L E Y D S O II E
VRIJDAG,
0
3i
U R A N T.
JANUARIJ;
NEDERLANDEN
Leiden, 30 Januarij.
De Raid deter stad heefc, in deszelfs Vergadering van den ijrjren dezer
Slaand, in plaats vin wijlen den Edel Groot Achtb. Heer Petrus Cunaeus,
tot Lid der Staten van Holland voor deze stad verkozen: den Heer Mr.
Albert Otto Ernst Grave van Limburg Stirum, Lid van den Stedelijken
Raad.
Laatstleden Vrijdag heeft Z. K. H. Prins Alexander der Nederlanden,
vergezeld van den Directeur, den Colonel Bake, de Grofsmederij alhier be.
zlgtigd.
Wij vernemen met genoegen, dat er bij de Koninglijke fitnielje te's Gra.
venhage het plao bestaat om de Maskerade van H. H. Studenten, op aan.
ataanden Zaturdag over acht dagen te komen zien, en at te stappen aan de
woning van Z. K. H. Prins Alexander op het Steenschuur, alwaar de Mas
kerade drie malen zal voorbij komen. Alles wat wij tot dos verre uit goede
bronnen omtrent genoemde Maskerade vernomen hebben, geeft ons de ver.
zekering, dat dezelve alleiluisterrijkst zal zijn, zoo zelfs, dat zij boven die,
in vorige jaren gehouden, verre zal uitmunten. Het is daarom vooral te
hopen, dat het weder den optogt zal begunstigen, en H. H. Studenten aldus
eene billijke voldoening voor hunne gemaakte onkosten en moeite erlangen.
Men meldt uit *s Gravenhage van den 29sten dezer het volgende:
Bij Zijner Majs. besluit van gisteren, is de heer B. Boas, Adjunct-Corn,
mies bij het Kabinet des Konings, bevorderd tot Commies bij hetzelve.
Bij een dezer dagen genomen Koninglijk besluit ii bepaald: i°. dat,
bij wijziging van het reglement, gearresteerd bij besluit van 25 Julij 1818,
te rekenen van af 1 Maart aanstaande, de ambtenaren, vallende in de vijf
eerste klassen van het bij art. 2 vastgestelde tarief, voortaan niet meer dan
de helft oer daarbij vastgestelde reiskosten zulten mogen in rekening brengen;
die, vallende indetfde, 7de en 8ste klasse niet meer dan 75 centen, en die,
vallende in de 9de en 10de klasse niet meer dan 50 centen, en a°. dat voor
zoo veel ten aanzien van sommige ambtenaren eenige opzettelijke regeling
van reiskosten, buiten de bepalingen van liet voormelde tarief, zijngema.kt,
dezelve zullen herzien, en in evenredigheid met het hiervoren vastgestelde
verminderd worden.
Men verneemt, dat bij besluit van Zijne Maj. het toezigt over het
Domein,'tLoo vereenigd is met het Paleis te Amsterdam, en opgedragen aan
den Baron van Grtvestim, Adjudant der Koninglijke Paleizen.
De heer Legatieraad Mazel, die gedurende de afwezigheid van den
Nederlandschen gevolmagtigden Minister, Baron Fagel, als zaakgelastigde
van Z. M. den Koning, de Nederlandsche aangelegenheden bij het Fransche
hof heeft waargenomenis uit Parijs in deze Residentie teruggekeerd.
Naar men verneemt, bestaat de aan Zijne Maj. den Koning aangeboden
nominatie, ter vervulling van de vacature, ontstaan in de theologische facul
teit aan Je Hoogeschoo! te Groningen, door het vertrek van den Hoogleeraar
van Oordt nasr de Leidsche Hoogeschool, uit de heeren: IP. Muurling,
Tneol. Dr. en Hoogleeraar aan het Arhenaeum te Franekcr, cu s. li» Trutten
van Pelzen, Theol. Dr. en Predikant te Wolvega.
gij bet leger zullen geene vrijwilligers meer aangenomen worden.
Het bal, hetgeen den 28sten dezer bij Z. K. H. den Erfprins van
Oranje zou hebben plaats gehad, is wegens eene ligte onpasselijkheid van
H. K. H. Mevrouw de Erfprinses. uitgesteld.
r Gisteren middag is er diner bij Z. K. H. Prins Frederik der Nederlander ge.
houden; Donderdag iivond zal er bal plaats hebben.
Een bijzondere brief uit 's Gravenhage bevat nog het volgende over
het stranden van het schip la Providence voor Scheveningen:
Het is zeer te betreuren, dat de scaphanders of drijfomkleedsels, die van
kurk of biezen zijn, van de reddingsboot af waren; dit is inderdaad een
verzuim. Ntl kwamen het geweld en de vracht alleen op de binnenverkas
singen aan, welke sprongen en de kurken er uit dreven, zoodat daardoor de
boot aan den eenen kant zonk en omsloeg.
De ongelukkige IP. Kuyper Gzn, van Scheveningen. is op eene jammer,
lijke wijze omgekomen, zoo ellendig, dat men er zich geen denkbeeld van
kan maken; hij is, als ware het, geheel uit een gerukt. Zie hier, hoe,
naar mijne informatiënhet geval gebeurde.
Vóór dat de boot afvoer, bragt een cordaat Scheveninger, Job den Duik
genaamd, die nog niet in de couranten genoemd is, maar voor zijn wakker
bedrijf allen lof verdient, met levensgevaar een anker in zee, waariin een
touw bevestigd was. Aan dat touw trok de bemanning der boot en zoo
kwam de boot in zee. Het anker voorbij zijnde, roeide zij verder naar het
achip en vierde nu het ankertouw oit, dat hij het terugkeeren van het schip
naar Strand weder werd ingepalmd. Maar nu trok men ook aan strand de
boot strandwairts met een touw, hetwelk aan de boot was vastgemaakt,
en toen de boot het anker weder voorbij was, moest het touw ddaraan vast
zittende, weder uitgevierd worden. Toen gebeurde het, dat Kuyper door
de snelheid, waarmede de getrokken boot, voor stroom, naar strand liep,
In het ankertouw verward en over boord geraakte. Om hem te kunnen red
den moest nu de boot, aan hetzelfde ankertouw, waarin hg met het been
verward zat, tegen den zwaren stroom op, weder een eind wegs zeewaarts
worden voortgetrokken. Men kan zich ligt voorstellen, hoe hij toen alreeds
(daardoor geklemd en gehavend werd, en hij verder als uit elkander moest
gerukt worden, eer men, den ongelukkige bereikt hebbende, in het slinge
rende en dobberende vaartuig geslaagd was hem los te maken. Dit opont.
boud is dan ook de oorzaak geweest van het ongeluk, dat gevolgd is, en
dat bü het omslaan der boot, het scheepsjongetje is verdronken; waarbij
bet'nog een geluk is te achten, dat niet alle de minschappen zijn omgeko
men Het is bij deze gelegenheid gebleken, van hoe veel nut de scaphanders
zijn' welke de bootslieden aan hadden; want een der bootslieden greep den
Kapitein, om hem te redden, bij de hand, en beiden zijn op dien éénen
.scaphander drijvend gebleven.
Door eenige metselaars te 's Gravenhage is de som van ƒ50. bqeen.
tgebragt voor het huisgezin van den voornoemden fP. Kuyper Gzn.
-r- Uit Dordrecht meldt men van den 29 Jannarij:
Aan Kapitein P. Schakeling, voerende het aan de heeren Pieter en Jan
Jiordük, alhier, toebehoorende kofschip Harmonie, is, voor het redden en
verplegen der manschap van het in zinkenden staat zijnde Engelsche brik.
«chip Heath, welke hij behouden te Douglas heeft nngebragt, door de
Liverpoolsche menschlievende maatschappij ter redding van schipbreukelin-
gen, eene beloooing verleend van 10 st. en daarenboven 15 st. toegelegd
om onder zijn volk te verdeelen.
In eenen brief van den Helder, van den ng-Sten dezer, wordt geschre.
ven, dat Zr. Ms. fregat Rotterdam, Kapitein Tuning, bestemd naar Oosc-
Indie en liggende ter reede van Tessel, in den hevigen storm, welke in den
nacht van den 20 op den 2isten gewoed heeft, zeer groot gevaar geloopen
heeft te stranden, naardien hetzelve acbtervolgensdoor het breken van den
ketting en de touwen, drie ankers verloor. Slechts 'één anker bleef nog
over, en ware ook dit verloren geraakt, zoude het schip, en vermoedelijk
het leven van het meerendeel der 279 zielen, die zich aan boord bevonden,
weg geweest zijn. Te vergeefs had men den nacht om de twee minuten
noodschoten gedaan, welke door den hevigen storm, die tot een orkaan aan
groeide, aan land niet gehoord waren; eindelijk zag men bij het aanbreken
van den dag het vuur der losbrandingen, waarop drie loodsbooten van wal
staken, die, wel vermoedende, wat er gebeurd was, twee ankers met ket
tingen en touw aanbragten. In gemelden brief worden de bedaardheidde
ijver en moed van den Bevelhebber Tuning, zeer geroemd, aan wien, na
God, de equipagie erkent haar behoud te danken te hebben.
Men meldt uit de Koloniën van de Maatschappij van Weldadigheid,
dat de sterkte der bevolking nog dagelijks toeneemt. In de gewone Kolo.
niën zijn thans alle hoeven vervuld; de woningen voor arbeiders te Veen.
huizen zijn, door de opneming van onderscheidene nieuwe Veteranen-huis.
gezinnen, mede genoegzaam geheel betrokken. Maar vooral zijn het de ge
stichten voor bedelaars, welke, door meerdere opzendingen, rijkelijk bezec
geraken, zoodat de geheele bevolking thans reeds 8900 hoofden telt.
Het aanhoudende zachte weder in December II. heeft de gelegendheid
gegeven, om de achterlijkheid in het rogge zaajjen nog aanmerkelijk in te
halen, welke werkzaamheid bij de gestichten dan ook in die maand als ge,
heel afgeloopen kan worden beschouwd.
Slechts in de gewone Koloniën zal er eenige grond onbezaaid moeten blij.
ven, om in het voorjaar met zomer-rogge te worden bezaaid, ten ware er
nog meerdere zachte en drooge dagen te wachten waren.
Met uitzondering van de schapenis het vee in goeden staat.
In de fabrijken werkt thans het grootste deel der bevolking. In de ge.
wone Koloniën is het voornamelijk de katoenweverij met 406 weefgetouwen,
waartoe, met de verschillende opzieners, 450 personen bezig zijn. Slechts
een enkele vreemde opziener, is er bij de eerste daarsielling noodig ge
weest, daar alle andere vervolgens uit de Kolonisten genomen zijn, waarvan
er naderhand, zelfs in de bijzondere weverijen buiten de Koloniën, aange.
nomen worden. Over de 30,000 stukken van 2 el, zijn er in dit jaar gewe
ven, dat wij in een volgend jaar tot over de 40,000 denken te brengen.
Te Ommerschana is er eene kofhjzakweverij, van 100 getouwen, waar.
mede ongeveer 300 personen worden bezig gehouden, ook tot het spoelen
en scheren van het garen en het digt naaijen en aanknoopen der zakken.
7000 stuks worden er nu reeds weeks geheven, dat des zomers tot 8000
klimmen kan, ofschoon de werkzaamheid thans mede bij lamplicht plaats vindt.
Nog is nier eene weverij met 17 getouwen van gekleurd katoen, tot doeken,
boezelaars en ander borst, waaron. nier Hm 7.1.1,, werkzaam ziin
d... ..«verij is mans roeuc m goeden gang, zoodanig, flat er fti "..Tsijlt
behoefte geheel kan worden voorzien.
Alle andere gewone kleeding-stoffen van linnen en wol worden thans uit
sluitend te Veenhuizen vervaardigd, waarmede daar zoo veel meer personen
worden bezig gehouden dan vroeger. Ook hier wordt er des avonds in de
fabrijken gewerkt.
Ondertusschen worden de voorname geestelijke of zedelijke belangen der
Kolonisten in geenen deele verzuimd. De scholen worden getrouw bezocht
en het opzigt daarover met alle naauwgezetheid waargenomen. Geene leer
lingen worden er, zonder bepaald onderzoek en bekwaam-bevinding, van de
school ontslagen, en zelfs voor de ontslagene weezen- en bedelaars-kolonis.
ten te Veenhuizen, wordt de Zondag-avond besteed, ter opwekking en on
derhonding van het aangeleerde. Hetzelfde wordt van de catechisatien gezegd.
De berigten uit de Koloniën over het afgeloopen jaar worden besloten met
de verzekering, dat het gedrag der Kolonisten, zoowel als der Ambtenaren,
dat jaar, over het geheel zeer voldoende was, en alle reden tot tevreden,
heid gaf.
Bijna uit alle oorden van ons Vaderland komen berigten in omtrent de
hevige stormen, weike in de laatste dagen van voorleden week gewoed heb.
'oen, en op onderscheiden plaatsen van zwaren donder en bliksem zijn ver
gezeld geworden; aanmerkelijke schade schijnt echter door het stormweder
niet te zijn aangerigt. Ook uit België, Frankrijk, Duitschland en Engetand,
heeft men de tijding ontvangen, dat het ook aldaar op onderscheiden dagen
nood wéér is geweest en hier en daar veel schade is te weeg gebragt.
RUSLAND.
Zijne Maj. de Keizer heeft, volgens berigt uit Petersburg van 18 Januarij,
den Graaf Pozzo di Borgo, op deszeifs verzoek ontslagen uit zijne betrekking
van Russisch Gezant bij het Hof van Groot-Britannie.
Ook is aan den Russischen Minister van Justitie, den Secretaris van Staat
Bludoff, door Zijne Maj. een eervol ontslag gegeven en is dezelve door den
Graaf Panin vervangen.
Men schrijft van de Poolsche grenzen van den iaden, dat de Poolsche
regimenten, die in den voorzomer van 1839 naar het kamp van Borodino ver.
trokken waren, niet allen zijn teruggekeerdmaar voor meer dan de helft kan
tonnementen in Volhynie en Podolie betrokken hebben. De eigenlijke krijgs
magt in Polen bestaat wegens die verplaatsing uit niet meer dan 30,000 man
daar dezelve te voren uit wel 45,000 bestond.
Volgens de opgaaf van Russen, die in het Khanaat Chiwa zijn gevangen
geweest, maar thans hunne vrijheid hebben weten te bekomen, bevat de
bevolking van dat gewestwaartegen de Russen thans eenen krijgstogt heb,
ben ondernomen, 200,000 zielen. De hoofdstad, Chiwa geheeten en onge
veer 20,000 inwoners bevattende, is op eene hoogte gelegen en wordt inge
sloten door eenen aarden wal; bovendien is ter harer verdediging een soort
van kasteel opgerigi, van gebakken steen en met schietgaten voorzien,
waarin een dertigtal kanonnen gelegd zijn, die, door gevangene kanonniers
van Russischen en Persischen oorsprong bediend in zeer slechten toestand
zijn. Het leger van den Khan, Alla-Kul genoemd, die, 45 jaar oud zijnde
sedert 1826 regeert, bestaat uit ongeveer 20,000 man, welke echter niet op
zijn Europeesch geoefend zijn, en dus bij eene geregelde krijgsinagc veric
moeten achterstaan.