MENGELINGEN. spaansche regtspleging. lande zal geschieden, opdac een groot gedeelte der bevolking de lijkstatie als het ware, zoude kunnen volgen. Zij keuren het af, dat het lijk in cle kerk der Invaliden zal worden ter aarde besteld, en oordeelen, dat het ge- beente van den Keizer, indien men het niet in de grafkelders van St. Denis wilde nederzetten, ten minste onder de groote zegeboog van de Eioile, of onder de kolom op de place Vendóme, behoorde te worden geplaatst. Die het besluit ten volle afkeuren, gronden zien daarop, dat volgens het. zelve de nakomelingen van Napoleon, als de eenige regtmatige erfgenamen der Fransche kroon zijn aangeduid. In den National leest men onder ande. ten hierover: ïn geen opzlgt doet Napoleons gedachtenis meer alle gemoederen trillen brengt zij meer de verbeelding in beweging, dan door de herinnering der standvastigheidwaarmede hij tot het uiterste oogenblik ons vaandel en ons grondgebied verdedigde. Zal die thans opgewekte herinnering morgen niet tot eene vreesselijke beschuldiging tegen de lafhartigheid strekken waarmede 'sedert tien jaren onze schitterendste overleveringen worden bezoedeld? VIie Zijn de mannen, die thans van deze aan het verledene verschuldigde herstel ling durven spreken? Dezelfde, die schaamteloos en op alle punten voor bet slechts met protocollen gewapende Europa zijn teruggedeinsd; de man. inen, die Polen vermoord, Italië ontruimd, Belgie aan zijn lot overgelaten hebbenzij, die het hebben toegelaten, dat de tegenomwenteling het terrein weder innam, hetwelk de Julij-omwenteling daaraan had doen verliezen; mannen, in één woord, die met dezelfde hand, waarmede zij de verdragen van 1815 hebben bekrachtigd, thans den degen van Napoleon willen verplaat sen! Ongelpkkigenl Waarom waagt gij net de geschiedenis aan te raken? Nog anderen zijn er, die fiieenen, dat, nu het Ministerie zoo ver gegaati isook het vonnis tegen den Maarschalk Ney in der tijd geslagen moet ver. nietigd en zjjn naam in eere hersteld worden. Eindelijk zijn er bladen, die op de volgende wijs, de bereidvaardigheid verklarenwaarmede de Engelsche Regering bec verzoek der Fransche heeft toegestaan': Het Iaat zich ligtélljk begrijpen, dat Engeland zich zoo bereidwillig toont, om ons de asch van zjjn gevangene uit te leveren. Hoe meer wij Napoleon ophemelen, hoe meer Engeland zich zelf in grootheid voelt rijzen, door de herinnering aan de uitkomst van den grooten worstelstrijd. Men herinnert zich het woord van Scipio, ter gelegenheid der aan Hannibal toegezwaaide lofredenen: „Hoe meer men hemprjjst, hoe meer men mij verheft, want ik heb hem overwonnen." Engeland heeft het stelsel der continentale blokkade, met den veldslag van Waterloo en de gevangenschap van Longwood gestraft. Het heeft niet slechts de eer, maar ook de v'oordeelen der overwinning ge. noten. Het heeft Pruissen te Saar-Louls gevestigd, een Éngelschen Pre. fekt te Brussel gesteld, Oostenrijk aan den voet der Alpen genesteld, Por tugal en Spanje voor zich zelf genomen en hét houdt zich thans bezig met ons Algerie te ontnemen en zich van Aegypte te verzekeren. Het kan ons derhalve zonder leedwezen afstand doen van de weinige asch, die wij voor ons aandeel vragen, na den strijd van 50 jaren, dien wij in deszelfs belang gestreden hebben. In het kort, hoe meer wü de zaak uit alle oogpunten, in hare (trekking, haar gewigt en hare gevolgen beschouwen, hoe meer wij bevinden, dat dezelve niet anders voordeelig kan zijn, dan aan den Her. tog van Wellington en den boekhandelaar, die de uitgever zal worden van de Geschiedenis van Napoleon, met welke de heer Thiers zich sedert twee jaren hoofdzakelijk bezig houdt. De wet omtrebt de luikerbelasting is thans met die bepaling aangeno. men, dat de inlandsche met 25 pCt. belasting, de koloniale met 40 en alle vreemde met 20 pCt. verhooging zal worden ingevoerd. Drie honderd derthg- leden hebben vóór en zeven en zestig tegen geatemd. Er waren omtrent de expeditie in Algiers ongustlge berigten, namen- lijk, dat de Maarschalk Kaliie genoodzaakt was geweest eene achterwaartsche beweging te maken, hetgeen men door de volgende telegraphische depêche, den 11 lyiei uit Toulon afgezonden, bevestigd meende: De Cómmandaht der zeemagt te Algiers schrijft mijonder dagteekèning van den zden Mei Het leger bevindt zich altijd bij de landhoeve van Mouzaïi. Het telt geene of zeer weinig zieken. De Prinsen zijn welvarende. Eene telegraphische depeche ondertusschen den 9 Mei van Cherchel door den Maarschalk Kaliie afgezonden, bevat, dat er toen reeds 5 gevech. ten hadden plaats gehad, die ten voordeele van de Franschen waren uitge vallen. Hij had een Camp aan den voet van den Atlas aangelegd en er zeer veel proviand bQeengebragt. Cherchel was gedurende 6 dagen door de Ara. bieren aangevallen, maar de Franschen hadden het gehouden en den vijand veel nadeel toegebragt. Hij ging zjjne operatien voortzetten. De Prinsen waren welvarend. BELGIE. t)e beraadslagingen over het voorstel van den Abt Defoeri zijn den 14 Mei in de Kamer, van Afgevaardigden begonnenhetzelve bevat: i°. dat er onder, zoek moet gedaan worden naar den tegenwoordlgen toestand des handels buitenlands; 2°. in hoeverre de tegenwoordige wetgéving in staat is den. zeiven op te beuren, en 30. zulke voorstellen te doen, welke kunnen dienen om dien handel te verlevendigen. Het voorstel van den Abt is door de Kamer aangenomen met eene vrij groote meerderheid van stemmen. De Minister Lebeau zou bij Koning Leopold eane aanklagt tegen den Oostenrijkschen Gezant te Brussel hebben ingeleverd, omdat hij .zinspelende op de gebeurtenissen, vroeger Onder het bewind van Lebeau en Rogier voor. gevallen, het tegenwoordig Ministerie, een Ministerie van plunderaars ge noemd had. De Gezant zou dit gezegde niet willen intrekken. De opgewondenheid onder de oude soldaten van het Keizerrijkis door het vernemen van het voorstel van het Parijssche Ministerie, onbedenkelijk groot en dadelijk is door hen eene vereeniging gehoudenwaarin besloten is eene deputatie naar Parijs te zenden, om het aldaar bereid wordend (zoo als eene bijzondere correspondentie zich uitdrukt) Europeesch (111) feest bjj te wonen. be uiterlijke vormen der Spaansche regtspleging zijn aan de Fransche eenig. tins gelijk. Vóór dat partijen of hunne gevolmagtigden ter eerster instantie toegelaten worden, moeten zij zich aan de Uitspraak in conciliatie juicio de tonciliacion) des Alkaldans (1) onderwerpen, die met de gewone beroeps, bezigheden van hoofd der gemeente en policie-commissaris, ook die van Vtederegter (/irra de pazvereenigt. is de uitspraak van dezen magistraat partijen niet aangenaamdan brengen zij hunne zaak voor den regter ter eer. Ster instantie. Van daar appelleert men aan de audiencia-real of het Koning, lijk geregtshof, dat, gelijk de cours resales in Frankrijk, uit meerdere kamers (ra&i) bestaat. Partijen kunnen van bet eerste vonnis der eene kamer, aan dat eener andere appelleren, welke daarom den naam van revisie-kamer (jatd de revista') voert. Van het Koninglijke geregtshof eindelijkkomt de zaak voor eene opperste regtbank in Madrid, met het hof van cassatie gelijk staande. Om echter deze laatste weldaad der wet in Spanje deelachtig te worden, moet men eerst eene vrij aanzienlijke som deponeren, welke, zoo bet vonnis van (1) De Alkalden moet men niet met de Alkaïden verwarren, want onder den naam Van Alcaïde verstaat men den Commaadant eener vesting of gevangenis. Geide - woorden stammen, zoo als bekend is, van het Arabisch af, maar bet eerste heeft t Kadi of Kasi (de beslisser) tot grondslag, terwijl het grondwoord van Alkaïde zooveel als verzorger, beschermer betcekent. het audiencia-real bekrachtigd wordt, ten voordeele van de regters gecor.fis- ceerd blijft. Een Alltalde resideert in elke gemeente; een regter ter eerster instantie echter houdt zich gewoonlijk in het midden eens grooteren otntreks op, welke onder zijne regtsoefening staat, dóch hij onderneemt ook dikwijls ambts-reizen, voornamelijk wanneer zijn gebied zeer uitgebreid, en de be. volking, zoo als in Spanje dikwijls plaats vindt, zeer ongelijk verdeeld is. Onder de oorzaken, welke op de handhaving des regts in Spanje eenen verderfelijken invloed hebben uitgeoefend, behoort de verschrikkelijke ver. warring in het wetgevend gedeelte deszelven. De rllphonsinische wet, de zoogenaamde nieuwste verzameling novissima recopilacionen de Koninglijke decreten, welke onder de monarchale regering kracht van wet hadden; dit alles vereenigd, vormt eene chaotische massa van elkander tegensprekende teksten, waarvan men het getal op tachtig dnizend begroot! Geen dezer wetten heeft de opheffing eener andere wet ten gevolge gehad, en daar geen menschelijk brein dezen geheelen hoop omvatten kan, zoo is en blijft in Spanje de willekeurige onderscheiding des regters de voornaamste, ja eenig mogelijke wet. Ook heeft men zich van deze waarheid zoo zeer overtuigd, dat er eene bijzondere bepaling bestaat, welke den Advocaten verbiedt, in hunne verdedigingen, den tekst der wet, welke zij ten voordeele hunner ciienten inroepen, woordelijk aan te halen. Dit aan den regter gelaten ruim veld tot willekeur, moet natuurlijk de om. kooping deszelven toe het hoofddoel der proces-voerenden maken, hetgeen hun des te gemakkelijker valt, daar deze ambtenaren zeer slecht bezoldigd worden. Voor dat wij verder gaan, zullen wij van eenen persoon sprekeu, die in Spanje bij de handhaving der justitie eene hoofdrol speelt en algemeen vermaard is; wij meenen den Escribano, Het ambt van dezen gelukkigen Is moeijelijk te beschrijven: hij heeft iets van den griffier, van den regeer van instructie, van den notaris en van den referendaris; hij is de fac totum, de ziel van het geheel. Trouwt gij, zoo maakt de escribano het huwelijks contract; koopt gij een goed, dan maakt en legaliseert hij de koop-acte; hebt gij een proces, zoo moet gij den escribano in uw belang hebben; is u in een oogenblik van drift het ongeluk overkomen van iemand te verwonden, dan moet de escribano u uit verlegenheid helpen, want hjj weet naanwkeu. rig, hoe men het hart eens boozen regters roeren kan; hij zal op een haar breed na zeggen, hoe veel realen de moord eens menschen kosc; hij zal u eindelijk, wanneer gij hem naar eisch bemoedigt, zelfs van de helsche straf, fen kunnen bevrijden. De ontoegankelijkste kerker kan zelfs niet de magt des escribanos trotseren. Overigens is hij een man van geweten, die op de omstandigheden let; een arme duivel behoeft hem slechts weinige oneen in de hand te drukken; een rijke komt er echter zoo goedkoop en zoo spoedig niet af. Het beroep des escribanos is dien ten gevolge zoo winscgevend, dat in Madrid eenige dezer heeren miliionairs geworden zijn. Behalve de omkooping, welke in Spanje algemeen gevonden wordt, bevat ook reeds het wetboek van dat land, eene menigte kiemen tot misbruiken. Hoewel het ons onmogelijk is, hier in eene kritische beschouwing der Spaan sche wetgeving te treden, zoo zullen wij echcer eenige misbruiken der cri. miuele regtspleging aanhalen, welke meer onmiddellijk en schadelijker op de zeden werken, dan de overige. Er heerscht in dezen tak der wetgeving een geesc van fiscaliteit, wiens kleinheid, tegenover de bekende grandezza van hec oude nationale Spaansche karakter, een belagchelijk contrasc daarstelt. Een mensch wordt op de straat door moordenaren aangevallen; hij roept om hulp. Het is nog tamelijk vroeg in den avond; de straten zijn nog niet geheel verlaten, de deuren der huizen open, en men ziet licht aan de ven. tiers. Gebeurde er zoo iets in eenen anderen beschaafden Staat, dan zoudè een ieder op het geschreeuw des slagcoifers toesnellen; in eenen oogenblik was een hoop volk bijeen, de buren kwamen met licht uit de huizen, en weldra was het geheele kwartier in opschudding. Wat geschiedt er echter onder zulke omstandigheden in eene Spaansche stad? Elke voorbijganger spoedt zich zoo gaanw als het hem slechts mogelijk is van de schouwplaats des gruwels weg; de deuren worden gegrendeld, de lichten uitgedaan, en de straat is in minder dan eene minuut als uitgestorven. Vergeefs verdnb. belt de ongelukkige zijn jammergeschreeuw, niemand komt hem te hulp, en de moordenaren kunnen hunne misdaad met de grootsce zekerheid voiein. digen. Vanwaar nu echter dit verschrikkelijke egoistnus? Vreest men de moordenaren? O neen, eigenlijke lafharcigheid is den Spanjaard vreemd; men vreest de Justitie! Laat gij u door een onwederstaanbaar gevoel van menschenliefde medeslepen, om den hulpbehoevenden bij te staan, en ko. men de beambten der justitie daarbij, dan wordt gij dadelijk ais gecuige in hechtenis genomen, en treft het dan ongelukkigerwijze, dat de vermoorde of zijne familie niet in staat zijn, de geregtskoscen te betalen, dan vordert men het geld van ui De Justitie alleen is alzoo voor den beganen moord en voor het egoistisch wegloopen der getuigen verantwoordelijk. In Madrid werd voor eenige jaren een grijsaard op de straat vermoord. De Juscitie liet den zoon des vermoorden komen, en vroeg hem of hij ais aanklager wilde optreden? ^Wati ik als aanklager? antwoordde deze ver schrokken; „gij vergist u; de zaak gaat mij niet aan; ik ken den man niet!" De arme duivel was te verontschuldigen; was hij als klager opgetreden, dan had hem de Justitie gaaf uitgeplunderd en al wat hij bezat was geconfisceerd. Even zoo wordt, b. v. de militaire dienst in zekere gevallen als lijfstraf beschouwd: de Regtbank veroordeelt om een zeker aantal jareb in liec leger te dienen. Door eene andere anomalit, gaat dwangarbeid niet voor geheel onteerend door, misschien reeds daarom, dewijl men van de toepassing dezer straf groot misbruik maakt. Alzoo schaamt zich een Chinees de oncvangene bamboes-slagen niet, wanneer hij dezelve in den vorm regtens ontvangen heefc, omdat dit eene alledaagsche tuchtiging is, welke een mandarijn even goed als een zakkendrager ontvangen kan. In Karthagena leerde ik eenen cabaliero kennen, die zoo van de galeijen kwam, en, ais had hij eene een voudige pleizier-reis gemaakt, de afgebrokene redactie eens ministerielen dagblads in Madrid rustig ging voortzetten, ja door Mendizabal zelfs aan. gemoedigd Werd, de opentlijke meening aan te vuren. Den origineelsten trek der Spaansche geregtsbeambten moet men echcer in hunne verhouding tot roovers en spitsboeven zoeken. Wie herinnert zich niet Gil. Bias, deszelfs gevangenneming en verhoor, nadat hij het roovers- hol verlaten had welke lezer van dit welbekend boek weet zich niet Ka pitein Roland voor te stellen, terwijl hij, als alguazil, met zijn berucht gezelschap Katalonische roovers, eene levendige correspondentie voerde? Wel nn! wanneer Gil. Bias weder eens op aarde verscheen, zoude hij zijn vaderland weinig veranderd vinden; hij zoude zich dadelijk overtuigen, dat de alkaidan en escribanos dezer dagende corregidoren van Philippus III volkomen waardig zqn; ja, hij zoude zelfs de maatschappelijke toestand der dieven en bandieten en de veiligheid, waarmede zij hun beroep uitoefenen nog veel vermeerderd vinden. De roover wordt thans niet meer door de gewapende magt der heilige Hermandad gestoord. Van hare oude vooroor, deelen teruggekomenonderhandelt de Justitie in plaats van toe te slaanen spaart hen zoo veel mogelijk, of zij bedient zich van hen ais werktuigen om geld te erlangen. Eenige voorbeelden, welke mij juist invallen, zullen dit voldingend bewijzen. *- Nog niet lang geleden, resideerde op de grenzen van Valencia en Neder. Arragon, een Alkalde, die eene zeer geestige wijze van regtspleging uitge vonden had. De geldboete, welke den gaauwdief opgelegd wordt, verdeelt men in drie deelen; daarvan is het eene voor den Alltalde, het andere voor den aangever, en het derde voor den Regter in het audiencia real bestemd. De bedoelde Alkalde echter, berekende de gemiddelde opbrengst dezer geld. boetenen ging dientengevolge eene soort van accoord met het audiencia aan; krachtens dit accoord verpligtte hij zich, jaar in jaar uit, eene bepaalde som te betalen, welke met de gemiddelde opbrengst der roovcr-gelden gelijk stonden nam de verantwoording voor alle mogelijke gevolgen op zieta

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1840 | | pagina 3