DUITSCHLAND. bevél van den Kapitein ter iet Edeling, gedurende eenlgen tijd voor Slnkel gestationeerd geweest, om door hare tegenwoordigheid ontzag in te boe zemen en alzoo Baros te beveiligen. Die bodem was echter sedert naar laatstgemelde plaats teruggekeerd, en men meende, dat de corvet Triton bestemd was, om denzelven af te lossen. In het district Mandaheling moet op den 7 October 1. 1. de ksté Liljtenaht Steinharit op eenen togt, dien hij, vergezeld van een aantal Mandaheling. sche hoofden en van eenige hulptroepen, van kotta Nopan naar de kotta Gedang dééd, bij eene ontmoeting met zekeren Soetan Menkoetoerbroeder van den overleden regent van Mandaheling, die eenige voorvechters bij zich had, door den Radja van Layand zijn vermoord geworden. Dit ongeval wordt toegeschreven aan den wrok van de bevolking van kotta Gedang tegen de hoofden van Mandaheling. De Colonel Michiets, civiel en militair-Gön vernenr van Sumatra's Westkust, heeft zich op het vernemen van het ge beurde naar kotta Gedang begeven, alwaar de bevolking in ohdeHvérping is gekomen, terwijl de genoemde Soetan Menkoctocr en zijn broeder Soetan Naga zich op lijfsgenade hebben overgegeven. Volgens de laatste berigten, bevond zich 's Gouvernements-Commissaris, de heer, raad van Indie, Merkus, op zijne inspectie-reis door de binnenlan. den, omstreeks half November te Fort de Koek. Voor zoo verre wij goed onderrigt zijn, moet hij den staat van zaken in verschillende districten vrij voldoende hebben gevonden, althans voor zoo veel zulks na den jongsten langdurigen en hardnekkigen oorlog kon worden verwacht. Uithoofde van het bekende katakter van den heer Merkusmag men met eenigen grond verwachten, dat hij, bij eene zachte leiding en door middel vooral van over reding, de meest gepaste maatregelen zal aanwenden, om de rampen van den oorlog te leenigen, en handel en welvaart te doen herleven. Men achtte het niet onwaarschijnlijk, dar, na zijne terugkomst uit de binnenlanden, de heer Merkus voor eenigen tijd naar Batavia zou overkomen; althans wilde men daar ter plaatse weten, dat 's Rijks stoomboot Phoenix spoedig ter zijner beschikking zou worden gesteld, met het doel, om hem over te brengen. T U R K Y E. De Raad der Porte heeft aan den Sultan, ten gevolge van het Hatti- Scheriff van Gulhaneheen adres gerigt, waarin verzocht wordt verdere maatregelen te nemen, ten einde dat staatsstuk geheel uit te voeren. Het antwoord van den Sultan op dat adres is het volgende geweest: ik heb kennis genomen van het door den oppersten Raad der Porte mij aangeboden adres, en betuig denzelven met genoegen mijne hooge tevreden heid over de gegevene blijken van ijver en verknochtheid bij de invoering der hervormingen, dewelke eeriig en alleen ten doel hebben, om mijn Rijk tot nieuwe krachten en een nieuw leven op te voeren. Daar het hoogst, noodzakelijk Isvoortdurend een wakend oog over de provinciën te houden mijne getrouwe dienaren in dezelve te beloonen en de strafbaren ter verant. woording te roepenheeft de Raad zeer wel gehandeld met deze aangele. genheid tot een onderwerp van deszelfs beraadslagingen te maken. Ik hoop, dat de voorgestelde hoogstgewigtige maatregelen met betrekking tot hec vaststellen van den diensttijd der militairen, bevonden zullen worden te strek, ken tot bevordering van het algemeene welzijn. Ik heb beslotenbij den aanvang van ieder jaar, indien God het wil, den Raad op eene plegtige wijze te bezoekenen denzelven mijne tevredenheid over de afgeloopene werk. zaamheden, of mijn verlangen omtrent de nog te nemen maatregelen te ken. nen te geven." RUSLAND. Een brief van eenen officier, aan de expeditie naar Chiwa verbonden, uit Ak-Bulak den 19 Februarij geschreven, deelt het volgende over de expe. ditie mede: Sedert ik de laatste reis schreef, is er veel veranderd. Uit mijn vroegeren brief hebt gij geziendat wij aan de Emba een versterkt punt hadden waar wij onze Ieveusmiddelen en andere behoeften in die mate konden aan. vuuen, oat wij tic. vijandelijke, Ju vele opzigcen raadselachtige land met eenen voor twee maanden genoegzamen en van alle wisselvalligheden des oorlogs onafhankelijken proviand, konden bereiken. In mijn eerste berigt gewaagde ik reeds van de buitengewone gestrengheid des tegenwoordigen winters. Aan de Emba ondervonden wij dezelve nog gevoeliger. De onge. wone koude en de diepe sneeuwwelke met eene dikke ondoordringbare ijskorst bedekt wasmaakte het onmogelijk de kameelen te weiden. De arme dieren vielen bij honderden te gelijk en bij ons vertrek van de Emba hebben wij met schrik de groote zwakheid van deze dieren bespeurd, die den voornamen steun onzer onderneming uitmaakten. Wij hadden eene geheele maand noodig, om den afstand van 20 mijlen tot Ak-Bulak, waar ons laatste versterkte punt was en onze magazijnen van levensmiddelen zich bevonden, af te leggen. Door diepe vastgevrozensneenw, bij onophoudelijke sneeuwvlagen, moest elke colonne zich eenen nieuwen weg banen, die oogenblikkelijk weder verdween. Alleen de voortreffelijke verplegingen de voor dezen togt uitgedachte en op de geringste toevallen berekende voorzorgenhebben onze troepen voor den ondergang bewaard. Van hetgeen de soldaat hier te verduren heeft, kan men zich in Europa geen denkbeeld makenmen kan slechts de zedelijke en physieke kraent dezer menichen bewonderen. Het treurige voorgevoel, dat reeds aan de Emba velen bezielde, werd te Ak-Bulak maar al te zeer bewaarheid. Eene sneeuwmassazoo ais men die hier, volgens de verklaring der oudste Kirgizen, nooit gezien had, bedekte ellen hoog de voor ons liggende naakte waterlooze zandwoestijn. Eene ver. kenning, welke naar de hoogten van Ust-Jnrt uitgezonden was, keerde met moeite terugen overtuigde ons nog meer van de onmogelijkheid om verder door te dringen. Het aantal onzer kameeien werd al minder en minder en de noodige hoeveelheid levensmiddelen kon niet verder vervoerd worden. Nog negentig mijlen hadden wij door de schrikkelijke wildernis af te leggen om een land te bereiken, hetwelk in het voorjaar door overstroomingen en moe. rassen ontoegankelijk gemaakt wordt. Onze toestand was hagchelijk, en elke vertraging, zelfs in geval wij terugkeerden, kon hoogst verderfelijk voor ons worden. Na rijp beraad besloot eindelijk Generaal Perowsky naar de ver. schansingen aan de Emba terug te keeren, waar nog een genoegzame voor raad van levensmiddelen voorhanden moest zijn. Thans eerst zien wij regt de grootheid in van het gevaar, waaraan wij ontsnapt zijn. Nog eenige dagmarschen, en wij konden niet meer voor-noch achterwaarts en een verschrikkelijke dood in de woestijn was ons gemeen, schappelijk lot. Een zamenloop van ongunstige hier ongehoorde omstandig, heden, heef: de hinderpalen en de vertraging veroorzaakt bij eene onderneming, die zoowel door den moed, waarmede zii begonnen, als door het beleid en de voortvarendheid waarmede in ongelooflijk korten tijd al het daarvoor noo dige uitgerust werd, verdiend had spoediger met een goeden uitslag bekroond te worden. De troepen zijn door den besten geest bezieldde paarden in voortreffelijken toestand, gelijk mede het geheele materieel. De eenige steen des aanstoots is het gebrek aan weide voor de kameelen. De soldaten hebben door dezen winterveldtogt een bewijs van hunne kracht gegevenen het zal schier ongelooflijk geacht worden, dat in eenen winter, in welken de koude gedurende drie maanden eene gemiddelde hoogte van 18° Reaumer en zeer dikwerf eene hoogte van 30 tot 34° Farentheit bereiktewelke menigmaal met hevige stormen en sneeuwjagten gepaard ging, geen enkel soldaat, in weérwil van de ligte vilten tenten en van het gebrek aan brandstoffen, dood. gevrozen is. Thans zijn het reeds drie wekendat de thermometer niet hooger staat dan 20° onder nul voor een paar dagen hadden wij zelfs 30° vorst en dit alles heeft plaats onder den 48sien graad breedte enden I9Febmarij! Wij hopen, dat het tnuchenbedrijf van het op te voeren schouwspel niet lang zal duren, en wij, in spijt van de ongunstige berigten, waaraan het in de buitenlandsche bladen waarschijnlijk niet zal ontbreken, het edele doel, de bevrijding onzer in slavernij zuchtende broeders en de verdelging eener onmenschelijke zelfs in Azie beruchte horde, bereiken zullen. SPANJE. Cabrera, a.an wien wederom een fort door Espartero ontnomen is, namelijk Atiaga, heeft eéne proclamatie aan zijne soldaten uitgevaardigd, zijnde van den navolgenden inhoud: „Na eene wreede ziekte, welke mij op dan rand des grafs gebragt had, was ik op het punt om mij op nieuw aan uw hoofd te vertoonen, toen eene wederinstorting dezen mijnen wensch gedwarsboomd heeft. Ik heb verno men, dat de vijand van die gelegenheid gebruik gemaakt heeft om Segura in te nemen en bij u zijn eerloos oorlogstelsel van omkooping voort te zetten. Hij heeft het gerucht van mijnen dood, van mijne vlugt uitgestrooid, zeg. gende dat voor ons alles verloren is. Alles verloren! Maar waarop grondt htj dan toch zijne hoop? Op mijnen dood? De Almagtige ondersteunt mij. Op zijne eigene sterkte? Goddeloosheid en verraad kunnen de overhand niet behouden. Op mijne vlugt? Soldaten, ik heb met u gestreden, ik Zal in uwe gelederen sterven. „Echte zonen van Spanje, veracht dan die IJdele knnstgrepen en vergeet niet dat het van u is, dat het vaderland zijne rust en zijn geluk verwacht! De God der heirscharen is met ons; wat hebben wij te vreezen? Zoo Hij al het den goddeloozen voor eenen tijd laat welgaan, eindigt Hij steeds met hen, die zijne wet onderhouden, te doen zegevieren." In het Méntorial des Pyrenees leest men omtrent de Spaansche krijgszaken het volgende: De veldtogt kondigt zich aan in het voordeel van de wapenen der Koningin; en het is waarschijnlijk, dat, met een' minder besluiteloozen opperbevel, hebber dan Espartero, alle de Cariisten van Arragon weldra zouden verdre. ven zijn. De bedrijvigheid van Cabrera is niet meer daar, om veerkracht aan de verdediging van Maestrazgo te geven, en alles ondervindt den invloed zijner afwezigheid. Het gerucht verspreidt zichdat de meeste der tegen woordige bevelhebbers reeds ten halve gewonnen zijnen dat alles birfnéfl kort met eene transactie, in den geest van die van Bergarazal eindigen. Men zegt, dat de nadering van de colonnes van Leon en Puyg-Samper eene geheele verwarring in Morella heeft te weeg gebragt, en dat de bezetting weinig gezind is, den strijd vol te houden. De laatste regens hebben oveti. gens een groot gedeelte der vestingwerken, die slechts nit aarde waren zamengesteld, onbruikbaar gemaakt; dezelve worden-in der haast weder opgerigt zoo goed mogelijk, om den tijd te hebben over eene capitulatie te onderhandelen. Talrijke oorlogsbehoeften zijn in gereedheid gebragt om naar Valencia te worden gezonden; dezelve zijn bestemd voor het belegerings leger. Forcadell en Paolo hebben van hnnnen kant bevel gegeven, om in de omliggende dorpen alles te verzamelen wat maar eenigzins geschikt is om als projectilen te worden aangewend; de Cariisten hebben gebrek aan ijzer, de cavalerie heeft zelfs niet genoeg voor het beslag der paarden. Van eene Carlistische zijde wordt gemelddat Balmasedaden 6 April in Guadalaxara eene colonne derChristinos geheel verslagen heeft; een klein overschot van dezelve was naar den kant van Madrid gevlugt. Een ander aanvoerder van de Cariisten Is, na de geheele provincie Cuen;a te hebben doorktulsdte Morella met veel bult teruggekomen. ITALIË. Het groot Consistorie, hetgeen over eenige weken reeds te Rome zon gehouden wezen, is nu op den 27 April vastgesteld; in hetzelve zullen voor Frankrijk alleen 10 nieuwe Bisschoppen benoemd worden. Don Miguel heeft eene circulaire in de diplomatieke kringen van Rome doen rondgaan, door hem zeiven onderteekend, waarin hij verklaard, dat alle berigten, welke sedert eenigen tijd In omloop waren, als of hij geneigd zou wezenom, onder zekere voorwaarden van de Regering van Portugal en zijn regt op de kroon afstand te doen, bezijde de waarheid zijn, en hjj nooit tot zulke schikkingen zou komen. Napels den n April. In de laatste drie dagen is hier niets van belang voorgevallen, daar, zooals het scheen, alle onderhandelingen tusichen de Regering en den Engelschen Gezant afgebroken zijn, en het dus voor hec aankomen der vloot, die volgent de telegraphische berigten, reeds inde nabijheid van Sicilië zigtbaar is, tot geene beslissing kon komen. Men is algemeen in de onaangenaamste spanning, niet wegens het dreigend gevaar, dat niet bestaat, wanneer het ook al tot eene blokkade mogt komen; maar ten gevolge van de pijnelijke onzekerheid, waarin men door het volstandig stilzwijgen der Regering verkeert. De bezigheden zijn nogtans afgebroken, want niemand waagt het, na de circulairen der Engelsche en Franiche Con. suis met Napelsche schepen goederen te verzenden. Zoo weet men ook niet, hoe men den gisteren genomen maatregel, om namenlijk den ingang van de haven door middel van kettingen en balken te versperren, zal verklaren. De handelwijze van Engeland in deze aangelegenheid, vindt in het alge. meen onder den handelstand weinig bijvaldezelve wordt als eene dat land onwaardige geweldadigheid beschouwd; ook is het onzer Regering niet ten kwade te duiden, zoo zij niet toegeeft, maar de vraag wegens de zwavel- monopolie ter zijde zet, en derzelve afschaffing als besloten te beschouwen is. Engeland moet nu van zijnen kant zijnen overdreven eisch op schade, loosstelling opgeven. Naschrift, Men zegt dezen avond, dat u oorlogschepen in het gezigt zijn. HH. MM. de Keizer en de Keizerin van Oostenrijk hebben niet, zoo als de gewoonte is, op Witten-Donderdag de plegtige voetwassing aan een 241a! oude mannen en vrouwen verrigt, daar eene ziekte van den Keizer hierin verhindering te weeg bragt, maar de voetwacsching is opgedragen geworden aan de Aartshertog Frans Karei en zijne Gemalin. De 12 oude mannen tel den te zamen, even als de oude vrouwen, 1049 jaren; de oudste der eerst, genoemden had iod eu de jongste 83 jaren, en de oudste der vrouwen 102 en de jongste 81 jaren. De stad Presburg heeft eene deputatie aan Zijne Maj. den Keizer ge. zonden, om hem te verzoeken, zijne Keizerlijke goedkeuring niet te schen. ken aan de project-wet; tot oogmerk hebbende, om hec regt van naturalisa. tie aan de Joden in het Koningrijk toe te staan. Uit Posen meldt men van den 13 April: De deputatie van de inwoners dezer stad, welke zich naar Berlijn bege. ven had, om de invrijheidstelling te vragen van den Aartsbisschop von Du, nin, is wedergekeerd; niets is nog uitgelekt ten aanzien van den uitslag huns verzoeks; alles wat men weet, is, dac het gerucht algemeen verspreid is, dac de Aartsbisschop weldra in zijne dioecese zou terngkeeren. Wac hec berigt van 'de Caxette de Leipzig aangaat, dat hij zijne residentie voor. loopig te Kulm zou vestigen, hieraan geefc niemand geloof. De stoomboot de Komeetdie thans in Holland in een proces is inge wikkeld wegens aanvaring, is den 23sten dezer in de omstreken van Lore- hausen, zoo hevig tegen eene rots gestoten, dac dezelve lek is geworden en de Kapitein het onraadzaam achtte, verder voort te varen. Dezelve is vervolgens naar de werf te Duisburg gesleept. Uit Fulda meldt men van den ipden April, dat het hakhout van het pas gevelde Dammersbackerbosch, bij het dorp Morback gelegengedurende

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1840 | | pagina 2