A\ 1840,
f§fa
LEYDSCHE
C O U R A N Té
Vrijdag,
nederlanden.
t r k y e.
&3 OCTOBER,
Let den, 32 October.
Öen tosten dezer heeft de Heer C. G. CobetCandidant in de Letteren
iljn werk, getiteld: Observations Criticae in Platonis Comici reliquiasin
het openbaar verdedigd, onder hec Praesidmm van Prof. Bake. Eene zeer
aanzienlijke en buitengewoon talrijke vergadering, uitgelokt door den naam
kan den uitstekenden jongen geleerde, had toen de gelegenheid om hem te.
gen merkwaardige en met bijzondere schranderheid gemaakte oppositiën zijne
Hellingen te hooren verdedigen, met die gevatheid, met die grondige kennis,
met zoo veel vaardigheid en sierlijkheid van uitdrukking, die men met het
volste regt alt zeer zeldzaam mag roemen; in één woord, het was een waar
leest voor allen, die uitgebreide geleerdheid en de gelukkigste begaafdheden
ep prijs stellen.
De Hoageschool mag zich te regt verhoovaardigen op zulk eenen kwee
keling, die haar onder zoo algemeene en uitbundige toejuiching verlaat.
Zoo alk wij vernemen, is aan den Heer Cobet, door de Derde Klasse van
het Koninglijk Nederlandsch Instituut, de taak opgedragen, om in de voor
naamste Bibliotheken van Europa de Handschriften van Simplicius op te spo.
ren en te collationéren, ten dienste van eene nieuwe uitgave van dien be.
langrijken Commentator op Aristoteles.
Men meldt uit 's Gravenhage van den sisten dezer:
Zijne Maj. de Koning vertrekt heden avond laat, na den afloop der gala
voorstelling in deD Franschen schouwburg, uit deze Residentie naar Amster.
dam. Zjjne Maj, zal ditmaal niet lang in de Hoofdstad verblijven, maar
waarschijnlijk reeds aanstaanden Vrijdag in deze stad terugkeeren.
Zijne Maj. heeft dezer dagen een besluit genothenWaarbij de Secretarie
van Staat met 31 Deeember aanstaande wordt opgeheven. De Secretaris van
Staat zal voor het einde der aanstaande maand November aan Zijne Maj, den
Koning een rapport aanbieden omtrent de maatregelen, welkein verband met
de opheffing, zullen behooren genomen te worden, tot het verrigten van de
werkzaamheden, welke noodig blijven, in het bijzonder ook wat betreft het
registreren, expediëren en bewaren der stukken en'archieven, alsmede over
de vraag, of daarvoor eene afzonderlijke instelling zal worden vereischt, dan
wel of dezelve in eene en dezelfde organisatie met die van 's Konings Kabi
net zal kunnen begrepen worden; over de inrigting van hetwelk voor het
vervolg, Zijne Maj. te gelijkertijd bepaalde voorstellen zal te gemoet zien.
Bij diezelfde voordrag: zal een advjjs moeten gevoegd worden omtrent de
voorziening in het lot van die ambtenaren, geëmplojjeerden en bedienden van
de Staats-Secretarie en van 's Konings Kabinet, welke door voornoemde or
ganisatie en inrigting zullen uitvallen. Ten einde den Secretaris van Staat te
beter in de gelegenheid te stellen, om aan het bovengemelde te voldoen, is
hem, van gisteren af, het bestuur over 's Konings Kabinet opgedragen.
Heden heeft zich de Commissie van de Tweede Kamer der Staten-Ge.
neraal, belast met het den Koning aanbieden van eene lijst van drie Candida-
ten voor het voorzitterschap der Kamer gedurende de tegenwoordige zitting,
naar Z. M. begeven eD de opgemaakte lijst aan Hoogstdenzelven aangeboden.
De Eerste Kamer der Staten-Generaal is gisteren vergaderd geweest,
en heeft de geloofsbrieven der nieuw benoemde leden van deze Kamer onder,
zocht en in orde bevonden,
Heden avond beeft in den Koninglijken Franschen schouwburg de aan.
gekondigde gala-voorstelling plaats gehad, welke door HH. MM.den Koning
en de Koningin, HH. KK. HH. den Prins en de Prinses van Oranje, HH.
KK. HH. Prins en Prinses Frederik der Nederlanden, Z. K. H. Pms Alexan
der en H. K. H. Prinses Sophie werd bijgewoond.
Ook deze voorstelling was wederom buitengewoon luisterrijk. Alle de
rangen waren zeer bezet. Een uitgelezen publiek had zich in den schouw,
burg vereenigd. Het Koninglijk gezin had ook nu plaats genomen in de over
het tooneel op den eersten rang voor hetzelve ingerigte loge, die smaakvol
versierd was en met de Nederlandsche en Oranje-vlaggen prijkten. Zoowel
bij het binnenkomen, als bij het verlaten van den schouwburg, werden Zijne
Maj. en de leden van het Koninglijke gezin met geestdrift ontvangen en ver.
welkomd. De levendigste blijken van liefde en gehechtheid werden gegeven
en onafgebroken betoonde men deszelfs vreugde, het Koninglijk gezin in den
schouwburg vereenigd te zien. Zijne Maj. was zigcbaar getroffen over de
buitengewone ontvangst, die Hoogstdenzelven ook dezen avond was toege.
dacht; Zijne Maj. vond er een blijk van de groote genegenheid, die Neder,
land Hem toedraagt.
De schouwburg leverde ook nu een schitterend aanzien op. Prachtige
costumes, fraaije uniformen, uitstekende toiletten, boeiden aller oog. Ge
lijk vroeger aangekondigd was, bestond de voorstelling in de opvoering van
twee bedrijven van het zangspel: Lucie de Lammermoorde vaudeville Mon
Cendre, terwijl zij door een Divertissement besloten werd. Het zal wel
onnoodig zijn hierbij te voegen, dat Mme. Miro-Camotnzoo als gewoohlijk,
ook ditmaal in de Lucie uitblonk en dat de algemeene tevredenheid haar ten
deele viel.
Bij het verlaten van den schouwburg heeft het HH. MM. behaagd, den
Directeur Hoogstderzelver bijzondere tevredenheid te betuigen over de za.
menstelling der representatie, over de uitvoering derzelve en over den luis.
fer, die aan dezelve was bijgezet.
Het berlgt, dat Hare Maj. de Koningin Mevrouwen Hodshon en van
tier Hoop te Amsterdam tot Hofdames benoemd had, bevestigt zich niet.
Aan de Roomsche gemeente te Lith is een Rijks subsidie verleend tot
vergrooting en verbetering der kerk en pastorij.
Z. K. H. de Prins van Oranje heeft den heer S. N. Dentz tot zijn
Dentiste benoemd.
De Staatsraad in buitengewone dienst, de beroemde reiziger Mr.J.vdn
*sGravenweertis door Z. M. den Koning van Griekenland met het Coraraan.
deurskruis der orde van den Verlosser begiftigd.
Van den listen October. Zjjne Maj. de Koning heeft zich gisteren avond
ten elf ure uit deze Residentie naar Amsterdam begeven en wordt morgen
alhier terug verwacht.
In de zitting van de Tweede Kamer der Staten-Generaal vah heden, die
aanvankelijk door Jhr. Mr. M.IV.de Jonge wordt gepresideerd, is voorgelezen
een Koninglijk besluit, waarbij de voorzitter der Kamer gema'gtigd wordt,
om, in gevolge art. 8d der grondwet, den gevorderden eed af te nemen van
de leden der Kamer, de heeren: van Tuyll van Heeze, uit Noord-Braband
Corver-Hooft, uit Noord-HollandTromp, uit Vriesland; en Cornelie, uitLim.
burg. Dien ten gevolge worden, door de daartoe in de vorige zitting be
noemde Commissie, de geloofsbrieven van den heer Cornelie onderzocht en
in orde bevonden. Zoowel deze heer als de heer Corver-Hooftdie iusge.
lijks tegenwoordig is, leggen in handen van den Voorzitter den eed af en
mmen plaats.
De Commissie, belast geweest met het den Koning aanbieden van het
drietal Candidaten van het voorzitterschap, doet, bij monde van den heer
van Nagelthaar verslag. Zij wordt voor de door haar volbragte taak bedankt.
Wordt gelezen een Koninglijke besluit, waarbij Jhr. H. Backer tot Voor.
zitter der Kamer gedurende de tegenwoordige zitting benoemd wordt. De.
dezelve aanvaardt zijne betrekking met eene toepasselijke aanspraak, welke
aldus luidt:
„Edèl Mogende Heeren!
„Bij Zijner Majesteits besluit, op voordrag: van U Edel Mog., benoemd
tot Voorzi ter dezer aanzienlijke vergadering, zie ik mij tot de gewigtigste
betrekking geroepen, welke mij immer te beurt viel.
„Ik ontveins mij geenszins, Edel Mog. Heeren, het teedere en moeijelijke
van deze taak, en gevoel maar al te zeer het gewigt der verpligtingen, die
ik op mij neem, door, gedurende deze zitting, de beraadslagingen van U
Edel Mog., zoo ik hoop, met orde, onpartijdigheid en waardigheid te leiden.
„Het oog op mijne zwakke krachten slaande, zoude ik bijna daarvoor
terugdeinzen; dan uwe welwillendheid en de eervolle onderscheiding, welke
mij van de zijde van U Edel Mog. zoo algemeen is te beurt gevallen,
maakt het mij tot pligt deze roeping te volgen, en in het vertrouwen dat
mij uwe ondersteuning en medewerking niet zullen worden teruggehouden,
zal ik de mij opgedragene waardigheid, onder dankbetuiging voor dit bewijs
van U Edel Mog. vertrouwen, aanvaarden.
Belangrijk zullen voorzeker onze werkzaamheden zijndaar wij geroe
pen zullen worden om den arbeid te voltooijen, welke in vorige zittingen is
voorbereid, om te beraadslagen over ontwerpen van wet, waaronder som
migen die uitvloeisels zijn van wijzigingen in de grondwec, welke voorloo*
plg door de wetgevende magt noodzakelijk verklaard en aangewezen, door
deze Kamer, in dubbelen getale bijeenvergaderdaangenomen, eindelijk de
Koninglijke bekrachtiging hebbende ontvangen, als gedeelten dier grondwec
uitmakende, plegtig zijn afgekondigd geworden.
„Moge bij deze beraadslaging, Edel Mog. Heeren, bet ware belang des
Volks, dat wij vertegenwoordigen, steeds door ons in acht worden genomen,
door dezelve de bronnen van's Volks voorspoed en welzijn toenemen,'s Rijks
crediet gehanahaafd, en vooral het gemeen overleg bevorderd worden.
„Ja, Ed. Mog. Heeren, laat ons, in het bezit eener grondwet, die voor
de Natie genoegzame waarborgen oplevert, in alle onze handelingen mee
kalmte en beradenheid voortgaan, indachtig zijnde aan den door ons gedanen
eed, en aan dien, welke de Staten-Generaal eerlang bij de plegtige huldiging
van den Koning zullen afleggen laat ons zorgen dat van de grondwet niec
afgeweken worde, en laat ons daarbij de regten van den troon bewaren en
onderhouden, en hierdoor aan Europa het bewijs geven, dat men in Oud-
Nederland, ten allen tijde en onder alle omstandigheden, den gulden spreuk
der Vaderen wil naleven, die leert, dat Eendragt magt maakt."
Deze aanspraak zal, op verzoek van onderscheidene ledenworden gedrukt.
Zijn ingekomen een aantal Koninglijke besluitenbetrekkelijk de verande
ringen, die in de zamenstelling en het personeel van de departementen van
Algemeen Bestuur, den Raad van State en de Staten-Generaal, sedert de
vorige zitting, hebben plaats g had. Dezelve werden voor kennisgeving
aangenomen.
Onderscheidene boekwerken, waarvan aan de Kamer hulde is gedaan,
zullen in hare boekerij worden geplaatst. Onder anderen zal dit ook hec
geval zijn met het werk: de Nederlandsche JVetgeving, van den heer Martini
uit Amsterdam, hetwelk door den heer Luzac, namens den schrijver, aan
de Kamer wordt aangeboden, en bij welke gelegenheid dat lid dit werk bij.
zonder aanprijst.
Is ontvangen eene missive van Z. Exc. den Minister van Marine en Ko.
lonien, die daarbij, ter voldoening aan art. 60 der grondwet, twaalf staten,
nopens den toestand der geldmiddelen van 's Rijks Overzeesche Bezittingen
óverlegt. Dezelve zullen worden gédrukc en rondgedeeld.
De Voorzitter benoemt eene Commissie tot het opstellen van een ontwerp
van adres, in antwoord op de troonrede. Dezelve is zamengesteld uit de
heeren: de Jonge, Lubben, van RappardOevers en Bruce.
Daarna wordt tot de zamenstelling der afdeefingen overgegaan. Tot Voor.
zitters en order-Voorzitters derzelve worden gekozen, de heeren: iste afd.
de Jonge en Snouck Hurgronje; 2de afd. Dyckmeester en Luyben3de afd. Roeit
en van Nagelt; 4de afd. van Dam en van Akerlaken; en 5de afd. van Rap
pard en Schimmelpenninck.
De vergadering is tot nadere bijeenroeping gescheiden.
Maandag op den middag strandde in de banne van Wijk aan Zee hec
sloepscheepjen de Hoop, gevoerd door Kapitein kV. D. Bakker, komende van
Malaga en gedestineerd naar Amsterdam. De equipagie is, door hulp van
de manschappen der reddingbooten, mede van Egmond aan Zee, gered.
Den 17 October is 's Konings stoomjagt de Leeuw te Vlissingen aange.
komen, naar men Wil', met oogmerk om, bij het mogelijk in die zeehaven
binnenvallen van Zijner1 Majs. fregac de RijnZ. K. H. Prins Hendrik aan
boord ce ontvangen.
De berigten uit Konstantinopei loopen tot 7 October en melden, datsederc
14 dagen aldaar dagelijks troepen uit de provinciën, gelijk uit Koniah, Ma.
niah, Malatia, Karput, Sivas, Monastir, Salonika enz. inrukken. Dat hun
aantal reeds 25,000 beliep en weldra nog met 20,000 man zou vermeerderd
worden. In de verloopen week waren 1400 paarden voor de artillerie uic
Klein-Asie te Konstantinopei aangekomen. Alle kasernen werden vol en in
Scutari kampeerden reeds 10,000 man onder tencen. Door die aankomst
van troepen in de hoofdstad werd bijna geheel Klein-Azie ontbloot, zoodac
men vermoedde, dat, indien van die zijde door de /Egyptenaars een aanval
gedaan werd, de Porte andere hulpmiddelen had, om hen weerstand te bieden.
De Grieksche Gezant Christides vorderde in zijne zending niets, daar
de Porte elk verzoek, om de onderhandelingen weer op te vatten, afsloeg,
door te kennen te geven, dat de Aegyptische zaken haar thans te veel bezig
hielden, om op andere te kunnen denken.
Over Weenen had men het berigt, dat de verbonden Mogendheden,
na voor af de forten van Seidah in Syrië te hebben bezet, zoowel Abrahim-
Pacha als Soliman-Vacbz hadden aangevallen, en deze, na eene volkomene
nederlaag en groot verlies, naar St. Jean d'Acre waren teruggetrokken.
Hetgeen was verspreid geworden over het oprukken vanIbrahim-Pich*
naar Konstantinopei werd daardoor geheel en al gelogenstraft.'