NEDERLANDEN.
'C O 1 R A N T.
A\ 1840.
LEYDSCHE
VRIJDAG,
L etden. 16 April.
Men meldt uit *f Gravenhage van den i50en dezer:
Thans zyn ook rondgedeeld de processen-verhaald van de beraadslagingen der afdeelin-
telt, over het ontwerp van wet tot vaststelling van de begrooting voor het jaar 1840.
Daaruit blijkt, dat vele bedenkingen tegen dit ontwerp zijn gemaakt.
I11 het algemeen is men tegen het cijfer en dc inrigting der bcgrootingals niet geë-
venredigd aan de dringende behoefte aan zuinigheid en eenvoudigheid van staatsbeheer.
Men keurde het af, de voorgestelde hoofdsommen tot een blij venden en onvefanderlij.
ken maatstaf van onze behoeften te maken. Men achtte niet genoegzaam voldaan aan het
verlangen om maatregelen te beramen, waardoor onze financiële toestand meer in het groot-
zou worden verbeterd. Overtuigd dat niet alles op eens kan gebeurenheeft men echter
gemeend, dat door meerdere volledigheid en vereenvoudiging had kunnen getoond worden
dat men een beter spoor wil inslaan.
Over het geheel achtte men deze begrooting te veel gelijkende naar diewelke in Decem
ber 1839 zoo eenparig is afgekeurd. Men betreurde vooral hieromtrent, dat de grondwet
nog niet gewijzigd wasdaar zulks op de financiën inzonderheid een weldadigen invloed
kon uitoefenen.
In ieder geval had men Benei uitgebreide nota tot opheldering van 's lands financiën te
dezer gelegenheid verwacht. Eene bloote opgave vau ramingen en cyfers achtte men,,
vooral thansonvoldoende.
In de vijfde afdeelïng heeft de heer JVarïtt het voorstel gedaan, om, alvorens over te
gaan tot de behandeling en het onderzoek van deze ontwerpen, vooraf de aanhangige en
nieuwelings ingezondene, houdende herzieningen enz. in de grondwet, in overweging te
nemen. Dit voorstel werd slechts door één lid ondersteund.. De voorsteller heeft daarop
eene nota aan het proces-verbaal doen hechtenwaarbij zijn voorstel gemotiveerd werd
In eene der afdeelingen is verlangd eene geheele en volkomene openlegging onzer finan
ciën, daaronder begrepen opgave van zoo vele bestaande afzonderlijke, dikwijls geheime
fondsenom dan met grond te kunnen beoordeelenwelke inderdaad dc slotsom van onze
middelen zijen welke uitgavenook van irrondwettigen aarddeze al of niet veroorloven.
Terwijl vele leden zich wilden bepalen bij de uitdrukking van den. wenscli, dat de Re
gering vooraf mogt uit den weg, ruimen de bezwaren,, die tot afschaffing van de vroeger
aangeboden begrooting hebben geleid, meenden anderen, dat men deze gelegenheid" niet
moest laten voorbijgaan, zonder de aandacht der Regering nogmaals op centge punten te
vestigen, en werd alzoo besloten, om wel-niet in alle details der begrooting te treden,
maar evenwel eenige opmerkingen mede te deelen, die zich als van zeiven by de exami-
natie van de nu aangeboden begrootingswetten hebben opgedaan.
Zoo merkte men aan, dat vau bet te hoog opvoeren, der uitgaven weder het gevolg is
dat de daarstelling van eene aanzienlijke schuld is moeten worden voorgesteld om in dat
te kort te voorzien. Men acht zulks onbestaanbaar. Mén wil geenzins ontkennen dat,
door de vermindering, welke in de uitgaven voor liet Departement van Oorlog en andere
meer ondergeschikte voorwerpen is gebragc, het cijfer der begrootingwanneer men daar
van de dotatie voor het Amortisatie-Syndicaat eu de voor dat ligchaam uitgetrokken
subsidie aftrekt, zich reduceert op 51,727,215, en deze beschouwing, gevoegd bij het
beginsel, waarvan de Minister van Financien, bij het inbrengen der vroegere begrooting,
is uitgegaan, dat het jaar 1840 als transitoir, en de begrooting over d«t jaar als een
crediet, en tot niets verbindend of leidend, moest'worden beschouwd, zou enkele ledett
kunnen doen besluiten, om in dien geest hunne goedkeurende stem aan deze begrooting
te gevenmaar zij moeten daarin inuners. Voor alsnog zwarigheid makenzoo als die
thans is voorgedragen, als oordeclende dat de twee posten, het Amortisatie-Syndicaat
betreffende, niet op de begiooting behoorden te worden gebragt.
Eene mindere aanvraag van 50,000 voor het zeewezen had de aandacht sommlger
leden bijzonder getrcflfen, naardien-* daarbij door geene redenering of bewys wordt gestaafd
boe en waarom zoodanige vermindering zal plaats vinden. De overtuiging dat dc koloniën
het ptegtanker van fs Lauds welvaren zijn, en deze, zoowel als onze uitgebreide zee
handel eene goede marine tot ruggesteun noodig hebbenheeft de Kamer nimmer op
een lager cijfer voor dit hoofdstuk doen aandringenmaar wet op bezuinigingen yan
eenige onderdeden en op het meer doelmatig besteden der gelden.
De vermindering van het tarief der reiskosten voor de burgerlijke ambtenaren wond
den meeaten bijval.
In eene afüeeüng hebben de meeste leden eene redenering aan het oordeel der Regering
onderworpen, tegen het uitschrijven vau een gelijk contingent der Nationale Miline a»
by de buitengewone omstandigheden. De bevoegdheid van het Gouvernement, om van
de 300 zielen één maa te vragen, b slechts ra twee gevallen aanwezig; i*. bij gebrek
aen vrijwilligersan i°. by noodzakelijkheid tot aanvulling wegens overlijden of ontslag
van vroegere Hgtingcu. De vrijwillige werving schijnt met beproefd. Men vindt in de
tegenwoordige zware Ugtingen eene noodclooze strekking tot vermindering van het perso
neel van 'Oorlog en die niet overeenkomstig is met de financiële gesteldheid vanhet Ryk,
waarom men, zonder opheffing der bezwaren, moeite zal hebben de begrooting goed
te keuren.
In eene andere afdeeling b daarentegen aangemerkt, dat zij de aanzienlijke verminde
ring, welke liet hoofdstuk van Oorlog ondervondnatuurlijk met genoegen heeft gezien;
vele leden voegen hief echter uitdrukkelijk den wensch by, dat de bevestiging van de
fust hi Europa, de geheele vereffening onzer geschillen met Belgie, on de aanknooping
Van vriend-nabuurlyk# betrekkingen met ebt Koningrijk, ons eerlang in sra&r Zullen
stellen tot nog meerdere bezuinigingen op dit kapittel over te gaanoordeelende tijdat
Nederiaml, Zonder xijue krachten te overspannen en zyrie fmanden voortdurend re be-
derven voor de kosten zyner landmagt en het onderhoud zyner vestingen niet meer dan
koogstens 11 millioen kan besteden.
Ofschoon ook het Departement van Oorlog eene belangrijke vermindering moge hebben
ondergaan, bid men gewemebt, déze alch ook tot andere oitgaven had uitgestrekt.
Het nu voorgestelde betfof meer het materieel, hetwelk eene zekere blijvende waarde
heeft, terwijl men inzonderheid had aangedrongen op vermindering van de kosten der
armee op zich zelve.
Het weglaten van uitgaven nopens de behoeften der Overzcesche Bezittingen is eene
loutere zaak van vorm, geheel onverschillig uit het oogpunt van bezuiniging, naardien
het niet anders dan eene overschrijving van de eene kas op de andere is.
Met betrekking tot de vereischte 4 millioen, ora in de behoeften van het Amortisatie
syndicaat te voorzien verlangen eenige leden eene specificatie der behoefteten einde
meer afdoende, dan uit de medegedeelde staten, te kunnen beoordeden waar die behoefte
in bestaat, hoedanig men ze valideert en welke middelen van het Amortisatiesyndicaat
«r tegen overstaan.
Zij oordeeleu dat de hier bedoelde som toch geene dotatie kan zijn, wanneer het voor-
uitzigt bestaat, dat men die voortaan als eene jaarlijksche behoefte zal moeten beschouwen.
Een dier leden achtte de hier aangevraagde toelage bovendien als strijdig met het trac-
taat van den 19 April jl,naardien het alleen de Staatsschuld vereffent, en de liquidatie
van alle overige wederkeerige pretentien bij de art. 22 en 23 aan partijen zelve wordt
overgelaten. Andere leden deelen in dit bezwaar niet, en de meesten zijn opzigtelyk het
door een lid geopperde van oordeel dat, vermits het vredes tractaat van den 19 April,
In tegenoverstelling van het vroeger concept, het Amortisatie-Syndicaat liet wegvallen,
er geene afzonderlijke liquidatie desaangaande met Belgie behoeft plaats te hebben.
Vele leden zijn intusschen van oordeeldat de hier bedoelde 4 millioengevoegd bij
de wettelijke dotatie van z6 millioen, uit de begrooting der uitgaven moesten geligt
Worden, nier alleen omdat het eigenaardiger zou zyn het onderwerp in afwachting van
«n in verband met eene amotie van het Amortisatie-Syndicaat afzonderlijk in overweging
te nemen, maar bovenal mede omdat de ƒ6,700,000, thans door middel eener geldleening
tot aanvulling der gewone behoeften vereischt, alsdan mede uit eene wet zouden kunnen
wegvallenwaarbij nimmer leeningen te pas zouden komen.
Eene atjdere afdeeling heeft met klem aangedrongen dat. zoo lang het Syndicaat niet
werkelijk zal zijn ontbondenen al zijne lasten en middelen in de begrooting zullen
worden opgenomengeen gedeelte daarvan daarop behoort voor te komenveelmin zoo -
danig globaal aangewezen nadeelig slot, als hetwelk de uitkomst zou zyn van aan de
Staten-Qeneraal nog genoegzaam onbekende en nog geenzins door hen goedgekeurde
«indelingen.
Ten aanzien van het uitgedrukte verlangen tot wijziging der grondwet, ook in verband
met het financiëel beheer, meende men nu reeds te moeten opmerken .dat met het meeste
genoegen gezien was, dat de Regering wel had willen toegeven aan den eenparig geuiten
wenschom de begrooting te verdeelen in zoo vele wetsontwerpen als er hoofdstukken
z^jn; dan men betreurde het dat hierbij de geheel onaannemelijke bepaling was gevoegd,
dat dié Staatsinkomsten, eenmaal vastgesteld zijnde, zouden voortduren tot dat daarin
Mcxm&z
17 APRIL,
door eene nieuwe wet verandering wordt gemaakt. Met leedwezen had men onder die
voorgestelde wijzigingen niet aangetroffen dc voorgedragen verantwoordelijkheid der Mi
nisters, en het d;M»riiit voortvh.eijende contreseingniettegenstaande de leden der Tweedy
Kamer bijna eenpiirig hierop hadden aangedrongen.
Eene afdeeling herinnerde aan de klagten, reeds vroeger zoo luide opgegaan over dë"
Sterke zucht bij de centrale administratie, om vele zaken en werkzaamheden tot zich te
trekken, welke bij de gewestelijke en plaatselijke Besturen eigenaardiger, ja soms grond
wettig behoorden te blijven, en moet als een nuddel tot wezenlijke inkrimping van veel
vuldige bemoeijingen en hieruit ontspruitende kosten de volledige naleving van het be
kende besluit van 1 Maart 1831 aangeven, zich overtuigd houdende dat, indien dit naar
den waren zin en geest ware opgevolgd en gehandhaafd geworden, dit besluit reeds voor;
lang heilrijke vruchten had kunnen en nioeten opleveren.
In de vierde afdeeling heeft een lid, stilstaande bij het 11de hoofdstuk, gevraagd, -'of.
de overwegingenwelke zouden worden aangelegd over de rekenkamer, om die instelling
aan het zoo noodig oogmerk van een rigtig en beter toezigt van 's lands geldmiddelen te
doen beantwoorden, reeds zyn aangevangen, en welke gunstige resultaten biervan te ver
wachten zijn'? Bij liet lilde hoofdstuk verlangde de afdeeling te vernemen, op welk
onderdeel de verminderingbij nijverheid voorgedragen, zal worden toegepast? Zij heeft
bepaaldelijk niet. kunnen goedkeuren, dat de Regering zóó ernstig vasthoudt de noodza
kelijkheid der uitgaven voor kunsten en wetenschappen welke zoo dikwijls de aandacht
en afkeuring van'zeer vele leden der Staten-Generaal hebben opgewekt; eenige verhoo
gingen in deze paragfaphen gebragt, zyn waarlijk, bij onze moeijclijke geldelijke situatie,
bij het aangaan van geldlccningenom in gewone behoeften te voorzien, niet te verdedi
gen; en zonder te willen tegenspreken, dat eenige dezer uitgaven onvermijdelijk kunnen
wezen, moet de afdeeling echter opmerken, dat zeer vele daarvan als uitgaven van luxe
te beschouwen zijn.
Bij' het VN Isce hoofdstuk herhaalde de afdeeling hare vroegere bedenking over de nood
zakelijkheid eener betere verzorging van bet loodswezen, van gevoelen zijnde, dat latere
gebeurtenissen overtuigend hebben doen ziendat zij met het meeste regt de naauwgezette
aandacht der Regering op dit onderwerp heeft ingeroepen.
De som van 20,000, tot voortzetting der groote coinmunicatiën in Vriesland en grootè
werken uitgetrokken, verlangen sommige leden in eens, tegen betaling van renten, te
negotiëren. Men wenschte ook te weten, welke werken hier bedoeld werden.
Eindelijk bleef lie.t niet onopgemerkt, dat, by de aangeboden begrootings-wettende
uitgaven <ïoor de ontvangsten niet werden gedekt.
Bedragen de uitgaven toch 58,227,215zoo worden de ontvangsten wel geraamd op
58,276,484, doch de opbrengsten van het kapitaal van ƒ6,000,000 werkelijke rentege-
vende'schuld ad 5 pCt.reeds daargesteld volgens de wet van 30 December 1839, en van
liet kapitaal van ƒ6,700,000, alsnog daar te stellen, worden a pari berekend, terwijl
hiervoor zeker niet meer dan 98 pCt. zal worden ontvangen, hetwelk een vei schil ople
vert van 254,000, zoodat de ontvangsten niet hoogeer kunnen geraamd worden dan op
ƒ58,022,484, en mitsdien nu reeds een te kort aanwezig is van 204,731, nog ongere
kend de renten, op 1 October 1840 verschuldigd voor hetgeen van het daar te stellen
kapitaal vroeger mogt worden te gelde gemaakt.
Z. M. beeft tot Consul ce Barcelona benoemd den heer F. Revas y Sola,
Bij de aanstaande organisatie van het wapenen der artilleriezal bet
bataljon artillerie-transporttrein ontbonden worden.
Uit Amsterdam meldt men van den 15 April:
Heden middag ten een en een half ure is van de werf St. Jagovan den
icheepsbouwmeester Jan Nuveen9 gelegen in de Groote Biklterstraat, met
het beste gevolg van stapel gelaten: het koopvaardy-fregatschip Etize% ge
bouwd voor rekening der heeren Broen en Compgevoerd zullende worden
door Kapitein A. F. Ooiterloen bestemd voor de vaart op Oost-Indien.
Onmiddellijk daarna ls weder de kiel gelegd van een koopvaardij-fregac-
•ehip, groot circa 500 lasten, voor rekening der Heeren C. F. Kopersmit en
J. C. fVt Ter Meulen
Uit Vllssingen meldt men van den is April:
Naar men verneemt zal nog deze week een aanvang worden gemaakt, met
fctc daartteHen der fonderlng van bet gedenkteekenhetwelk voor den Admi-
taal Miehiel Adriaamz. de Ruiter zal worden gesteld; het standpunt is vol*
gent oordeel van deskundigen allergunstigst gekozen, namelijk het kleine
plein, voor de Vischmarkt, aan de Westerhaven, het fraaiste en meest be.
lochte gedeelte der stad, waar een ruim uitzigt over de Schelde, langs
het Weaterhoofd, en de monding der haven, een ieder, aan de achitterende
loopbaan van den grooten Vlissinger doet gedenken.
Volgens eene opgave der bevolking van de provincie Limburg, beliep
deze, op 1 Januari) 1840. 192,618 zielen, van welke 100,151 in het dis
trict Maastricht, en 92,467 in het district Roermonde. De stad Maastricht
telde 17,524 zielen, zonder de bezetting, op ruim 4000 man gerekend;
Roermonde 5.937 zielen, en eene bezetting van ongeveer 250 man; Venlo
<$•435 zielen, behalve de bezetting* die men op 800 man begroot; Sitcard
3.943 Ween 6,285 zielen.
rusland.
Er wordt uit Theodoiii geschreven, dat er wederom meer Russische
krjjgimagt naar Circaasie wordt ingescheept. De Circassiers namenlijk nadden
de vijandelijkheden op nienw begonnen, door een fort, hetgeen in den voor-
leden zomer bij het riviertje Tuaba door de Russen aangelegd was, te be.
stormen, in te nemen en al de Russen, verscheidene bonderde manschappen
bedrage! de, over de kling te laten springen. Het fort was door hen geslecht.
Een andere aanval op een ander fort aan hetzelfde riviertje gelegen, was
echter afgeslagen en Jde Circassiers hadden bg die gelegenheid groot verlies
geleden.
Sinds eenige weken zijn er geene nadere berigten, omtrent den toe.
stand van het leger-corps, dat naar Chiwa eenen togt ondernomen had,
doch waarvan gemeld is, dit het door de koude verhinderd was aan deszelfs
doel te beantwoorden en Orenburg was binnengetrokken. Her Journal van
Petersburg van den 4den bevat thans eene opgaaf van eenen geleerde, die
het leger gevolgd is, omtrent het luchtsgestel, dat in de steppen der Kir-
gizen heerscht; waarin die geleerde het gevoelen tegenspreekt, dat men te
Petersburg koesterde, alsof men die steppen doorreizende slechra eenen Ita.
liaanschen winter zou ondervinden en weldra eene verkwikkende lentelucht
zou inademen. Hij toont integendeel aan, dat de winter aldaar in Europa
zijns gelijke niet heeft, zelfs niet in Lapland, maar alleen in het land der
Samojeden; en dit, bijaldien de aanvoerder der troepen, Perowski, zich door
het verkeerde denkbeeld, dat men te Petersburg koesterde, had laten ver.
leiden, om de noodige voorzorgen niet te nemen, van de geheele expeditie
geen mensch of dier overgebleven zou zijn.
ITALIË.
Uit Napels melde men van den 3isten Maart, dat de oorlogstoebereidselen
in Sicilië met ijver worden voortgezet. Twee regimenten waren uit Napels
naar Palermo overgevoerd, in het geheel was tot nn toe 35,000 maar Sicilië
gezonden; ook Zwitaerache regimenten worden naar Palermo ingescheept.
De geheele kust van Sicilië wordt verschanst.
De door den Franschen Zaakgelastigde te Napels, onder dagteekening van
den a April, aan zijn Gouvernement getigte depeche, bevat hetgeen volgt: