A*. 1840.
LEYDSCHE
t U R K Y E.
du,tschland.
VRIJDAG,
Burgemeester en Wethouders der Stad Lbyden,—
Gehad hebbende het verzoek van Thames Bartels Osseman, Instrument' en Messen
makerwonende op het Geregt, Wijk 4 N°, 631, strekkende ter bekoming van de ver-
eischte vergunning om eene Smederij of Vuring te mogen plaatsen, in een huis. staande
en gelegen op het Geregt, Wijk 4 N°. 631;
Gezien Zijner Majesieiis besluit van den 31 Januarij 1824 rakende de vergunning en
ter oprigting van sommige Fabrieken en Tiafijken;
Brengen by deze ter kennisse van alle daarbij belanghebbendendat tot het hooren der
Bewoners der huizen naasc het bovengenoemde Perceel geledenten opztgte der infor-
mmiea de commodo et incomntododoor de Commissie van Fabricage zal worden gevaceerd
op het Raadhuis dezer Stad top Dingsdag den nesten dezer maand, des middags ten 12 ure
zullende de belanghebbenden verpligt zijn, hunne bezwaren tegen opgemeld verzoek op
dien tijd bij genoemde Commissie in te brengen, terwijl bij verzuim daarvan zij gehou
den zullen worden zich tegen de inwilliging van hetzelve niet te hebben verzet.
Leyaenden iöden Maart 1840.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
J. G. DE mey,
Ter ordonnantie van dezelve,
v. Puttkammer,
NEDERLAND E~ N!
Levden, 19 Maart.
Men meldt tiit *s Gravenhaee van den i8den Maarc;
ln de zitting der Tweede Kamer van de Staten.Generaal van heden zijn ingekomen
twee omwerpen van wet, nopens de begrnoting over bet jaar 1840.
Een ontwerp van wettot vaststelling van de begrootint voor den jare 1840.
Bij het eerste artikel daarvan wordt deze begrooting vastgesteld op tene som van
58 227,215 en wrdedd als volgt: Huis des Konings 1.425,000; de Secretarie van
Staat eu i'o.r-e Collegia 505«95ö Departement van Buirenlandsclie Zaken 807,175
Justitie 1,406.800; llinnenlandsche Zaken 3,170,200; voor de zaken der Hervormde
Kerk A 1,390,860; van de R. K. Eeredienst '400000; Financien 27 788,600 (voor de
nationale schuld 21,683,205voor Oorlog 12 000,000, Koloniën 72,6;ovoorzie
ning 111 de behoef en van het Amortisatie-Syndicaat 4,000,000; totaal f 58,227,215.
Bij art 2 wordt bepaald dat, naar aanleiding van art. 1 der wet van den 24 April
1836, zo.» lang en in zooverre als de splitsing der schuld en de uitgifte der obligatien
nier zal hebben plaats gehadde som van ƒ5,600,000, op de tweede afdeeling van het
onderdeel A van het IXde hoofdstuk afgetrokken, ten behoeve van de schatkist uit de
geld.nidJclcn van de Ovrrzccsche Bezittingen verstrekt wordt.
3- wordt bepaald dat, ter bestrijding der onvoorziene behoeften, welke gedu
rende den loop van het jaar 1840 mogten opkomen, ter beschikking van den Koning
gesteld wordt eene som van 500,000
Uit een staat nopens het verscnil tusschen de hoofdstukken der afgestemde begrooting
eo de thans voorgestelde blijkt, dat verminderingen worden voorgedragen als volgt; Op
de Secretare van Staat enz f 28 150; op het Departement van Buiienlandsche Zaken
24,425 i op dat ran justitie f 1,200; dat van Binnenlandsche Zaken 52,700; dat voor
de zaken der Hervormde Eeredienst t 340; dat voor de Marine 50,000; dat van Finan
cien (kosten van het Departement) 6,400dat van Oorlog ƒ2,191,500; dat van Kolo
men f 21,670, totaal 2,376 385
Vermeerderingen zijn uitgetrokken voor de nationale schuld 225,000; voor het Amor-
tisat* Syndicaat 4.000,000, totaal 4,225,000; af de verminderingen, blijft er meerder
1,848.615
II. E.n ander ontwerp houdt in de middelen tot dekking van de uitgaven, voiaens de
begroeting over 1840. Daartoe zullen worden gebezigd
c, de Rijks directe en indirecte belastingen accijnsen van regtenhierna genoemd
- hc« ■arawrie hfd.rererw».
tir.gen van griffie- en hypotlieekregiende regten op den in- uit- en doorvoer, het
buitenlandscbe tonnegeld de waterrollen, de scheepvaart en reco^niciere ten, en de
baak- of vimrgelden; het regt van waarborg op de gouden en zilveren werken.
bDe posterijen; c, de loterij; dr de jagt en visscherij *,de opcenten op de hoofd
som der volgende belastingen8 op de grondlasten; 5 op het personeel (zullende de
opcenten op het personeel 'en het patentregt geheven worden over het geheet belasting,
jaar, eindigende den laat.sten April 1841;) 25 opcenten op de accijnsen op de suiker,
den wijn, het binnenlandsch gedistelcerdhet buitenlandsch gedisteleeid en het peslagt,
benevens op het collectief zegel daartoe behoorende, en op de vervoerbiljetten voor al
de accijnsen; 5 opcenten op het zout, de zeep, de bieren en azijnen, den turf en de
steenkolen als mede op het collectief zegel daartoe behoorende25 opcenten op de
regten van zegel en successie; 10 op het regt van registrarie, de griffie en hynotbeek-
regtende inkomsten der domeinen van Z. K. H. Prins Frederik der Nederlanden;
'g, de opbrengst van de te verkoopen goederen, buitengewone inkomsten en -aten; hhet
overschot van de middelen; i, ƒ600000 reeds over de dienst van 1838 overgeschoren
A,de opbrengst van het kapitaal van 6,000000 werkelijke schuld, rente5pCt.waarvan
de daarstelling is bepaald bij art 2 der wet van 30 December 1839
Voorts houdt dit ontwerp (art. 2) in; „Tot aanvulling van betgene aan dc middelen
in art. 1 vermeld ontbreekt, tot goedmaking van ae bij de wet "toegestane uitgaven,
wordt aan de schatkist een crediet geopend, ten beloope van 6,700.000 werkelijke
schuld, rentende 5 ten honderd, 111 te schrijven in het groothoek der rationale schuld.*'
En een 3de art. houdt in, dat, ter voorziening in de buitengewone pensioenen, lijf
renten en andere afloopende bepalingen, zullen worden gebezigd; eene uitkeering van
828 836 08 en een halve cent en eene van 215,000, beide door het Amortisatie-
Syndicaat aan de schatkist te doen.
De opbrengst der directe helasringen wordt eeraamd op 15,239.082.53 der accijnsen
op 15 316 375* ^er indirtcte belastingen op 6,875,000.
Blykens eene nota van opheldering, is on het hoordstuk der uitgaven, betreffende de
nationale schuld, eene verhooging, uit hoofde voor die schuld is moeten worden opge
nomen de vercischte somwegens neaen maanden renten voor het kapitaal 5 pCt. natio
nale schuld, vo'eens de wet van 30 December 1839 daargesteld.
Op het hoofdstuk koloniën zijn die uitgaven weggelatenwelke geacht worden in een
regtstreeks verband te staan met de voorziening in de behoefte der Overzeesche Bezit
tingen. De post vroeger gebragt wegens uitkeering uit de geldmid.ie'en der Overzeesche
RrmMneen is vervallen, vermits op zoodanige bijdrage in het loopend jaar niet kan ge
bekerd worden.
Voorts zijn ingekomen zeven ontwerpen van wethoudende nadere wijzigingen in de
Grondwet, als volgt;
I. Art. 6 der Grondwet verandert als volgtDe uitoefening van her sremregt in de
steden en ten platten lande, zoo wel als de bevoegdheid om deel te nemen aan de pro
vinciale en plaatselijke Besturenwordt bij de wet geregeld.
Art. 7 der Grondwet zal vervallen.
II. Art. 30 wordt veranderd a]s volgt; Dc Koning geniet uit #s Lands kas een jaar-
lijksch inkomen van 1.500.000.
Aft. 32. Den Koning worden tot deszelfs gebruik zomer- en winterverbljiven in ge
reedheid gehiagt. voor welker onderhoud echter niet meer dan 50.000 jaarlyks ten laste
van den Lande kunnen worden gebragu
lil. Art. 60. Aan de Staten Géneraal zullen in den aanvang van elke gewone zitting
worden medegedeeld de laatst ingekomen staten van ontvangsten en uitgaven van opge
welde Volkplantingen en Bezittingen. Het gebruik van het batig slot, beschikbaar ten
behoeve vin het Moederland, wordt bij de wet geregeld.
IV. Achter art. 121 wordt het volgend nieuw arr. geplaatst^ De gemelde begrooting
wordt telkens voor den tijd van twee« jaren vastgesteld, en een jaar voor den afloop van
djen termijn worden de nieuwe staatsuitgaven door den Koring voorgedragen.
Art. 124 wordt aldus veranderd; De staatsinkomsten worden bij de wet geregeld en
blijven, eenmaal vastgesteld zijnde, voortduren tot dat in dezelve door eene nieuwe wet
verandering gemaakt wordt.
Art, 127 zal worden veranderd als volgt; De uitgaven voor ieder departemenr van al
gemeen Bestuur maken een afzonderlijk hoofdstuk <hr algemeene begrooting uit. Elk
dezer hoofdstukken wordt by eene afzonderlijke wet voorgedragen en vastgesteld. De
penningen, voor een departement toegestaan-;, kunnen alleenlijk en b\j uitsluiting worden
gebruikt voor uitgaven totdat departement behoorende, zoodat geene som kan worde»
overgeschreven van het eene hoofdstuk, van algemeen bestuur op ecu at dor, dan me: ge
nree»; overleg, dc* Swca-OtnecwU
.r x
COURANT.
90 MAART.-
Art. 128 wordt aldus veranderd De Koning doet jaarlijks aan de Sraten-Generaal een uitvoe
rig \erslag geven van_ het gebruik der geldmiddelen. De ontvangsten en uitgaven van
leder aJjfeioopeii d enstjaar door de Algemeene Rekenkamer afgesloten zijidt, wordt dè
aizoo afgesloten rekening, weike zoowel de ontvangsten ais de uitgaven moet bevatten,
jaarlijks aan de Staten Generaal medegedeeld.
V Art 133. In alle steden worden ingevoerd kiezers-collegien. Zij worden eenmaal
in het jaar door de Regeling bijeengeroepen, alleenlijk tot het bedoilde einde, om de
raadsplaatsen, ter. gevolge der hij de wet vastgestelde peiiodieke aftreding der raadsleden
openvallende, of wel door overlijden of anderzins opengevallen, door bevoegde personen
te vervullen.
VI. Art. 202 Fr zal eene Algemeene Rekenkamer zijn, ten ciade jaarlijks de reke
ningen van ontvangst en uitgaven der verschillende departementen van algemeen bestuur
op te nemen en te liquiderenmitsgaders behoorlijke rekening en verantwoording te vor
deren van alle bijzondere lands comptabelen en anderenalles achtervolgens zoodanige
instructien, als bij de wet zullen worden vastgesteld.
De leden dezer Rekenkamer worden zoo veel mogelijk uit al de provinciën genomen
en voor bun leven aangesteld
Bij vacature zendt de Tweede Kamer eene nominatie van drie personen aan den Koning,
welke daaruit de verkiezing doet.
Vil. Art. 206 Behalve de vaste zee- en landmagtis er steeds eene Nationale Mili
tie waarvan in vredestijd jaarlijks zoodanig gedeelte wordt ontslagenals bij de wet
zal worden bepaald.
Art 207. De militie wordt zoo veel mogelijk genomen uit vrijwilligers op de wijze
als bij de wet bepaald wordt. Bij georek van genoegzame vrijwilligers, wordt de militie
voltallig gemaakt bij loting uit de inuezetencnvan en tot zoodanigen leeftijd als bij de
wet wordt vastgesteld. Van de militie zalzoo noodigjaarlijks een gedeelte worden
gebruikt tot aanvulling van de zeemagt van den Staat, op de wijze nader bij de wet te
bepalen. Wanneer-het niet mogelijk zal zijn alle aldus tot de zeedienst opgeroepen man
schappen, uit hoofde van afwezigheid buiten het Rijk, jaarlijks ten gestelden tijde te
omslaan, zullen dezelve in dit meerdere bezwaar door eene, bij de wet vast te stellen,
billijke vergoeding worden te gemoetj gekomen. De manschappen der land en zee-
miliiie. welke hun ontslag bekomen hebben, kunnen, onder geen voorwendseltot ceiiige
andere dienst dan de hierna te melden schutterijen worden opgeroepen.
Art. 208. De landmilitie komt, in gewone tijden, jaarlijks eenmaal tezamen, om
gedurende eene maand of daaromtrent in den wapenhandel te worden geoefend, blijvende
het nogtans aan den Koning voorbehouden, om, wanneer bij zulks voor 's Rijks belan
gen mogt geraden oordeelen, de helft van het geheele getal te doen zamen blijven
De landmilitie kan nimmer zonder bijzondere toestemming der Staan Generaal buiten
de grenzen van het Rijk vyorden gezonden, ten zij in een oogenblikkelijk dringend
gevaar, of ook wanneer bij gan izoens veranderingen de koitste route over vreemden
bodem loopt. In beide deze gevallen geert de Koning van de door hem deswege gestelde
orders zoodra mogelijk kennis aan de Staten-Generaal. Ten slotte van al deze ontwerpen
wordt gezegd, dat zij zullen worden toegezonden aan ae Staten der respective provinciën
welke vóór den 10 |ulij 1840 aan de gewone leden der Tweede Kamer een gelijk getal
buitengewone leden zullen toevoegen, ten einde de Staten Generaal, de Tweede Kamer in
dubbelen getale, op een nader door Zijne Maj. te bepalen dag, bijeenkomen, om te
beraadslagen over de veranderingen der grondwetin deze wetten vermeld.
De vergadering is gescheiden tot aanstaanden Zaturdagora te beraadslagen over het
ontwerp nopens de landverbeteringen.
Nog meldt men uit *s Hage, dat den 17de!! dezer aldaar vier Predikan.
ten uit Amsterdam zijn aangekomen, die eene geheime audiëntie bij Zijne
Majesteit den Koning gehad hebben.
De Staatscourant van den i8den dezer bevat een beiloit van Zijne
Maj., in dato 28 Febiuary II., waardij aan de Boekhandelaars Blussé en van
Braam vergunning wordt verleend, om eenige wetten, in het Staatsblad
Uit Rotterdam meldt men van den 16 Maart:
Heden is alhier voor de arrondissementi-regtbank (eente of civiele kamer)
opgebragt de zaak van de Nederlandsche stoomboot-maatschappij contra de
Neder en Middenrijn-maatschappij, aangaande het in den avond van 19 Fe
bruarij jl. nabij Millmgen voorgevallene tusschen de stoomboot de Stad Keu'
len% gevoerd wordende door Kapt. Scott, en de KomeetKapt. Kok, by welke
gelegenheid eerstgenoemde met nog al eene belangrijke lading in zichgeheel
gezonken is. De eisch is tot betaling van schadevergoeding, alsmede in de
kosten. De zaak is tot heden over veertien dagen uitgesteld.
Het dagblad de Avondbode vsn den ipden dezer bevat eenige belang
rijke particuliere berigten uit de Oost-Indien; in ons volgend nommer, thans
door plaatsgebrek verhinderd zijnde, zullen wij dezelve mededeelen.
De werkzaamheden van de gemengde financiële Commissie te Utrecht',
naauweli,k* begonnen zijnde, zijn wederom voor acht dagen geschorst;
een Belgisch lid derzelve, de heerDujardin* is naar Brussel wedergekeerd.
Berigren uit Konitantinopel van den 27 Februarij melden, dat de Ridder
Testa Zaakgelastigde van Zijne Maj. den Koning der Nederlandenden2isten
bevorens, aan de Verheven Porre de brieven van zijnen Souverein heeft aan
geboden'die hem bij den Sultan Abdoul-Medschid accrediteren.
In de haven van Alexandne is dezer dagen aan de Russische vlag eene
beleediging aangedaan, daar de manschap van eene Aegyptische oorlogssloep,
in twist geraakt zijnde met de bemanning van eene Russische boot, de ma-
trozen tot in de boot zelve hebben vervolgd, den Kapitein er uitgesleept en
voor den Aegyptischen Admiraal gebragt, die hem naar de Policie gezonden
heeft. Van daar is de Kapitein door het Russisch Consulaat opgeeischt, het,
welk 'eene schitterende voldoening begeerd heeft, welke haar door Mehemed-
Uit Weenen schrijft men van den loden dezer, dat de Franache Gezant,
Graaf St. lulairedien dag van daar afgereisd is, om zich met verlof naar
Parijs te beseven.
De Allgemeinc Zei/ung bevat over de rei» van Z. K. H. den Hertog
van Bordeaux het voleende:
De Hertog van Bordeaux is thans, na eene afwezigheid van een half jaar,
in den schoot zijner familie teruggekeerd. HU had zich tegen het laatst van
Auguatus met den heer de Levis naar Verona hegeten, om de herfstoefemn
gen der daar verzamelde troepen bij te wonen, en na den afloop daarvan,
buiten weten der Oosienrijksche Regering, heimelijk de grenzen overschre
den. Reeds vroeger had hij in Weenen de vergunning verzocht, om eenen
uitstap naar de Romemsche Staten te maken. Intusschen waten of hem de
noodige passen daartoe geweigerd, of de Pauselijke Nuntius, die door zijne
Regering gelast was tegen zulk een bezoek te protesteren, wilde dezelven
niet van zijn visa voorzien Van daar. dat men in Rome door de aamtomst
van den Vorst evenzeer verrast werd, als in Weenen door het berigt vao
zijn verdwijnen uit Verona. Nergens had men hem tot het doen van zulk
een eigenmagtigen siap in staat geacht. Zijne reis werd daarom van alle
kamen gelaakten men wat weldra overtuigddat de heer de Levis de aan
legger van het geheele plan moest geweest zijn. Dat daaimede, wei plee
Joor den verleiden jongen Hertog, maar wel door den heer de Le>(tr
kundige Ciutwetpeu io verband gebtagt werden, ichync boven allen twUfel