O O S T - I N D I E.
Tegen hebben gestemd de heeren: Wat in, Gouverneur, Brengers, Sutuek
HurgrbnjeHinlopenRomntt en Boddaert.
Is ontvangen eene Koningiijke boodschap ten geleide van een ontwerp van
wet, strekkende tot opheffing van het Amortisatie-Syndicaat, zijnde van den
navolgenden inbond
Wij WILLEMenz.
AlzooWij in overweging hebben genomen, dat het Amortisatie-Syndicaat,
ingesteld bij de tvet van den 27 December 1822, Staatsblad N°. 59), na
het trsctaat, op den 19 April 1839 te Londen gesloten, kan worden opge
heven en het noodig zal zijn, omtrent de schulden, welke ten laste van het
zelve zijn loopende, te voorzien, en tevens nadere voorschriften te geven
nopens de rentebetaling van de Nationale Schuld en andere aan het Amorti
satie-Syndicaat opgedragene werkzaamheden;
Zoo is het, dat Wij, den Raad van State gehoord en met gemeen over
leg van de Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij
goedvinden en verstaan bij deze:
Art. 1. Het Amortisztie-Syndicaat zal met den iaatsten December 1840
worden ontbonden.
Art. 2. De met den Iaatsten December 1840 nog aanwezige schulden,
door het Amortisatie-Syndicaat, krachtens en ten gevolge van de bepalin
gen der wetten van den 27 December 1822, Staatsblad N"\ 59), en van
den 27 Mei 1830, Staatsblad N°. 13), aangegaan, zullen, te rekenen van
den isten Jantiaiij 1841, een gedeelte uitmaken van de algemeene schuld
van het Koningrijk der Nederlanden, en zullen deelen in de maatregelen,
welke in vervolg van tijd tot amortisatie van de gevestigde schuld zujlen
genomen worden.
Art. 3. Aanvankelijk met het jaar 1841, zal het bedrag der renten van
de schulden, door het Amortisatie-Syndicaat aangegaan, even alt de rencen
van de 2j en der 5 pCi». Nationale Werkelijke Schuld, op de begrooting
van 's Rijks uitgaven worden gebragt en van 's Rijks wege in de rege'matige
betaling worden voorzien, en zullen daarentegen onder de Rijks inkomsten
worden opgenomen de dertien opcenten op de belastingen en regten, zoo
danig als die, bb de wet van 27 December 1822 Staatsblad N°. 59}, aan
het Amortisatie-Syndicaal verzekerd en tot dusverie, ten behoeve van hel.
zelve, zijn en nog worden geheven; alles onverminderd de verpligtingen ter
zake van de voornoemde schulden en renten, als andeizins, op het Koning
rijk Belgie rustende.
Art. 4. De jaerlijksche dotstie van f 2,500,000, bij art. 19 van de wet
van den 9 Februari) 1818 Staatsblad N°. 7.) vastgesteld, en bij art. 2 van
de wet van den 27 December 1822 (Staatsblad N°. 59) aan het Amortisatie
Syndicaat verzekerd, wordt ingetrokken, en zal, aanvankelijk met het jaar
1841, op de Staaisbegrooting in uitgave worden gebragt, zoo veel als noodig
zal worden bevonaen tot aankoop van het kapitaal werkelijke rentegevende
schuld 4 2f ten honderd, jaarlijks vereischt tot den overgang der uitgestelde
tot de werkelijke rentegevende schuld.
Art. 5. De Rijks-domeinen, waarvan het beheer bij art. 7 der wet van
27 December 1822 (Staatsblad N°. 59) aan het Amortisatie-Syndicaat is op
gedragen, zoo mede de wegen en vaarten aan het Rijk toebenoorendezul.
Jen, bij de ontbinding van het Amortisatie-Syndicaat, worden georagt onder
het algemeen bestuor, en zal het beheer daarover worden opgedragen aan
zoodanig bestaand Departement van algemeen bestuur, als door Ons zal wor
den aangewezen.
De kooppenningen van de domeinen, door hec Amortisatie-Syndicaat,
krachtens de wet van 27 December 1822 Staatsblad N". 59) verkocht,
welke, bij de ontbinding van die instelling onbetaald zullen zijn gebleven;
zullen worden ingevorderd, met dien versiande, dat de domein-losrenten
welke, overeenkomstig de voorwaarden der veiling, en onverminderd de
verpligtingen bij het slot van art. 3 vermeld, bij voortduring rot betaling der
kooppenningen zullen kunnen worden gebezigd, dadelijk ingetrokken en ver
nietigd zullen worden.
Art. 6. De inkomsten der domeinen, wegen en vaarten, en de lasten op
het beheer en onderhoud derzelven vallendezuilen, aanvankelijk met liet
jaar 1841 op de staats-begrootingzoo in ontvang als in uitgave, worden
uitgetrokken.
Art. 7. Insgelijks zullen, met het jaar 1841, op de begrooting van uitga,
ven worden gebragt de gelden, jaarlijks benoodigd tot voldoening der buiten
gewone pensioenen, lijfrenten en afloopende betalingenwaarmede het Amor
tisatie-Syndic at bij art. 9 van de wet van 27 December 1822 Staatsblad
N°. 59). en art. 1 van de wet van den 5 Julij 1824 (StaatsbladN0. wu
belast geworden.
Art. 8. Het waarschijnlijk bedrag van de renten van zoodanige kapitalen,
tot welker overgang tot de Werkelijke Schuld, de belanghebbenden zich niet
in tijds aanmelden, van de te verschijnen dividenien op de duizend actiën
in de Nederlandsche Bank. welke het Rijk bezit, en van de na verloop van
vjjf jaren onafgehaalde renten van de Nationale Schuld, bij art. 3, c en
van de wet van den 12 Januarij 18z6 Staatsblad N°. 5), en bü art. 23 van
de wet van den 9 Februarij 1818 Staatsblad N'. 7) aan de Amortisatie-Kas
afgestaan, zal, aanvankelijk met het jaar 1841, op de begrooting onder de
verschillende ontvangsten worden opgenomen.
Art. 9. Alle verdere bezittingen en uitstaande vorderingen van het Amor
tisatie-Syndicaat, daaronder begrepen het nog bestaand kapitaal van dertig
millioenen schuld ten laste der Overzeesche Bezittingen van den Staat, ren
rende 4 ten honderd, gecreëerd bij de wet van 24 April 1839 Staatsblad
N°. 11), zullen komen ten bate van 's Rijks Schatkist en zullen ten aanzien
van het gemeld kapitaal, des noods op den voet van de wet van 11 Maart
1837 (Staatsblad N°. 9), worden aangewend:
a. Tot de successive betaling der renten en aflossingen, welke bij de ont
binding van het Amortisatie-Syndicaat zullen blijken onafgehaald te zijn
gebleven;
b. Tot rentebetaling en successive aflossing der geldelijke borgtogter. dooi
reltenpligtige ambtenaren gesteld;
c. Tot gedeeltelijke teruggave met de renten van 3 pCt., volgens de wet
van 28 Nivose, 13de jaar, van alle geregtelijke en vrijwillige consignatien
depots, vacante nalatenschappen, gelden aan vermoedelijke afwezigen toe
behoorende en die van zeelieden, die, ter koopvaardij uitvarende, op de
reis komen te overlijden, welke bij hec Amortisatie-Syndicaat ocergebragt
en bij de ontbinding van hetzelve onuitbetaald zullen zijn geoleven;
dTot aanzuivering van hetgeen bij de ontbinding van het Amortisatie-
Syndicaat, onbetaald mogt'zijn gebleven op de som van vijf millioenen gul
dens, nog door hetzelve verschuldigd op de twaalf millioenen, bij arr. 14
van de wet van 27 December 1822 (Staatsblad N°. 59) bescemd tot goed
making der kosten van invoering van hec Nederlandsen munc-steisel.
Ait. 10. Wij behouden Ons voor, om nader te regelen de wijze van be
heer van de geregtelijke en vrijwillige consignatien, depots, vacante nala
tenschappen, gelden am vermoedelijke afwezigen toebehoorende en die van
zeelieden op de reis overlijdende, in verband mee de thans bestaande wetge
ving en de nadere voorschriften op dat stuk in het Burgerlijk Wetboek
gegeven.
Art. 11. De staat der fondsen en waarden, bij het 9de artikel hierboven
aangewezen, zal jaarlijks aan de Staten-Generaal worden opengelegd, ter
gelegenheid van de overweging der Nationale Schuld, volgens art. 199 der
Grondwet; en zal het gebruik daarvan tot uitgaven, buiten de onderwer.
pen in hetzelve 9de artikel vermeld, bij de wet worden geregeld.
Lasten en bevelen enz.
De Voorzitter stelt voor, dit ontwerp te verzenden aan de afdeelingen van
dë maand October,
De heeren Cats'Schjmnielpinitinck en andere leden dringen er op aan, dat
de voordrage aen nieuw te trekken afdeelingen worde toegezonden.
De Voorzitter vermeent echter, dat he; ingekomen ontwerp in verband
staat tot de Staaisbegrooting voor 1840, welke san de afdeelingen van October
is toegezonden. Dit verschil hoofdelijk in omvrage gebragt zijnde, wordt er,
met eene meerderheid van 28 tegen 15 stemmen, overeenkomstig het voorstel
des Presidents besloten.
Voor eene verzending der voordrage naar nieuwe afeeelingen hebben ge
stemd de heeren: Schimmclpenmnckvan Rappard, Röell, Binkesvan den
'Pelden, Hinlopen, van Hoorn van Burgh, Cotver-Hooftde JongePertvey-
IPiejanfPeynandsCats, LuzacBeelaert en van fPelderen-Rengers.
De centrale afdeeling heeft verslag gedaan op hec ontwerp van wet tot het
leggen eener belasting op het rundvee, enz. ten behoeve van het veefonris.
De beraadslagingen over dat ontwerp worden aan de orde van den dag
gesteld, tegen aanstaanden Woensdag, 's morgens ten 11 ure.
De Commissie tot de verzoekschriften doet, bij monde van de heeren van
Hoorn van Burgh, Bruce en Brongers, verslag op een aantal in hare nanden
gestelde adressen. Dezelv- hebben betrekking:
1°. Tot de herziening der Grondwet: een aantal afgescheidenen van de
Hervormde Kerk in Groningen verzoeken, dat hun bij deze gelegenheid,
vrij en onbelemmerde uitoefening hunner eeredienst worde gewaarborgd; in
gezetenen van Groningen hebben, in tien requesten, die van een groot aantal
handteekeningen voorzien zijn, op eene krachtdadige herziening onzer staats
regeling aangedrongen. Volgens het op deze laatste adressen nitgebragte
rapport, leveren dezelve hec bewijs op, dat men in Groningen, even ais in
alle andere deelen des Rijks, eene doeltreffende herziening der Grondwet
verlangt.
2°. Tot de aanhangige voordrage, houdende eene betasting op het rundvee
ten behoeve van het veefonds. Hieromtrent loopen de gevoelens uiteen. Velen
omwikkelen den ireurigen staat van het vee, de giooce schade, welke men,
ten gevolge der heerschende longziekte, geleden heeft; de weinige vergoe.
ding, weike men uit het veefonds bekomen heeft, terwijl men dan tot liet
resultaat komt, dat de voorgestelde belasting nog te laag is, en geen waar
borg oplevert, dat de vergoeding, in het vervolg, bij voorkomende gele»
genheid, hooger zal kunnen zijn. Aan den anderen kant biengt men vele
bezwaren tegen deze nieuwe belasting in, ontvouwt men de lasten, die
bereids den landbouw drukken en verzoekt men dien volgens, dat bet ont
werp niec worde aangenomen.
Alle deZe verzoekschriften zullen, ter inzage van de leden, ter griffie van
de Kamer worden nedergelegcs.
Twee requesten worden ter zijde gelegd. Het eene heeft betrekking tot
eene particuliere zaak van eenen vader, die zich beklaagt over hei in diensc
zijn van zijnen zoon op Java. Het andere is van kooplieden ie Amsterdam,
die zich beklagen over zeker regt, dat, huns inziens, ten onregte, ten ge
volge eener miniscerieele dispoiiiievan hen zou zijn gelieven.
De Commissie vermeende, voor zoo veel dit laatste request aangaat, dat
hetzelve betroi, de wijze van tenuitvoerlegging eener wet, heigeen niet
tot de bevoegdheid der Kamer behoorde.
Nog zijn ingekomen eenige verzoekschriften, welke aan de Commissie
worden verzonden. Het zijn de volgende: i°. van landbouwers en veehou
ders te Nijkerk, provincie-Gelderlandtegen de belasting op hec inndvee;
2°. van ingezetenen van Winschoten, nopens eene herziening der grondwet;
en 30. van leden van den Gemeenteraad van Rosendial, provincie Noord-
Braband, houdende klagten over de benoeming van den Secretaris der ge.
meente.
Eenige ingekomen geschriften over de matigheids-genootschappen, uit
Rotterdam, zullen in de boekerij der Kamer woiden gepiaacst.
De vergadering gaai daarna uiteen
Volgens brieven uit Malta, van den 4 Maart, heeft Ziiner Majs. fregat
de RijnKapitein /trriensaan welks boord zich Z. K. H. Prins Frederik
Henarik bevindt, den 27 Fetiruartj dat eiland verlaten en is naar Athene en
de J^evant gezeild. Z; K. H. heelt dei» Zondag te voren aan OOOrd van de
Rodney het ontbijt gebruikt, hem door den commodore Paifter aan"geöoden
aan wien de Prins zijne bewondering over.de volmaaktheid van dit oorlogschip
bij die gelegenheid betuigde. De opper-officieren van de Rijn hebben ver
leden week, in de zaal van de Union clubin Ae/luberge de Provence een
groot diner aan de Engelsche zee- en land-officieren gegeven, terwijl de
jongere officieren van dit schip hetzelfde gedaan hebben in het hótel .Victoria
aan de officieren van gelijken rang van de Ganges en de Castorwelke hun
vele beleeloneden bewezen hebben.
Donderdag aanstaande zal|;de Hoogleeraar Vinkete Utrecht, met eene
plegtige redevoering het Reccoraait nederleggen. Tevens zal de uitreiking
der medailles voor bekroonde prijsverhandelingen geschieden^
De vergunning tot het oprigten eener loterij voor vrouwelijke hand.
werken, om de opbrengst daarvan tot ondersteuning van behoeftigen te doen
strekken, is aan eenige voorname inwoners in Utrecht verleend
De bevolking der stad Koevorden bestond op i Januarij dezes jaars uit
2395 personen: daarvan behoorden 1,143 tot het mannelijk geslacht, te we
ten: 691 ongehuwden, 317 gehuwden en 65 weduwenaars, en 1,252 tot het
vrouwelijke geslacht; als 765 ongehuwden, 3^0 gehuwden en 97 weduwen.
Ten aanzien der gezindheden was deze bevolking aldus zamengestelds 1,846
Protestanten, 424 Roomsch-Katholijken en 125 Israëliten.
De bevolking der stad Nymegen was op den istenJanuarij de volgende:
Het aantal huizen was 2,773, dat der huisgezinnen 4,265. Mannelijk geslacht
ongehuwden 5,238, gehuwden 2,905, weduwenaars 288, te zamen 8,431;
vrouwelnk geslacht: ongehuwde 9.386, gehuwden 2,975, weduwen 993, te
zamen 10,355, generaal totaal 18.785.
De handel tusschen Smyrna en de Nederlanden, over den jare 1839,
was als volgt: De uitvoer uit Smyrna bedroeg aan opium, 2,284,200 Turk.
sche piasters; gedroogde vruchten 1,515,532; kemelshaar 1,112,000; katoen
150,800; zwam 83,600; wol 72,000; verwstcffen 47,500; tapijten 43,560;
droogerijen 36,000; gom 29,400; granen 24 497; ziide 7,600; timmerhout
14,760; verschillende artikelen 208,250; totaal 5,640.699 Turksche piasters.
De invoer bedroeg: aan suiker 209.300; boter 135,000; lood en tin 39,150;
ruw- en bewerkt ijzer 98,400; verschillende artikelen 275,890; totaal 757,740
Turksche piasters.
Uit Luxemburg meldt men van den 18 Maart:
De Koning-Groothertog heefc aan de bewoners van het dorp GilsdorfF eene
som van 2,000 toegestaan, tot te gemoetkoming in de verliezen, bij den
brand van den 4den dezer al laar geleden.
De gewezen Koning van Westphalen, Prins Hteronymus Bonaparte is re
Antwerpen uit Engeland aangekomen, en heeft aldaar den schouwburg
bezocht.
De particuliere berigten omtrent *s Rijks Oost-Indische Bezittingen loopen
tot den 3den November jl.
Te Batavia had men geene latere tijdingen van Sumatra's Westkust ont
vangen, dan van den rjden October jl. Er had aedeit de onderwerping, In
de maand Maand bevoren», aan ons gezag van het district Baros (eene ge.
beurtetiis, die, geheel in strijd met hetgeen de Britsch-Indische dagbladen
daaromtrent vermeld hebben, zich op eene zeer vreedzame wijze moet hen.
ben toegedragen), nieis bijzonders plaats gehad. De Raad van indie. Mr,
P. Merkus, Commissaris des Gouvernement! tot regeling der aangelegen.