A\ 1810. m. LËYDSCIIE MAANDAG, COURANT. .3 AUGUSTUS. 'BURCfM'ÉKSteTl "f. n W RVhoiide fc s der Stad I.f.yden, f 'Gehad hebbende dc verzoeken van: IIeumanus Vermeulen, Pottenbakkerom een "Póttenbakkersoven te plaatsen in een Pakhuis cn Erf, staande aan dc Westzijde van de 'óósthaVeifctïaatWyk VilI. N°. 45; rifsmede van Johanna.:: Thkyssf.n Smitom eenc Smederij te stellen in eene Huizing, staande op dc Hcerengracnc, Wijk VLli. N°. 784; Gezien Zijner Majesteits besluit van den 3isten fiuiuarij 1824, rakende de vergunnin gen ter oprigtitvg van sommige Fabrijkcn en Trafijken; Brengen bij deze ter kennis van alle daarby belanghebbendendat tot het; hooren der Eigenaars dér huizen, naait de bovengenoemde Percelen gelegen, ten opzig'te der infbr- Wtien de commotio et incommododoor At Commissie van Fa b ried gezal worden gevaceerd op het Raadhuis dezer Stad, op Dingsdag den 4 Augustus aanstaandedes middags ten Twaalf ure? zullende de belanghebbenden verplat zijn, hunne bezwaren tegen ophemelde verzoeken op dien tijd by genoemde Commissie io te brengen, terwyl bij verzuim daarvan, zy gehouden zullen worden zich tegen de inwilliging van dezelven niet te ïtebben verzet. Leydeii 'den 27 July 1S40. Burgemeester én Wethouders voornoemd J. G. DE MEY. Ter ordonnantie van dezelve V. PUTTKAMMES. NO Tï F IC A T I E; Oproeping der Verlofgangers voor de Nationale Mïïitlé, Burgemeester en Wethouders der Stad Leyden, roepen bij deze op, ingevolge eene aanschrijving van Zijne Exc..den Heer Staatsraad, Gouverneur van Zuid-Holland, 'de Verlofgangers van de Nationale Militie, welke van hunne corpsen zijn teruggekomen, om te compareren op de plaats van het Gasthuis aan de Aalmarktten einde, ingevolge art. 181 der wet op de Natioi ale Militievan den 8sten Januarij 1817; in verhand gebragt met art. 10 dér wer van den 28sten November 1818door den Heer Colonel Militie-Com missaris te wórden geïnspecteerdvoorzien van de kleeding- en kleine equipement-stuk- ken, welke zij van hun corps behouden hebben, alsmede van hunne livrets en verlof passen", en zulks op Vrijdag Hen jden Augustus, des morgens ten tien ure En geven Burgemeester en Wethouders voornóemd, wijders bij deze kennis, dat; bij aldien zich thans in deze Stad ook Verlofgangers mogten bevinden, tot andere Gemeen ten of Districten beboorende, deze almede gehouden zijn, otn ter voorschreven plaatse 'en tijd te compareren; met vermaning aan alle Veilofgangcrs van de Nationale Militie, "om naainVkcurig aan deze oproeping te voldoen; terwijl aim diegenen, welke zonder wettige of door Burgemeester en Wethouders aangenomene redenenvan de Inspectie mogten wegblijven; door den Heer Militie-Commissaris een arrest Van twee tot zes dagen iu de naastbij gelegene militaire provoost zal worden opgelegd. Zullende de attesten we gens ziekte, door Geneesheeren of Heelmeestersaan Verlofgangers afgegeven, uit hoofde Van welke zij belet mogten worden de Inspectie bij te wonenter Secretarie moeten wor den ingeleverd', uiterlijk op Donderdag den 6den Augustus bevorens, vóór één ïtur des middags; terwijl andere wettige redenen van verschooning, door de Verlofgangers mede op dien dag, des morgens ten 11 ureaan H. H. Burgemeester en Wethouders zullen moeten worden voorgedragenten einde over dezelve te kunnen oordeelen. Zullende er 'door den Heer Cóloiiel Militie-Commissaris aan niemand vrijstelling worden verleend. Aldus gedaaiï en gepubliceerdbij H. H. Burgemeester ën Wethouders det Stad Leyden, op den 3osten July 1840. J. G. Dfe MEY. Ter ordonnantie van dezelve v. puttkammer. nederlanden. letden, 2 Augustus. Heden wordt altuer door het uitsteken der vlaggen van de arads- an vele bijzondere gebouwen en door het houden eener groote parade van het gar. hizoen, de 22ste verjaardag van Z. K. H. Prins Willem Alexander Hen drik ConstantynnicolaaS Michaël, tweeden Zoon van Z. K.H. den Prins van Oranje, wiens hoofdkwartier, als Bevelhebber der zware cavallerie, in deze stad gevestigd is, met vreugde gevierd. Z. K. H. de Prins is giste fen middag naar 's Oravenhage vertrokken om in den schoot van Hoogsc deizelfi doorlnchtig Gezin dezen blijden dag door te brengen. Deze Koning, lijke Prins, welke zich dé toegenegenheid van onzè ingezetenen, door zijne minzaamheid, vriendelijkheid, godsdienstigheid en zijné geheel onbesproken levenswijze, én de achting der militairen van onderscheidén rang, zoowei door voornoemde deugden, ais door militaire kennis en naanwgezetheid heeft verworven, viere dezen dag nog lang en blijve wat hij is en worde steeds meer en méér een sieraad van het Koningljjk Geslacht, aan hetwelk de AU magtige Zijn' besten zegen schenke! Men meldt bit 's Gravenhage van den isten Augustust Bij Zijner Majesteits besluit van den 18 Julij jl., N°. 89, is tot lid van de Algemeene Hervormde Synodale Commissie, ter vervanging van den heer A, Francken, Predikant te Utrecht, die in het aanstaande jaar als zoodanig rhoét aftreden, benoemd de heer C. ff. Pape, President van het provinciaal kerk. bestuur van Noord-Braband en Predikant te Heusden. Zijne Maj. heeft thahs bepaaldelijk den heer Legatie-Raad Rochussen die dezer dagen van zijne zending uit Parijs in deze Residentie is terugge. keerd.met de portefeuille van het departement van Financien belast. Reeds heeft dezelve gisteren het Ministerie bezocht. Naar men verneemt heeft Zijne Maj., Jhr. Mr A. A. J. van der Beken Pai/eel, lid der Ridderschap en der Provinciale Staten vanNoord-Brabahdenz., belast niet de waarneming der functien van het distrlcts-commiSsariaat van het 3de district 2de gedeelte van Noord-Braband en zulks gedurende de afwe. zigheid van den districts- Commissaris, den Baron van Tujfl van Srrootkerken ten gevolge zijner bijwoning der aanstaande, zoo wel buitengewone als ge. Wone zitting van de Tweede Kimer der Staten-Generaal. Zijne Maj. heeft benoemd tot Nederlandschen Consul te Wandawin Rusland, dën heer A, Molenaar. Volgens een dezer dagen genomen Koninglijk besluit, is het Departe- ment van Marine gemagcigd om de onlang» uit West-Indië teruggekeerde brik de falk te doen inrigten tot het tijdelijk verplegen van zieken of ver. Wonden, zoo van het wachtschip te Hellevoetslulsals van de zich op de reedé aldaar bevindende schepenten einde de brik ten bedoelden einde de plaats te doen bekleeden van de daartoe niet meer geschikte brik Daphnt, welke iaatitgemelde op de gewone wijzein het openbaar verkocht zal worden. Voor eenige dagen heeft men gemelddat de Luitenant ter zee van de éerste klasse, Jhr. ff. C. Singendonckdoor Zijne Maj. benoemd was tot Commandant van de brik de Brak. Thans verneemt mendat de benoemde Zijne Maj. verkocht heeft, ten gevolge van aanhoudende ongesteldheid, de gedane benoeming in te trekken. Alsnu verneemt men, dat het Zijne Maj. behaagd heeft dat verzoek in te willigen en thans tot bevelhebber over de gezegde brik de Brak aan te stellen den Luitenant ter zee der eerste klasse A. A. A. Caimans. De Brak begeeft zich naar de West-Indiën om er te, vervangen de zich aldaar bevindende brik de Pellikaan. De Brak zal met Jo koppen bemand worden. Zijne Maj. heeft dezer dagen autorisatie verleend tot de aanbesteding Yan zeehavenweiken te Willemstad, Volgens een dozer dagen genomen besluit Zijner Maj., zullen onder rle leiding van dei. Nederlandschen Gezant te Brussel regtscreefcsche onderhall, delingen wórden geopend, tot regeling van alle zoodanige financiële aange legenheden, als waaromtrent niet bepaaldelijk is voorzien bij het elndcractaat met België. Die zending is bij voormeld besluit opgedragen aan den heer Mr. Bot ret, lid van den Raad van State en Commissaris-Generaal in Ne derlandsch Limburg, als Commissaris des Konings, en'aan den heer van Meiritz, Inspecteur van 's Kijlts schatkist, als Secretaris. Zune Exc de Graaf vor. ff'jlich und Lottum, buitengewoon Gezant en gevolmagtigd Minister van Pruissen bij het Nederlandsche Hof, beeft deze Residentie verlaten, om zich naar Berlijn te begeven. Gedurende de afwe. zigheid van Zijne Exc., zal de Baron de OtterstedtSecretaris van Legatie, het bestuur over de zaken van dit Gezantschap voeren. Door Zijne Exc. den Minister van Staat, ad interim belast met het bestuurder Financien, is, onder dagteekening van 31 Julij, bekend gemaakt, dat, te rekenen van 10 Augustus aanstaande, geen vrijdom vin uit- en inko- mende regten meer zal worden vergund wegens den vervoer van goederen van en naar het Groot-Hertogdom Luxemburg. Door Zijne Exc. den Minister van Staat, ad interim met het bestuur der Financien belast, is ter kennisse van het algemeen gebragt, dat, naar aanleiding van daartoe bij dat Departement ontvangen verzoeken, de beamb. ten van 's Rijks postkantoren zijn aangeschreven, om zich, met opzlgc tot de wijze van verzending der naar de koloniën beicemde brieven, sciptelijk té honden aan de aanwijzingen, welke van de zijde der afzenders, ten aanzien van de zeehaven waarover, of het schip waarmede de verzending verlangd wordt, op de adressen der brieven mogten worden gesteld. De brieven, waarop zoodanige aanwijzing voorkomt, zullen met eene eerste gelegenheid, onverschillig welke, worden verzonden; doch voor zoo verre de afzenders daaromtrent eenige verkiezing hebben, worden zij verzocht zulks bepaalde, lijk en duidelijk op te geven. Wanneer intuischen het aangeduide schip reeds bij de aankomst der brieven in de zeehaven van daar moge zijn ver. trokken, zullen de brieven met eene andere gelegenheid worden geëxpedieerd; ten ware de afzenders vin achter op de brieven, onder opgave vin hun adres, het verlangen hadden te kennen gegeven, om dezelve terug te ontvangen; in welk geval daaraan almede zal worden voldaan. De Staats-Courant van den isten dezer bevat het volgende: Vertaling uit het Fransch. Additionele artikelen tot de schikkingen, den 10den October 183d, 12 September 1837 en 20 September 1839, met opzigt tot het postwezen, tusschen de Nederlanden en Frankrijk aangegaan Art. 1. De Nederlandsche posterij zal aan de Fransche posterij drie frank en zestig centimes betalen voor dertig grammes netto gewlgt, als port voor den doorvoer van brieven, afkomstig uit het Koningrijk der Nederlanden, met bestemming naar Sardinië en de Itaiiaansche Staten. Art. 2. De monsters van koopwaren van gelijke herkomst znllen tegen een derde, en de bezwaarde brieven tegen het dubbel van het port bij het voorgaande artikel bepaald, worden afgeleverd. Art. 3. Da dagbladen vu gedrukte stukken, afkomstig dit de Icaiiaansche Staten, Sardinië doorgevoerd wordende met bestemming naar het Koningrijk der Nederlanden, zullen aan de Nederlandsche posterij worden afgeleverd tegen de hierna volgende prijzen, tê weten: de dagbladen tegen 9 centimes per blad, waarvan 5 voor doorvoer ih Sardinië, 4 vóór doorvoer in Frankrijk. De gedrukte stukken van aUeriei aard tegen 10 centimes, waarvan de eene helft voor den doorvoer in Frankrijk en de wederhelft voor den doorvoer in Sardinië. Art 4. 1. De brieven van Turkije, van den Archipel, van Smyrna, van Griekenland, van Egypte, alsmede van de onderscheidene itaiiaansche havens voor de Nederlanden bestemd; en door de gewone paketbooten der Fransche poit-administratie vervoerd wordende; en wederkeerig de brieven der Nederlanden voor Turkije, den Aichipel, Smyrna, Griekenland, Egypte en de onderscheidene punten van Italië, die, volgens het verlangen d.er ver. zenders, door dezelfde paketbooten moeten vervoerd worden, zullen door de Nederlandsche posterij aan de Fransche posterij becaald worden met zes fran. ken de dertig grammes netto gewigt. 2. De monsters van koopwaren zullen bet derde, en de bezwaarde brieven het dubbel van den hierboven bepaalden prijs betaien. 3. Het port van dagbladen, prijs-couranten en andere gedrukte stuk. ken, zal betaald worden met 10 centimes voor het dagblad of gedrukt vel. Art. 5. De tegenwoordige artikelen zullen beschouwd worden als addi tioneel tot de bestaande schikkingen tusschen de beide landen, betrekkelijk derzelver postverkeer, en zullen, te beginnen met den eersten Augustus, ten uitvoer worden gelegd. Vastgesteld en geteekend in 's Gravenhageden 8sten Julij 1840, tusschen den Baron ferstoik van Soeien, Minister van Buitenlandsche Zaken van Zijne Majesteit den Koning der Nederlanden en den Baron de Bois ie Comte, bui. tengewoon Gezant en gevolmagtigd Minister van Zijne Majesteit den Koning der Franschen. Thans ziet te 's Hage het eerste deel het licht van de Handelingen van de Regering en de Staten-Generaalover de Herziening der Grondwet. Het zelve vangt aan van het begin der gewone zitting van de Staten-Generaal in October 1839 en loopt tot de algemeene beraadslagingen over de ontwerpen tot wijziging der grondwet, in Junij 1840. Het tweede deel, dat, zoo wij vernemen, ter perse wordt gelegd, zal de beraadslagingen in de Tweede Kamer over die ontwerpen bevatten en tot het einde der afgeloopene gewone zitcing loopen. Terwijl het derde deel behelzen zal al hetgeen er in de aan, staande buitengewone vergadering der Staten-Generaal, over deze gewigtige aangelegenheid, zal voorvallen. Dit met veel zorg bijeengebragte werk deelt alzoo den geheeien loop der overwegingen over her gewlgtig onderwerp der Kerziemng van de grondwet mede. Vooral bij de aanstaande buitengewone vergadering der Staten-Generaal voldoet het reeds in het licht verschenen eerste deel in eene behoefte, om alles te kennen wat dienaangaande tusschen de verschillende scaatsmagcen is gebeurd. Het werk is nuttig en noodzake. lijk, zoo wel voor het tegenwoordige als voor de toekomst. Het exercitie-eskader, dat uit Texel moec uitgezeild zijn, heeft heden in het gezigt van Scheveningen gemanoeuvreerd. Uit Rotterdam meldt men van den 31 Julij: De tentoonstelling van schilderijen en kunstwerken, alhier den I3den de. zer maand geopend, trekt de algemeene aandacht en wordt door een talrijk publiek bezocht; het geheel der geëxposeerde kunstwerken bedraagt heden' 335, terwijl nog eenige belangrijke bijdragen door de Commissie worden in'.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1840 | | pagina 1