iijr.de, «chijnt de een onder eene vallende kne geraakt te lijn, terwijl de ander langs den geheelen koestal is geloopen en getracht heeft, om de achterdeur uit te komen, doch waarschijnlijk door den vreesselijken damp ot het vuur achterhaald, achter over is gevallen; het half verbrande ligchaam der kat, die vermoedelijk met hem heeft willen vlugten, lag naast zijn bijna onkenbaar overselloc. Verder lijn 6 paarden, 20 koeijen, 2 varkens, het geheel boerenbeslsgeene groote partij ongeciorschc graan en alle hooi en stroo eene prooi der vlammen geworden, Naar men verneemt, wordt de schade begroot op ƒ7000, waarvan slechts 2200 voor brandschade was verwaarborgd. De ourzaak van dezen brand, waarvan ons de vermelde bijzonderheden mondeling zijn medegedeeld, is onbekend. Blijkens de volkstelling ts de bevolking te Hoogeveen 0,995 zielen, waarvan van het mannelijk geslacht 2,137 ongehuwden en 1,190 gehuwden, 115 weduwenaars, en van het vrouwelijk geslacht 2,102 ongehuwden. 1,195 gehuwden en 256 weduwen; 6,722 zijn Protestanten, 23 Rooinsch-Kiihoiy ken, 243 Israëliten en 7 behooren tot geene dezer gezindheden. Volgens de jongst plaats gehad hebbende telling bestond de bevolking te Waaiwijk (Noord-Braband)op den isten January jl., uit 415 getrouwde mannen, 57 weduwenaars, 609 jotigmans, 412 getrouwde vrouwen, 99-we duwen en 861 jonge dochters, te zamen 2,750 zielen; waarvan er 2,453 tot de Roomsch-Kaiholijke, 261 tot de Protesiantsche, 33 tot de Israëlitische en 3 tot de Doopsgezinde godsdienst behooren. O O S T - I N D I E. A«n het Algemeen Handelsblad is het rolgend berigt toegezondenin be trekking staande met het door de Borabaysche dagbladen vermeld veroveren van Baros door de Hollanders: Art. 9 van het tractaat tusschen de Nederlanden en Groot-Britannie, te Londen gesloten dd. 17 Maart 1824, luidt als volgt: n De Factory van het fort Marlbourgh en al de bezittingen van Groot- Britannie op het eiland Sumatra, worden, bij dezen, afgestaan aan Zijne Maj. den Koning der Nederlanden, en Zijne Groot-Britannijche Maj. belooft, dat op dat eiland geen Britsch kantoor zal worden jopgerigtnoch eenig tractaat onder Britsch gezag, gesloten met eenigen der inlaDdsche Vorsten Opperhoofden of Staten op hetzelve gevestigd." En na deze eenvoudige verklaring omtrent de regten der Nederlanders op Sumatra, moet men de artikelen der Bombay-dagbladen of aan verregaande onkunde, of aan kwaadwilligheid toeschrijven. Tot beter onderrigt strekke bet volgende berigt van hetgeen wezenljjk op Sumatra is voorgevallen: i°. Dat op den 2isten April 1839 de Colonel Gouverneur van Sumatra's Westkust, zich met de bark der N. H. Maatschappij Sumatra, naar Iapanoe. lie neeft begeven, om zich met eene aldaar gereed zijnde expeditie te vereenigen. 2°. Dac op den 28sten Mei daaraan volgende de Colonel Gouverneur, van Baros naar Padang was teruggekeerd, na aldaar van de Hoofden, op hun verlangen, den eed van getrouwheid aan ons Gouvernement te hebben afge nomen het schijnt dat deze bevolking de hulp der onzen ingeroepen heeft tegen de Atcliinezen, die aldaar gedurig aanvallen doen om menschen te rooven. 3°. Dat tegen Sinkel en Tapoes, twee kleine «bijgelegene plaatsje», nog vijandelijkheden geschieden en dat, volgens een brief van PadaDg, in dato 23 Julij I. I., deze beide haventjes geblokkeerd waren. Van een gevecht van eenig belang wordt geen melding gemaakt, en moet alzoo het berigt daaromtrent nog slaan op de zoo veel vroeger plaata gehad hebbende gevechten, waarin Tampoilie, een der opperhoofden van de Pa drie» overwonnen werd. AFRIKA. Een d»gb!ad v»n de Kaap de Goede Hoop deelt omtrent de uitwijking der Hollandsche boeten het volgende door den Majoor Chartert ingezonden artikel mede: Bij de aankomst van Zijne Exc. Sir G. Napier, ïan de Kaap de Goede Hoop in 1838, over welke kolonie hij als Gouverneur benoemd was, vond hij eene zeer groote misnoegdheid over het algemeen heerschende, eenen sterken partijgeest in werking, en eene bepaalde meerderheid tegen de staat kundige maatregelen van het Gouvernement in Europa, zoo verre al» de Ka»p»che zaken betreft. Om de waarheid te ontdekken onder eene masia van uiteenloopende hoofd, oorzaken, was geene gemakkelijke taak, en er scheen slechts een weg open, om er toe te geraken: alle de districten in persoon te bezoeken, ae plaatselijke magistraatschappen te onderzoeken, de klagten van de klagers zeiven te ontvangen, den grond derzelve na te vorschen, en over den aard zelf te oordeelen, enz. Ik geloof, dit de beweegredenen, welke de Hollandsche boeren hebben doen besluiten om te emigreren over de grenzen der kolonie, op de volgende wijze kunnen worden gerangschikt. 1°. Afschaffing der slavernij, compensitiegeldspeciale regter». 2*. Het inmeten van landerijen en bewijzen van eigendom. 3°. Wegnemen van eigendom, gedurende den Kaffer-oorlog van 1835, door het koloniaal Gouvernement, zonder geëvenredigde vergoeding. 4°. Onveiligheid der grenzen. Ik vond geen twijfel, oordeelende naar hetgene onder mijne kennii geko. men i», dat de voornaamste oorzaak van misnoegen, welke liet denkbeeld van emigratie deed geboren worden, toe te schrijven is aan de afschaffing der slavernij. Ik herinner mij den Hollandschen boer, toen ik te voren in eenen minde, ren rang aan de Kaap was. Hij was een logge, zorgelooze, uitgegroeide, maar over het algemeen wel een gevoelig mensch; zijne vrouw, nog logser en onbekommerder, hield veel van den ganschen dag aan eene kleine tafel nabij het venster te zitten, om theewater te schenken voor haren man en zijne vrienden. Al het huis- en boerenwerk werd door de slaven en Hotten, totten verrigt, wier arbeid het huisgezin in staat stelde, zich te onderhou. den en hunne levenswijze vol te houden. Bokken schieten, waar de boeren bijzonder vaardig in zijn, en een rid te paard naar de marktplaatsnu en dan, waren de grootste zijner werkzaamheden, en de geschiedenis van eenen enkelen dag is die van zijn geheel bestaan. De afschaffing der slavernij vernielde eensklaps dit tooneel van huisselijk vergenoegen. De overgang van een werkzaam leven tot een leven van rust, kan gemakkelijk worden nagegaan, maar dat van een leven van gemak en vadzigheid tot een van gedwongen noodzakelijkheid van arbeid en inspan, ning moet bijna ondragelijk zijn. De slaven bleven, wel is waar, onder den naam van apprenticen, maar toen kwamen zij onder de bescherming van speciale regters, bij wie zij hunne bezwaren konden inbrengen; met één woord, alles was veranderd in dat eenmaal gelukkig huisgezin. Vervolgens kwam de compensatie zelve, en hierin, men moet zulks belij den, is de boer slecht behandeld. Indien mijne narigten juist zijn, en ik heb geene reden er aan te twijfelen, want ik heb dezelve op de plaat» zelve ingewonnen, beeft eene waardering plaats gevonden, die veel lager was dan de destijdsche marktwaarde der slaven, en de helft van die waarde werd bun nog maar toegekend. Indien het geid voor de uitbetaling nu nog maar onmiddellijk van Engeland hier gezonden ware, zou het misnoegen oneindig minder geweest zijn, maar dezelve was in Londen betaalbaar, zoodat de boet zich moest plaatsen in de magt en zich onderwerpen aan de teedere genade der kooplieden van de Kaapstad, die het compensatie geld tot zulk eenen verminderden staat bragten, dat hij geenen ossenwagen behoefde om hetzelve naar huis te voeren. De slavenhandel wordt op de westkust van Afrika nog altijd op ee t zeer breede schaal gedreven. Niet minder dan 20 slavenhaalders zijn, zoo wel onder Portugesche en Spaansche als Brasiliaaniche vlag, in de maand November van het vorige jaar door Britsche kruissers opgebragt. T U R K Y E. De Gezant der Porte is den 2/sten Januarij naar Alexandrie vertrokkenhet yolgend bevel aan den Pacha overbrengende: Aan den exkapudan Ackmcd-Fewzi-VzCntzal de Nischam Iftihar, waar mede Z. H. de Sultan Mahmud hem gedecoreerd haJ, afgenomen en hij van zijne bediening van Groot-Admiraal der in de haven van Alexandrie zich be vindende vloot ontzet worden. In zijne plaats zal de aldaar mede zich be. vindende Kapudatia-Beg vice-Admiraal) Mustapha-Ptcbt treden. Verder wordt de onder-Koning belast het bevel des Sultans uit te voeren en van dat bevel aan de manschappen der vloot kennis te geven. De Groot-Vizier, Chosrew-Pachaeen man tusschen de 80 en 90 jaren, die in zijne lange loopbaan vele en onderscheiden diensten aan het Turksche Rijk bewezen heeft, is gevaarlijk ziek. De vorige Sultan had hem eeiat vergund zijne rust te mogen nemen, doch riep hem daarna wederom ia het beituur, waarin hij ook onder den tegemvoordigen Sultan gebleven is. In onderscheiden provinciën van het Turksche Rijk zijn de vorige Stadhouders door anderen vervangen geworden. De strijdkrachten van Mehemed-Ali zouden de volgende zijn: Bedoulnen 20,000, arbeiders uit stilstaande fabrijken 16,000, nationale gardes 7,000, manschappen der beide vloten 32,000, Moyabiten 2,000, arbeider» uit het arsenaal 6.000, infanterie, cavalerie en artillerie van linie 10,000, te zameu 03,000 man. DUITSCHLAND. In berigten uit Stuttgardt wordt bij ainhotidenheid melding gemaakt van een aanstaand huwelijk van de oudste dochter des Konings, Maria, mee den Graaf van Neipperg, weduwenaar van de Gravin vanGiesoni van Capo d'lstrias, in 1837 overleden; hij belijdt de Roomsche godsdienst. Ér wordt verhaald, dat er wederom een huwelijk ophanden istusschen Ptins August van Saksen-Koburg-Koharybroeder van den Koning van Por» tugai en de Prinses Januariazuster van den Keizer van Brasilie. In het midden der vorige maand is de berg Cernans, nabij Salius, in Zwitserland, van eene hoogte van meer dan 600 voet, in den onder den. zeiven liggenden afgrond weggegleden; de weg, die langt den berg liep, is 150 voet verzakt en geheel onbruikbaar geworden. In Zweden zijn van 1810 tot 1840, 18 nieuwe kanalen gegraven of verbeterd, 16 kleinere vaarwaters gereinigd, 3 havens aangelegdverschei, dene wegen gestraat en 7 vestingen opgetrokken, hetgeen alles te zaïnen 16,000,000 rkst. gekost heeft. Gedurende dit tijdsverloop van 30 jaren heeft dat Rijk alle zijne staatsschuld geliquideerd en thans ^bevinden zich aan baar. geld 5,000,000 rkst. in de schatkist. Hetgeen onderscheiden Fransche bladen verspreid hebbenomtrent eene in het Russische Rijk ontdekte zamenzwering, ie« welker gevolge een aan tal officieren, studenten en andgre leden van voorname familien naar Asie zouden verwijderd of gedwongen zijn geworden aan den togt tegen Chiwa deel te nemen, wordt in berigten uit Petersburg «te lig tegengesproken, j GROOT-BR ITANNIE. Londen den 19 Februarij. Gisteren heeft Hare Maj. een cour gehouden, waarop Z. K. H. haar Gemaal aan hare linker zijde en de Hertogin van Suther. land nr> hare regter zijde stond; voorts was Hare Maj. omringd door h,re Staatsdames en hooge Ambtenaren des Rijks. Bij deze gelegenheid hebben de beide Huizen een adres van geiukwen. sching met haar huwelijk aan Hare Maj. aangeboden op dat van het Huis der Lords heeft Hare Maj. geantwoord: lit dank voor dit trouw en toegenegen adres. [U ben ,,u over uwe goedkeuring van tnijne keus, en het verheugt mij groorelijks te ondervinden dat eene gebeurtenis, die zoozeer tot miin huisselijk geluk strekt, ook beschouwd wordt als bevorderlijk voor de belangen van mijn volk." Op dat van het Huis der Gemeenten heeft Hare Maj. in gelijken voege geantwoord. Ook aan Prins A/bert zijn dergelijke adressen aangeboden, die op dezelve heeft te kennen gegeven: dat het htm een levendig genoegen deed te vermeenen, dat Harer Maj. keuze den volke welgevallig waa en hij alles zou aanwenden, om de goede meening, die men van hem had,te regt. vaardigen. In het Huis der Gemeenten heeft Sir R. Peel mededeeling gevraagd van al de pensioenen, die ten laste der civiele lijst kómen. De Minister Melbourne heeft hem het gevraagde toegestaan, ouder beding, dat die, welke onder het Torybeituur in 1828 verleend werden, ook ter tafel zouden wor. den gebragt. Ook zal ter tafel gebragt worden eene lijst der Koninglijke mariniers, welke nog in of op de kust vsn Spanje ïanwezig zijn, all mede van het door Spanje aan Engeland verschuldigde, wegens toezending van manschappen en leverantie van leeftogc. Door de bladen van de behoudende partij wordt het aan het Hof zeer ten kwade geduid, dat dezer dagen bij eene vernieuwde ongesteldheid van den Hertog van iVcllingtonterwijl duizenden naar zijnen toestand kwamen vernemen, het Hof geene de minste belangstelling aan den dag heeft gelegd, De stoomboot Cyclops, welke 1000 soldaten aan boord kan nemen, it bestemd en ligt gereed om de reis naar China te ondernemen. Uit New-Yotk wordt het volgende berigt: De te Canton gevestigde Amerikaansche kooplieden hebben den 24 Januarij aan het Congres van Washington een verzoekschrift doen inleveren, «trek kende om deszelfs tusachenkomst in te roepen, ten einde die geschillen in der minne te zien eindigen en te bewerken, dat een wederkeerig handel, tractaat worde aangenomen, waarbij de belangen der beide volken worden verzekerd. Ingeval het Congres niet oorbaar mogt achten deszelfi bemidde. ling aan te bieden, verzoeken de Amerikaansche kooplieden re Canton, dat een Consul, benevens eene scheepsmagtdie in staat ia hunne bezittingen te beschermen, derwaarts mogen worden gezonden. F R A N K R IJ K. Parijs tien 21 Februarij. De Hertog van Nemours is, vergezeld van den Hertog van Orleans naar Brussel vertrokken, om zijne aanstaande bruid. Prinses Hsctorsa van Saksen-Koburg-Kohary, te bezoeken. Niet zonder verwondering ziet men de benoeming van eenen Aartsbis schop van Parijs zoo lang achterwege blijven, en meent zulks voornamelijk hieraan te moeten toeschrijven, dat de hooge geestelijkheid haren weërzin van het Julij-Gouvernement nog niet heeft afgelegd, zoodat al de Prelaten, tot welke het Gouvernement zich gewend zou hebben, ten antwoord zouden hebben gegeven, de aangeboden waardigheid niet te kunnen aanvaardendan voor zoo veel het Ministerie zich stellig zou verbinden, het in 1831 ver woeste Aartsbisschoppelijke palei», op de eigen plaat» waar het gestaan heeftte doen herstellen. Er is in de Kamer der Pair» eene wet ingebragc, onderscheiden wijzi gingen bevittende in de tban» bestaande wettelijke verordeningenop de onteigening ten slgemeenen nutte; welke wet schijnt uitgelokt te zijn door de telkens herhaalde vertragingen, waartoe de thans bestaande bepalingen ten dien opzigte aanleiding geven, en ten einde de nadeelige gevolgen van de al te groote partijdigheid der gezworenen, die de waarde der te onteigent 1 panden moeten vaststellenvoor te komen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1840 | | pagina 2