-DE HOOGESCHOOL en andere WETENSCHAPPELIJKE INRIGTTNGEN te KOPPENHAGEN. ooor X. MAS. MI ER. Christiaan l. stichtte in 1479 de Hoogeschool te Koppenhagen. Hij liet dezelve door den Aartsbisschop ve» Lund statuten geven, bewilligde haar verscheidene privilegiën en Begiftigde haar met eeoig'e landerijen. Maar Christiaan had geenen overvloed van geld. De Hoogeschool voelde d; be hoefte aan alle hulpmiddelen; gedurende een tijdvak van zestig jaren gaf zij naauweliiks eenige teeltenen van leven. Eerst in de 16de eeuw, toen de Reformatie in Denemarken ingang had gevonden, nam Christiaan III. de arme zoo lang vergetene Hoogeschool onder zjjne bescherming. Hij ver rijltce dezelve met de ingehoudene goederen der geestelijkheid, en gaf haar in 1559 eene nieuwe zamenstelling. In 1788 vermeerderde Christiaan I'll. het getal Professoren, trok de oude statuten in, en verving dezelve door een reglement, dat, met weinige veranderingen', thans nog in werking Is. De student moet in alles drie examina afleggen. Het eerste is het examen artium. Men ondervraagt den eerstbeginnenden student over de beginselen der geloofsleer, over bijbelsche en wereldsclie geschiedenis, rekenkunde, meetkuude en letterkunde der klassische oudheid. Hij moet twee opstellen leveren, een Deensche en een Latijnsche, en drie vertalingen, eene'Latijn, scbe, eene Fransche en eene Duitsche. Zoowel het tnondelijk als schrif. telijk examen is openbaar en elk duurt vier dagen. Er zijn drieërlei beoor deelingen: laudabilit, hand illauddbilisnon contemntndus. Een jaar daarna moet de student zich aan een tweede examen {examen-philosophicum*) onder werpen. Geheel het eerste Akademie-jaar is aan wiskundige, historische en philosophische studiën gewijd. Eerst na het doorgestane tweede examen, volgt de inschrijving bij eene der vier faculteiten. De beide eerste exa mina hebben alle jaren tweemaal plaats; het philosophische is het moeije. lijkste. Na afloop der vier Akademie-jaren gaat men over tot het ambts- examen. Zes maanden te voren doet de student aan den vice-Kanselier der Hoogeschool eene schriftelijke opgave, waarin vermeld wordt, wat de voor naamste zijner studiën geweest is, en welke beoordeelingen hij bij de eerste examina heeft bekomen. Bij dit ambts-examen, zijn de gewone Hoogleera. ren der betrokkene faculteit de voornaamste examinatoren; buiten deze nemen ook twee mannen van practicaal beroep daaraan deel, en wel in de theologische twee geestelijken der stad, in de regtsgeleerde de procureur- generaal en een raadsheer van het opper-geregtshof; in de geneeskundige faculteit twee leden van 'het geneeskundig collegie. De jonge lieden, die aan een gymnasium in de provincie Rector of wel Professor zoeken te wor. den, moeten na volbragte studie aan de Hoogeschool, voor de Professoren der philosophische faculteit, den Bisschop van Leeland en den Directeur van het gymnasium te Koppenhagen, hun ambts-examen afleggen. Het ambts examen vindt voor het grootste gedeelte in de Deensche taal plaats; doch examineert men de theologanten over uitlegkundige punten en de juristen over Uomeinsch regt en natuurregt, in het Latijn. Dit examen is zeer streng en moet het ook zijn, want, die daar doorkomt, kan dadelijk eene aanstelling vragen of practiseren; echter wordt bij de benoeming tot een openbaar ambt de beoordeelihg, welke den candidaat is ten deel gevallen, tot maatstaf genomen. Zoo kan b. v. een theologant van de derde klasse die alzoo alleen non contemnendus is slechts eene predikantsplaats van den derden rang bekomen enz. Aan het regtsgeleerd examen, moet ook een ieder, die op eene hooge betrekking bij de Regering aanspraak maakt, zich onderwerpen. De bevordering tot Akademie-graden is overigens niet nood zakelijk en de titel van Licentiaat of Doctor is slechts eene vereerende qualificatie, welke men door verdediging eener thesis en betaling van 24 thaler, verkrijgt. Zeven tot acht honderd studenten bezoeken jaarlijks de Hoogeschool. Meer dan twee honderd derzelve genieten stipendiën, Welke door Koningen of particulieren gevestigd zijn. In het stedelijk collegie hebben honderd studenten vrije woning. Zestig dier beurzen betoopen wekelijks een thaler leder, veertig anderhalf en dertig twee thaler. De student, die zulks be hoeft, heeft, na doorgestaan philosophisch examen, op eender minste beur zen aanspraak, en verkrjjgt achtereenvolgend op zijne beurt de anderen. Voorheen waren de stipendiaten verpiigt van tijd tot tijd Latijnsche theses te verdedigen, en onder Fredetik II. moesten zij zelfs blijspelen van Teren, tius opvoeren. Thans verlangt men alleen, dat zij de voorlezingen regel matig bezoeken en over het algemeen hunnen pligt doen. De Akademische regtpleging wordt door een zoogenaamd consistorie uit. geoefeudwaarvan de gewone Professoren, zestien in getal, leden zijn. Na hen komen twaalf buitengewone Professoren. De gewone Professor heeft den rang van Overste-Luitenant, en de buitengewone dien van Majoor. De jaarwedden zijn naar de faculteiten en den duur van diensttijd onderscheiden. In de theologische, regtsgeleerde en philosophische faculteit, ontvangt de eerste Professor aooo thaler, in de geneeskundige echter slechts 1400. De Professoren in buitenlandsche letterkunde (Engelsche, Duitsche en Fransche) Zijn het geringst beloondzij ontvangen slechts 600 thaler. De leden van bet Consistorium (Akademische Senaat) bekomen buitendien vrije woning of daarvoor eene jaarlijksche toelage van drie tot vier honderd thaler. Vereenigen zij met hunne Akademische funcriën nog een ander ambt, dan wordt het daaraan verbonden honorarium met eenige honderd thaler ver. mlnderd, In 1829 heeft men, nevens de Hoogeschool een polytechnisch instituut opgerigt. Bij dit instituut zijn zes Professoren en een atelier-chef aange- steld. De takken van onderwijs zijn: wiskunde, scheikunde, natuur-en werktuigkunde, technologie, natuurlijke historie, meetkundig- en machinen teekenen. De cursus duurt twee jaren en is kosteloos. Diegene welke onder de leerlingen des instituuts wil opgenomen zijn, moet in een voorafgaand examen bewijzen, dat hij eenige kennis van geschiedenis, aardrijkskunde, meetkunde en logarithmen heeft. Ook verlangt men van hen zoo veel kennis der Duitsche en Fransche taal als tot het verstaan van schrijvers in die talen noodig is. Dit instituut staat onder de leiding van den met roem bekenden Oerstedt. liet heeft reeds heerlijke vruchteti gedragen en veie goede kweekelingen gevormd. Doch deze vinden, wanneer zij deze inrigting verlaten, slechts zelden gelegenheid om van hunne kennia gebruik te maken. Er zijn in Dene marken geene groote fabrijken, waarbij zij kunnen worden aangesteld, en de Regering heeft weinige ambten te begeven, welke voor ben geschikt zou den zijn. De meesten zien zich daardoor, wanneer zij zich niet naar buiten 's lands willen begeven, genoodzaakt eene nering over te nemen, minder voor hunne beschaafde opvoeding geschikt. Twee uren van Koppenhagen ligt het eiland Hveen, alwaar Tycho Brahi, zijn observatorium, zijne vesting Urania (Uraniënborg) gebouwd heeft. Aan dit observatorium waren werkplaatsen tot vervaardiging der astronomische instrumenten, een papiermolen en eene drukkerij verbonden. Alle geleerden, alle aanzienlijke vreemdelingen, die Denemarken bezochten, trokken naar Hveen en verheugden zich den vermaarden sterrekundigen in zijne bezig heden gezien te hebben. De door hem uitgevondene en gedeeltelijk zelf vervaardigde instrumenten warenvoor den toenmaligen tijd zeer kunstmatig. Het huis van Tycho Brahi en zijne vesting Urania zijn thans in puinhopen veranderd; men ziet van deze gebouwen nog slechts eenige steenen, welke met mos zijn bewassen. De zoogenaamde ronde toren van Koppenhagen, ■welke Peter de Groote in eenen wagen zon hebben bestegen, heeft eens tot sterrewacht gediend, omdat men langen tijd geloofde, dat, boe hooger een observatorium was, des te gemakkelijker de waarnemingen moesten zijn. Thans bezit Koppenhagen eene andere sterrewachtonder directie des hee. ren Olufssen. (J^ervolg en slot hierna Z E - T IJ D -l N e. Tn Tessel binnengekomen B. C. Jaski, van Batavia, D. Steenveld van Suriname». Kapt. laslti (boven gemeld), rapporteert den eersten Nov. in Straat Suniia bij Polo Babie gezien te'hebben eene bark, toonende vlag van liet Collegie Zeemanshonp met N°. 202; zijnde die van Kapt, G. Mulder, voerende hét schip Christophortts'Cotombrs', van Rotterdam naar Batavia, den 2 Nov. gepraaid bij St. Ntcolaas Punt, het schip de Zwijger. Kapt. P. M. Vogelzang, van Bantam naar Anjer, om de lading te completeren-; den 4 Febr. op 43® 10' N. breedte, 14" 42' W. lengte, bet Amerikaansch schip James Sprccherdvan Liverpool, en den |8 dito op 48° 59' N. breedte, 8® W. lengte, dV Tingelsche brik Hannah, Kapt. Rattray, van Liverpool naar Havana. De schepen LïnaKapt. H. Lange, naar Amsterdam, en AmphitriteKapt. C. Breek» tvoldt, naar Havre, beide van Hamburg-, zijn den 8 Febr. te Cuxhaven uit zee tem® gekomen. Het schip de Vrouw JantinaKapt. L. H. Mulder, van Sunderland naar Amsterdam, is den 30 |an te Arendalil binuengeloopèn. Het schip Koophandel en ZeevaartKapt. H. den Breems, van Vlaardingen naar Gi braltar te Dartmouth binnen, heeft den 6 Febr. de reis voortgezet. De schepen de Koningin der Nederlanden. Kapt. F. B. A, Begeman Siedses, vah Dordrecht, laatst van Tessel naar Batavia, en IVeet-IndienKapt. J. J. Boon, van Amsterdam naar Stirinamenzijn den 8 Febr. te Falmouth bibnengelóopenbet eerste zwaar lek en met verlies van eene boot, verschansingen enz., 'en 'bet laatste insgelijks 'zwaar lek, en met 'verlies van zeilen enz.moest lossen óm te repareren. PRIJS-COURANT van EFFECTEN. Amsterdam 15 Februari)' 1840. Nederlanden. Gebl. Pruissen. IVerkel. Schuld 2j-pC, Dito s Uitg. Kans-Biljetten Amort.Syndic. 4J 3f Hand.-Maats. 4} Nieuwe dito44 Aandl.H.Spoorw. Rijn-Spoorw. 4' Frankrijk. 'Enschr, Grb» 3 pCt. Rusland. Gb.//.&C°.I798 5pCt. i8Jj 5 Ins. en Certif. 6 18 rr 5' 52U 52? 98^ 98J- 4 23T 92r8 93 76A4 764 '74l*'75i 104441054 4 4 105 4io<4 10544105-4 69 69J 9844 98 J Suit's 984 a3l 925 76|- '74s 105 1054 ,05j 6)1 GeMI. te Lond. 4 pCt. 106 iioój Aandeelen van dito.. 4 spanje, Nieuwe 1835 85 5pCt. 24 A24» Ditoonbep.st...4— Dito passive4 Dito uitgest4— Coupons 1 Nov...4— Oostenrijk. Obl.Co/I& C°. 5 pCt. 103541034 Certificaten.2I-4 - Neg. Metaliek ij4 - Idems 104541054 Dito in Lond. 5 4 Bank-Aktien.. 3 4 Napels. Certificaten.5 pCt. 4 Dito in Napels. 5 4 Gebl. 24s i03| De Prijs van de BOTER aan de Waag binnen Leyden, Zaturdag den 15. Februari] 1840. Van 36 tot 40 41 gulden. [I11 de Anonce van de Uitloting der Aandeelen in de Negotiatie van den Straatweg van Leyden naar Bodegravengeplaatst in ons vorig Nommer, is abusievelijk N°. 137 vermeld, men leze N°. 131.] LEYDSCHE SCHOUWBURG. Maandag 17 February 1840. RO B ERT. of de STRUIKROVERS, Tooneelspel in 5 Bedrijven. Na hetzelve: FREDERIK II., te RUTWEN, Blijspel met Zang, De Aanvang ten zes ure. Heden beviel door Gods goedheid vrij voorspoedig van een welge schapen ZOON, Vrouwe A. G, A. H. Baronnesse van LYNDEN, Donat- riére HEYBLOM. 'Lf.yden den 15 Februarij 1840. Eenige Kennisgeving, «- Gevoelig voor de zoo algemeené als hartelijke deelneming, ons be. wezen bij het afsterven van ons innig geliefd Kind, betuigen wij daarvoor den welmeenendsten dank. Leiden CANTER ALT A, den 17 Februartj 1840. A. J. H. CANTER ALTA, geb. B A E L D E. Allen welke iets te vorderen hebben van, of verschuldigd zijn aan den Boedel en Nalatenschap van wijlen PIETER RIJK, voormaals Metie- laar, en deszelfs overledene Huisvrouw ROBERTA VIEJOU, in leven Echtelieden, gewoond hebbende binnen Leyden en aldaar overleden, wor den verzocht daarvan opgave of betaling te doen, ten Kantore van den Notaris A. ZUURDEEG, te Leyden voornoemd, vóór of op den eersten Maart aanstaande. De Ondergeteekende, in kwaliteit als Curator in de onbeheerde Na. latenschap van PHILIPPUS LINSCHOTEN, in leven Schipper op 'sHagc, gewoond hebbende te Leyden, en aldaar op den I5januarij 1839 overleden, roept bij deze op alle Schuldeisschers van gemelden overledeneom op Maan dag den 2den Maart 1840, des middags ten 12 ure, te Compareren ten zijneh huize op de Breedstraat te Leyden, Wijk 4 N°. 242, ten einde aan te hoo- ren de REKENING en VERANTWOORDING, welke door hem van zijn beheer in gemelde Nalatenschap alsdan zal worden gedaan; zullende daarna het batig saldo, (indien er geen verzet plaats heeft), dadelijk onder de Schuldeisschers, naar evenredigheid van ieders vordering, worden verdeeld en uitbetaald. J. van den WORM. Mejufvrouw DAGEVOS, op de Breedstraat, verlangt zoo spoedig mogelijk in de halve Kost: Een braaf BURGER MEISJE, niet beneden de 18 Jaar oud, vooral vlug en netjes kunnende Naaijen. Door vertrek UIT de HAND te KOOP: Drie Schoone RIJPAAR DEN, alle geschikt a deux mains. Te bevragen te Leyden over het Geregt, N°. 614. Om dezelfde reden is aldaar ook een RIJ TUIG te KOOP. VERKOOPING op Donderdag den 20 Februarij 1840, op de Hoo. gelandsche Kerkgracht. in het Verkoophuis van Meubelen, van een netten en zindelijken INBOEDEL, bestaande in Kabinetten, Ledikanten, Kasten, Tafels, Stoelen, Spiegels, Porselein en Glas- en Aardewerk, Bed- en Ta. fellinnen, Bedden en Toebehooren, Vrouwen Kleederen; alsmede een Goud Horologie, Haak en Ketting, een dito Snuifdoos, dito Ring, Speld en eenig klein Goud; Zilveren Lepels en Vorken, en verder Zilverwerk. Alles op de gewone uren daags te voren te zien. Op Zaturdag den 29 Februarij 1840, des avonds ten Zes ure, zal men in het Heeren-Logement aan den Burg binnen Leyden, publiek Veilen en Verkonpen: Een aangenaam gelegen en voor Zomer en Winter geschikt BUITENVERBLIJF, hebbende een fraai Landgezigt, vijf Behangen Ver. trekken, ruime Keuken, Kelder, Koepel, Kippenhok, Schuur en verdere gemakken; voorts groote Vruchtboomen, Tuin en Moestuin, met Bikken en Ramen; staande en gelegen in de Gasthuislaan, aan de Singel tusschen de Heeren- en Zijlpoorten der stad Leyden, onder Leyderdorp; bij het Ka daster bekend in Sectie A, N°. 288, 289, 290, 291, 292. 293 en 352; ter grootte van 35 Roeden, 45 Ellen. Kunnende dadelijk worden aanvaard en bezigtigd des Dingsdags en Donderdags, tusschen 11 en 2 ure. Zijnde nadere Informatien te bekomen ten Kantore van den Notaris A. B. BARKEY Nz., te Leyden. Bij de Wed. ANTHONY de KLOPPER em ZOONj, te Leyden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1840 | | pagina 4