GROOT-BR ITANNIE. FRANKRIJK. B E L G I E. MENGELINGEN. schsppiJ, en vin dezelve geelichi tene iom vtn 308 Berljjnsche thlr.op welke som de nn de Komeet toegebrigte ichide te Duisburg geregtelijk is begroot geworden, en bovendien vergoeding voot de derving vin winst en voor indere nader op te maken ichaden. Daar echter het bewuste treurige voorval op Hollindsch gebied heeft plaats gehad, is men hier van gevoelen dat de bevoegde regter over hetzelve niet te Xanten behoort gezocht te worden. Aan den Voorzitter van den Grooten Raad van het Zwitsersch kanton Zurich is door ongeveer 12,000 burgers van dat kanton eene perine inge leverd, ten doel hebbende om te verzoeken, dat de grondwet van genoemd kantonovereenkomstig de beginselen van regt en godsJienst zou worden veranderd. De Raid zon de petitie in beraadslaging nemen en dezelve waarschijnlijk toestaan. Londen den is Maart. Laatstleden Maandag heeft H. M. de Koningin een ptachtig diner gegeven aan de Koningin weduwe; verscheiden voorname personen, onder welke de Hertog van Wellington, wat en er genoodigd. Een voorstel in het Lager-Huis, om de veroordeelde Chartisten, die naar Botany-Baai ingescheept zijn, gratie te verieenen, ia me: 68 tegen 5 stemmen verworpen. In dat Huis heeft de Minister Russell het budget voor de landmagt in gediend, hetgeen veel tegenspraak vond van den kant van hen, die meen. den, dat de zeemagt moest uitgebreid worden. De Minister toonde aan, dat de landmagt vermeerderd moest worden, zoo-vel door den toestand, waarin Canada verkeert, als wegens de noodzakelijkheid om eenige reg'men- ten te ondersteunen, die langer dan 10 jaar in buitenlandsche dienst zijn geweest. Van wege de Admiraliteit hebben ook Harer Majs. oorlogsfregatten Je Druid en Alligator last ontvangen, om zich onverwijld roet de Britsche zeemagt, onoer het bevel van den Schout-bij-Nacht Elliot, in de Indische wateren, te vereenigen; ook moeten er onder de Britscne troepen in Indië groote bewegingen en afzendingen plaats vinden, welke met onze tegen woordige betrekkingen met China in verband siaan. {Zie boven onder China.') Men spreekt te Londen van een plan, om de communicatie met de Indien door middel van groote en buitengemeen sterke stoombooten te ver beteren, die alle maanden zul'en varen van eene haven in het kanaal naar Alexandria met de brievenmalen voor de Indien en voor de Middellandscbe Zee. en bij de uit- en tehuisreis alleen Malta en Gibraltar zullen aandoen. Elke boot moet de geheele reia naar Alexandria en terug doen, te Alexan dria na het lossen der malen wachten naar de brieven, die voor hier bestemd zijn en naar de passagiers, en des noods bij hare terugkomst in de Engelsehe haven q-uranteine houden. Men betekent dat tot de reis naar Alexandria vijftien en tot de terugreis zestien dagen noodig zullen zijn. Men meent dok. zoo het plan doorgaat, den weg over Marseille onnoodig te maken, en dus Engeland niet langer afhankelijk te doen zijn van Frankrijk in de ge meenschap met de Indie. Nog zegt men, dat eene linie van stoombooten tusschen Calcutta, Madras, Ceylon en Suez opgerigt zou worden, om dus den geheelen weg te volmaken. Het gelukken van het plan zou hoofdzake lijk daarvan afhangen, dat men Portsmouth tot haven van aankomst en afvaart koos, in plaats van Falmouth. De maatschappij voor vreemdelingen in nood heeft verleden week hare jaarlijltsche algemeene vergadering gehouden, onder het voorzitterschap van den heer John Labouchère. Uit het verslag is gebleken, dat de inkomsten der maa.schappij over net jaar, eindigende met den a6 Februarij, 2,329 st. en de uitgaven 2,188 st. bedragen hebben. De maatschappij helpt alle vreem delingen, die zich in verlegenheid bevinden, zonder onderscheid van land of godsdienst, mits zij zes maanden in Engeland geweest zijn, en aantoonen, dat het oogmerk, waartoe zij gekomen zijn, buiten hunne schuld mislukt is. Nu en dan, doch zeldzaam, wordt er, om bijzondere omstandigheden, eene uitzondering op dezen regel toegelaten. De hulp bestaat vooral daarin, dat de behoeftige vreemdelingen op kosten van de maatschappij naar hun vader land terug gezonden worden. Parijs den 13 Maart. De Kamer der Pairs heeft de wet, waarbij schik, kingen worden gemaakt, omtrent het opleggen van te zwaren en te lang. durigen arbeid van kinderen in de fabrijken met 91 tegen 35 stemmen aange. nomen. Eene geldboete zal worden opgelegd aan fabrijkantendie hen te veel laten werken, als ook aan ouders en voogden, die hunne kinderen te vtoeg naar de fabrijken zenden. In de zitting der Kamer van Afgevaardigden van den nden, is door de Ministers de aanvraag gedaan voor geheime uitgaven, ten bediage van 1,000,000 fr., hetgeen 200,000 fr. minder la, dan in het verleden jaar. Hec Ministerie Thiers schijnt van deze aanvraag een hoofdquaestie voor deszelfi bestaan of voor dat der Kamer te maken. De linkerzijde schijnt met die aan. vraag te vreden te zijn, echter meent men niet, dat alle partijen zich met dezelve vereenigen zullen. Daar de beraadslagingen begonnen zijn over het in dienst stellen van 80,000 man van de ligting van 1839, heeft de heer Chapuis de Montlaville zijn voorstel herhaald, om aan de 123 Fransche soldaten, die de reduit van Mazagran, met even veel geluk als dapperheid, tegen duizenden Arabieren hebben verdedigd, een bijzonder blijk van nationale erkentelijkheid te ge ven. De Minister van Oorlog heeft gezegd, dat er reeds maatregelen om hen te beloonen genomen zijn. Hij doelde waarschijnlijk op de ridderorden, welke aan de officieren en de bevordering die aan een der manschappen ge schonken ia Men ia echter daarmede in Frankrijk, waar de heldenmoed der 123 verdedigers van Mazagran toenemende geestdrift opwekt, niet tevre den. Zoowel te Parijs als te Algiers zijn inschrijvingen geopend, om eene gedenkzuil op te rigten, waarop hunne namen zullen worden gegrift. De schrijvers van het dagblad la Presse hebben het voorbeeld gegeven, door 500 franken voor dit doel af te zonderen. In de Kamer der Pairs hebben zoowel de Markies de Dreux-Brïté, een bekend legitimist, als de thans afgetreden eerste Minister, Maarschalk Soult, uitbundige lofspraken aan de verdedigers van Mazagran gegeven. De gelegenheid daartoe werd den roden door de beraadslaging verschaft, over het toe te kennen jaargeld van 2,000 franken aan de weduwe des Colonels Combes, die bij het beklimmen van de bres in de wellen van Conatantine gesneuveld is. Dat jaargeld is door de Pairs met algemeene stemmen toegestaan. Een hunner, de Graaf de Boissy, btagt bedenkingen van spaarzaamheid daartegen in het midden, doch joeg daardoor de geheele Kamer tegen zich in het harnas. De Maarschalk Soult noemde zijne redeneringen eene lastering van de eer van Frankrijk. De geruchten, dat de Ooatenrijkache Gezant, Graaf Appony, zijne toestemming aan het Ministerie Thiers niet geven zouschijnt onwaarheid te zijn geweest, daar genoemde Gezant aan een Diplomatiek gastmaal laatstle den Dingadag deel heeft genomen. Te Parijs la dezer dagen een schilderstuk van den Nederlandschen meester Hondekoeter in het openbaar voor 10,200 fr. verkocht. Uit Toulon meldt men van den 6 Maart veel van toebereidselen voor den aanstaanden veldtogt in Afrika, die, zoo ais men thans beweert, In hec begin van April zal plaats hebben. De stoomboot Phaiton wat den 6den ten gevolge van een telegrsphisch berigt uit Parijs, mat dringende Regerings- dëpêches voor den Maarschalk Valllt en 200 krijgslieden naar Algiers geste vend. Men rekent, dat In het geheel nog omstreeks 4,000 man daarheen zullen worden gezonden, die echter voornamelijk zullen moeten dienen, om de gapingdoor hft ontslag van uitgediende krijgslieden in de reedt in Afrika aanwezige regimenten veroorzaakt, aan te vullen. Nog schrijft men uit Patijs van den J3dent Reedt heeft men op het kasteel van Compiègne begonnen toebereidselen voor het huwelijk van den Hertog van Nemours te maken. Het Koninglijk gezin zal den 21 Maart uit Parijs verirekKen; het huwelijk zal den 24'ten worden gesloten, en men zal tot den iscen Mei te Compiègne blijven. In. tusschen zullen de Hertogen van Orleans en van Aumale dadelijk na de pleg. tigheid het kasteel verlaten, om zich te Toulon in te schepen. Dezen ochtend heeft de Minister voor het zeewezen depêches naar Brest en Charbourg afgezonden. Zij strekken om het vertrek van verscheidene schepen naar Toulon te bevelen, die tot overbrenging van het materieel voor den veldtogt tegen Abdel-Kader moeten dienen. De beraadslagingen in de Kamer van Afgevaardigden, over de begrooting van het Departement van Oorlog, hebben dezer dagen plotseling eene wen ding genomen, die het bestaan van het Ministerie zeer in gevaar brengt. De heer Dumortier, namelijk, heeft een voorstel gedaan, ter afkeuring van het gedrag der Regering, ten aanzien van den Genitaal van der Smissen, die wegens deelneming aan staatkundige woelingen buiten betrekking was, doch na de sluiting van liet vredes-tractaat met ae Nederlanden, kwijtscheiding van straf erlangd heeft, en zelfs in zijnen rang hersteld is. Dit voorstel schijnt veel kans te hebben, om te worden aangenomen; in welk geval, volgens eene verklaring in den Indipendant, het geheelt Bestuur de porte. feuilles zou moeten neder leggen. Het wetsontwerp tegen het tweegevecht is den 11 Maart met 50 tegen 6 stemmen aangenomen. De Vader van de aanstaande Gemalin van den Hertog van Nemours ii wederom naar Weenen terug gekeerd, en de Vader van den Gemaal van Koningin Victoria naar Gothi. TOESTAND der HEELKUNDE, in het HEDENDAAGSCHE PALESTINA. Het grootste deel der geneesheeren in Palestina zijn Arabieren, die niet het geringste onderwijs in de geneeskunde genoten hebben. Ook staan zjj in geen groot aanzien bij hunne landslieden; alleen door de laagste klasse worden zij geraadpleegd, en ook door deze zelfs dan eerst, wanneer er geen Fransch geneesheer in de nabijheid is. In Leyd, eene stad van 30,000 zie. len, zonder het 4000 man sterke Aegyptische garnizoen, is er geen genees, heer, die dezen naam verdient, behalve een Franschman, die bij de bezec. ting aangesteld is. In Beyrut, dat even zoo groot als Leyd is, maar in eene meer vrucht, bare en bevolkte streek ligt, zijn twee Frankische Artsen, Doctor Rinaldi, uit Napels, en de Grieksche Doctor Partiti, uit Salonika. Behilve deze beide werkelijke geneesheeren, is er nog eene soort Arabische Doctoren, die eenige der bekendste geneesmiddelen aanwenden, en aan al hunne zie ken, naar volgorde voorschrijven, Jalappe, kalomel en braakwijnsteen zijn hunne voornaamste artsenijen, en de dosis, welke zij nn het zieke slagt offer hunner kunst daarvan toeschrijven, is waarlijk heldhaftig Jalappe moet de lijder in eene dosis van twee drachma gebruiken, braakmiddel in eene dosis van 4 grein en kalomel in verhouding. Rizinus-olie geven zij nooit minder dan 4 oneen, dikwijls nog meer. „Terwijl ilt te Beyrut was," ver- haalt Doctor Hanon, uit Philadelphia, aan wien wij deze mededeeling te danken hebben, „werd ik dikwijls door de inwoners geraadpleegd. Onder anderen kwam een Arabier uit Aleppo tot mij, die aan de eene zijde lam was en aan tijdelijke verstandszwakheid en lering leed. Twee jaren vroeger had hij zich niet wel gevoeld en vroeg eenen Atabischen Arts te Aleppo raad. Deze maakte hem wijs, dat hij zweren op het ligchaam had, welke hetn (den Arts) alleen zigtbaar waren. Hij gaf hem daarop 4 grein kalomel dagelijks, en zette deze behandeling twee jaren tang voort; hec resultaat was, zoo als elk zaakkundig man ligc vooruit zien kon, dac de ongelukkige dairdoor groote en ongeneeslijke pijnen kreeg. Hij was nog jong, van dett zachtsten inborst, en zijn lijden trof mij levendig. Bij onderzoek vond ik een groot beengezwel. Ik schreef hem die middelen voor, waardoor zijne pijnen het waarschijnlijkst zouden verligt worden." De zwarigheid voor de zieken, om geneeskundige hulp In dit land te vin den, is zoo groot, dat dikwjjls de Amerikaansche Zendelingen aangezocht werden, de lieden te helpen. In de oogen der inboorlingen zijn over het algemeen alle Franken meer of minder in de geheimen der geneeskunde gewijd. Te Tripoli, eene stad van 15,000 zielen, is geen enkele bekwame arts. Een Europesch geneesheer, die zich in het Heilige Land wil nederzetten, vindt geen beter oord dan Tripoli. Hier heeft hij geenen enkelen mededinger, m ar zeer vele pacienten. De stad heeft buitendien eene heerlijke ligging, tusschen den Libanon en de zee. In Jaffa is slechts een enkele Doctor en wel een Napolirtan. Hij ia eerst sedert weinige jaren daar gevestigd, maar bevindt zich reeds lang in het land. De stad Jerusalem, welke 30,000 inwoners heeft, is niet beter met Esculapen, dan de andere steden van Palestin», voorzien. De eenige arts die gestudeerd heeft, is een chirurgijn bij het leger van Ibrahim, die zich daar slechts tijdelijk bevindt. De overige Doctoren zijn Arabieren, bij wie zich studie en ondervinding op een even laag standpunt bevinden. l> de toestand der geneeskunde in geheel Palestina over het algemeen bedroe, vend, zoo is dit nog erger in Jerusalem, alwaar zoo vele vrome pelgrims en zoo vele in hec belang der wetenschap reizende Europeërs, te zamen komen, Onder de jongste offers der veronachtzaamde geneeskundige hulp, betreorc men den jongen Ier Carnagan, een man van groote bekwaamheden, ver lichten en or.dernemenden geest. Hij wilde de Doode zee onderzoeken en bouwde zich te Jerusalem een vaartuig, dat hij, op kameelen, cot aan de zee brengen liet. Hij scheepte zich daar, met eenen Atabischen geleider, in, en begon zijne onderzoekingen. Ongelukkigerwijze ging de steeds dor. stige Arabier niet huishoudelijk met het zoet water om, en zij hadden weldra beide zoo veel van dorst, hitte en vermoeijenis te lijden dat zij naauwelijks sterk genoeg waren, om aan land te komen en Jericho te bereiken. Hier werden beide door de koorts aangetast en de Arabier stierf dadelijk. Carnagan liet zich naar Jerusalem brengen alwaar hij stervende aankwam. Door zijnen inellen dood, gingen de resultaten zijner waarnemingen verloren, hetgeen voor de natuurkunde een groot verlies is; want hec is buiten twijfel dac de talentvolte jongeling veel ontdekt heeft, dat tot openbaring der natuur-gehel. men van de Doode zee had kunnen bijdragen. De voortreffelijkste geneeskundige planten in Palestina zijn verscheidene soorten Mentha, Rieinis communis, Scilla maritima, Mtlia agadarach. Da, tura Stramoniumde olijfboom, Cucumis agrestis, en de granaat-appelboom. Aan den voet van het kasteel, dat Tripoli beheerscht, zag ik eene ricinut- plant, zoo groot, dat men dezelve eenen boom had kunnen noemen. Zij moet verscheidene jaren oud geweest zijn, terwijl zij anders gewoonlijk slechts een jaar leeft. Het stramonium is eveneens van buitengewone grootte, dikwijls 5 tot 6 voet hoog. Eenen granaatappel kocht ik, welke I pond 10 lood woog. De plaats, alwaar de Cucumis agristis het weligsc wast, ia ae olijfboom oabij Jerusalem. De gewone ziekten in Palestina zijns koorts, buikloop, pokken, pest,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1840 | | pagina 3