M G Y P T E. i°. 1840, LEYDSCHE V R IJ D A G, N°. 133, COURANT, 9 OCTOBER. Burgemeester en Wethouders der Stad Leyden, Gehad hebbende liet verzoek van Felix Droinét, thans wonende binnen deze Stad, StrfekkeHde ter bekoming van de vereisclue vergunning, om in een P.dihuia, .s.aande en geitgen op de Langegrachr, te mogen plaatsen een gewoon Smidsovcn, alsmede een Fournuis of Ketel voor ccn Kopersmelterij Gezien Zyner Majs. besluit van dén 31 Janunrij 1824, rakende de vergunning tot het oprigten van sommige Fabrijken en Trafijken Brengen bij deze ter kennis van alle daaabij belanghebbenden, fjat tot het liooren der Eigenaars en Bewoners van de naastbijgelegene en belendende Panden, ten opzigte der Inforraatiën de commodo et incommododoor de Commissie van Fabricage zal worden geva ceerd op het Raadhuis dezer Stad, op Dingsdag den i$deu October aanstaandedes mid dags ten twaalf ure; zullende de belanghebbenden verpligt zijn, hunne bezwaren tegen opgemeld verzoek op dien tijd bij genoemde Commissie in te brengen, terwijl bij ver zuim daarvan, zy gehouden zullen worden, zich tegen deszelfs inwilliging niét te heb ben verzet. Leydsn den 8sten October 1840. J. G. de MEY. Ter ordonnantie van dezelve, v. puttkammer. NEDERLANDEN. Leyden, 8 October. Wij verwijzen onze lezers, ten aanzien der Proclamation gisteren op het Loo door HH. MM. Willem en Willem II. uitgevaardigd, naar onze buitengewone Courant, heden morgen vroegtijdig uitgegeven, welke Courant voortdurend aan het Bureau te verkrijgen is. Het Kies-Collegie dezer Stad heeft op gisteren, ter vervulling der be. «taande vacature, tot Lid van den Raad dezer Stad benoemd, Mr. Pieter Buyskrs. Omstreeks middernscht is deze stad doorgereden, zich naar het Huis ten Bosch begevende, Zijne Maj. Willem II. Verder zijn in dezen nacht, den vroegen morgen en heden ochtend HH. KK. HH. de Kroonprins, Prins Alexander en Prins Frederik der Nederlanden, benevens de hooge personen, die uit 's Hage naar het Loo vertrokken wa ren, wederom onze stad gepasseerd, zich van het Loo naar 's Gravenhage begevende. Dezen nacht te 4 ure marcheerde van hier naar 's Gravenhage het flankbataillon der 9de afdeeling, hetwelk omitreeks 3 uur gevolgd werd door de afdeeling curassiers N°. 3, om bij de plegtige intrede van Zijne Maj. Willem II., tegenwoordig te zijn. Door afwezigheid van het garnizoen wordt., sedert gisteren avond, de stedelijke dienst door de schutterij waargenomen. Heden namiddag zijn beide voornoemde corpsen onze stad weder binnengerukt. Zijne Maj. Koning Willem II. zal binnen 's Gravenhage Hoogstdeszelfs verblijf blijven houden op het tegenwoordig door Hosgstdenzelven bewoond wordende paleis; bij bijzondere gelegenheden slechts zal Zijne Maj. gebruik maken van het paleis van Hoogstdeszelfs Vader. Laatstgenoemde wordt te gen den isden dezer in de Residentie verwacht; Hoogstdeszelfs Hof blijft op den ouden voet ingerigt; de Baronnen Rengert, Omphai en Fagel blijven aan Hoogstdeszelfs persoon verbonden. Naar men verneemt, zal de inhuldiging van Zijne Maj. Koning Wil iem II. binnen Amsterdam, binnen veertien dagen plaats hebben. Tegen het einde dezer maand zon de plegtige doop aan het kind vau Z. K. H. den Prins van Oranje worden toegediend. Naar men verneemt, zou de heer van Sytzama, door Zijne Maj. Wil. Iem I. benoemd tot gewoon lid van den Raad van State, voor die benoeming bedankt hebben. Bij Koninglijk besluit van den 3den dezer, tiet. A, is het lid van den Raad van Nederlandsch Indië, Mr. P. Merkus, benoemd tot Vice-President van dien Raad. (Ju deze benoeming volgt, dat, zoo lang door Zijne Maj. «iet zal zijn voorzien in de benoeming van eenen nieuwen Gouverneur-Ge neraal over Nederlandsch Indië, die functien bij voorraad door den lieer F. Merkus zullen worden waargenomen. Bij een ander Koningljjk besluit is bepaald, dat de geheele afdeeling jagers bij de eerste brigade van de eerate divisie zal worden ingebeeld; dat de 5de afdeeling infanterie daarentegen coc de tweede brigade van de eerste divisie zal behooren; dat de verschillende divisien van het algemeen dépót der Iandmagt N°. 33 aan de eerste divisie infanterie zullen worden toe. gevoegd, zonder dac zij tot eene brigade zullen behooren, ert dat op gelijke fciis de verschillende garnizoens-troepen van AmsterdamHoorn, Heusden «n Vere zullen worden toegevoegd aan de 2de divisie infanterie. Men meldt uit 's Gravenhage van den 8sten October: Heden moigen hebben zich in de Maliebaan alhier vereenigd de stedelijke schutterij, de afdeeling grenadiers, onder het commando van Z. K. H. den Prins van Oranje; de afdeeling jagers de 9de afdeeling infanterie; de curas siers, onder het bevel van Z. K, H. Prins Alexander en de twee escadrons Isnciers. Door de hoofd-officieren van deze verschillende corpsen, alsmede van die van den generalen staf, werd een kring geformeerdwaarin door Generaal Schuurman voorlezing gedaan werd van de twee Proclamatien van Koning Willem l en Koning Willem II, alsmede van de Publicatie van Koning Willem II, waarbij ambtenaren en krijgslieden, alle besturen en collegien, Worden gehandhaafd. De troepen werden daarop ontheven van den eed van Trouw aan Koning Willem I en zwoeren Trouw aan Zijne Maj. Koning Wil. km II. Daarna verscheen Hoogstdezelve met den staf, onder het ukbundig (cjuich der talrijke volksmenigte. De geestdrift was onbeschrijfelijk en een lop gestegen. Een algemeen hurah werd er aangeheven. Het Oranje-iovenI tveêrgalmde door de lucht. Leve de Koning! was de algemeene kreet dien Dien hoorde. Viderlandsche liederen werden er gezongen. Het was den Koning schier onmogelijk, om voort te rijden. De menigte schaarde zich om haren nieuwen Koning en gaf een schitte. tend blijk, dat Oranje en Nederland steeds één zijn en blijven. Zijne Maj. fcëtoonde zich over dezeteeken en van vreugde zeer gevoelig. Hoogstdezelve beantwoordde dezelve minzaam en hartelijk. Vervolgens defileerde de troe pen voorbij den Koning; elke kompagnie hief bij het passeren een uitbundig kueah! aan. Na ten tweeden male gedefileerd te hebben, galoppeerde de ruiterij en trok dezelve af, steeds onder het herhaald en onafgebroken ge. juich der burgerij. Te half 9 ure verliet Zijne Maj., vergezeld van Hoogst deszelfs staf, de Maliebaan en keerde de Koning naar Hoogstdeszelfs paleis itttrg, HH. KK. HH. de Kroonprins en Prins Alexander volgden Zijne Maj. Ooit hier had zich eene aanzienlijke menigte voor het paleis des Konings ieschaard om Zijne Maj. te begroeten en van derzelver vreugde over Hoogst- deszelfs beklimming van den Troon, op eene ondubbelzinnige wijze te doen blij ken. De korpsen muzijkanten van de grenadiers en der schutterij zijn voorbij 'i Konings paleis getrokken en hebben onderscheidene tnuzjjkstukken aange. heven. Zoowel HH. MM. de Koning en Koningin, als HH. KK. HH. de Prinses Sophia en de Prinsen van Oranje en Alexander, hebben zich ver schillende koeren op het paleis aan het publiek vertoond. Telken male heb. ben zij nieuwe reekenen van de algemeene volks-vreugde kunnen ontwaren. Heden morgen zijn, ter voldoening aan de Proclamatien van den afge. treden en den nieuwen Koning, dezelve van de puije van het stedelijke raad. huis afgekondigd. In den loop van den morgen is er eene exiss-Staats-Courant in het licht verschenen, waarin deze Proclamatien en Publicaiie geplaatst zijn. Van de openbare 'en bijzondere gebouwen wappert, ter viering van deze heugelijke gebeurtenis, 's Lands vlag. Te Scheveningen is schier elke woning Van vlaggen voorzien. Zoo men verneemt, zijn er buitengewone Gezanten benoemd, om de officiële tijding van den troons-afstand van Willem I en de overdragc der kroon aan Zijnen Doorluchtigen opvolger Willem II, aan onderscheidene buitenlandsche Hoven mede re deelen. Naar Engeland zou daartoe vertrek ken de oud-Gouverneur van Nederlandsch-Indiede heer van de Capelle; naar Frankrijk, de Graaf van Zuylen van Nyevcld; naar de DuitsChe Staren, de Generaal Trip en de heer Schimmelpennincklaatst Nederlandsch Gezant te St. Petersburg. De Generaal Trip voormeld is tot Graaf verheven. Door Zijne Exc. den Minister van Hervormde en andere Eerediensten is aan de leeraars der Hervormde Gemeenten de volgende aanschrijving gedaan: „'s Gravenhage, 8 October 1840. „Na eene regering van bijna zeven en twintig jaren, heeft onze geler, biedigde Koning het besluit genomen, de Kroon neder te leggen en over te geven aan den wettigen Troonsopvolger, Z. K. H. den Prins van Oranje. Smartelijk zeker is voor het Nederlandsche Volk de scheiding van den Vorst, die ten tijde des gevaars, toen het juk der vreemde overheersching moest worden afgeschild, zich onverschrokken aan het hoofd zijner landgenooten plaatste; die ooor den eenparigen wensch van allen toe de regering geroepen, met kloeke hand het roer fles Staats aanvaardde, en pal stond, toen nieuwe gevaren onzen pas herboren Staat dreigden; die met onvermoeide zorg, voor. beeldelooze arbeidzaamheid en nooit bezweken standvastigheid, zjjn geheele leven aan zijne hooge roeping toewijdde, en wiens regering, door zoo veel roem en tevens door zoo veel moeite gekenmerkt, steeds gedenkwaardig zal blijven voor de nakomelingschap. „Dan, bij het levendig gevoel van ons verlies, staren mij met vertrou wen op den Koninglijken Prir.s, die den Schepter aanvaardt. Hij is het tochwiens moed en beleid reeds meermalen onze krijgsbenden ter over* winning geleidde, zijne liefde voor het Vaderland met zijn bloed bezegelde, en die thans, nog in de volle kracht des levens, zich voorgelicht ziet door zoo riike ondervinding. „Het is echter niet op eigen kracht en wijsheid, dat Koning Willen II zich verlaat bij het aanvaarden van zoo gewigtige bestemming. Diep de behoefte gevoelende aan den Goddelijsen zegen, verlangt Zijne Majesteit, dat zijn volk zich met hem vereenigeom dien plegtig af te smeken, en dat rveds op den eersten Zonuag, volgende op de aanvaarding Zijner rege ring, de onderscheidene Godsdienstige Gemeenten zich daartoe in hare Bede* huizen vereenigen. j, Mij isbij Koninglijk besluitde last opgedragende Leeraars der Christelijke Protestantsche Kerk uit te noodigenom op Zondag den 11 October aanstaande, hunne Gemeenten daarbij ten voorgangers te strekken, en den Almagtige te smeken: „Dat aan onzen Koning alle de wijsheid, moed en kracht geschonken worden, welke hij noodig heeft, om, naar dé begeerte van zijn hart, het geluk van het Nederlandsche Volk te vestigen en te handhaven; „Dat daartoe zijn troon moge omringn worden door verstandige raadslieden en getrouwe dienaren, en dat de vertegenwoordigers des Volks, in vereeni. ging met den Koning, gelukkig mogen zijn in hunne beraadslagingen; „Dat eene lange en voorspoedige regering onzen Koning moge geschon. ken worden, en de liefde van een dankbaar volk z(jne zorgen beloonef „Dat de Goddelijke zegen ruste op Hare Majesteit onze Koningin, en alle de Prinsen en Prinsessen van het Koninglijk Huisde hoop des Vaderlands Dat inzonderheid ook die zegen Uederdale op het eerbiedwaardig hoofd van den Monarch, die zoo lang en zoo onvermoeid den last der regering heeft gedragen, en aan wien zoo dierbare herinneringen ons verbonden hou- den. dat eene eervolle rost en de ondervinding van het Goddelijk welgeval, len hem in Zijne grijsheid bekroonen; „En dat, bij uitwendigen bloei en welvaart, zedelijkheid en Godsdienstig heid, het duurzaam geluk van Nederland mogen waarborgen, en dat aan elk onzer, door het Christelijke geloof, eens de ingang in beter Vaderland worde verzekerd. Alle deze wenschen en gebeden zullen Wij Onzen God en Vader eer. biedig opdragen, in den naam van Onzen Heer en Zaligmaker jezüs Christus. De Minister van Staatbelast met de Generale Directie voor de zaken der Hervormde Kerk, enz. „van Pallandt van Keppel." Uit Arnhem meldt men van den öden dezer, dat door de Ridderschap van Gelderland, de drie heeren, welke naar de dubbelde Kamer der Staten- Generaal waren afgevaardigd geweest, wederom als leden der Staten der Provincie ingekozen zijn. AFRIKA. De Zuid-Afrikaan bevat het volgend uittreksel van eenen brief van Port- Nathal, waar de uitgewekene van Hothandschen oorsprong uit de Kaap kolonie zich bevinden: PlETERMAURITZBURG13 April. Het blijkt uic rapportendoor den Volksraad ontvangen van Panda en Sapoesa, dat de beruchte Dingaanna door UmslehTamboeza en twaalf andere zijner opperhoofden verlaten te zijn, op den 15 Maart II., door eene afdeeling van Sapoesa, aan de overzijde van de Pongola, met eenige zijner vrouwen, is gevangen genomen en ter dood gebragt. Wij zijn nu geruster dan te voren, daar wij voor het vervolg geene verradelijke aanvallen meer te duchten hebben; dé tijd breekt aan, waarin wij de vruchten van onze inspanningen zullen mogen genieten. Uit Alexandrie wordt van den 6 September herige, dat de Engelschen voor die plaats reeds drie schepen met krijgsbehoeften bemagtigd hadden en op het eiland Perintusschen Aden en de kusten van Abyssinie forten hadden gebouwd, zoodat zij het inloopen In de Roode zee konden beletten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1840 | | pagina 1