WOENSDAG,
NE'DERLANDEN.
A\ 1840.
L E Y D S C I! E
cour AN t.
3 JUNIJ.
Letden, 2 Junij.
j. Gisteren tvond heeft Z. K. H. Prins Alexander de voorstelling-van de
^ussisch-Keizerlijke Pintomimisten, onder directie van den Heer Leemann,
in den Schouwburg alhier, met Hoogstdeszelfs tegenwoordigheid vereerd.
Men meldt nit 's Gravenhage van den isten dezer:
"Èergisterén morgen, is Z. K. H. de Prim van Oranje in deze Residentie
'uit Tilburg teruggekeerd.
In de zitting van de Tweede Kgmer der Staten-Generaal van heden,
'heeft de centrale afdeeling -verslag gedaan op het ontwerp van wet tot op
heffing van het Amortisatie-Syndicaat, waarover de beraadslagingen zullen
worden gehouden na den \afloop van die pver de grondwet.
Vervolgent zijn de beraadslagingen gehouden over de ontwerpen van wet,
uitmakende het eerste boeit,van het. nieuwe wetboek op het strafregt. Dat
eerste boek handelt van misdrijven en straffen in het algemeen.
De eerste titel daarvan, betrekkelijk misdrijven en derzelver onderscheidin
gen, wordt, zonder eenige "beraadslaging, dadelijk met algemeene stemmen
aangenomen.. -
Nopens den aden titel, betrekkelijk straffen in het algemeen, heeft de heer
van Rappard zijne gevoelens tegen eene veertigjarige tuchthuisstraf, bij het
ontwerp voorgesteld, ontwikkeld, en zijne beschouwingen over vele van de
voorgestelde straffen medegedeeld, fiij heeft ook gevraagd of de lijfstraffen,
bij vele speciale wettcjnvastgesteld, zullen vervallen, dan wel of de grond,
beginselen, bij het strafwetboek,'vastgesteld wordende, ook op andere spe.
citle verordeningen zullen worden toepasselijk verklaard.
De heer Tromp beweert, dat de than» behandelde wetten blijken drageh,
dat tusschen de Regering en df Kamer eèn onbekrompen en onbevooroordeeld
gemeenschappelijk overleg heeft plaats gehad. Hij voor zich had, zonder te
-vreezen, dat de veiligheid der maatschappij daarbij zou lijden, gaarne het
om het leven brengen van misdadigers uit de rij dei straffen zien verdwijnen;
maar de Regering is, na zich overtuigd te hebben, dat de groote meerder,
heid der leden van de noodzakelijkheid en geoofioofdhejd der doodstraf door.
'drongen was, daarin niet kunnen treden. Bij dien staat van zaken acht hij
het niet voorzigtig zijn gevoelen daaromtrent te ontwikkelen. Ten aanzien
der eenzame opsluiting, acht de spreker de thans voorgestelde bepalingen,
die tot geheele invoering van (iet Auburnscne stelsel strekken, eenigermate
hekrompen. Hij houdt.'het voor wenschelijker, dat hieromtrent de beginse-
len en meerdere gradatlen gevolgd wierden, ctie in het,onlangs door den heer
Bouricius uitgegeven werkje zijn voorgedragen. Daardoor zou dan ook mis
schien aan vele leden kunnen worden toegegeven, die de tentoonstelling op
eep schavot afkeuren.
De heer -Brsite hecht over het algemeen zijne goedkeuring aan de strek,
king dk'r voorgedragen ontwerpen, maar hij meent, dat, bij de vervaardiging
van eefi wetboek op het strafregt, dat van duurzamen aard zal wezen, zoo
veel mogelijk de volmaaktheid behoort te worden opgespoord. Het is op
dien grond, dat hij zich tegen den tweeden titel verklaren moest, omdat
deze, zijns inzien», onaannemelijke bepalingen bevat. Als zoodanig geeft
Jilj opi i°. de voorgedragen straf, pm iemand de uitoefening van eénig be-
roep te mogen beletten, welke straf hij ongeoorloofd, onwettig en doel.
loos beschouwt; k*. de veertigjarige gevangenisstraffe, welke hij tot'twintig
jaren wenschte beperkt te zien; 30. de bepaling, dat al wie tot eene cri-
minele stra'f is veroordeeld, geene beëdigde verklaring in regten als deskun.
dlge of getuige zal,kunnen afleggen, noch als getuige tegenwoordig kunnen
zijn, en 40. de bepil'ftfg van art. 2S, dat Correctionele straffen vijftién jaren
zouden kunnen duren. i
De heer de Jonge heeft, als lid van de Commissie van redactie der natio
nale wetgeving, h'et voorstel breedvoerig verdedigd en de noodzakelijkheid
aangetoond, om, bij 'de afschaffing van de geesellng en het brandmerk, na
de'doodstraf, die slechts in z'eêr enkele gevallen zal worden toegepast, eene
zware straf vast te stellen, die als het ware de doodstraf in de overige ge
vallen, waar zij thans wordt.toegepast, vervangen zal. Het is op dien grond,
'jlst de veertigjarige tuchtfiiiisrtraf, mét ten hoogste tien jaren eenzame op.
Sluiting, wordt voorgesteld. Overigens doet de spreker zien, dat dit eerste
boek slechts de beglnséleu bevat, en dat de Kauier altijd nader over de toe.
'passing dier beginselen vrij zal kunnen oordeelen. Nog verschillende andere
bepalingen der wee worden door den heer de Jonge verdedigd.
De heer van Dam van ïsselt verklaart zich tegen het ontwerp, i°. omdat
de doodstraf behouden wordt; 2°. omdat flij de straf van tentoonstelling ge
heel ondoelmatig beschouwt; 3°. omdat, naar luid van art. 14 der wet, de
eenziirpe opsluiting tien jaren zou kunnen duren, en 40. oiütlat men voorstele
de uitoefening van eenig bedrijf geheel of voot zekeren tijd te verbieden.
De heer Gevers draagt ondenchetdene bedenkingen tegen de wet voor
waartoe h(j, vooral ook door de verkregene kennis van zaken in zijne vroegere
betrekking cot het beheer der gevangenissen )s geleid. Ook hij acht eene
veertigjarige,tuchthuisstraf te lang, en atrijdig met het doel van alle straffen:
verbetering ij'ei misdadigers. Hij meent, d«t men zich meestal een verkeerd
'denkbeeld vat) tie cel-opsluiting maakt, die dan toch niet in eene geheele
afscheiding van de mentchheid zou bestaan maar toespraak van leeraars, enz.
veronderstelt. Hij ontwikkelt in het breede het gevoelen, dat, zoo als de
W«t thans ligt, tntschen de zware en ligte tuchthuisstraf geen genoegzaam
verschil beataatte minder, daar de eenzame opsluiting des nachtdie tot
de eerste behoort, in vele gevallen als eene weldaad gal Worden beschouwd,
Ook heeft men te zeer uit het oog verloren, dat de jè.el—opsluiting voor een
gtoot aantal veroordeelden niet denkbaar is: in de slécht ingerigte gevange.
hiaten van S#eek en Assen kan zoo iets bij voorbeeld geene plaats hebben.
Xrt. 41 en 43 van het ontwerp behoorenzijnes inziensniet hier. Het asn.
déél. der veroordeelden in de ontvangskassen had behooren uitgezonderd te
worden van de goederen, waarop, volgens art. 32, de proceskosten en geld-
boeten kunnen worden verhsald. In den loop zijner rede verdedigt de spreker
rog eene door hem geschevene nota. tegen de aanmerkingen, doorden heer
Bouricius daarop gemaakt, d're tevens ten onregte het Ministerie van Binnen-
iindsche Zaken van achterhoudendheid omtrent de cabellariiche opgaven we
gens den staat der gevangenissen heeftrbe»chuldigd. De hier bedoelde opgaven
zijn in dé jaarboekje» vinden heer Lobatto voor 1836,1837 en 1838 opgenomen.
De heer Beelaerts verdedigt de bepalingen der wet, beantwoordt (ie gfe
maakte bedenkingen en tracht te doen zien, dat men dikwerf te zeer alt. hét
oog verliest, dat de atrafwetten gemaakt worden tot bestraffing der boozen
maar tevens tot beacherming der goeden.
Zijne Exc. de Minister van Juatitie heeft zich gerefereerd aan de verdedi.
ging, door de hèeren de Jonge cn Beelaerts voorgedragen^
Ter stemming .overgegaan zijnde, is het ontwerp aangenomen met eene
meerderheid van 34 tegen 15 stemmen.
Tegen hebben gestemd de heeren: SchimmelpenninckTramp, PPijnaendts
Perwej-Mejonvan Nagelt, KniphorstBrucePijfhuis, van Akerlaken van
Dam van IsseltBrengers, de la Court, Couverneur, Sandierg, van Asch van
kPijckRonimc, Gevers, Luyben en Luzac.
Het derde ontwerp, houdende vaststelling van den derden titel, van poging
tot misdrijf, en het vierde ontwerp; bevattende den vierden titelvan deel.
neming en médepligtigheidworden zonder beraadslaging met algemeene stem.
men aangenomen. K
Over het vijfde ontwerp, inhoudende titel V van toerekening van misdrijf,
heeft de heer Hooft zich tegen de straffeloosheid van jeugdige misdadigers
beneden de tien jaren, bij dezen titel uitgesproken, verklaard, als ook tegen
de bepalingenwelke daarbij wegens de bestraffing van jongelieden tot hun
igde jaar worden voorgesteld.
De heer van Rappard verschilt geheel en al in gevoelen met den heer
Hooft; hij beschouwt de voorgestelde bepalingen allezins doelmatig en zal
zich daarmede vereenigen.
De heer de Jonge heeft het ontwerp verdedigd en aangetoonddat het op
menschlievende beschouwingen steunt. Hij doet den heer Hooft opmerken
dat er in de art. 5 en 6 alleen gesproken wordt van misdaden of wanbedrij.
ven, en dat het alzoo steeds asn den wetgever zal staan, om wegens over.
treding.en, door jongelieden begaan, nader eenige bepalingen vast te stellen.
Bij hoofdelijke omvraag is ook dit ontwerp met algemeene stemmen aan.
genomen.
Eindelijk is het zesde ontwerp, strekkende tot vaststelling van titel VI,
van de straffe wegens herhaling van misdaden en wanbedrijvenen het zevende
ontwerp, nopens titel VII, van herstelling van veroordeelden of rehabilitatie
zonder beraadslaging, met algemeene stemmen aangenomen.
De heer JParin heeft aan de Kamer aangeboden een geschrift, ten titel
voerende: Gedachten en Schetsen, hetwelk in de boekerij zal worden geplaatst,
De vergadering ,wo;dt gescheiden tot morgen, Dingsdagten 11 ure, om
te beraadslagen over de ontwerp tot wijziging der grondwet.
Pan den 2den Junij. In de zitting van de Tweede Kamer der Staten-
Generaal, zijn de beraadslagingen over de ontwerpen tot herziening der
grondwet aangevangen. -
De lieer van Sylzama wis dheerste spreker. Hoezeer hij nog vele ver*
tendering in de grondwet wenschelijk achtte, zoo kon hij zich, over het
algemeen met de voorgestelde ontwerpen vereenigen. Hij had gaarne het
verkeeringsstelsel eenige verandering doen ondergaan, had de ridderschappen,
immers als kies-kollegienverlangen afgeschaft te zien.
Het had hem ook genoegen gedaan, indien de Regering aan het verlangen
der Kamer had voldaan, om, vóór dat men tot de herziening der grondwet
overging, het Hertogdom Limburg behoorlijk te doen vertegenwoordigen. Het
doet hem ook leed, dat het getal ïeden der Kamer niet naar de bevolking der
gewesten ware 'omgeslagen. De wijziging van art. 60, nopens de koloniën
beschouwt hij als eene wezenlijke verbetering. De Spreker éindt iu de
voorgedragen Veranderingen nopens de Ministeriele verantwoording groote
Verbetering onzer instelling en een voldoenden waarborg voor een rigtig bc.
heer van 's lands financien in het vervolg. Hij zou gaarne den Koning het
regt van de ontbinding der Kamer toegekend hebben gezien, en drong op
eene vaststelling vin het bedrag der pensioenen bij de wet aan. Eindelijk
drong hij op eene herziening van het elfde hoofdstuk der grondwet aan. Ten
slotte zegt de sprekgr, dat hij zich voorbehoudt, om, bijaldien eenig voor
stel, dat thins aanhangig is, niet mogt worden voorgedragen aan de Tweeae
Kamer, in dubbelen getale, hij alle de andere voorstellen, welke hij geheel
tot eilander in verband beschouwt, af te stemmen.
De heer van de Poll had gehoopt, dat, bij eene herziening onzer grond,
wét, de te hoog opgevoerde staatshuishouding ware ingekrompen, hetgeen
de Kamer steeds te regt had verlangd. Intüsschen wil hij het goede niet
verwerpen, omdat niet alles, Wat hij verlangt, is voorgedragen. Wat het
eerste ontwerp aangaat, gaarne had hij de verdeeling des Rijks in zoo vele
gewesten afgeschaft gezien, doch ook; dit gevoelen brengt, hij aan de be.
staande meening van de meerderheid der Kamer ten offer. Hij keurt in het
bijzonder de splitsing van Holland in twee gewesten, allezins nuttig, doel.
matig en nóodzakeliik. Die scheiding heeft 25 jaren daadwerkelijk besjaati,
terwijl Noord-Holland van de vereeniging van de belde provinciën geenzins
voordeelen heeft getrokken. Het deelt daardoor echter niet in gelijke regtsbe-
deelipg, als aan andere gewesten is toegestaan. Hij bestrijdt overigens de
verzoekschriften, welkë nit eèn deel van Noord-Holland tegen dezé schei
ding zijn ingediend, en. doet zien, dat de vrees, wegens den overwegenden
invloed, die Amsterdam daardoor verkrijgen zal, ongegrond ij.
De heer Cats erkent, dat de bestaande grondwet in de meeste opzigten
aan onze wenschen en behoeften voldoet, doch moet verklaren, dat derzel.
ver verkeerde of bekrompen uitlegging, of het niet navolgen van hare bepa.
lingen, tot den algemeen'en wénsch naar vele veranderingen heeft geleid.
Hij herinnert daarbij aan de uitlegging van het regt van dispensatie, de daar-
Stellitg van het Syndicaat, de uitlegging van irt, 60 der grondwet err de vast.
stelling van 's Rijk» uitgaven, zonder medewerking der Staten-Generaal.
Ook de Tweede Kamer draagt daarvan grootelijks de schuld, doordien zij
zoo weinig van hèt regt vaft initiatief heeft gebruik gemaakt; bet Syndicaat
heeft helpen daaitst'ellen;, begrootingen heeft aangenomen, die boveh de krach,
ten der Natie waren opgevoerd, enz. De. spreker verlangt nog vele andere
wijzigingen In dè grondwet, dan de voorgestelde; doch ziét daarin geene
reden, om de voorstellen af te stemmen, die hij nuttig en noodzakelijk acht;
Onder anderen wenscht hij eene verandering van het verkiezingsstelsel, de
betere organisatie der Eerste Kamer, enz. Hij stelt velé der voorgestelde
veranderingen, vooral der Ministeriële verantwoordelijkheid, op hóogen prijs.
Ook hij behoudt zich zijn stem in de dubbele Kamer voor, naarmate van hec
lot; iat aan de ontwerpen in de Eerste Kamer zal ten deele villen.
De heer van Nagelt meentdat er aan den waren geest der grondwet niet
is voldaan, en dat hare grondbeginselen niet zijn nagekomen. Zijns inziens
zijn er vele misslagen begaan, ten gevolge wairvan wij ons thans in moei.
jelyke verwikkelingen bevinden. Hij beschouwt de voorgedragen ontwerpen
onvoldoende, en verlangt nog meerdere Wijzigingen in de grondwet, doch
zal echter verschillende ontwerpen aannemen, omdat zij hem noodzakelijk
tpeschijnen. Hij keurt het hier te iande bestaande veikiezingsstelsel goed,
eh is geen voorstander van regtstreeksche verkiezingen.
De heer van Akerlaken verklaart zich tegen bet eerste ontwerpomdat
(iet gewest Holland, dat eeuwen lang heeft bestaan, wordt verdeeld. Des.