A\ 1840. LBYDSCe E NEDERLANDEN. VRIJDAG, 77. COURANT. 26 JUNIJ. a®. 3*» 4°« $°- KENNf SGfeVING. SCHUTTER IJ Burgemeester en Wethouders der Stad Leyden, brengen bij deze ter kennis Van de belanghebbenden, dat de Alphabctische Naamlijst van alle de personen, die over- Venkoms-.ig de wet van den nden April 1827, aan de Loting voer dc dienst der Schutterij 'moeten deel nemen, ter visie van een iegelijk zal leggen ter Secretarie dezer Stad, yen 'den icfdeti tot den Tjsten Junij aanstaande, (de Zondag uitgezonderd), des morgens van 10 tot des namiddags ten één ureen dat de Loting voor de eerste klasse of dè gehore lien in het Jaar 1815, zal plaats hebben op de Groote Pers van het Raadhuis, en Wel: Op Maandag den lasten Junij 1840, des morgens 'ten '9 ure Wordende de zoodanigen, Welke na de laatst vootgaahde Inschrijving zich hier ter Stede met de woon hebben gevestigd, tot eefte na-loting opgeroepen, Op Dingsdag den posten Junij aanstaandedes morgens ten 9 "ure. Zullende ieder Ingeschrevene bij een Biljet worden opgeroepen, om tof de Loting ter voorschrevene plaatse op te komenop den dag en het uur in deze Kennisgeving uitge drukt; terwijl de zoodanigen, die Verhinderd mogten Worden zelve tot de Loting op te komen, zich door een gemagtigden kunnen doen vertegenwoordigen; of geen gemagtigde comparerende, zal de Loting geschieden door een der Leden van de Commissie uit het Plaatselijk Bestuur. Wordende de belanghebbenden tevens verwittigd, dat bij de genoem de Loting aanteekening zal worden gehouden van de rédenen tot vrijstelling, die de In geschrevenen vermeerfen, krachtens het 3de art. der wet, te kunnen aanvoeren; waarom het voor hen, die zoodanige redenen tot vrijstelling meenen te hebben, van belang is, door personele opkomst, of bij, volstrekte beletselen, door lfet zenden van één* niet hunne omstandigheden wel bekenden gemagtigden, de Loting niet te verzuimen. En worden eindelijk de belanghebbenden kennelijk gemaakt, dat de vrijstellingen, b$ de wet toegekend, zijn de navolgende: i°. Die met ziekte of gebreken z\jn behebt, welke hen tot den Wapenhandel vóór het tegenwoordig oogenblikof wel geheel 'Ongeschikt maken. Die kleiner zijn dan eene Nedeïlan'dsche el en vijf honderd zeventig strepen. De Geestelijken vato alle Gezindhedenzoo lang zij niet van stand veranderen. De Professoren en Lectoren aan de Hoogescholen, aan de Athenaea ende Seminariën'i De Studenten in de Godgeleerdheid. Die deii rang van Officieren in 'dienst van den Staat; te lande of ter zee hebben bekleed, en door eervol ontslag de dienst verlaten hebben of gepensioneerd zijn fcoo lang zij niét ih eenen gelijken of hoogerén ring bij de Schutterden kunnen worden aangesteld. 7®. Die, wegens verandering van woonplaats, eervol uit de Schutterij zijn ontslagen in den rang van Officier, voor zoo verre zij in hunnen vorigen of in eenen hoo- geren rang niet weder kunnen worden aangesteld, Die in Militairen dienst tér zee of te lande zijn waardoor alleen worden bedoeld, zijdie na de Inschrijving in Militairen dienst zijn getredenals rustende op Mi litairen, zoo lang zij in dienst zijn, en dus niet voor Ingezetenen eener bepaalde ge- Ineente k,unnen gehouden worden, de verpligttng niet, om zich te doen inschrijven. '9®. De broeder van hem, die in persoon voor zich zeiven by de Schutterij dient; met dien verstande, dat van een gelijk getal broeders altijd de helft en van een ongelijk getalslechts de kleinste helft tot den dienst zal worden geroepenstrek* kende deze bepaling zich echter niet uit tot zoodanige broeders, die, om welke reden ookniet meer bij hunnen ouders inwonep. Terwijl voorts iri tijd van vrede van deh activen dienst tevens worden vrijge steld met de bepaling nogtans, dat zij tot den wérkelijken dienst dadelijk kunnen worden opgeroepen, indien de redenen van vrijstelling ophouden, waaróm zij, op de algemeene en byzondere rol te'vens geplaatst, doch by de reservegzoo lang in dienst gesteld worden, io®. Zij, die tot den dienst dér nacht- of brandwachtenen tot die der brandspuiten zijn aangesteld, zoo lang zij met die werkzaamheden zijn belast, li®. Lijf- en huisbedienden, vóór welke, als dienstboden de personele belasting wordt betaald; waaronder ecluer niét zullen worden verstaan: werkboden of zoodanige bedienden, die ter uitoefening van iemands beroep of bedrijf zijn bënoodigd; en ia®. Zij, die voortdurend uit armen-kassen «bedeeld of hl de armen-gestichten opgevoed of onderhouden worden. joh ^uiien uien icu gevulgc, degenen, welke op vrijstelling; uit lioofde ccncr der bo vengemelde redenen, aanspraak mogten vermeenen té kunnen maken, zoo wel als zij, die zich iH den dienst willen doen vervangen, de bewijzen daartoe vfereischt, moeten over- leggen, en in het laat&te géval, de personen met welke zij van.Nummer willen verwisse len, kenbaar moeteh maken aan de Commissie, op Dingsdag den 7den July aanstaande des morgens tusscken 10 en één ureop het Raadhuis, ten einde daarvan de noodige natj- teekening te doen, voor zoo veel zulks bij de Loting niet mogt zijn geschied; zullende op de reclames zoo wel als over de goed- of afkeuring der personen, door welke men zich verlangt te doen vervangen, nader door de Commissie van Onderzoek uitspraak wor den gedaan. Aldus gedaan en gepubliceerd, bij H, H. Burgemeester en Wethouders der Stad Leyden, op den i8den Juny 1840. J. G. DE Met. Ter ordonnantie van dezelve, v. puttkammer. Let den, 25 Junij. Men meldt uit Gravenhage van den 24«en dezeri Men verneemt, dat dezer dagen door de betrokken departementen aan Zijné Maj. rapport is uitgebragt, ten aanzien van de definitieve verleening van de vroeger toegezegde concessie, tot verlenging van den spoorweg van Haarlem tot Rotterdam, welke, dien ten gevolge, alsnu bij Koninglljk beslllit van den Sasten dezer is gegeven, met bepaling, dat deze werkzaamheden voor. loopig zullen mogen Wbrden aangevangen van Haarlem tot 's Gravenhage. De magtiging tot voortzetting der werkzaamheden van de Residentie tot Rot. terdam zal met de beslissing omtrent het emplacement van het in de laatste Itad te veatigen entrepót-dok in verband staan. Men verneemt, dat bij Koninglijk besluit van den 22sten dezer, is be. paald; dat het eï.rcitie-imaldeel, bestemd om in de Noordzee te kruisen, zal beataab Uit het fregat ie Sambre, de korvei Arge, en de brikken Koerier, Venus en Windhond. Het bevel over dit smaldeel is opgedragen aan dén Ka. pitein ter zee J. P. Machielseterwijl voorts bij dit besluit is bepaald, dat de kruistogt met den uien JnltJ aanstaanden een' aanvang zal nemen, en niec Voor de laatate helft der maand Augustus eindigen. Zijne Maj. heeft den heer J, A, At. C. Ridder de Clety, inBelgie, be. hoemd tot Ridder der orde van den Nederlandschen Leeuw. Zijne Maj. beeft onderscheiden hoofd- en andere officieren, die töt dua ver het non-activiteits-tractement genoten, op peneioen gesteld. In het tijdschrift de Beeldende Kunsten vindt men eene aansporing aan de Regering van 'a Gravenhage, om aan de den 5 Julij 1815 verkregene, doch aedert niet uitgevoerde, toestemming van Z. K. H. den Prins van Oranje, om een monument ter zijner eer te mogen oprigten, thans, daar nu 25 jaren sedert den slag van Waterloo verloopen zijn, gevolg te geven, en een ge. denkteeken hater dankbaarheid te nichten. In de zitting van den Hoogen Raad van gisteren, heeft de Procureur- Generaal bij denzelven zijne conclusien genomen in de zaak van D. van Haren Neman, requirt. in cassatie van een arrest van het Provinciaal Hof in Gelderland, waarbij bevestigd was een vonnis der Arrondissements-Regt- bank te Thielbü hetwelk de heeren Neman en Zonen, boekverkoopers aldaar, ter zake van nadruk van het tarief van justitie-kosten, enz., waren veroordeeld. Men zal zich herinneren, dat verschillende voorname regts- geleerden in ons lyk zijn opgetreden en zijne belangen in het openbaar heb. ben voorgestaan. En résumé koibt de conslusie van den Procurenr-Geneó raai in dé zaak hierop neder, dat de staat, als auteur, allezinsdebeveeghetd heeft om zich het regt vsn kopij voor te behouden en hetzelve door eenig'e Rijks-inrigting te doen uitoefenen, hetgene ook voortvloeit uit arr. 1 der wet van 25 Januarij 18!/, dat echter de overige gedeelten dier wet, tot regeling dezer bevoegdheid 'en tot toepassing van hare bepalingen op dit onderwerp even als in anderen opzigte, geheel en al onvolledig zijn, dat rire gaping wel gedeeltelijk weggenomen ij door de Koninglljke besluiten van 2 en 30 Julij 1822, betreffende hec drtikken van staats-stukken en nopens de reserve der uitgave van hec Staatsblad ten behoeve der Algemeens Lands Drukkerij, maar dat men het laatste besluit niet verder uitstrekken kan, dan tteszelfs enge explicatie inhoudt, vüorai daar het hier eene strafwet geldt, dat de wet van 25 Januarij 1817 en de Koninglijke besluiten van 2 en 30 Julij 1822, door de Arrondissements-Regtbank te Tiel, den 13 Februarij 184.0, verkeerd zijn toegepast en het Provinciaal Hof van Gelderland die toepassing ten ónregte heeft bevestigd. Het is op deze gronden dat de Pró. cureur-Generaai concludeerde, dat de Raad het door dat Hof gewezen arrest zou vernietigen en, ten principalen regt doende, den requirant zal ontslaan vsn alle regtsvervoiging te dezer zake. De uitspraak is bepaald op een nader te bepalen dag na de vacantle, der* halve in September aanstaanden. 'Kan den 25 Junij. Heden is alhier overleden Graaf L. van Limburg- Stirum, een dergenen, die het meest heeft bijgebragt om de tegenwoordige orde van zaken in 1813 te helpen tot stand brengen. Krachtige steun van de van Hegendorpenvan der DuynsKempers en anderen, was hij 't, die na de aftrekking der Franschen tut deze stad, tot Provisionelen Gouverneur alhier werd uitgeroepen. Hij bekleedde 25 jaren lang dan ook de betrekking van GonV'erneur dezer Residentie, verheven tot Grootkruis van de beide orden, tot lid der Eerste Kamer enz. Zijn naam zal in de gedachtenis aller Nederlanders leveD. Men verneemt met genoegen, dat de heer J. van 's CraVenweert voor. nemens ia, zijne reil naar het Oosten in bet licht te doen verschijnen. Men kan zich niet anders dan iets zeer voortreffelijks van zulk een werk beloven, daar de belangrijkheid van het onderwerp, gepaard met de bekwaamheid van onzen verdienstelijken en geleerden landgenoot, voorzeker een uitmuntend geheel zal opleveren. Uit Rotterdam meldt men van den 24 Junij: Hét fregat van oorlog deTVaal van 60 stokken, hetwelk den I4den dezer; gesleept door 's Rijks atoomschip Cerberus en het stoomjagc de Leeuw, ondér directie van den onder-equipagemeester J. Lehman de Lehnsfcldtgeassisteetd door den Luitenant ter zee der iste Jtlasse A. J. de Smit van den Broche, deze stad heeft verlaten, reeds den ióden des avonds, na over de droogten van de Krab en Lint te zijn gekomen, tusschen de Klundert en de Willem- stad ankerde, en daarna door harden wind drie dagen in Keeten ten anker is moeten blijven liggen; is den 22iten te Vlissingen op de reede aangeko men. De buitengewoon voorspoedige overtogt van dit fregat naar Vlissingen verdient niet alleen alle opmerking, maar strekt allezins ten bewijze, dat de werf van de Marine te Rotterdam steeds geschikt blijft tot den aanbouw van groote schepen, als kunnende deze binnendoor naar Vlissingen overge. bragt worden, waartoe het nu bewezen is, dat, bij gunstige omstandigheid; weinig meerder tijd gevorderd wordt, dan om die lang» het Noord-Holland, sche kanaal van Amsterdam naar Willemsoord over te voeren. Uic Arnhem wordt van den 23 Junij gemelds' Eergisteren bad men het genoegen binnen deze muren te zien Z. K. H. Print Alexander der Nederlanden, komende van het Loo, alwaar Z. K. H. aedert eenigen tijd de valkenjagt heeft bijgewoond. Na bij den Graaf van Ranzow te zijn afgestapt en aldaar te hebben gedineerd, heeft Z. K.H. met gemelden heer een togtje gedaan haar Meinerswijk, en is vervolgen» naar het Loo teruggekeerd. Men verneemt, dat de Graaf van Ranzow eenige dagen de valkenjagt heeft bijgewoond. Uit Nijmegen meldt men van den 22 Junij: Wij vernemen, dac de beer J. ScOtt, Kapitein van de stoomboot de Stad Keulen, toebehoorende aan de Nederlandsche Maatschappij, zich op den20iten dezer in hooger beroep hééft voorzien van het tegen hem op den ijlden te voren door de Regtbank alhier gewezen vonnis, zoodat deze belangrijke en reeds, om het aantal te hooren getuigen, (die andermaal gehoord moeten worden), zoo kostbaar geworden zaak, eerlang voor het Provinciaal Öeregcs hof van Gelderland ter behandeling zal worden gebragt. AMERIKA. De laatste berigten uit Zuid-Amerika hangen een treurig tafereel van den toestand der meeste nieuwe republieken aldaar op, en beweren, dat deze zich nog oneindig meer dan tot nu toe zullen verbrokkelen, vooral indien men daar eene vrije drukpers laat bestaan. In de republiek van Buenos- Ayres, of ten minste in de stad van dien naam, heerscht andera geenszins overmatige vrijheid. De aldaar gezagvoerende Generaal Rosas, wordt steéds als èéii dwingland van de ergste soort afgeschilderd, en deze is dè eigenlijke vijand der Franschen. Volgens eenen bijzohderen brief, den 2den Maart uit Montevideo geschreven en van Franschen oorsprong, zou Frankrijk, zoo de oorlog met Buenos-Ayres niet spoedig een goed einde nam, ligt ook méc Brazilië in moeijelijkheden knnnen worden gewikkeld. De bevolking van dit land, zegt de briefschrijver, beschuldigt Frankrijk thans algemeen vin zièh aan verregaande aanmatigingen jegens Brazilië te hebben schuldig ge. maakt. Bij de onwetendheid van dat volk, hetwelk door eene ceugèllooZe drukpers, die in zeer slechte handen is, tegen de in hun midden wonende Franschen wordt opgeruid, kan zulk eene stemming geenszins verwondering baren. Vooral te Rio-di-Janeiro en te Fernambuco heeft het dagbladen- geschreeuw den vérderfelijksten invloed gehad. Maar moet Buenos-Ayres onderdoen, hètgéen bekwame staatkundige als onmogelijk beschouwen, dan zal allés geëindigd en de hoogmoed der Brazilianen gefnuikt zijn. Dan ook znllen de Franschen, tegen beleedigingen beveiligd, zich rustig weder met hunne zaken kunnen bezig houdén. In Frankrijk begrijpt men deze zaak met, of stelt er geen bélang genoeg in. Als men bedenkt, dat 5 of 6000, ja zelis 4000 man goede troepen genoegzaam zijn zouden, om dé stad Bnenos-Ayres in handen der Franschen te doen vallen, moet men de bekrompene staatkunde der Kamers betreuren, die, nu de geheele handel met Zuid-Amerika en het aanzien van Frankrijk aldaar op het spel staan» ter kwader ure afdingen en beknibbelen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1840 | | pagina 1