A°. 1830. L E Y D S C II E N°. MO. C 0 l) R A N Te VRIJDAG, is DECEMBER. ta ,'S- w£TVOl)y iO TÏ-' '•5V 'V K E N N I S G NATIONATE E V I N G. MILITIE. Ontslag van dienende manschappendie daarop regt hébben. - Burgemeester en Wethouders der Stad Ley den gezien hebbende art. 27. der .Wet voor de Nationale Militie, van den 8. Januarij 1817, waarbij aan de manschappen, dienende bij de Nationale. Militie wordt toegestaan dat "ingeval zij na hunne inlijving 'eene der vrijstellingen rnogten hebben bekomen, <£ie bij art. 91 en 94 van gemelde Wet zijn uitgedruktzij daarvan tenspoedigste aangiftekunnen doen aan het Bestuur der 'Gemeente, voor welker contigent'zij zijn uitgemarch.éerd Roepen bij dezen op. zoodanige, bij de Militie voor zich zeiven dienende manschap pen, die door het overlijden van hunnen vader0} moederweduwe zijnde of door reg- tcrlijke echtscheiding hunner ouders 0/ door overlijden van een of meer broedersvoorge vallen na hunne inlijving, zijn geworden: Eenige wettige zonentevens éénige kinderen zijnde. Kostwinners van moeders of grootmoedersweduwen zijndeof in regten gesepareerd. Kostwinners van ouderlooze broeders of zusters. Of eei.ige broeder van een' onherstelbaar gebrèkkigén broeder Om, uiterlijk vóór of op den 4den Januarij 1840schriftelijke aanvrage om ontslag, "met opgave der redenen, in te leveren'op de Secretary dezer Stad 's morgens van tien tot twaalf uren, en in de opgave almede ten duidelijkste te vermelden, bij welke Afdee- ling en Bataillon zij, door of voor wien die aanvrage geschiedt, dienende zijn; Zul lende 11a opgemelde'n dag, geene aanvrage ten fine voormeld meer kunnen worden aangenomen. Aldus gedaan en gepubliceerd, bij H. H. Burgemeester en Wethouders der Stad Leydenop den 'i'zdeh December 1839. j. G. d e M e y. Ter ordonnantie van dezelve, v. p'u ttkammer. NEDERLANDEN. Leyden den iaden December. Gisteren aanvaarde de Hoog-Eerw. Hoog-Geleerde Heer F. T. van Ocrdt de waardigheid van Professor in de Theologische Faculteit aan onze Hooge school, en hield eene Oratie: de vero in Theologia unice sectandodat is: dat mi aar hetd het eenige is% mi aar naar men in de Godgeleerdheid te streven hebbe. Van goeaerhand verneemt men, dat bij den Boekhandelaar P. Engels alhier een Inteekening zal worden geopend op eene Plaat, voorstellende den Intogt van den Hertog Jan van Bei/eren binnen deze stadwelke door HH. Studenten der Leydsche Hoogeschool op de 8sten February aanstaande zal worden voorge steld en dat deze Plaat op de beroemde steendrukkerij van den heer H. J. Backerte Dordrechc, zal worden vervaardigd; zoodac men zeker kan zijn, dat dezelve in sierlijkheid bijzonder zal uitmunten. Ook vernemen wij, dat eene beknopte beschrijving van dezen Incogt bij voornoemde reeds ter perse 'is en eerstdaags zal worden uitgegeven. Men meldt uit *s Gravenhage van den 11 December: In de zitting van de Tweede Kamer der Staren-Generaal van gisteren, zijn vijf verzoekschriften ingekomen, als: iö. uit Noordbrabandwegens de voor dragt nopens de landverbeteringen20. van fabrijkanten uit Drenthe, klagende over den achteruitgang hunner fabrijken, ten gevolge van vreemden wedijver; 3°. van veen-eigenaren uit Overijssel, bedenkingen aanvoerende tegen het aanhangige ontwerp, ter verbetering van den turf-accijns; 40. van een koren- en pelmolenaar uit Gelderlandeene klagte tegen de administratie inbrengende, en 5°. van verveeners uit de griecenij West Stellingwerf, over den türf-accijns. De heer van Sytzama dringt het belangrijke van Iaatstgemelde stuk aan. De Commissie tot de verzoekschriften (aan welke al deze requescen ver zonden zijn) heeft verslag gedaan: i°. op twee adressen, bijzondere aange legenheden rakende, waaromtrent tot de orde wordt overgegaan; 20. op een adres van de Kamer van Notarissen te Heerenveen, houdende bedenkingen tegen het ontwerp nopens den duur der verantwoordelijkheid van de bewaar» ders der hypotheken en het kadaster. Dit stuk niet persoonlijk onderteekend zijnde, en niet handelende over een onderwerp, tot de bepaalde werkzaam heden der Kamer van Notarissen behoorende, stelt de Commissie voor ook dit stuk ter ziide te leggen. De heeren DyckmeesterCatsvan Sytzama en van Dam van Isselt hebben zich hiertegen verzet, op grond, zoowel dat de Notarissen, huns inziens, wel belang bij het ontwerp hebben, ais omdat ieder ingezeten onbepaald het regt heeft, om zijne verzoeken aan de Tweede Kamer der Staren-Generaal te rigten. De heer van Dam acht den tegenwoordigen tijd weinig geschikc, om verzoekschriften te weren. De heeren Vijfhuis en van Hoorn van Burgh hebben het voorstel der Com. missie verdedigd, vooral omdat het reglement'van de Kamer der Notarissen hunne werkzaamheden bepaaldelijk omschrijft, en requesteren over daaraan vreemde onderwerpen wel niet behoort. Bjj hoofdelijke stemming, werd het verzoekschrift met 35 tegen 12 stem men, ter zijde gelegd. 3°. Op twee verzoekschriften van papier-fabriikanten uit Gelderland, zich beklagende over het verloop hunner fabrijken. Ter griffie; drukken van het verslag. 40. Op twee requescen uit Overijssel, nopens de voordrage wegens de landverbeteringen. Gelijk besluit. 50. Op een adres van van den Heuvel die het tegenwoordig oogenblik ongeschikt oordeelt om de grondwet te wij zigen. Gelijk besluit 6°. Op een financieel plan van van der Tuuk te Haarlem. Ter griffie. De vergadering wordt gescheiden tot Donderdag, des morgens ten ii ure, 'ter beraadslaging over de aanhangige wetsontwerpen, betrekkelijk de geld boeten der ambtenaren van het Openbaar Ministerie en de certificaten der Nationale Militie. Men wil weten, dat bij een dezer dagen genomen Koningliik besluit, )s goedgekeurd het tarief der Justitiekosten en salarissen der Griffiers bij den Hoogen Raad, de Provinciale Geregtshoven en Arrondissements-Regtbanken, van de Kantonregters en derzelver Griffiers, mitsgaders van de Advocaten, jProcureurs en Deurwaarders bij de verschillende Regcerlijke Collegiën in burgerlijke zaken. HH. KK. HH. Prins en Prinses Albert van Pruissen zullen tegen het einde dezer of in het begin der volgende week uic deze Residentie naar •Berlijn ^vertrekken. Vi n den 12 December. In de zitting van de Tweede Kamer derStaten- ^Generatl van heden, is ingekomen een verzoekschrift van den heer P.Cleban te Amsterdam, houdende klagten over de administratie op Java. Verzending aan de Commissie tot de verzoekschriften. Aan drï orde van den dag zijn de beraadslagingen over het ontwerp van 'wet, houdende bepaling tegen het aan de ambtenaren van het Openbaar Mi histerie toekennen van aandeelen in geldboeten, uitgesproken in strafzaken. De heer' van Dam van Isselt vermeent, dat de billijkheid zou vorderen, dat aan de: ambtenaren van het O. M. bij de kantongeregtenzoo niet eene bezoldiging: dan ten minite eene schadevergoeding voor schrijfbehoeften en andere onkosten, wierd verleend. Het komt hem voor, dat elke arbeid zijn loon waard is, en dat wanneer men alle de werkzaamheden van gemelde ambtenaren nagaat; het aan hen verleenen van bezoldiging, niet onbillijk zcu wórden geoordeeld. £r bestaat, zijns inziens, een onderscheid tusschen die ambtenaren welke zich in de steden en ten platten lande bevinden. In de steden worden meerendeels deze werkzaamheden vervuld door de Com missarissen van Policiedie daarvoor meerendeels uic de stadskassen vergoe ding erlangen, maar de Burgemeesters ten platten lande zijn daarvan geheel verstoken. In zijne woonplaats heefc hij het nagegaan, hoe de werkzaam heden des Burgemeesters buiten alle evenredigheid met de vergoeding staat', die hij als Burgemeester geniet. Hij hoopt, dat de Minister van justitie de •ncodige voordraaien dienaangaande aan den Koning zal doen. De heeren Luzac en Luyben hebben den heer van Dam ondersteund. Zijne Exc„ de Minister van Justitie maakte de aanmerking, dat het aange voerde eigenlijk niec volkomen toepasselijk was tot het onderwerphetwelk heden behandeld werd. Al nam hij aan, dat er redenen bestaan, om de gemelde ambtenaren vergoeding te geven waarvan hij echter nog niet vol komen overtuigd was, is dit echter nopens hec aanhangige ontwerp niet van den minsten invloed. De vraag is hier alleen, of het beginsel der wet goed en rigtig was? Het scheen hem toe, dat deze vraag toestemmend moest worden beantwoord, en dat er van hec algemeene en heilzame beginsel, dat geen ambtenaar van het Openbaar Ministerie eenig aandeel in boeten van strafzaken hebben moest geene uitzondering gemaakt behoorde te worden, ten aanzien der bedoelde ambtenaren bij hec kantongeregt. Mogt het, bij onderzoek, echter blijken, dat er gronden bestaan, om Iaatstgemelde ambte naren, voor hunne buitengewone werkzaamheden, te gemoet te komen, dan zal Z. Exc. gaarne van zijne zijde die voorstellen aan den Koning doen, welke daartoe gedaan kunnen worden. In omvrage gebragc zijnde, is hec ontwerp mee eenparige stemmen aan. genomen. Vervolgens is, zonder discussie, in omvrage gebragc het ontwerp van wet, houdende aanwijzing der gevallen, waarin de certificaten van voldoe ning aan de Nationale Militie niec meer zullen worden gevorderd. Ook deze voordrage is met algemeene stemmen aangenomen. Vervolgens is de vergadering tot nadere bijeenroeping gescheiden. Naar men verneemt, is, bij besluit van den 8sten dezer, de Prins Alph. de Chiinaygewezen 2den Luitenant bij hec regimenc lanciers N°. 10, thans Hoogstdeszelfs buitengewoon Kamerheer, benoemd coc Ridder der orde van den Nederlandschen Leeuw. Uit Rotterdam wordt van den 10 December hec volgende gemeld: Zondag ochtend heeft er nabij deze stad een schromelijk ongeluk plaats gehad. De echtgenoot van den heer Avan Hoboken van de stad komende afrijden ten einde zich naar de R. K. kerk, aan de Hoflaante begeven, trefc het ongeluk (hetgeen men noch aan schichtigheid der paardennoch aan onvoorzigtigheid van den koecsier heefc toe te schrijven,) dat bij de afscij- ging des dijk*een der strengen van de paarden breekt waardoor hec rijtuig omkantelc, de koetsier op hec buitengoed van den heer Fauchey worde ge worpen, hec rijtuig met de paarden in de sloot komt te vallen, waaronder men van daan, niec dan met de groocste moeite, den palfenier heefc kunnen redden, en van eenen gewissen dood bevrijden. Door de spoedig aange- - bragte hulp van het zich in den naastbij gelegen molen bevindende werk volk, is men naast God het behoud van hun leven aan hen verschuldigd. Mevrouw Hobokenwelke zwaar aan het hoofd gekwetst isbevindt zich thans onder geneeskundige behandeling, en te hopen is hec, dat zij wederom spoedig aan de haren, voor wie zij eene ceedere en liefderijke moeder is, in vorigen welstand worde terug gegeven. Aan den loodsschipper S. G. Duinker aan den Helder, is deze dagen, van wegen Z. M. den Koning van Zweden en Noorwegen, een fraai be werkte zilveren beker overhandigd, wegens het den 16 November 1836 red. den der equipage van een vergaan Noordsch pinkschip. Aan de Hoogeschool van Groningen bedraagt hec getal Studenten 274. Van deze studeren 83 in de Regtsgeleerdheid95 in de Geneeskunde, 74 in Godgeleerdheid, 7 m de Letteren, en 8 in de Wijsbegeerce. DENEMARKEN. Het Deensche Regeringsblad maakt den dood des Konings op de volgende wijs bekend: „Op Dingsdag, den 3 December des morgens ten 8 ure, behaagde bet den AllerhoogsteZijne Maj. den Koning Frederik den Zesdenin bet 72ste jaar zijns levens en het 32ste zijner regering, na eene gedurende drie weken toenemende verzwakking, zonder voorafgaand ziekbed, door een zachten en rustigen dood, weg te nemen. Des middags ten 12 ure werd Z. K. H. Prins Christiaan Frederik toe Koning uitgeroepen, tredende Zijne Exc. de geheime Staatsminister Graaf Moltke, in tegenwoordigheid der Prinsen, der verdere Staatsministers en van verscheiden hooge Staatsbeambten, voor de puije van het paleis van Z. K. H. op Amalienborg, en roepende dezelve aldaar met luide en verstaanbare stem drie achtereenvolgende malen uit: Koning Frederik de Zesde is doodLang leve Koning Christiaan de Achtste Welke uitroep telken male op het plein door den Koninglijken Heraut herhaald werd, onder het geschal van panken en trompetten. Vervolgens behaagde het Zijne Maj. den Koning Christiaan den Achtste naar buiten op de puije te treden, en de verzamelde menigte te groeten. „De Koninglijke Herauten met een commando der lijfgarde te paard, her. haalden vervolgens, overeenkomstig het gebruik, de uitroeping op alle open. bare pleinen. Denzelfden dag heeft het Hof den rouw aangenomen. "Ten 11 ure werden de in de stad in bezetting liggende troepen en de burgercorpsen op hunne loopplaatsen bijeengeroepen, alwaar zij, in tegen. Woordigheid van den Gouverneur der stad. den eed van getrouwheid aan onzen tegenwoordigen Koning aflegden. De poorten der stad waren van II tot e ure gesloten; ten 4 ure begon het klokkenluiden van alle de kerk. torens der stad, en zal vooreerst dagelijks des morgens van 10 tot 12 en des avonds van 4 tot 6 ure voortgezet worden. Den aden dezer hadden de gezamenlijke Ministers en andere hooge Staatsbeambten zich naar het paleisjjbegevenom door den nieuwen Koning in hunne bedieningen bevestigd te worden. Bij die gelegenheid had Zijne Maj eene aanspraak gedaan, waarin hij onder anderen gezegd had, da: de

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1839 | | pagina 1