-MODEL. Te Londen, In de Egyptische zaal, is, eenigen tijd geleden, een volledig, zoo getrouw mogelijk en waarlijk bewonderenswaardig bewerkt model de» slagvelds van Waterloo, vertoond geworden. De vervaardiger Is Kapitein Sibornaan wien dit werk in den jare 1830 door het Ministerie Wellington was opgedragen geworden en die te dien einde met meerdere medehelpers naar Belgie was gegaan. Toen echter dit Ministerie van het staatkundige schouwtooneel aftrad, vonden de bezuinigende Whigs de uitgaven, welke deze onderneming veroorzaakte, niet noodzakelijk genoeg; zij vergoedden den Kapitein Siborn de kosten en moeiten, welke tot nog toe daaraan besteed waren, door uitbetaling van 5000 st. en lieten het aan den ondernemer over, om den arbeid voor eigene rekening voort te zetten. De Kapitein zal daarbij wel door de rijke Torys ondersteund zijn geworden, want het werk dat hij geleverd heeft, was inderdaad niet zooder de grootste opofferingen aan tijd, moeite en geld daar te stellen. Met uitzondering der zich in Parijs bevindende modellen der Egyptische pyramiden, welke echter slechts hec vierde gedeelte der ruimte van het Waterloo-model beslaanmoet er geen ander werk van dien aard zijn, dat in zoo groote proportien is uitgevoerd geworden: het getteel is in verhouding van negen duim op eene Engelsche mijl gemodelleerd. Het beslaat eene ruimte van circa 420 vierkante voeten, en stelt het slagveld even zoo voor, als het zich in den namiddag van 18 Junij 1815 daarstelde. De grond vertoont de veldgewassen gelijk zij toen waten, waartoe de berekeningen tot grondslag zijn genomen, welke door de landlieden zijn ingeleverd geworden om schadevergoeding te verkrijgen. Dor pen, bosschen, enkele boomen en huizen, gelijk mede de groote en kleiDe wegen, zijn natuurlijk met de grootste naauwkeurigbeid opgenomen. De Britsch-NederlandschePruisische en Fransche legers worden door 190,000 figuren voorgesteld, waarvan een groot gedeelte uit zilver of uit eene com positie vin zilver en lood bewerkt is. De verschillende legers, even als de enkele troepën-afdeelingencavalerie, infanterie en artillerie, eindelijk de Generaals en andere officieren zijn duidelijk van elkander te onderscheiden en gemakkelijk te herkennen. Zelfs de kruiddamp is met getrouwheid door een expresselijk daartoe bewerkt floers, voorgesteld, hetgeen eene betoo. verende uituerking te weeg brengt. Het geheel is de vrucht vap zevenis-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1840 | | pagina 3