A\ 1840.
LEYDSCHE
COURANT,
MAANDAG,
KENNISGEVING.
S C H U T T E R IJ.
Burgemeester en Wethouders der Stad Leyden,gezien hebbende de wet van
v8en nden April 1827, brengen bij deze ter kentiisse van de belan«nebbendèndat, ter
Voldoening aan dezelve, weder een aanvang zal worden gemaakt met de Inschrijving voor
~den Schutterlijken dienst, van degenen, welke daartoe dit Jaar in de Verpligting vallen.
Dat deze Inschrijving zal moeten geschieden in tien afzonderlijke Registers, met dien
verstande, dat de personen, geboren In i8cö tot 1814 ingesloten, welke zich hier ter
Stede, sedert de vorige Inschrijvinguit andere plaarsen met de woon hebben nedergezet,
"waaronder ook zijn begrepen de Militairen, Mobiele Schutters en alle Manschappen, dié
tot Vrijwillige Leger-Coipsen hebben behoord, en die sedert de laatste Inschrijving der
zei ver paspoort verkregen en zich alhier hebben gevestigd, alsmede de zich in dit Rijk
en binnen deze Stad, sints de laatste Inschrijving, gevestigd hebbende vreemdelingen,
(waardoor verstaaft Worden zij, die hun voornemen, om zich in dit Rijk neder te zet
ten, hebben aan den dag gelegd, hetzij door eene uitdrukklijke verklaring, hetzij door
liet werkelijk overbrengen van den zetel van hun bestaan, naar herwaarts, zonder dat de
tijdelijke uitoefening van een bedrijf of handwerk, in eenige ondergeschikte betrekking,
als zoodanig voornemen wordt aangemerkt), zullen worden ingeschreven achter de Re
gisters, waartoe zij, volgens hunnen ouderdom behoorenterwijl de geborenen in het
Jaar 1815, zullen worden geplaatst in een nieuw Register, te weten: bet eerste van den
Jare 1840, en het tiende of dat der geborenen in het Jaar 1805 van het vorige jaar, zal
Stomen te vervallen.
Dat van de Inschrijving, niemand der bovengenoemde personen is uitgezonderd, al
■vermeende hij tot de vrijgestelden of uitgeslotenen te behoorenen dus ook niet die per»
sonen, welke reeds hun ontslag Uit den Schutterlijken dienst hebben bekomen.
Dat de Registers van Inschrijving zullen worden geopend op Maandag dèn 18den Met,
en op Maandag den isten Junij. daaraanvolgende finaal zullen worden gesloten.
Dat derhalven de personenweike zich vóór gemelde sluiting op den isten Junijniet
"hebben doen inschrijven, (en dus,ook ieder persoon van elders zijnde komen wonen, of
de in dit Jaar zich alhier gevestigd hebbende vreemdelingen, alsmede de Militairen, welke
tot de laatste ligtingen behoord hebbende, derzelver finaal ontslag hebben bekomen, en
niet weder zijn in dienst getreden), bij ontdekking, als nog achter dé teekening, tot
^uiting, door het Hoofd van de Regering aan het einde van het Register te plaatsen,
zullen worden ingeschreven, met de bijvoeging van het woord: Ambtshalveen dezelve,
Volgens art. p, door den Schuttersraad zullen worden venvezen tot eene geldboete, en
daarenboven dadelijk, zonder Lotingbij de Schutterij ingelijfd, indien het zal blijken,
dat er, tijdens de verzuimde Inschrijvinggeene redenen tot vrijstelling of uitsluiting ten
hunnen aanzien bestonden; terwijl in zoodanig geval het Huwelijk hun ook geene aan
spraak geeftom in de tweede klasse gebragt te worden; alles onverminderd zoodanige
strafbepalingen, als uit krachte der wet van den sisten December 1832, op hun mogten
kunnen worden toegepast.
Dat een ieder wordt Vermaandóm voor zoo veel hij van geen bewijs zijner doop of
geboorte voorzien is, voor die, welke alhier geboren zijn, hetzelve te komen afhalen
ter Secretarie dezer Stad, van heden af aan, des morgens van 10 tot des namiddags ten
1 uur; terwijl diegenen, welke elders geboren zijn, zich hetzelve onverwijld vóór de
Inschrijving zullen moeten aanschaffen; zullende een ieder verantwoordelijk zijn voor de
gevolgen, wanneer hij, bij gemis zijner doop- of geboorte-acte; door eene verkeerde
opgave van het geboorte-jaar, abusivelijk wierd ingeschreven.
Dat de belanghebbenden bn deze nog worden herinnerd, dat zij bij de Inschrijving
tevens zullen moeten opgeven hunne Woonplaatsbenevens het Wijk cn Nummer hunner
kuizen, derzelver beroep en dat van hunne Ouderszoo die nog in leven zijn, alsmede
den tijd van derzelver inwoning alhier, en eindelijk of zij ingeschrevenen gehuwd of
ongehuwd zijn* en in lret eerste geval of zij kinderen hebben, zoo ja, hoe veel van elk
geslacht; wordende de gehuwden aangemaand, 0111 zich van een Extract uit het Huwelijks-
Register te voorzien, 0111 daarop door den Heer der Gebuurte, waarin zij wonen, het
getal hunner Kinderen te doen certificeren zullende almede tot dc afgiFte dier Huwelijks-
Extracten worden gevaceerd ter Stads Secretarie, van heden af, des voormiddags van 10
tot des "namiddags ten 1 uur.
Dat eindelijk Studenten, geëmployeerden in huizen van negotie; bedienden en werklieden
moeten ingeschreven worden in de Gemeentenwaar zij hunne studiën of werkzaamheden
•uitoefenen, of dienstbaar zijn, zoo als zulks ook het geval is van Klerken van Advocaten
en Notarissenfat Ambtenaren en geëmployeerden (al wonen zij elders) zich moeten laten
inschrijven in de plaats, alwaar zij hunne ambtsbetrekkingen uitoefenen; dat zij, welke
buiten 's lands werkzaam zijn, of zich aldaar op de studiën toeleggen, in de Gemeente
hunner vorige woonplaats, en laatstelijk Schipperster plaatse waar zij het laatst gewoond
hebben, of de belasting voor hun vaartuig betalen, ingeschreven moeten worden.
Dat, ten einde deze Inschrijving geregeld alloope, een iegelijk 111 de termen van dezelve
vallende, bij deze wordt opgeroepen, om zich te vervoegen iil een der vertrekken vati
bet Raadhuis, en welt
Voor de Geborenen in het Jaar 1815,
Op Maandag den 18den Mei 1840, des voormiddags van 10 tot 1 uur
De Bewoners van Wijk I, II en III,
Op Dingsdag den ïgden Mei 1840, des voormiddags van 10 tol 1 uur
De Bewoners van Wijk IV, V en VI.
Op Woensdag den losten Mei 1840, des voormiddags van 10 tot 1 uur
De Bewoners van .Wijk VII en VIII;
En eindelijk
voör 'alle clë, sedert de laatst plaats gehad hebbende Inschrijvinggepasportccrdé
Militairen en ontslagene Vrijwilligers der Armee, en Mobiele Schutterijen,
Op Donderdag den nsten Mei 1840, des 'voormiddags van 10 tot 1 uur.
biet uitnoodiging, om op den bepaalden dag zicli stiptclijk, ter aangeduider plaatse anti
te melden, ten einde men zich niet te wijten bebbe de gevolgen, welke uit liet achter
blijven zouden ontstaan; zullende wijders het tijdstip, dat de Registers ter bezjgtiging
zullen leggen, en de dagen der Loting, welke volgens de wet, vóór den isten Juiij aan
staande, geheel zal moeten zijn afgeloopen, nader worden bekend gemaakt.
En verder gelet hebbende op art. 7 van Zijner Majesteits besluit, van den 7 September
1828, Staatsblad N°. 55), roepen bij deze op alle personen, welke als Gehuwd of als
Weduwenaars met Kind of Kinderen, in het afgeloopen Jaar, in de termen zijn geweest,
om uit dien hoofde in de tweede klasse van de algemeene rol der Schuttery te worden
gebragtdoch sedert dien tijd door het overlijden van derzelver vrouwen of kinderen
de bevoegdheid hebben verlorenom in die klasse tè verblijvenen dus als nu in de
eerste klasse der voor dit Jaar daar te stellen algemeene Schuttéfs-rol geplaatst moéten
worden, om van dusdanige verandering van omstandigheden schriftelijk kennis aan Hun
Ed. Aclitb. te geven, of zich daartoe ter Stads Secretarie aan te melden, des morgens
tusschen iö en t ure, vóór de aan te vangen Inschrijving, en dus uiterlijk tot den lóden
Mei aanstaande; zullende, wanneer deze Kennisgeving door den belanghebbenden mogt
zijn verzuimd, en hy dus, dien ten gevolge niet bij de Schutterij zou zijn ingelijfd,
door Burgemeester en Wethouders Proces-Verbaal tegen hem moeten worden opgemaakt
en aan de Regtbank toegezondenten einde op de nalatigen toe te passed de strafbepaling
van art. 1 der wet van den <5 Maart 1818, Staatsblad N°. 12), houdende.eene geldboete
Van teli hoogste/50, én eene gevangenis uiterlijk van drie dagenhetzij afzonderlijk,
óf wel beide de straffen te zaraen genomen.
En opdat niemand hiervan onwetenheid zoude kunnen voorwendenzal deze worden
gedrukt, afgekondigd en aangeplakt, ter plaatse waar zulke gebruikelijk is.
Aldus gedaan en gepubliceerd, bij H. H* Burgemeester en Wethouders der Stad
Leyden, op den 4den Mei 1840,
J. G. de M e y,
Ter ordonnantie van dezelve
V. PUTTRAMMER.
NOTIFICATIE.
Oproeping der Verlofgangers voor de Nationale Militie.
Burgemeester en Wethouders der Stad Leyden, roepen bij deze op, ingevolge
éene aanschrijving van Zijné Exc. den Heer Staatsraad, Gouverneur van Zuid-Holland,
de Verlofgangers Van de Nationale Militie, welke van hunne corpsen zijn teruggekomen,
om te compareren op de plaats van het Gasthuisaan de Aalmarktten einde, ingevolge
art. 181 der wet op de Nationale Militie, van den 8sten Januafij 1817, ,n verband gebragt
met art. 10 der wet, van den i8den November 1818, door den Heer Kolonel Militie-
Commissaris te worden geïnspecteerd, voorzien van de kleeding- en kleine equipenrent-
stukken, welke zij van bun corps beho'udeh hebben, alsmede van hunne ïivrcts en verlof
passen, en zulks op Vrijdag den listen Mei aanstaandedes morgens ten tien ure.
Vf"
V
18 MEI.
En geven Burgemeester en Wethouders voornoemd, wijders bij deze kennis, dat, bij
aldien zich thans in deze Stad ook Verlofgangers mogten bevinden, tot andere Gemeenten
of Districten behoórende.deze almede gehouden zijn, om ter voorschreven plaatse én
tijd te compareren; met vermaning aan alle Verlofgangers van de Nationale Militie, oiii
nauwkeurig aan deze oproeping te.voldoen; terwijl aan die genen, welke zonder wettige
en door Burgemeester en Wethouders aangenomene rédenen, van.deInspectie lyogten weg
blijven, door den Heer Militie-Commissaris een arrest van twee tot zes dagenin de
naastbij gelegene militaire provoost zal wórdèn opgelégd. Zullende de attesten wegens
ziekte; door Geneesheeren of Heelmeesters, aan Verlófgange'rs afgegeven, uit hoofde vah
Welke zij belet mogten worden de Inspectie bij te woftén, teï Sectetarfe móéten worden
ingeleverd, uiterlijk op Donderdag den listen Mei bevorensvoor ëén uur .des middags
terwijl andere wettige redenen van verschooning, door de Verlofgangers mede op dien
dagdes morgens ten elf ureaan H. H. Burgemeester en Wethouders zullen moeten
worden voorgedragenten einde over dezelve te kunnen oordeelen. Zullende er dooi:
den Heer Kolonel Militie-Commissaris aan niemand vrijstelling Wofdeb verleend.
Aldus gedaan en gepubliceerd, bij H. H. Burgemeester en Wethouders der Stad
Leyden, op den 14 Mei 1840.
J. G. de Met,
Ter öfdonnahtie van dezelve,
V. PUTTKAMMER,
NEDERLANDEN.
Leyden, 17 Mei.
JWen meldt uit 's Gravenhage van den isden Meit
Eergisteren middag, ten drie ure, hebben de Prinsen en Prinsessen, dié
zich in deze Reaidentie bevindenvan een aanzienlijken Hofstoet vergezeld,
de kermis bezocht. Elk heer geleidde eene dame, Z. K. H. de Prins
Oranje verzelde Hoogstdeszelfs Dochter, H. K. H. Prinses SophiaZ. K. H.
Prins Frederik begeleidde H. K. K. H. de Prinses van OranjeZ.K.H. Prins
Alexander wandelde met H. K, H. Prinses Frederik en Hoogstdeszelfs Doch.
ter, enz. De stoet had een schoon aanzien. Deze optogt heeft eene talrpe
menigte r.aar de kermis gelokt en in de stad eene groote levendigheid tè
weeg gebragt. Ter dezer gelegenheid is bij Z. K. H. den Kroonprins groot
dejeuner gehouden.
Men verzekert, dat de Tweede Kamer der Staten-Generaal aanstaanden
Maandag vergaderen en alsdan ontvangen zal het van Regeringswege aangé;
kondigd ontwerp van wet, strekkende tot invoering der Ministeriële verint.
woordelijkheid in onze grondwet, hetwelk alsdan onmiddellijk zal onderzocht
worden. Na dat onderzoek zullen de beraadslagingen over de ontwerpen der
begrootingswetten over het jaar 1840 voortgang hebben.
Gedurende de laatste dagen heeft de Kamer zich in hare afdeeiingen bezig
gehouden met het onderzoek van het ontwerp van wet, betrekkelijk de rei
geling der belangen van het Syndicaat voor het loopend jaar,
Zijne Maj. heeft bepaald, dat de kortingen op de tractementen vin dé
officieren der landmagt, voor geneeskundige behandeling, weder voor drie
jaren en dus tot ultimo Junij 1843, in de weduwen- en weezenkas voor dè
officieren van de landmagt, ten voordeeie dier kis, zullen worden gestort.
Van den \6den Mei. In de zitting van de Tweede Kamer der Staten-
Generaal van heden is ingekomen eene Koninglpe boodschap, ten geleide
van het volgende"ontwerp van wet:
Wij WILLEM, enz.
AlzöoWij in overweging hebben genomen, dat de ervaring hèt itoódig heeft
doen oordeelen, eenige veranderingen in sómmige artikelen der grondwet té
maken; zoo is het, enz.
Art. 1. Er bestaat noodzakelijkheid tot verandering van het 75ste art. der
grondwet van het Koningrijk der Nederlanden.
Art. e. Het 75ste art. der grondwet van het Konlngrp der Nederlanden;
geplaatst in haar twee hoofdstuk: van den Koning, en wel in de Zevehde af.
deeling: van den Raad van State en de Ministeriële Departementen, wordt
veranderd als volgt:
„De Koning stelt Ministeriële Departementen, benoemt derzelvèr hoofdeö
en ontsiaac die naar welgevallen.
„De hoofden der Ministeriële Departementen zijn béllst met de UitVbering
der wetten en verordeningen van algemeen bestuur en van de Konihglijke
besluiten en beschikkingen, welke het Departement van ieder van hen be
treffen, en ter Uitvoering aan hen worden opgedragen. Dezelve wordeil
ter waarborging van den Koning en van de Natie, dat bij dezelve noch de
grondwet, noch eenige wetten worden veronachtzaamd of geschonden; door
hen mede onderteekendzij zijn hiervoor verantwoordelpvolgens de wet;
„De Koning roept, zulks geraden oordeelende, eën of meer hoofden der
Ministeriële Departementen, tot bijwoning der deliberatiën in den Rlad van
State."
Art. 3. Deze wet zal worden toegezonden, enz.
Dit ontwerp van wét wordt verzonden aan de afdeeiingen.
De Commissie tot de verzoekschriften doet, bij monde vin deh héér van
Hoorn van Burgh, verslag op een verzoekschrift van ingezetenen ten platten
lande, betrekkelijk de herziening der grondwet. Zij dringen daarin op dè
herstelling van het departement West-Vriesland aanen verlangenonder
anderendat in de grondwet bepaald wierddat de hoofdplaats des Rpl
nooit te Amsterdam zou kunnen worden gevestigd; Dit requiest Zal ter
griffie worden nedergelegd en het voorslag gedrukt.
Op voorstel des Presidents zullen de beraadslagingen over de ontwerpeis
der begrootingswetten een aanvang nemen op aanstaanden Maandag, 'smor.
gens ten tien ure.
De vergadering wordt tdt dien tijd gescheiden.
Men verneemt, dat Zijne Maj. ook heeft toegeven aan de bedenkingen
der afdeeiingen van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, tegen het be-
stendigen der middelen, gelijk dit in het vierde der zeven laatste ontwerpen
van wijziging in de grondwet was voorgedragen.
Naar men verneemt is thans, ten gevolge van de bedenkingen; welke
in de afdeeiingen van de Tweede Kamer der Staten-Generaal gemaakt zijn
het aanhangige laatste ontwerp van de zeven voordragten, strekkende tot
wijziging der grondwet, aldus veranderd:
Art. 2. Het geheel achtste hoofdstuk der grondwet van het Koningrijk
der Nederlanden, van dé defensie, bevattende twaalf artikelen, zal worden
vervangen door de aes navolgende artikelen:
Art. 3. Het dragen der wapenen tót handhaving der onafhankelijkheid
van den Staat en de beveiliging van deizelfs grondgebiedis een der eerste
pligten van alle ingezetenen van het Rijk.
Art. 4. De Koning zorgt, dat er ten allen tijde eene toereikende zee-
en landmagt onderhouden worde, aangeworven uit vrijwilligershetZij ifia
boorlingen of vreemdelingen.