I$4' kansbiljetten reeds in Jannarij 1841 moeten kunnen beschik, ken, hpiioort dus tot de bemoeiienissen en verpligtingen van het Amortisatie syndicaat, waaraan nog in 1840 zal moeten worden voldaan. Art. 2. Hoezeer wel in de sectien, door een meerder of minder getal leden, bedenkingen in het midden zijn gebragt tegen het voorstel, om de aflossing van 4J pCts. schuldbekentenissen over 1840 te bepalen op f 500,000, mag men zich overtuigd houden, dat het doen van eene aflossing over het algemeen bijva! heeft gevonden. Dit aangenomen zijnde, zal het niet noodig zijn stil te staan bij liet aangegeven denkbeeld om die aflossing tot één, twee of drie tonnen gouds te beperken, en na hetgeen deswege in sommige afdefc. lingen en bepaaldelijk met veel grond in het proces-verbaal van de vierde afdeeling is aangevoerd geworden, zoude de Regering het als zeer onraad, zaam beschouwen, om, nu het voorstel van eene aflossing ten bedrage van een half millioen eens gedaan is, in die som eenige verandering, vooral niet eenige vermindering te brengen. Art. 3. De bedenkingen, ingebragt tegen het vinden van de som van nagenoeg zes millioenen, voor de dienst van het Syndicaat over i84ogevor. derddoor tegeldemaking van een gedeelte van het aanwezig kapitaal van dertig millioen Oost-Indische schuld h 4pCt. komen aan de Regeling niet voor van genoegzaam gewigt te zijn, om op dit voorstel terug te komen, en andere middelen van voorziening aan te wijzen, welke zeker niet minder bezwarend zouden zijn, en niet anders zouden kunnen worden gevonden dan in het daarstellen van eene nieuwe schuld, tot rentebetaling en latere aflos sing, waarvan nieuwe middelen zouden moeten worden aangewezen. Het Amortisatie-Syndicaat, door bet verlies der inkomsten, welke het zelve uit de voormalige Zuidelijke provinciën genoot, en door het voort durend gemis van de jaarlijksche dotatie van 2,500,000 in de noodzakelijk heid gebragt om zich tot gaandehouding van de dienst tot aan het einde van 1840, gelden aan te schaffen zal wel niemand in twijfel kunnen trekken, dat de meest eenvoudige weg deze is, om gebruik te maken van de fondsen, welke deze instelling bezit, en dan bepaaldelijk ook van een gedeelte van het kapitaal van dertig millioen Oost-Indische schuld, hetwelk reeds, ten nadeele van deze instelling door de bepalingen van de wet van 24 April 1836 (Staatsblad N°. II,J verandering heeft ondergaan; maar nimmer, ook niet ten gevolge van het Koninglijlt besluit van 1 Junij 1830 (Staatsblad N°. 13 waarbij eene eerste reeks van schuldbekentenissen it 3J pCt. is voorgesteld, heeft opgehouden een deel uit te maken der bezittingen van het Amortisatie. Syndicaat, waarop alle de schuldhouders van die instelling regt hebben en over hetwelk alzoo in huri gemeen belang vrijelijk kan worden beschikt. Zijne Maj. heeft tot Dijkgraaf van Rhijnland, in plaats van wijlen den heer P. Cunaeus, benoemd Mr. J. van Hees van Berkel, tot dus verre Officier van Justitie bij de Arrondissements-Regtbank te Utrecht. Sedert de laatst gedane bekendmaking, zijn door de belanghebbenden geligt de navolgende door Z. M. verleende octrooijen: Een octrooi, in dato 15 Febrnarij 1840, voorden tijd van vijftien jaren verleend aan L. R. de Beaudos, Markies van Castéja, woonachtig te Parijs, domiciiium verkozen hebbende bij C. C. Uhlenbeck, te Amsterdam, op de uitvinding van verbeteringen in de middelen om met stoom of andere krach ten vaartuigen voort te stuivengelijk ook op de toepassing dier middelen op locomotiven en fabrijkeu. Een octrooi, in dato 29 Februari) 1840, voor den tijd van vijfjaren ver. leend aan W. Minderhoutte Middelburg, op de uitvinding van eene veran. dering in ophaalbruggen, door middel van ijzeren hefboomen, in plaats van gewone wippen en meijbintèn. Een octrooi, in dato 29 Februarij 1840, voor den tijd van tien jaren ver. leend aan van Daehne en Comp., te 's Gravenhageop de invoering van eene nieuw uitgevonden waterpomp. Een octrooi, in dato 1 Maart 1840, voor den tijd van tien jaren verleend aan G. van Tol, te Boskoop, op de uitvinding van drijvers, geschikt om met buitengewonen spoed goederen en personen op rivieren en kanalen te vervoeren. Een octrooi, in dato 3 Maart 1840, voor den tijd van vijf jaren verleend aan F. De Larbre, Fransch onderdaan, domiciiium gekozen hebbende bij /f. S. Preston, expediteur te Rotterdam, op de invoering van een mechani. schen regulateur voor water en stoomwerktuigen ter regeling van derzelvcr beweeglcrachc. Een octrooi, in dato 24 Maart 1840, voor den tijd van tien jaren verleend aan A. Perpigna, te Parijs, domiciiium verkozen hebbende.bij C. C. Uhlen. beek, te Amsterdam, op de invoering van eene nieuw uitgedachte ronddraai- jende stoommachine. Een octrooi, in dato 29 Maart 1840, voor den tijd van tien jaren verleend aan B. van der Vliet, woonachtig te Parijs, domiciiium hebbende verkozen als voren, op de invoering van verbeteringen in het bleeken der weefsels van vlas, katoen en andere zelfstandigheden, alsmede van vezelachtige stof. fengelijk mede van verbeteringen in de toestellenwelke daartoe gebe zigd worden. Een octrooi, in dato 29 Maart 1840, voor den tijd van vijftien jaren, verleend aan A. deStappers, woonachtig te Luxemburg, domiciiium geko. zen hebbende in het logement de Gouden Leeuw, te 's Gravenhage, op de uitvinding van een werktuig, waaraan hij de benaming heeft gegeven van Petite machine iconomique cTassechcmcnt, de de Stappers, Een octrooi, in dato 4 April 1840, voor den tijd van tien jaren verleend aan J. Chevalier en Comp., te 's Hertogenboschop de uitvinding van eene nieuwe bewerking in het fabriceren van mousserende en niet mousserende fruitwijnen. Aan Zijne Exc, den Minister van Staat, ad interim belast met het be stuur der financien, gebleken zijnde, dat er verschil van gevoelen bestond of de gunstige bepaling van alinea 4 van art. 45 der wee op het personeel, van den 29 Maart 1833, ook dan nog ingeroepen kan worden, wanneer als afgeschaft opgegevene paarden voor narren-sleden gebruikt worden, aange. zien men namelijk hier het gebruik der paarden voor narren-sleden als onbe. last wil hebben beschouwd, wanneer dit geschiedt door landbouwers, doch elders die paarden als onbepaald belastbaar wil aanmerken, zoo heeft wel. gemelde Minister dienaangaande te kennen gegeven, dat hec Zijn Hoog Ed. Gestr. in den geest der wet en naar billijkheid is toegeschenen, dat wel als belastbaar moeten worden aangemerkt de paarden door de landlieden gebe. zigd wordende voor eigenlijk gezegde narren-sleden, doch dat in zooverre als onbelastbaar kunnen beschouwd worden de pairden der landlieden, in den winter gebruikt wordende voor eenvoudige houten bakken, en welke gelijk te stellen zijn met de rijtuigen zonder veren of riemen. Naar aanleiding eener interpretatie van Z. Exc. den Minister van Staat, belast ad interim met liet bestuur der financien, moeten ook de Adjudanten bij de corpsen infanterie, mee uitzondering vin die, welke bij een reserve bataljon geplaatst zijn, volgens het reglement van dienst een paard houden. Naar men verneemt, zullen de garnizoens-veranderingen der artillerie in den aanvang der volgende maand Junij plaats hebben. De iste en 4de compagnie van het 4de bataljon artillerie Nationale Militie vertrekken uit 's Hertogenbosch naar Venlo en Maastricht en de 5de compagnie vin dat bataljon uit Gorinchem mede naar Maastricht. De beide iste compagnien worden vervangen door twee compagnien van het 3de bataljon veld—artillerie en de laatstgemelden door eene compagnie van het 3de bataljon Nat. Milit. Zoodra deze beweging is afgeloopen, vertrekken de 2de en 3de compag nien van het 4de bataljon artillerie Nationale Militie, nit Ereda mar Venlo en de staf naar Maastricht, en eindelijk verwisselen de 7de, 8ste en 9de compagnien van het genoemde bataljon met de overige compagnien van het 3de bataljon veld-artillerie. Naar men verneemt, is dc Frartjaise, die dezer dagen alhier is gear, resteerd, en die de policie voor Msdem. Vaudrey had aangezien, weder op vrije voeten gesteld, daar dat vermoeden gebleken ia, ongegrond te zijn ge, weesu De twee aanzienlijke Engelichen, die mede in hechtenis genomen zijn, bevinden zich alsnog, ter zake van gepleegde mishandelingenIn de gevangenis. Hunne arrestatie maakt de algemeene belangstelling gaande. Een bijzonder berigt uit 's Hage van den 22Sten behelst het volgendes Er zijn heden onderscheidene geruchten nopens nieuwe benoemingen van hoogc Staatsambtenaren in omloop. Dezelve dragen den stempel van echt. heid, en zijn mij geworden uit bronnen, waaraan ik in allen gevalle waarde genoeg hecht, om u van die geruchten niet onkundig te laten, u slechts ten overvloede nog daarbij doende opmerken, dat ik desniettemin voor de waarheid dier geruchten in geenen deele kan instaan; zoo wordt verzekerd, dat Zijne Exc. de tegenwoordige interimaire Minister voor de Koloniën, dg heer Baud, tot Gouverneur-Generaal van Nederlandsch Indie, en de gewe. zen Gouverneur-Generaal Baron Van der Capellen tot Minister voor de Ko. lonien zou worden benoemd. Als Minister van Ffinancien wordt de heer Jé jonge van Campcns Nieuwland gedoodverwd. Men wil eindelijk ook nog we. ten, dat de Minister van Binnenlandsche ZakenGeneraal de Koek, zijn one- slag heeft gevraagd. Aan de Roomsch-Katholijke gemeenten te Monnikendam, te Herpes! en te Leur zijn respectivelijk Rijks snbsidien toegestaan, zoo tot vergroo. ting en herstel der kerkgebouwen als pastorijen. Uit Groningen meldt men van den 21 Mei: Heden voormiddag heeft de heer Johannes Lenting, in de kerk der Doops- gezinden, het Hoogleeraarsambt in de facnlteit der bespiegelende wijsbe. geerte en letteren aan deze Hoogeschool aanvaard, met het houden eenef Latijnsche redevoering, ten onderwerp hebbende: De utilitate ac necessitate plenioris et interioris veterum linguarum eognitionis it'squi in Academia doctrU nae honores petereet artis suae aliquando laudem aut gloriam quaererè cupiant; dat is: Over het groote nut en zelfs noodzakelijkheid eener volledige en diepgaande kennis der Griekse he en Latijnsche talen voor degenen, die eene geleerde betrekking in de maatschappij wensehen te bekleeden en zich daarvan eervol te kwijten, In den morgen van Dingsdag den ipden dezer, omatreeka drie uren, zijn alhier door de Justitie gearresteerd drie personen, zijnde de boekdruk, ker J. H. Bolt, J. IV. Oving en een acteur, behoorende tot den troep van den heer Neiss, welke zich, naar men zegt, in eene der wafelkramen ho. nende en beleedigende uitdrukkingen hadden veroorloofd jegens het Ko. ninglijk Huis en het Openbaar Gezag; de drie bovengenoemde personen zijn in den loop van den dag, na ingewonnene informatien, weder in vrijheid ge steld, doch de boekdrukker J. H. Bolt is gisteren avond weder in verze- kerde bewaring genomen, en naar het huis van burgerlijke en militaire ver zekering alhier overgebragt. Te Assen is den 2osten Mei het nienw gebouwde Provinciaal Geregts- hof plegcig in bezit genomen. De President van dat Hof, Mr. S. Gratama, hield bjj deze gelegenheid eene plegtige inwijdingsrede. T U R K Y E. Eene zamenzwering te Smyrna, ten doel hebbende, om de Christen-be volking op het Paaschfeest der Grieken gewapenderhand aan te vallen, ds atad in brand te stelten en de huizen te plunderen, was gelukkig door de Consuls der vreemde natiën ontdekt, die aan den Gouverneur aanboden om de Europesche bezetting der schepen te ontbieden, hetgeen deze echter heeft afgeslagen, meenende hij genoegzame magt te hebben om het oproer te beteugelen; 500 Turken werden als de deelhebbers aan den aanslag aan. gewezen; de stad werd dag en nacht door gewapende troepen bewaakt, en was den isten Mei nog volkomen rustig. In Servie heeft zich hevige wederstand tegen de bestaande orde van zaken geopenbaardinzonderheid betoont men zich zeer verbitterd tegen den Regeringsraad, die den jongen Vorst is toegevoegd, en dringt op deszelfs «fzettin'g —n ook wil mpn den zetel van het bettuor naar Kragu» jewicz verlegd zien. Talrijke benden van opstandelingen zijn gewapend naar Belgrado opgetrokkenen niet dan op aandrang van Vorsc Michael zeiven, die hen, door den Metropolitan en den Russischen Consul bege leid, te gemoet getrokken wai, tot de belofte te brengen geweest, dat zjj die stad niet zonden overrompelen. Bij de afzending dezer berigten ver spreidde zich hec geruchc, dat de leden van den Regeringsraad, aan welke de val van Vorst Milosch voornamelijk wordt toegeschreven, vrywilliphun ontslag hadden ingediend. De pest maakte den lyden April te Alexandrie nog veel verwoesting, daar dagelijks omstreeks 30 menschen aan dezelve bezweken. RUSLAND. Z. Exc. de Graaf van SchimmelfenninckNederlandsch Gezant te Peters, burg, heeft den ioden Mei eene afscheids-audientie bq Z. M.den Keizer gehad. In een berigt uit Gaiacz van 2 Mei leest men het volgende: De berigten uit de Russische havens aan de Zwarce zee worden van dag tot dag verontrustender. De geheele Circaisische kust ichijnt in de magt der inboorlingen gevallen te zijn. Ook het fort Nikolaas is bezweken, waar eene menigte proviand en krijgsbehoeften benevens belangrijke zoutmagazij. nen de buit der overwinnaars geworden zijn. Aangemoedigd door de voor- deelen, die de Circassische stammen behaald hebben, komen nu ook de bewoners der gebergten van Lesghistan te vobrschijn en vereenigen zich met de overwinnaars, wier magt daardoor reeds tot over de 20,000 man geklom. men is, en die nu reeds Anapi bedreigen! Sudschuk-Kaleh moet nog niet aangetast zijn. De aanvoerder der vereenigde Circassiers is de bekende dappere Hamil, onder wiens bevelen een groot aantal Pooische officieren aan den strijd deel neemt. Hamil zelf heeftvolgens de berigten, voortdurend drie Pooische staf-officieren bij zich, wier raad hij bij grootere ondernemingen opvolgt. Vreemd steekt bij deze berigten eene zekere werkeloosheid af, die men bij de Russische Generaals in de noordelijke havens van de Zwarte zee ont waart. Er werden wel, op het berigt van de vorderingen der Circassiers, maatregelen genomen om 10,000 man troepen naar de meestbedreigde pnncen over te voeren; de manschappen werden zelfa ingescheept, maar de achepen bleven met de troepen aan boord onbewegelijk in de havens liggen, en tot op dit oogenblik schijnt nog geen derzelven naar de Circassische kust »fge« zeild te zijn. Men acht namelijk deze troepen niet talrijk genoeg, en meer dere zijn niet beschikbaar, daar, op grond van de laatace bevelen, die nit St. Petersburg te Odessa ontvangen zijn, een nieuw leger aan de Pruth moet worden bijeengetrokken, dat uit 50,000 man bestaan zal; terwijl er zoowel in Sebastopol als in Odessa eene genoegzame krijgsmagc moet blijven, om, in geval van nood, Konstantinopel te beschermen. Dit baart geene geringe verlegenheid, waarin men nieuwe instructien moet afwachten, alvorens krachtdadige maatregelen tegen de Kaukasische stammen genomen kunnen worden. PORTUGAL. Uit Lisiabon loopen de berigten tot 9 Mei en brengen niets bijzonder» aan. Alleen ziet men uit dezelve, dat debetrekkingen tnaschen Portugal en Engeland meer gunstig stonden. Ondertusschen wordt de vrees geuit

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1840 | | pagina 2