FRANKRIJL B E L G I E. too groat, dat men'"rot1 eens. herjjtfing der -expeditie wtet üu»«vergrat; misschien zon dezelve 'in 'tiet <^igéttd jra plaats hebben, Wanneer de togt alsdan voortgang had, zou men den nn genomen weg niet meer neme»,daar dit nu reeds de derde maai was, nameniijk nog tweemaal in 1819 -es i§"S5, dat dezelve was mislukt door dezelfde omstandigheden als thans nameniijk hevige koude en ontzaggelijk veel sneeuw«aar men zou venen anderen weg inslaan, waarop men gedurende den zomertijd geen gebrek aan water had; een deel der troepen zonde ook over de Kaspische see gevoerd wor den, van welker oostkust tot voor de poorten van Chiwa'slechts een itón-e afstand is, SPANJE. Door den Fratisehen Mmiteur is de volgende teiegTaphische depeche uit Madrid den pden door den Franschen Ambassadeur aan den Minister vaa Buitenlandsche Zaken gezonden: De Koningin heeft het verzoek om omslag der Ministers van Marine, van Binnenlandsche Zaken en van Oorlog toegestaan. De eerste is door den keer Soteloonder-Secretaris van her genoemde departement; de tweede doorden heer Arraandariz, lid van de Kamer der Afgevaardigden; en de derde voor. ioopig door den heer Serzagaray onder-Secretaris, vervangen. Het Minis, terie van Financien is aan den heer Saatiikmafgevaardigde, toe vercron wd. Die keuzen zijn in den geest der meerderheid. ITALIË. Alles is te Napels nog in gespannen verwachting over den afloop van den twist met Engeland wegens het zwavei-monopolie. Het artikel van het tractaat tusschen Napels en Engeland, van 1816, waarop de Engelschen zich beroepen, om aan te wijzen, dat het Napels niet vrij stond een afzon, derlijk traktaat met Fransche kooplieden te sluiten, luidt aldus: De Sritsche onderdanen in het Koningrijk der Beide Sicilien hebben het regt om daar etablissementen en magazijnen te houden, zoowel persoonlijk als op eenige andere wijze vrijelijk te beschikken door middel van koop, geschenk, ruil, testament-vermaking eti op aiie andere wijzen, zonder aar. zeling of verhindering. De dezer dagen afgetreden Minister van Buitenlandsche Zaken, de Vorst van Cassaro, is den 6 April, op bevel van den Koning naar de stad Foggia verbannen en daarheen door gensdarmen geleid. Men weetniet waarin zijne misdaad bestaat, alleen heeft hij den Koning de gevaarlijke gevolgen aangetoond, welke er uit zouden voortvloeien, zoo hij met Engeland vijan. digheden begon. DÜITSCHLAND, Aan Z. M. den Koning van Hanover is door de Stendenvergadering eene Commissie gezonden, weike aan hem, namens de Stenden het volgend adres heeft overhandigd. Aiierdoorluchtigstegrootmagtigstc Koning, allergenadigste Ko ning en Heer! Het heeft uwe Koningrijke Majesteit allergenadigsc behaagd, aan de thans weder zaamgeroepene Staten, terstond op den eersten dag van derzelver bijeenkomst, het nieuwe ontwerp van constitutie voor het Koningrijk tot vrije beraadslaging te doen voorleggen, en daardoor het hun, op het onder, danigst adres van den 15 Junij des vorigen jaars, wegens verzochte weder opneming der verhandelingen, tot het verkrijgen eener verdragsmatige afdoe* ning der constitutie-aangelegenheid, gegevens Koningrijke woord ten volle, digste te vervullen» Van diepgevoelde dankbaarheid hiervoor doordrongen, achten de Staten het des te meer hunnen eersten pligr, deze dankbaarheid in de tegen, woordige alieronderdanigste voordragt eerbiedig te kennen te geven, daar het hun niet heeft kunnen ontgaan, dat in het nieuw ontwerp der con. stiiutie-acte, de voorslagen dier Commissie, welke door de Staten tot on. derzoek van het in den jare 1838 hnn voorgelegde ontwerp benoemd was, in vele wezentlijke punten allergenadigste aanmerking hebben mogen vinden. Daar op deze wijs de voornaamste hinderpalen, welke wegens eene verdragi. matige eenswording over de constitutie des lands broederlijk konden zijn|, uit den weg geruimd schijnen, en daarenboven uwe Koninglijke Majesteit de hooge genade gehad heeft, in allerhoogst onze verklaring van den loden Februarij dezes jaars, de formele bedenkelijkheid van eenige, toe nog roe in de Stacen-vertegenwoordigde kies-corporatien en kies-districten, dat na. melijk uit de keus van nieuwe afgevaardigden tot deze vergadering eene erkenning der constitutie van 1819 zou afgeleid kunnen worden, ter zijde te stellen; zoo honden het de vergaderde Staten, ofschoon verscheiden keusge. regtigden zich alsnog aan het verkiezen van Afgevaardigden onttrokken heb. ben, in het ware belang des lands voor hunnen pligt, omtrent het hun voor. gelegde gewigtige werk eener constitutie-acte alsnu ten zorgvuldigste te raadplegen, en niet minder tot de overige materiële behoeften des lands mede te werken, welker overweging niet zonder menigvuldige nadeelen langer uitgesteld mag blijven. Moge het derhalve uwe Koningrijke Majesteit behagen, de verzekering van uwe zeer getrouwe Staten goedgunstig te ontvangen, dat zij onver, wijld en ernstigiijk het tegenwoordig ontwerp van constitutie, asn de ge- moedelijkste en zorgvuldigste beraadslaging zullen onderwerpen, opdat door eene zoo snel mogelijk tot stand te brengen overeenkomst, de welvaart des lands blijvend bevestigd worde. Z. M. heeft geantwoord: Mijne Heertn de Staten „Ik dank u voor het adres, hetwelk gij mij overhandigd hebt en dit adres is mij een ware troost, want het strekt mij tot bewijs, dat de Staten werk. zaam zijn willen om het doei te bereiken, waarop de wenschen van eiken braven Hanoveraan gerigt zijn. Volgens uwe verzekering ben ik vast over. tulgd, dat gij geenen tijd verliezen, geene moeite sparen zult, om dezen arbeid te voleindigen. Ik kan met waarheid verzekerener is geen hoofd, stuk, geene zinsnede, geene uitdrukking in het werk, die niet naauwkenrig onderzoclit en verstaan is, om er mijnen naam onder te kunnen zetten. Gij kent mij, ik ben een man van mijn woord. Wat ik beloof, dat houde ik. Ik kan verzekeren, ik heb slechts ééne gedachte, het geluk en de welvaart des lands, en nooit heb ik er eene andere gehad, Gij ltent den trouw der Hanoveranen. Ik heb het land steeds mijn volle vertrouwen geschonken. Ongelukkiglijk zijn er overal enkele slechten; doch de massa is goed en eerlijk. Ik voel als eenen steen van mijn hart vallen, daar ik hoor, wat gij mij zegt. Nu ben ik zeker, wij bereiken het doei." Bij Zijne Maj. waren ter deze gelegenheid vele burgerlijke en militaire hoofdambtenaren tegenwoordig, benevens de Kroonprins en de Prinsen Ber nard en Alexander van Solras, Uir Dantzig meldt men van den 9 April, dat in dien nacht het ijs in de oude Weichsel van Durchbrnch af onverwachts los is geraakt en naar zee gedrevenzoodat de gemeenschap te water met de provinciën geheel hersteld was. Den iïden dezer is Z. K. H. de Grootvorst-Troonopvolger van Rus. land te Darmstadt aangekomen. GROOT - BRITANN IE. Londen den 15 April. Dezer dagen heeft men, bij gelegenheid van de China-quaestie, in het Parlement gesproken van het bevel in Rade van den 3den April II., hetzelve is in de volgende bewoordingen bevat: Hare Maj. in overweging hebbende genomen de beleedigende handelingen weike zekere dienaren des Keizers van China voor eenigen tijd tegen beamb. ten en onderdanen van Hare Maj. hebben gepleegden Hare Maj. bevelen hebbende gegeven dat voldoening en schadevergoeding deswege aan het Chi» •nescfee Bewind zal warder. geamgS, sen f emits''het doefffiarig 'te, «en Tjj«Je «oodsiftgc vcridoewftg en schadevergoeding te verkrijgen., <ést schepen «a ■vaartuigen mee 'derzelver ladingen loebeftooTcnde 'aan den 'Keïzet vati 'Claim «a aan deszelfs onderdanenzsifen 'worden 'aangehouden 'ttt in 'bewaring 'gesteld'; en dat, ingeval de bedoelde voldoening 'en schadevergoeding'dota 'net Ch'nesche Bewind jnogt worden geweigerd, de schepen, Vaartuigen 'sj ladingen 'die alzoo zijn of later zullen worden aangebondenzullen Wöriiai 'verbeurd Verklaard en verkocht, en dat de opbrengst daarvan op Zoodanigs 'wijs zal worden 'aangewend als Hare Maj. Zal goedvinden te bevelen: zoa hééft'het H, M-.'Behaagd, door en op den vooTSlag van Haren geheimen Raat 'te gelasten, gelijk zij gelast'bij deze: dat de bevelhebbers'van Hater Maijs, Schepen van oorlog zuilen hebben aan te houden en binnen de 'havens ..v ■brengen alle schepen vaartuigen en goederen, behoorende -aan tien 'Keiwi van Cliiita of desz-elfs onderdanen, of aan personen, wonende in'landen, 'oorden of bezittingen van China; en bijaldien de hierboven bedoelde vól, 'doening en schadevergoeding door het Chiiresche Bewind mogcen 'wordrt jgeweigerd, die schepen, enz.over te gever, ter beoordeeling aan een dp Admiraiiteirs-boven, op Hater Maj*. grondgebied. Ten dien einde zal) Üarwt Majs. Advocaat-Generaal, mitsgaders de Advocaat der Admiraliteit onmiddellijk 'eene Commissie aan Hare Maj. voordragen met 'last aan de 'Commissarissen tot uitoefening van de bediening van Lord Ópper-Admiraal en ten einde bet Hooge Admiraiiteits Hof van 'Grooc-iiritamiieals ook de onderscheidene Adtfiiialiteits-hoven op Harer Maj*. bezittingen kennis te doen nemen v-sa en maar regten te doen procederen, omtrent alle aanhoudingen, inbeslagne» anmgenprijzen en represailles, van aiie schepen-, vaartuigen en goederen^ die zijn of zuilen worden genomen; en te hooren en te beslissen daar over-; ingevolge admiraiiteits costuum en het volkenregcten einde te regten over en te veroordeeien al zoodanige schepen, vaartuigen en goederen, als zulle* toebehooren aan China, aan onderdanen van den Keizer van China of aan eenige andere personen, wonende in deszelfs landen, bezittingen of gebied. Hare Maj. gelast verder dat zoodanige volmagten en bepalingen in de last* brieven ten deze zullen worden gesteld ais gebruikelijk en met vroegere soortgelijke gevallen overeenkomstig zijn; dat tevens gereed gemaakt en Hare Maj. onderworpen zouden worden zoodanige voorschriften als geschikt tullen worden geoordeeld om aan de Admiralireits-hoven in Harer Ma'js, vreemde gouvernementen en volkplantingen tot rigtsnoer te worden gezonden en de bovenbedoelde Commissarissen zijn met de zorg daarvoor belast. In de zitting van het Lager-Huis van den tgdenis de wet op het Bestuur in Canada voor de tweedemaal gelezen. Sommige leden gaven hint ongenoegen daarbij te kennen, omdat de vertegenwoordiging der beide deeleu van Canada niet geëvenredigd was, dzar, volgens die wet, Opper-Canada met eene bevolking van 400,000 zielen, evenveel vertegenwoordigers zou zenden als Neder-Canada, hetgeen eene bevolking van 600,000 zielen had. Genoemde maatregel was echter, naar opgaaf van den Minister Russell geno men, opdat de Fransche partij in Canada niet te veel zou kunnen uitrigten. Wegens de feestdagen is het Parlement 14 dagen geprorogeerd. Aan het Huis der Gemeente zal n» de Paaschvacantie eene petitie worden aangeboden door de voornaamste handelhuizen van de hoofdstad wegens de voortdurende stremming van den Britschen handel met Krakau, ten gevolge van het bezet blijven dier stad door vreemde troepen. Uit Guernsey meldt men onder dagteekening van 8 April: Gisteren zijn alhier drie Hollandsche matrozen in eene sloep aangekomen zij hebben behoord tot de equipagie van het Nederlandsch schip Minerva, Kapitein IViersma, 24 Maart in ballast van Amsterdam naar Philadelphia vertrokken. De equipagie bestond uit tien personen, den Kapitein, zijne vrouw en cwee kinderen. Zondag II. het schip op rotsen gestooten zijnde, is hetzelve dadelijk verbrijzeld. Van het overige gedeelte der equipagie, dat zich met de groote sloep gered had, was niets vernomen geworden, Parijs den 17 April. In Mei aanstaande vertrekt de Koningrijke Faraielje voor eenigen tijd naar Fontainebleauhet huwelijk van den Hertog van Ale- mours zou nn wederom eerst vóór het einde van Mei plaats hebben, en men meende, dat ook vóór dien tijd de nieuwe Aartsbisschop van Patija toa benoemd wezen, om den jongen Graaf van P.rij, te doopen, Reeds drie dagen, hetgeen iets buitengewoons is, hebben de beraad, tlagingen over de wet ter toestemming der geheime fondsen in de Kamer der Pairs geduurd; men meent, dat de afloop wel zat wezen, dat dezelve zal aangenomen worden, echter met eene geringe meerderheid, waaruic men besluiten mag, dac het Ministerie Thiers in de Eerste Kamer geengroo* ten aanhang heeft. Door telegraphische depeches oit Toulon van den nden ia bekend gemaakc, dac de Admiraal Rosamel uit die plaat* vertrokken is, het bevel voerende over een imaldeel van 4 linieschepen en eene corvet, welke met andere vereenigd op de kusten van Afrika en vooral voor Tanger en Tunis zullen kruisen; 9 regerings-stoombooien zullen gedurende den logt van den Maarschalk Halite hem ten dienst staan; zijne magt bestaat uit 20,000 man. Ook de corpaen van de provinciën Oran en Constantine zuilen ter geljjker tijd aanvallende bewegingen ondernemen. Eene andere telegraphische dépéche van den töden uit Toulon meldt, dat HEI. KK. HH. de Hertogen van Orleans en Aumale den I3den te Algiers zijn aangekomen. Uit Philippeville meldt men van den 3den April: Een onder-bevelhebber van Abdel-Kaderdie zich aan de zijde van Setif vertoond had, om ons aan te vallen, is met een bataljon geregelde infante rie, een groot aantal ruiters en twee kanonnen, in handen van den Scheik cl-Arab gevallen. Deze Scheik, onze bondgenoot, heeft den onder-bevel hebber in eene hinderlaag gelokt, hem daar al zijn kruid en lood laten ver schieten, en toen in het gebergte geheel in de engte gebragc. Hij heeft van deze magt 500 manschappen gedoodwelker ooren hij als zegeteekenen aan den Generaal Galbois heeft opgezonden, en voorts twee standaarden, twee trommels en al de pakgoederen buit gemaakt. Alleen de ruiterij heefc zich gered. Een bijzonderen berigt uit Brussel van den 17 April meldt, dat er than* een nieuw Ministerie zou gevormd wezen, bestaande uit de heeren Lebeau voor Buitenlandsche, Ch. Rogier voor Binnenlandsche Zaken, Mercier voor Openbare Werken, de Generaal Buzen voor Oorlog, Liedtz voor Justitie en D. Dumortier voor Financien; deze allen zonden tot de liberale partij be- hooren en dus aan de Katholijke in het geheel niet aangenaam zijn. Den 4den April is Z. H. de Hertog Ferdinand van Saksen-Koburgver, gezeld van zijnen zoon Prins August, te Brussel aangekomen. Dezer dagen zijn te Brussel de scholdeischers van den heer J. Cockcriil vergaderd geweest, om te beraadslagen over de hem verder te verleenen surseance van betaling; men is daarvoor goed gestemd. Bij die gelegenheid is voorgelezen een uitvoerig verslag van de zaken van den heer Cockerillvan 29 Februarij 1839 tot 29 Februarij 1840. Daaruit big'kt, dat op het einde van dat tijdvak het actief heeft bedragen fr. 26,537,641.93 c.en liet passief fr. 17,227,886.39 c., blijvende dus een wezentlijk bacig saldo van fr.9,309,855. 54 c., zijnde fr. 1,255,000 meer dan het batig saldo der rekening van het vorige jaar. Dezer dagen is alhier voor de Regtbank van Eersten Aanleg de zaak tusschen het Nederlandsche Amortisatie-Syndicaat en de Belgische Maat schappij van Volksvlijt voorgekomen. De heer Barbamtn, Advocaat der maatschappij, heeft conclusien genomen, strekkende om te verklaren, dat het Belgische Gouvernement zal gehouden zijn zich met de maatschappij te

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1840 | | pagina 2