verdraagzaamheid J, ie k-hishche studie schier laat,, in weerwil van .alle aanmoediging, nog veel te wenschen over, want dezelve bepaalt zich tot de kennis van een klein getal schrijvers. Terentius, Plato, Demostheneseen paar Latijnscbe en Grieksche uittreksels, welke slechts een treurige parodie van den stijl zijn, die nagevolgd moet worden, eindelijk de handigheid otn een hexameter, een jambisch of a'caïsch vers voort te brengen, daarop be. rust het klassische onderwijs, dat men in die Hoogescholen ontvangt. Wat Sophocles, Thucydides en Herodotus betreft, deze groote meesters, wier sier. lijve en reine stijl voor de Engelsche taal van zoo groot nut kon zijn, wor den geheel vergeten. Wat bekommert men zich ook over redeaunst en zut. verheid van stijl? dit zijn thans in de oogen dier Professoren zeer onbedui. dende bijzaken. Zoo verscheen voor eenige jaren een tijdschrift, onder den titel Van: Philological Museum, dat door de uitstekendste geleerden en schrij. vers van Duitschland beatbeid werd; bet behandelde hoogst gewigtige bij. zonderheden der wijsbegeerte, fabelleer, kunsten, geschiedenis en van het regt, zoo ver dezelve Dimelijk dt verschillende tijdperken der oudheid be- sreft'en, en trok op deze wijze de aandacht der geleerde wereld tot zich; niettemin moest het ophouden te bestaan. Eenige dagen daarna bevond zich een der senrijvets in een gezelschap, dat grootendeeis uit de hoogste en aanzienlijkste leden der Hoogescholen van Cambridge en Oxford bestond, en uitte zijn leedwezen over het te niet gaan van het tijdschrift; hoe vond zich echter de arme geleerde bedrogen, toen hij bespeurde, dat de meeste personen, aan wie hij zich wende, en bij welke hij sympathie hoopte te vin den, niet eena wisten dat zijn tijdschrift had bestaan; en nu oordeeie meni LEONZIO PILATO, de eebstk hooglzeraar in de grieksche Taal in' itauS. Reads was de veertiende eeuw meer dan half verloopen en meenige po ging om de studie der Oostersche talen op nieuw levendig te maken, was nog altoos zonder gevolg gebleven. Alleen voor de Grieksche taal kwam een gunstiger licht op, want Leonzio Pilato, een Calabrees, die in bezie èener niet gewone kennis der Grieksche iecierkunde was, bezocht op eene reis naar Avignon ook Venetië. Boccaccio, wien de aankweeking en verbreiding der Grieksche taal bijzon. Her te harte,ging, liet deze gunstige gelegenheid niet ongebruikt voorbijgaan, cn door zijne vriendelijke behandeling gelukte het hem, Leonzio aan zich te boeijcri. Hij nam hem met zich naar Florence, en verkreeg voor hem niet aüecn de oprigting van eenen leerstoel aan de Florentijnsche Hoogeschool, om de Ilias van Homerus opentlijk te verklaren, maar voorzag hem ook van al het noodige in zijn eigen huis. Daarmede nog niet te vreden, verschafte hü hem zelfs een jaargeld, «n verzamelde, op eigene kosten, de werken van Homeruswelke hij, vóór alle Italianen, privaat hoorde verklaren. Aan de onvermoeide pogingen van Boccaccio was Florence alzoo den nieu. wen leerstoel der Grieksche taal verschuldigd, en ik weet niet, zegt Tira- ioschi, of men in het westen eenen anderen vinden kan. Terwijl echter Boccaccio de voortgangen der studie vin de Grieksche let. teekunde zocht te bevorderen, zag hij zich weldra in zijne verwachting te leur gesteld, want daar hij Leonzio op eene reis naar Venecie met zich nim, gat hij hem onwillekeurig gelegenheid, d44r, zijnen levendigen wenich, om een uitstapje naar Griekenland te doen, te bevredigen, en hij keerde daar om vol diepe smart, zonder zijnen vriend, naar Florence terug. Leonzio maakte zich tot zijn vertrek gereed, zonder dac de vlejjende toe. spraak van Petrarcha in staat was, hem van zijn voornemen af te brengen; integendeel liet hij zich, bij zijn vertrek naar Griekenland, zeer onwillig ever Italië en deizelfs bewoners uit. Niauwelijks had hij echter den oever van het gewenschte land betreden, <>r hij zond aan Petrarcha eenen brief, welke zoo de laatste zegt, langer dan zjjn haar en wilder dan zijn baard was, waarin hij het onlangs door hem nog zoo verwenschte Italië hemelhoog verhief en zijnen afschuw tegen Kon. stantinopel uitdruktedat hij voor korten lijd nog voor het zalige verblijf de* gcluKXigotv ussiivlsv» w. Petrarcha vertrouwde echter deze wispelturigheid niet, maar liet zich In tegendeel, in December van hetzelfde jaar, in eenen uit Pavia gedagteeken. den brief, asn Boccaccio, volgenderwijze over Leonzio uit: „Neen, hoezeer bij mij ook bidden moge, hij zal In mijnen naam nooit, noch schriftelijk, noch door eenen bode terug geroepen worden; hij blijve daar, waar hij zijn wilde, en leve diér in bekrompenheid, waarheen hij vol hoogmoed gegaan is." Hoewel zonder antwoord op zijne brieven, twijfelde Leonzio toch niet, in zijne beschermers nog de voormalige vriendschap terug te vinden, en in dat vooruitzigt was hij scheep gegaan naar Italië, toen hij, reeds in het pezigt van dat land, gedurende eenen storm, door den bliksem gedood werd, weike hem en den mast waaraan hij zich vastgeklemd hadter neder sloeg. In 3365 beschrijft Petrarcha, die niet nalaten kon, een zoodanig verlies te betreuren met de levendigste droefheid, aan zijnen vriend Boccaccio, het lotdat Leonzio getroffen had. De schrijver van het Deeamerone heeft ons eene onvoordeelige beschrijving van dien geleerde nagelaten, want hjj schildert hem af als een man met een schrikverwekkend uiterlijkafzigtiglijke gelaatstrekkenlangen baard en haren steeds in diepe gedachten verzonken, en van ruwe onbeschaafde zeden te gelijk echter als hoogst geleerd in de Grieksche letterkundeen als eene schier onuitputtelijke voorraadkamer van Grieksche geschiedenis en fabelen hoewel zonder groote kennis van het Latjjn. Het eenige werk van Leonzio dat tot ons gekomen is, is de overzetting van Homerusdaar namelijk tot op zijnen tijd slechti fragmenten eener oude La- ttjnsche vertaling, welke men aan Pindarus van Thebe toeschreef, voorban, den waren, die echter aan den algemeenen wensch der geleerden niet volde den, zoo gebruikte Boccaccio geheel zijnen invloed, om Leonzio tot eene nieuwe overzetting te bewegen, hetgeen hem gelukte. Daarom moeten wij zoowel Boccaccio voor deze zijne bemoeqing dank weten, als ook Leonzio Pilato de eervolle erkentenis geven dat hij Hemerus voor het eerst uit het Griekscb in het Latijn overzette.} GAëTANo Cassino. GEOGRAPHISCHE AFWIJKINGEN. Er gaat toch niets boven nasuwkeurigheid, vooral bij statistieke opgaven! Hoe verwonderd moet daarom de weetgierige lezer zijn, die de bevolking der zoogenaamde roofstaten van Afrika wil kennen, en nu, nadat hij, tot meerdere zekerheid, twee verachillende aardrijkskundige schrij vers heeft na gezien, de volgende tabel tot resultaat verkrijgt» Bevolking naar Harselnaar Balbi. Marokko 14,800,000 4,500,000. Algiers2,500,000 1,500,000, Tunis 4,500,000 1,800,000. Tripoli2,500,000 660,000. te zamen 24,300,000 8.460,000, De lezer heeft dus slechts ttisschen 24 en 8 millioen te kiezen voor waar eene onaangename teleurstelling; maar beide beroemde geographen kunnen zich te regt daarop beroepen, dat men in Afrika geene zoo naauw. keurige inwoners lijsten als in onze streken beeft, en de lezer, die daarmede met te vreden iimoet gedold hebben, tot dat de Sultan, of de Fransche hervormingen, ook in de tends zeer eerlijke roofstaten, eenen beteren staat van zaken zullen hebben doeu geboren worden. Z E - T IJ D ING. In Tesscl Mimeugekomcu s. J. Rotgans, jr., van Surinamen, P. Schackclvan Ila vtntu, tt. Ililstrom., van NewVedford, J. P. de Zobaran, van Bilbao, J. Mtnr.inen D. iïiesvan Londen, G. A. de long, van Sunderland naar Rotterdam, als bijlegger. In bet Vlie en Tërsch. niets gepasseerd. net schip Anna EiizcbetbKapt. S. Harkes, van Amsterdam naar Hamburgis te Ameland wegens tegenwind en mist uit zee terug gekomenen uit gebrek van veilige ligplaats aldaar, den 6 Jan. te Harlingen binnengeloopen. Kapt Rotgans (boven geroeid), rapporteert, den 12 jan. op de hoogte van Goud staart gezien te hebben het schip de Koningin dér NederlandenKapt. F. A. llegetnau Sitd/cs. van Dordrecht, 1. v, Tessel fiaar Batavia. Aangaande het schip Je» Isaac. Kapt. E. lammes, van Amsterdam naar Bremente Grietziil binnen (bevorens gemeld), wordt vandaar in dato 9 Jan. gemeld; dat de lading bij nader onderzoek gebleken was onbeschadigd te zijn, en dezelve niet zoude behoeven gelost te worden, alzoo het lek van geen belang was. Het schip LinaKaut. H. -Langevan Hamburg naar Amsterdam, was, volgens een bnet van Hamburg van den ta Jan.op de Elve bij Schulau liggende. liet scnip Jenny fer PearceKapt. H. Krijger, mede van Hamburg naar Amsterdam was den 13 'au. nog te Cuxhavcn ligger.de. Het sch'p Europe, Kapt T. M. Donald, van -Rotterdamte Sunderland gearriveerd, is airfaai wegens smokkelarij van tabakin beslag genomen. Zr. Ms Oorlogs-Corvetce Boreas, Kapt.-Luit. J. Boelen, Jzn.tiit Vlissingen naar Batavia, was den 12 Jan. op de hoogte van Wight. PRIJS-COURANT van EFFECTEN. Amsterdam 18 Januari) 1840. Nederlanden. Werkel. Schuld 2jpC. 51'k 52 Dito 5 98^4 98; Uiig. 4 Kans-Biljetten4 Ainort.Syndic. 4}91 Ja 91J 3i75a4 75j Hand.-Maats. 4J167J416]\ Nieuwe dito4J 4 Aandi.lI.Spoorw. 4 Rjjn-Spoorw. 4J. 95^ 96J Frankrijk. Inschr. Grb. 3 pCt. 4 Rusland. Gb.H.StC.ipgi 5pCc.iO5|4i05v 18}} 5 105 4105! Ins. en Certif. 64 l8f} 5 98^4 99 Gebl. er13 5'ff 98$ Pruissen. 75 0 7ji s 167 96 I°5: i°5Ï P8{ Geldt, te Lond. 4 pCt, Atndeelen van dito4 Spanje. Nieuwe 1835 85 spCt. 231424 Dito onbep.se4 Dito passive4— Dito uitgest4 Coupons 1 Nov... a Oostenrijk. Obl. Goll C°. 5 pCt. i~ Certificaten.2 j 4 Neg. Metaliek a|4 Idem5 104J4105 Dito in Lond. 5 4 Bank-Aktien.3 4 Napels. Certificaten.5 pCc. 4 Dito in Napels. 5 4 Gebl. -,-3 Di Prijs van de BOTER aan de Waag binnen Leyden» Zaturdag den n. January 1840. Vin 34 tot 37 38 gulden. Groningen den 16 January. Ter vervulling van de vacature, welke door bet bedan ken van Ds. J. Sickens Boelens voortduurt, is gisteren, door den Breeden Kerkeraad der Nederduitsche Hervormde Gemeente dezer stad, gemaakt het navolgende Twaalftal Predikanten: DD. A. C. van Eldik Thiemete Waddingsveen; IV. Verweijte Win schoten; D. W. de Roote Enkhuizen;/. Atdershofte AduardJ. T. II Huguenin% ie Tjalbert; J. Meijerte Beetgum; J. IV. Begemannte Roermond; J. T. Endtzte Helmond; J. J. Metzlarte EeldeIV. C. van der Zwaagte Zaag Westeinde, en PSpandawte Slochieren.- Uit dit Twaalftal is in dezelfde zitting des Kerkeraads gemaakt bet navolgende Zestal DD. van Eldik ThiemeVcrwejde RooEndtz, Begemann en lluguenin. Commissarissen der Leydsche Muzijkschool maken aan belanghebbenden kenbaar, nomen tot den Taatsten dezer maand, Leyden, 16 Januarij 1840. F. J. D O Z Y. Breedestraat. •4* Mr en. Regenten van de Huis zitten- en -Diaconie-Armen alhier; berigten aau de Respective Dëelnemers in het renteloos voorschot, d. d 20 Januarij ,1830, ten behoeve van voorschreve Arnien, dat op den nden dezer zjjn uitgeloot T-iyinfig Aandeelen zijnde de N°s. 3, 27, 29, 31, 86, 123, 158, 174. 183. 195» 210, 212, 213, 231, 233, 234, 254, 257, 271 en 300; waarvan de aflossing op heden heeft plaats gehad. Leyden den 18 January 1840. Namens Mr en. Regenten voornoemd H. POTTUM. LEYDSCHE SCIIOU WBUR'G. Maandag 20 Januarij 1840. GRISELDIS, of de DRIE PROEVEN, Tooneelspel in 5 Bedrijven, naar het Hoogduitsch van Frederik Halm. Nooit alhier, maar te IVecncn in de Keizerlijke Schouwburg, herhaalde malen met grooten (bijval vertoond. Om de grootheid van dit Tooneelstuk kan geen Nastuk gegeven worden. De Aanvang ten zes ure. Getrouwd Leiden den 19 Januarij 1840. J. W. KLUYSKENS rn A. A. B O S C H. Op den I5den Jannarij 1840 overleed te Leyden, in den ouderdom van ruim 24 Jaren, de Wei-Edel-Geboren Heer Mr, JEAN PAUL THEO DORE CAU, Advocaat, Echtgenoot van Vrouwe J. C. CAU. Op het Verzoekschrift, door DIKK BENJAMIN ADRIAN en PIE. TER CORNELIS STAM, Fabrikeurs, wonende te Leyden, negotieerende onder de Firma van ADRIAN en COMP-, aan den Hoogen Raad der Ne. derlanden ingediend, om Surceance van betaling voor den tijd van twaalf maanden, is door de Edel Hoog Achtbare Heeren en Mrs. N. W. ARDESCH en C. R, VAILLANT, als benoemde Raden-Commissarissen, bevolen, dat de Suppleanten, benevens alle hunne Schuldeisschers, voor hen zullen compa rerenin eene der Geregtizalen van den Hoogen Raadop ff oensdag den 19 February 1840, des namiddags ten twee ure, ter voldoening aan de Arti kelen 912 en 913 van het Wetboek van Koophandel. Afschriften van het Verzoekschrift, beneven de bescheiden, zjjn inmid. deil ter inzage nedergelegd ter Griffie van den Hoogen Raad; ten Kantore van den Procureur DOEFF, poitulerende bij de Arrondissements-Regtbank te Leyden, en ten Kantore van den Oodergeteekenden Procureur bij den Hoogen Raad. P. J. v. d. BURGH. Al wie ieti te vorderen beeft van of verschuldigd is aan den Boe. del van wijlen den Edel Achtbaren Heer PETRUS CUNAEUS, in leven ffethouder der Stad Leyden, worden uitgenodigd daarvan op gave te doen, ten Kantore van dan Notaris ROSKES te Leyden, vóór den isten Februari) 1840. Bij de Wed. ANTHONY de KLOPPERenZOON, teLefdea,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1840 | | pagina 4