16\ Er 2ijn nog vele pogingen singewend geworden, om de «atwaag voor de dotatie des Hertogen van Nemours, te doen mislukken. De kiezers van het 7de arrondissement van Parijs, hebben hunnen vertegenwoordiger aiDgemaand, om zich tegen dezelve te verzetten. Ook in de departementen is men ijverig bezig geweest,om de Afgevsardigden tegen de dotatie op te ruijen. Den zosten heeft in de Kamer de beraadslaging omtrent die wet plaats gehad, of liever er heeft geene beraadslaging plaats gehad, daar men, tlechta één lid het woord gevoerd hebbende, die wegens het gedruisch dat in de Kamer was, toch niet kon verstaan worden, tot de stemming overging. De Parijssche bevolking was zeer begeerig geweest om zoo voor als tegen de wet te hooren spreken en daarom waren reeds vroeg de tribunen der zaal met eene groote menigte bezetdoch toen de Voorzitter de beraadslagingen geopend verklaarde, zeiden alle leden, die zich hadden laten inschrijvendat lij van het woord afzagen, uitgezonderd, zooals wij melden, één lid, Nadac deze ongehoord genoodzaakt was het spreekrgesioelte te verlaten, begeerden ao leden dat de geheime stemming plaats zou hebben, hetgeen toegestaan zijnde, zoo is de wet met 226 tegen 200 stemmen Verworpen. De indruk, welke die stemming teweeg bragt, was levendig en te Patijs was dezelve verrassend, schoon men van te voren-wist, dat er sterk gekuipt was, om «enen dergelijlten uitslag te verkrijgen. Sommigen meenden, dat deze afstem ming den val van het tegenwoordig Ministerie zou na zich slepen, anderen «venwel waren van gevoelen, dat, die afstemming niet zoo zeer tegen de Ministers a s wel tegen het Koningschap gerigt zijnde, de Ministers hunne posten niet zouden veriaten. Ondertuss'chen is deze laatste meening niet gangbaar, daar ons in berigten van den eisten medegedeeld wordt, dat alle de Minivers hun ontslag hebben aangebodenmen wist echter nog met of de Koning dezelve had aangenomen. Volgens eene telegraphiscbe depêche zouden zieh werkelijk Barbarij, ache kapen in de Middellanasche zee vertoond hebben. B i£ L G 1 E. Een brief uit Brussel bevat de volgende opmerkingen over de voortzet, ting van de onderhandelingen der Belgische nfet de Nederlandsche Commis. sarissen over de fi mncjele schikkingen: Het schijnt zich al meer en meer te bevestigen, dat de onderhandelingen tusschen tie Nederlandsche en Belgische Commissarissen over dat gedeelte v n het Loodenscne vredesverdrag van 19 April 1839, waarbij het in art.XIII zake is van de door Belgie aan de Nederlanden verschuldigde 5 tmllioen renten, eerlang te Utrecht hervat, en, gelijk men nu vertrouwt, tot ge- wenschte afdoening gehragt zullen woraen. Men gelooft echter niet, dat de heer Faslon, de tegenwoordige Voorzitter van de Kamer der Vertegenwoor. digers, zich verder met de hem aanvankelijk opgedragen taak zal belasten, en dat alzoo in zure plaats een ander Commissaris van wege Belgie zal wor den benoemd. Men zegt ook, ofschoon met minder zekerheid, dat de heer Liedtslid van de Kamer dei Vertegenwoordigers en Voorzitter van de Regt bank te Antwerpen, voor de Uirechtsche Commissie, uit hoofde van bij zondere omstandigheden, zou bedanken; welk verlies niet minder gevoelig dan dat van der. beet Fallon zou zijn. Algemeen wensch; men, dat zich de tijding van het hervatten dier onderhandelingen moge verwezelijkenomdat mile weigezinden, die in het openbaar crediet belang stellen, en bij de zaak te verliezen hebben, met verlangen het oogenblik te gemoet zien, waarop Belgie aan zijne uit het tractaat voortvloeiiende verpligtingen gevolg zal geven; mair meer bijzonder dat, waarop de Regering het bereids op den isten januarij van dit jaar verschenen semester zal uitbetalen; welke, door het regt en de billijkheid voorgeschreven en sints lang verbeide gebeurcenis, zeer nabij schijnt. De te Antwerpen vereenigde gemengde Commissie blijft steeds in haren moeijelijken arbeid vooruitgaan. In elke zitting vorderen de onderhandelin gen, waarbij de handel en scheepvaarc der beide landen zulk een wezenlijk belang hebben, en, naar men van meer dan eenen kant hoort verzekeren, zouden 0e schikkingen voor de Scheldevaartmet ai het daartoe betrekke- lijke, derzelver einde nabij zijn, en daarmede tot andere onderwerpen van .i.t minder hooge aangelegenheid worden overgaan. Het dezer dagen door sommige dagbladen verspreide gerucht, alsof de te Maastricht zitting houdende Commissarissen onverrigcer zake uiteen zouden gaan, schijnt van allen grond ontbloot te zijn. Zoo men weet hebben de Vlamingen reeds lang pogingen bij de Rege ring in het werk gesteld, ten einde te erlangen, dat in die oorden van Bel gie, waar de menigte geen Fransch verstaat, de aangelegenheden van het bestuur en van het regt in het Vlaamsch zouden behandeld worden. Dit ichijnt den Vlamingen niec te zullen gelukken; een Fransch blad toch, het welk voor Miniaterieel gehouden wordt, verklaart, dat de Vlaamsche taal, hóewei doot bijna 2,000,000 menschen gesproken bestemd is om uit te sterven. De Belgische geestelijkheid is in de Kamer van Afgevaardigden hevig «ingevallen, bij gelegenheid dat het Ministerie 100,000 fr. sanvroeg ter vestiging van een klein Seminarium te St. Trijen door den Bisschop van Luik op te rigten, In vervanging van dat te Rolduchetgeen tot het afge scheiden gedeelte van Limburg behoort. Aan de geestelijken werd verweten, zich van het geheele onderwijs der jeugd meester te willen maken, en aldus den meesien invloed in het bestuur des lands uit te oefenen. MENGELINGEN. De HOOGESCHOOL en andeee WETENSCHAPPELIJKE INRIGTJNGEN te KOPPENHAGEN. door X. M A R MI ER. (^Vervolg en slot.') De boekerij der Hoogeschool werd in het midden der 16de eeuw gesticht. Eene menigte Professoren en andere geleerden beijverden zich sedert de zelve te verrijken. Eene eenw na hare itichting, was zij reeds eene der schoonste Akademie-biblintheken van Europa, maar de brand van 1728 ver nietigde dezelve in éénen dag. Men moeit den grond tot eene geheel nieuwe Verzameling leggen; maar hoe grooter de ramp geweest was,des te ijveriger werkte men, om de schade weder te herstellen, Arno Magonissen schonk de nieuwe bibliotheek 2000 Yslandsche, Deensche en Zweedsche handschrif ten weike hij uit de vlammen gered had. Tegenwoordig bezit de Akade* mie-boekerij ongeveer 80,000 gedrukte boeken, en eene kostbare verzame. ling van handschriften. De Koninglijke bibliotheek is veel aanzienlijker; zij is nagenoeg 400,000 banden sterk, verscheidene Yslandsche handschriften van groote waarde, na. melijk de beide Edda's en 20,000 Oostersche handschriften, welke Karsten, Niebuhr, Rask en Fuglesang van hunne reizen hebben medegebragt. Dezelve werd door Frederik III gesticht, die gedurig aan hare vergrooting werkte. De tegenwoordige Koning geeft aan de bibliotheek, nit zijne particuliere kas, jaarlijks 6500 thaler, het Gouvernement ongeveer 2000 thaler; 4000 thaler worden tot aanschaffing van boeken besteed, en met het overige be- strijdt men de jaarwedden der daarbij geplaatste beambten. De tegenwoor. dige opper-Bibliothectris is de heer Werhaujf, aan wien men zeer verdien stelijke verhandelingen over de Scandinavische oudheden, eene voortreffelijke geschiedenis der bibliotheek en de uitgave van eenlge Yslandsche werken verschuldigd is. Er is in Koppenhagen nog eene derde zeer belangrijke openbare boekver zameling, welke door den Generaal Classen is aangelegd geworden. Dezelve bevat eene rijke en voortreffelijke keur van reizen, geschiedkundige, aard. rütsku/idjge en wiskunstige werken. De oorspronkelijke bezitter heeft ook tcne belangrijke som tot vergrooting der bibliotheek aangewezen. Behalve het museum der Noordsche oudhedenbestaan er nog twee andere zienswaardigê verzamelingen. De eerste bevat de munten en penningen; dezelve werd in de 17de eeuw door Frederik III aangelegd. Sedert is dezelve buitengewoon verrijkt. Men vindt daar eene zeer merkwaardige verzameling Grieksche en Romeinsche en eene zeer volledige veizameling Deensche munten en penningen, opklimmende tot het tijdstip der blikmunten en net heidensche amulette. Dit museum heeft geen bepaald inkomen; al deszelfs aankoopen worden door den Koning bepaald en geregeld, maar het staat on der leiding van den verdienstvolle Archeoloog Bröndstedtdie in 1826 éene reis naar Griekenland heeft uitgegeven. Het tweede museum, door eeneh heer Spingles bestuurd wordende, bevat kunstvoorwerpen, gesneden steenen Scandinavische oudheden en bovenal eene rijke verzameling gesneden voor werpen van ivoor, misschien de volledigste van dezen aatd, welke Europa oplevert. De reizigers, die Denemarken's hoofdstad uit een wetenschappelijk oog punt bezoeken, mogen ook het kabinet van natuurlijke historie, de verza meling Etruskische vazen en het kostbaar concyliën- en mineraliên-kabinet niet onbezigiigd laren. Prins Chrislsaan, aan wien men den aanleg van de Etruskische vazen-verzameling verschuldigd is, is een der geleerde mannen van Denemarken; voornamelijk heelt hij de studie der natuur-wetenscbappen zeer begunstigd. Nog moet ik de verschillende wetenschappelijke en letterkundige veree nigingen gedenken, die zich in Koppenhagen gevormd, hebben. Men vindt hier een geneeskundig gezelschap, (opgerigt in 1772); een gezelschap tot kennis der Yslandsche letterkunde, dat jaarlijks eene verzameling onder den titel van Skirntr uitgeeft; een gezelschap voor Noordsche oudheidkunde, hetwelk zich de openbaarmaking van oude Saga's tot taak heeft gesteld; eene vereeniging voor Deensche letterkunde en eene voor taal en geschiedenis van het Noorden. Laatstgenoemde vereeniging schrijft het Deensch Magazijnen is in 1744 door Langebcck gevestigd geworden. De kosten tot het drukken van dit tijdschrift worden deels door inteekening en deels door Koninglijke bijdragen gedektwelke elk jaar honderd thaler bedragen. De belangrijkste van al deze vereeniglngen is de Koninglijke Akademie van wetenschappen, welke FrederikF"m 1743 stichtte. Dezelve telt 38 gewone en een onbepaald getal buitengewone leden, en is in twee sectiën verdeeld, ééne streng wetenschappelijk en ééne letterkundig, welke ieder hare verban delingen en gedenkschntien afzonderlijk drukken laten. Het jaarlijksch inko men der Akademie beloopt ongeveer 5000 thaler, welke som aan het druk ken der werken, de verdeeling der jaarlijksche prijzen en aan natuurkundige of scheikundige proeven besteed wordt. Eindelijk vindt men in Koppenhagen ook eene Akademie der schoone kuns ten en eene achilder- en bouwkundige school. De tentoonstelling, welke ik daar zag, kwam mij niets beteekenend voor; maar de atralen des roems, welke deze school kroont, zullen nooit verbleken, want zij heeft eenen Albert Thorwaidsen vportgebragt. PROMOTIE aan de LEYDSCHE HOOGESCHOOL. Den jisten Februarij, de Heer J. D. Ta una y van Suriname, in de Regteir, 11a het verdedigen der Dissertatie, de: Tributis in Rcditum Directie et Indirectissimul ab Impcrantc Adhibendis. ZEE. T IJ D I AT G. In Tessel binnengekomen G. W. Loman, van Huil. In het Vlie binnengekomen G. H. boerhaven en J. Vesser, van New-Castle. Het schip tViltcvrcdcKapt. I- C. F. Lupcke, van Batavia naar Rotterdam, laatst van Brouwershaven, is den 19 Febr. ter reede van Brouwershaven teruggekomen. Volgens een brief van Kapt. R H. Nagelvoerende het schip Johanna Gebinavan Sunderland of New-Castle naar Amsterdam, in dato Cbristiaansand den 7 Feor.was bij den 30 |au met gebroken roer, lekkagie en verlies van boot, zeilen enz. te Oud-Uil lcsund binnmgeloopen, doch alstoen gereed om de reis tnet de eerste gunstige gelegen heid voort te zetten; voorts rapporteert Kapt. Nagel, dat aldaar nog verscheidene sclie pen naar Amsterdam bestemd met schade waren binnengeloopen. Het schip de VriendschapKapt. W. M. Zwart, van Rotterdam naar Belfort, is den 17 Febr. Deal gepasseerd. De schepen de Stad Amsterdam, Kapt. H Blokzyl, van Amsterdam, Pauline, Kapt. J. A. van boven, van Middelburg, heide naar Batavia, Stant FrieszKapt. F. Feykes van Amsterdam naar New Orleans, AnnaKapt. S. B. de Jong, van Amsterdam, de Harmonie. Kapt. Roderkerk, van Rotterdam, beide naar MarseilleSöderhamn, Kapt. H. C. Trapp, van Rotterdam naar St. Ubes, te Cowes binnen, hebben den 17 Febr. derzelver reizen voortgezet. PRIJS-COURANT van EFFECTEN. Amsterdam, 22 Februarij 1840. Nederlanden. Gebl. Pruissen. IVerkel Dito Uitg. .Schuld 2ipC. 5214 52! S 9?!* ?«i Kans-Biljetten23p 23' Amort.Syndic. 4^91 p 92} 3j 75t* 76' Hand.-Maats. 4J Nieuwe dito4J 4 Aandl.II.Spoorw. 4 Rijn-Spoorw. 4} 4 Frankrijk. Inschr. Grb. 3 pCt. 4 Rusland. Gb.ff.&C". 1798 5pCt.io5j4ios4 .SI» 5IO5|4io54 Ins. en Certlf. 569 4 69^ I8TT 598J4 99I 5V 92 76 176}- t°5i ,05n 69 r'. 99 Geldl. te Lond. 4pCt. 4 Aandeelen van dito 4 Spanje. Vieuwe 1835 85 spCt. 24^424; Dico onbep. st.i Dito passive6J-i 7* Dito uitgest Coupons 1 Novi Oostenrijk. Ob\. GollC°. 5 pCt. Certificaten.2!i Neg. Metaliek i\ i Idem...... 5 104^105^ Dito in Lond. 5 k Bank-Aktien.3 - k Napels. Certificaten.5 pCt. k Dito in Napels. 5 97^ 97! Gebl. 7 105 97 r De Prijs van de BOTER aan de Waag binnen Leyden. Zaturdag den 22. Februarij 1840. Van 37 tot 42 gulden. BROODZETTING voor de STAD LETDEN, Ingaande Maandas den 24 Februarij 1840. Maximum van den prijswaar niet bovenmaar wel beneden, zal mogen worden ver kocht, ingevolge Koninklijk besluit, van den 25 Januarij 1826, Staatsblad N°. 5"), en de dispositie van H. H. Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, van den 5 December 1828, (Provinciaalblad N°. 161.) Het Roggebrood, van zuivere rogge gebakken, wegende 3 Ned. ponden, op Een pond vijf oneen, op Het Tarwebroodbeste sportwegende een Nederl. pond, op Vijf oneen op Het Franschbroodvan een Nederl. pond, op Vijf oneen, op. Het Huisbakwegende een Nederl. pond, op Vijf oneen, op Het minste soort of zoogenaamd krop uit de zakvan een Ned. pond, op Vijf oneen, op A]les gebakken overeenkomstig art. 2 van bet Reglement op bet Bakken en Verkoo* pen van Brood, gearresteerd den 20 Januarij 1840. Leydenden 20 Februarij 1840. Burgemeester en Wethouders der Stad Leyden J. G. de MEYs Ter ordonnantie van dezelve, v. P uttkammsri 34 cents. 17 33 1 s« 33 i 29» 13 24f al

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1840 | | pagina 3